Organisatie | Hardenberg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Afvalstoffenverordening 2014 gemeente Hardenberg |
Citeertitel | Afvalstoffenverordening 2014 gemeente Hardenberg |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | exb-2017-7419 Noot 2 Noot 3 |
Geen
Wet milieubeheer, art. 10.23
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | nieuwe regeling | 17-12-2013 Gemeenteblad, 2013, nr. 24 | Onbekend |
De raad van de gemeente Hardenberg;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 november 2013;
Bijgevoegde Afvalstoffenverordening 2014 gemeente Hardenberg, alsmede het verslag van de inspraakprocedure vast te stellen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hardenberg d.d. 17 december 2013.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan:
ter inzameling aanbieden: de wijze van overdragen van afvalstoffen aan een inzamelende persoon of instantie, inclusief het achterlaten van afvalstoffen in daartoe door of vanwege de inzamelende persoon of instantie geplaatste inzamelmiddelen of -voorzieningen of op een daartoe aangewezen plaats, waarbij de daadwerkelijke overdracht plaatsvindt op het moment dat de afvalstoffen in het inzamelmiddel of de inzamelvoorziening zijn gebracht;
§ 2 INZAMELING VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN
Artikel 2 Aanwijzing inzameldienst en andere inzamelaars
Als inzameldienst, belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen wordt aangewezen: NV ROVA Gemeenten; zij is exclusief gerechtigde tot en belast met de uitvoering van de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, met uitzondering van de door het college aan te wijzen afzonderlijk in te zamelen categorieën als bedoeld in lid 2.
§ 3 TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN
Artikel 7 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen
Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan een ander dan de inzameldienst, andere aangewezen inzamelaars of aan de personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.
Artikel 8 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen
Het is anderen dan gebruikers van percelen verboden om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan de inzameldienst of de andere inzamelaars.
Artikel 9 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden
Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet voor het aanbieden van categorieën huishoudelijke afvalstoffen aan personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of bij ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van afvalstoffen.
Artikel 10 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel
Artikel 11 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen
Indien voor de gebruiker van een perceel door middel van een aan hem beschikbaar gestelde milieupas voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen krachtens artikel 4, tweede lid, mede ten behoeve van zijn perceel een inzamelvoorziening is aangewezen, is het voor de gebruiker verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via de betreffende inzamelvoorziening.
Artikel 12 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau
Artikel 13 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau
Artikel 16 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
In afwijking van hetgeen in deze paragraaf is bepaald kan het college regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of andere inzamelaars.
§ 4 INZAMELING VAN BEDRIJFSAFVALSTOFFEN
Artikel 17 Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst
Het college kan categorieën bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die door de inzameldienst worden ingezameld.
Het is verboden buiten een daarvoor door het college bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer een afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins te plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu.
Artikel 23 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren
De houder of beheerder van een inrichting waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd, is verplicht:
Artikel 24 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal
Degene die in de openbare ruimte reclamebiljetten of dergelijke of ander promotiemateriaal onder het publiek verspreidt, is verplicht deze of de verpakking daarvan terstond op te ruimen of te laten opruimen, indien deze in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek worden weggeworpen.
Het verbod is niet van toepassing op het overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst, andere inzamelaars of aan de personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.
Het is de eigenaar of kentekenhouder verboden zich te ontdoen van een autowrak, dat afkomstig is van een huishouden, anders dan door afgifte aan inrichtingen, genoemd in artikel 6 van het Besluit Beheer Autowrakken.
Het is verboden ongeadresseerd reclamedrukwerk te bezorgen of te laten bezorgen bij een woning, bedrijf of woonschip, indien de bewoner of gebruiker ervan duidelijk heeft kenbaar gemaakt geen prijs te stellen op het ontvangen van ongeadresseerd reclamedrukwerk
Een gedraging in strijd met de volgende artikelen is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3º, Wet op de economische delicten:
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de krachtens artikel 5.10, derde lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aangewezen ambtenaren.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning op grond van de verordening bedoeld in artikel 31, tweede lid is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot aanwijzing als bedoeld in artikel 2 van deze verordening.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een ontheffing op grond van de verordening bedoeld in artikel 31, tweede lid is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot ontheffing als bedoeld in deze verordening.
Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing bedoeld in het eerste of tweede lid, dan wel voorschrift of beperking bedoeld in het derde lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 31, eerste lid, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 31, tweede lid.
De intrekking van de in artikel 31, tweede lid heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Hardenberg op 17 december 2013.
De griffier, De voorzitter
F.G.S. Droste P.H. Snijders
De afvalstoffenverordening Hardenberg heeft betrekking op die bepalingen die worden gesteld voor het beheer van huishoudelijke en andere afvalstoffen. Op grond van artikel 10.23 van de Wet milieubeheer (Wm) zijn gemeenten verplicht een afvalstoffenverordening vast te stellen in het belang van de bescherming van het milieu. Artikel 10.24 Wm schrijft de verplichte inhoud van de afvalstoffenverordening voor. Artikel 10.25 Wm somt een aantal onderwerpen op die facultatief in de afvalstoffenverordening kunnen worden opgenomen.
Met betrekking tot de inzameling van afvalstoffen zijn voor de gemeente en derden, ook andere wetten en verordeningen van belang. Wij noemen de Wet milieubeheer, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de APV (plaatsen voorwerpen op of aan de openbare weg).
Opbouw van de afvalstoffenverordening
Artikel 1 begripsomschrijvingen
In dit artikel zijn alleen die begripsomschrijvingen opgenomen die specifiek zijn voor de afvalstoffenverordening. Relevante begrippen die reeds in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer zijn omschreven, worden niet herhaald. Hierbij gaat het om de begrippen: ‘afvalstoffen’, ‘huishoudelijke afvalstoffen’ en ‘bedrijfsafvalstoffen’.
Er wordt gesproken over inzamelmiddelen en inzamelvoorzieningen. Een inzamelmiddel wordt aan de gebruiker van een perceel verstrekt; inzamelvoorzieningen (bovengronds of ondergronds) zijn bestemd voor meerdere gebruikers. De inzamelvoorzieningen voor rest - en gft-afval zijn via een milieupas exclusief toegankelijk en de inzamelvoorzieningen voor andere deelstromen als b.v. glas, textiel, oud papier en karton zijn bestemd voor de bewoners van de buurt of wijk waarin deze voorzieningen zijn geplaatst. Zij zijn vrij toegankelijk.
Het begrip ‘ter inzameling aanbieden’ betreft niet alleen de reguliere inzameling van het restafval en gft-afval, maar ook het brengen van de diverse deelstromen -bijvoorbeeld glas, textiel, etc.- naar de diverse brengvoorzieningen die in de gemeente aanwezig zijn. Het ter inzameling aanbieden betreft ook het halen en het brengen van grof huishoudelijk afval en grof tuinafval naar de afvalbrengpunten van ROVA.
Het begrip ‘inzameldienst’ wordt ter aanvulling van de modelverordening expliciet omschreven omdat dit begrip in de verordening regelmatig terugkomt.
Het begrip ‘inzamelen’ is gedefinieerd om uitdrukkelijk vast te leggen dat er sprake is van een brede omschrijving. Hiervoor is gekozen om recht te doen aan het feit dat een gemeentelijke inzamelstructuur steeds meer bestaat uit zowel haal- als brengvoorzieningen op verschillende niveaus (zie artikel 4). Om te kunnen beoordelen of een (aanvraag om) aanwijzing als inzamelaar in strijd is met de gemeentelijke inzamelstructuur, moet dan ook naar dat geheel van haal- en brengvoorzieningen worden gekeken. Ook voor het innemen van huishoudelijke afvalstoffen in een winkel of bij een brengvoorziening voor textiel is in principe een aanwijzing nodig. Uitzonderingen zijn er wanneer een producentenverantwoordelijkheid is geïntroduceerd b.v. bij elektrische en elektronische apparatuur en autobanden.
Bovendien maakt een bredere omschrijving van het begrip inzamelen de veelheid van termen uit de vorige modelbepalingen (‘aan te bieden of over te dragen’, ‘achterlaten’, etc.) overbodig. Wel is een ondergrens aangebracht: voordat sprake kan zijn van inzamelen, dienen de afvalstoffen ter inzameling te worden aangeboden. Voor de omschrijving van het begrip ‘ter inzameling aanbieden ’ geldt dezelfde brede invulling met betrekking tot haal- en brengvoorzieningen, nu van de kant van degene die zich van afval wenst te ontdoen.
Eerste lid onder j. Gebruiker van een perceel
De omschrijving ‘gebruiker van een perceel’ sluit aan bij de begripsomschrijving in de VNG-modelverordening reinigingsheffingen. Deze is opgenomen om te kunnen bepalen dat alleen diegenen of diens rechthebbenden die in de gemeente betalen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, gebruik mogen maken van de inzamelvoorzieningen.
Eerste lid, onder l. Straatafval, zwerfafval en illegale dumping
Straatafval wordt gedefinieerd als “huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes, flesjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel”.
Eerste lid onder n. buitengebied
Een expliciete vermelding van wat het buitengebied omvat is nodig omdat in het buitengebied geen gescheiden inzameling van gft-afval plaatsvindt.
§ 2 INZAMELING VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN
Artikel 2 aanwijzing inzamelende instanties
De gemeente Hardenberg heeft de wettelijke zorgplicht voor het beheer van het huishoudelijk afval. [Klik hier om het document te downloaden]
Vanwege de dienstverleningsovereenkomst tussen de gemeente Hardenberg en ROVA wordt ROVA expliciet aangewezen als exclusieve inzamelaar voor het grondgebied van de gemeente Hardenberg. De aanwijzing van ROVA als exclusieve inzameldienst in de afvalstoffenverordening is vereist om voor de gemeente Hardenberg de nodige aanbestedingen te kunnen doen betreffende de inzameling van huishoudelijk afval.
Met dit artikel krijgt het college ook de mogelijkheid om naast de inzameldienst ROVA andere inzamelaars aan te wijzen die met de afzonderlijke inzameling van één of meer deelstromen worden belast. Zo nodig kan met deze inzamelaars een inzamelcontract worden afgesloten.
Deze aanwijzing kan ook worden gebruikt om detaillisten die bijvoorbeeld batterijen van particulieren inzamelen, aan te merken als inzamelpunt. In het kader van de aanwijzing als inzamelpunt kunnen nadere afspraken worden gemaakt met de inzamelende persoon of instantie over bijvoorbeeld de wijze van inzameling, de opslag en de afgifte van de deelstromen aan de gemeente en/of de inzameldienst, over de monitoring, etc.
Vierde lid, Europese Dienstenrichtlijn
Een belangrijke consequentie van de Europese Dienstenrichtlijn is de verplichte invoering van de “Lex Silencio Positivo” (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen). Alleen vanwege “dwingende redenen van algemeen belang” kan van de Lex Silencio Positivo worden afgezien. Een Lex Silencio Positivo is bij het afvalstoffenbeheer niet wenselijk, vanwege het automatisch kunnen ontstaan van een strijdigheid met een deugdelijke en goed geordende verwijdering van het huishoudelijk afval en een strijdigheid met de belangen van de in of bij de verordening aangewezen inzameldienst en inzamelaars .
Artikel 3 afzonderlijke inzameling
In dit artikel is vastgelegd dat de afzonderlijke inzameling van de met name te noemen categorieën van huishoudelijke afvalstoffen niet alleen door, maar ook namens de inzameldienst plaatsvindt. Hiermee wordt nadrukkelijk de eindverantwoordelijkheid voor de afzonderlijke inzameling van deelstromen bij ROVA neergelegd, tenzij in de Dienstverleningsovereenkomst tussen de gemeente Hardenberg en ROVA anders is bepaald.
Alle categorieën van huishoudelijke afvalstoffen, waarvoor de gemeente in samenwerking met ROVA een aparte inzamelstructuur kent, staan nu in één artikel opgesomd. Dit om meer recht te doen aan de vrijwel gelijkwaardige positie van de betreffende deelstromen ten opzichte van het ‘huishoudelijk restafval’. Huishoudelijk restafval is nu in plaats van hoofdbestanddeel van de oude modelverordening teruggebracht tot slechts één categorie.
Artikel 10.21, lid 2 van de Wet milieubeheer verplicht gemeenten tot de afzonderlijke inzameling van groente-, fruit- en tuinafval. Gemeenten zijn daarnaast op grond van het Landelijk afvalbeheerplan 2009-2021 verplicht om bepaalde categorieën huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk in te zamelen en daarover regels op te nemen in de verordening. Het betreft met name de afvalstromen oud papier en karton, glas, textiel, kunststofverpakkingen en KCA. Vanwege het van kracht worden van de ministeriële 'Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur' (d.d. 19 juli 2004) (voorheen wit- en bruingoed) is hier nog bijgekomen de gescheiden inzameling van elektrische en elektronische apparatuur.
Daarnaast zijn er nog andere deelstromen die afzonderlijk gehaald en/of gebracht kunnen worden. Dit zijn bijvoorbeeld ook die afvalstoffen die vanwege afmeting of gewicht niet in de huisvuilzak of in de minicontainer gedaan kunnen of mogen worden (grof tuinafval en grof huishoudelijk afval).
Verder zijn nog categorieën vermeld die ter inzameling kunnen worden aangeboden op de afvalbrengpunten (bijvoorbeeld autobanden, vlakglas en asbest) of die ingezameld worden door een kringloopbedrijf.
Voorts wordt nog genoemd ‘klein chemisch afval (KCA)’, dit ter onderscheiding van ‘klein gevaarlijk afval (KGA)’. KCA bestaat uit afvalstoffen die als gevaarlijk worden aangemerkt en die in kleine hoeveelheden bij huishoudens vrijkomen. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om verfresten, spaarlampen en medicijnen. De afvalstoffen die tot het KCA behoren en gescheiden moeten worden ingezameld, staan vermeld op de KCA-lijst. KGA bestaat uit kleine hoeveelheden gevaarlijk afval afkomstig van bedrijven. Het betreft alle afvalstoffen die op basis van de Europese afvalstoffenlijst als gevaarlijk worden aangemerkt. Voor de afzonderlijke inzameling van ‘klein chemisch afval’ is er de chemokar.
In dit artikel komt ook een omschrijving voor van ‘bouw- en sloopafval’. In elk huishouden komt van tijd tot tijd wel wat puin en herbruikbaar hout vrij. Dit zou in beginsel in de minicontainer voor het restafval kunnen worden gedaan, doch dit verdient geen aanbeveling. Puin heeft een hoog soortelijk gewicht. Indien puin naar de verbrandingsinstallatie moet worden getransporteerd is er geen sprake van een bijdrage aan het milieu, maar alleen van een extra kostenverhogende factor. Puin en herbruikbaar hout kunnen daarom beter als bouw- en sloopafval worden aangeboden op de afvalbrengpunten, zodat recycling kan plaatsvinden.
Bouw- en sloopafval, afkomstig van activiteiten die doorgaans door bedrijven worden uitgevoerd, vallen -ongeacht of ze nu door een aannemer of in eigen beheer door een zelfklussende particulier worden uitgevoerd- onder de categorie bedrijfsafval. In dit geval moet dus ook de particulier zelf zorgdragen voor de verwijdering van het bouw- en sloopafval.
Artikel 4 inzamelmiddelen en –voorzieningen
In dit artikel worden de verschillende niveaus van inzameling aangegeven. Met het oog op het ingevoerde systeem van Diftar in Hardenberg is een aanwijzingsbevoegdheid noodzakelijk om de bevolking te kunnen verplichten van een bepaald inzamelmiddel gebruik te maken. Indien namelijk voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen een bepaald inzamelmiddel is beschikbaar gesteld of inzamelvoorziening is aangewezen, is het op grond van artikel 10 en 11 verboden die categorie afvalstoffen anders aan te bieden dan via het verstrekte inzamelmiddel of de aangewezen inzamelvoorziening.
De verstrekking van inzamelmiddelen dient in goed overleg tussen ROVA en de gemeente plaats te vinden omdat uiteindelijk de gemeente de kosten draagt.
Artikel 5 frequentie van inzamelen bij elk perceel
Volgens artikel 10.21 van de Wet milieubeheer moet de inzameling van het huishoudelijk afval wekelijks plaatsvinden. De gemeenteraad kan krachtens artikel 10.26 lid 1 van deze wet afwijken van het systeem van wekelijkse inzameling met het oog op een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen. In het kader van de optimalisering van het hergebruik van herbruikbare afvalstoffen (grondstoffen) worden deze afvalstoffen met een daarbij behorende frequentie ingezameld. Voor kunststofafval is dit 1x per 4 weken en voor gft-afval 1x per 2 weken. Het overblijvende restafval wordt ingezameld met een frequentie van 1x per 4 weken. In het geval een inwoner kan aantonen dat dit voor diens adres niet haalbaar is, wordt een maatwerkoplossing geboden.
Tevens is in de wet de mogelijkheid opgenomen om in een deel of delen van de gemeente het gft-afval niet meer gescheiden in te zamelen. In de verordening is dit nader uitgewerkt ten aanzien van het buitengebied en de gestapelde bouw.
Artikel 6 inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing
Gemeenten hebben de zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Zij kunnen uit dien hoofde bepalen dat het aan een ander dan de inzameldienst verboden is om huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen, tenzij deze aangewezen is door het college. Op grond van artikel 2 kan het college bepaalde instanties als inzamelaars aanwijzen die bevoegd zijn tot het innemen van met name te noemen huishoudelijk afvalstoffen, bijvoorbeeld klein chemisch afval in de vorm van batterijen.
Verder kunnen specifieke inzamelaars worden aangewezen voor de afzonderlijke inzameling van textiel en oud papier. Deze aanwijzing wordt nader uitgewerkt in het Uitvoeringsbesluit.
§ 3 TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN
Artikel 7 verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen
Er geldt niet alleen een inzamelverbod voor anderen dan de inzameldienst (artikel 6) maar ook een verbod om huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden anders dan aan de inzameldienst en de inzamelaars. Daarbij is aangegeven dat in het kader van de oud voor nieuw-regeling op grond van de ministeriële 'Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur' (d.d. 19 juli 2004) men bij aankoop van nieuwe apparatuur een soortgelijk product kan inleveren bij de producenten en distributeurs daarvan.
Artikel 8 verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen
Bij Diftar betaalt men voor het afval dat men ter inzameling aanbiedt. Daartoe zijn de containers van chips voorzien, met behulp waarvan het aantal ledigingen wordt geregistreerd, zijn milieupassen uitgereikt voor registratie van de aanbiedingen rest- en gft-afval bij de ondergrondse verzamelcontainers en zijn haal- en brengtarieven geïntroduceerd voor het grof afval dat men ter inzameling aanbiedt.
Om te voorkomen dat men zonder afvalstoffenheffing te betalen huisvuil zou moeten inzamelen, ja zelfs de inzameldienst zou kunnen verplichten de aangeboden afvalstoffen mee te nemen, is dit artikel opgenomen. Dit artikel is tegelijk een instrument om het illegaal aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen tegen te gaan, hetzij door de eigen inwoners hetzij door bedrijven van binnen en buiten de gemeente.
Artikel 9 afzonderlijk ter inzameling aanbieden
In dit artikel is bepaald dat het verboden is bepaalde categorieën van huishoudelijke afvalstoffen anders dan afzonderlijk ter inzameling aan te bieden. Uit artikel 1, lid 1d blijkt dat onder het ‘ter inzameling aanbieden’ ook wordt verstaan het overdragen van afvalstoffen op een daartoe ter beschikking gestelde plaats. De afvalstroom elektrische en elektronische apparatuur was voorheen wit- en bruingoed.
Artikel 10 ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel
Op basis van dit artikel kan het college regels stellen voor het gebruik van de inzamelmiddelen.
Op basis van lid 5 kan het college bijvoorbeeld bepalen dat containers alleen mogen worden aangeboden op verharde openbare wegen en kunnen zij clusterplaatsen voor minicontainers aanwijzen, zodanig dat ‘nabij’ een perceel wordt ingezameld en op basis van lid 3 kunnen regels worden gesteld om bijvoorbeeld te voorkomen dat een container te zwaar wordt.
In lid 7 is bepaald dat het aan anderen dan de gebruiker van een perceel aan wie een inzamelmiddel is verstrekt, verboden is hun afvalstoffen via dit inzamelmiddel ter inzameling aan te bieden. Lid 7 bedoelt fraudering tegen te gaan. Indien buren na invoering van Diftar onderling afspraken maken over het wederzijds gebruik van hun minicontainers is er geen sprake van frauduleus handelen.
Artikel 11 ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen
Op basis van dit artikel kunnen burgemeester en wethouders een groep percelen aanwijzen, waarvan de gebruikers gebruik moeten maken van een bepaalde bovengrondse of ondergrondse verzamelcontainer. Door het beschikbaar stellen van een milieupas aan de gebruiker van een perceel wordt indirect de aanwijzing van de aangewezen inzamelvoorziening geregeld.
Artikel 12 ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau
Tot de inzamelvoorzieningen op wijkniveau kunnen worden gerekend de glasbakken, papier- en textielcontainers.
Artikel 13 ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau
Dit artikel is met name geschreven in verband met het bepaalde in artikel 10.22, lid 1, sub b van de Wet milieubeheer, waarin bepaald is dat elke gemeente er zorg voor draagt dat er op tenminste één daartoe ter beschikking gestelde plaats binnen de gemeente of binnen de gemeenten waarmee wordt samengewerkt, in voldoende mate gelegenheid wordt geboden om grove huishoudelijke afvalstoffen achter te laten.
Wanneer men meer dan de gemiddelde hoeveelheid afval produceert, kan men om een extra container vragen voor rest- en/of gft-afval. Ook kan men huishoudelijk afval brengen op de afvalbrengpunten van ROVA . Wanneer op het afvalbrengpunt brengtarieven voor het huishoudelijk afval worden gehanteerd, is het niet bezwaarlijk dat men ook daar dus huishoudelijk afval brengt.
Artikel 14 ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddel
Huishoudelijke afvalstoffen die te groot en te zwaar zijn om op dezelfde wijze als de andere huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst te worden aangeboden, worden aangemerkt als grof huishoudelijk afval.
Dit artikel biedt de mogelijkheid om niet alleen grof huishoudelijk afval, maar ook grof tuinafval in te zamelen zonder dat gebruik moet worden gemaakt van een ter beschikking gesteld inzamelmiddel.
Het 5e lid is toegevoegd, om te voorkomen dat wanneer iemand grof afval op afroep ter inzameling aanbiedt en in het kader van Diftar daarvoor moet betalen, anderen van de gelegenheid gebruik maken om ook hun afval daaraan toe te voegen.
Artikel 15 dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden
Op basis van dit artikel worden de dagen en tijden vastgesteld voor de reguliere inzameling van het rest- en gft-afval, oud papier en kunststofverpakkingen, voor de inzameling van het grof huishoudelijk afval en het grof tuinafval en voor de inzameling van andere met name nog te noemen deelstromen.
Artikel 16 het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
Dit artikel biedt de grondslag voor een door het college vast te stellen calamiteitenregeling. Een dergelijke (eventuele tijdelijke) regeling zou bijvoorbeeld nodig kunnen zijn ingeval van wegafsluiten, etc.
§ 4 INZAMELING VAN BEDRIJFSAFVALSTOFFEN
Artikel 17 inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst
Gft-afval, oud papier en kunststofverpakkingen worden als bedrijfsafval aangemerkt indien zij vrijkomen bij scholen en dergelijk. In het kader van milieueducatie achten sommige gemeenten het wenselijk dat ook deze afvalstoffen gescheiden worden gehouden en gescheiden worden ingezameld en zo mogelijk worden aangeboden aan de inzameldienst.
De nadere uitwerking hiervan vindt plaats in het Uitvoeringsbesluit afvalstoffenverordening.
Artikel 18 ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst
Alleen die bedrijven die betalen voor de gemeentelijke inzamelstructuur mogen, voor zover artikel 13 (brengdepot) daartoe de mogelijkheid biedt, hun bedrijfsafvalstoffen aanbieden aan de inzameldienst. Het college kan, net als bij huishoudelijke afvalstoffen, regels stellen over de wijze waarop de afvalstoffen ter inzameling dienen te worden aangeboden.
Artikel 19 het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst
De basis voor het stellen van regels over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen kan worden gevonden in artikel 10.23, derde lid, Wm. De memorie van toelichting zegt hierover: “Ten aanzien van de inzameling van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen mogen ook in het belang van de bescherming van het milieu regels worden gesteld. Blijkens het derde lid mogen deze regels geen vergunningstelsel inhouden. Dit is krachtens artikel 10.48 (lees: Wm) voorbehouden aan de minister. Vanzelfsprekend mogen de gemeenten hun bevoegdheid evenmin benutten ter bevoordeling van de eigen inzameldienst en ten nadele van andere aanbieders op de markt.”
De Wet milieubeheer geeft de gemeente dus uitdrukkelijk de bevoegdheid om regels te stellen over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen in het belang van de bescherming van het milieu. Dit artikel is de uitwerking hiervan. Het college kan dus regels stellen omtrent bijvoorbeeld de dagen, tijden, wijze en plaatsen waarop bedrijfsafvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden ter beperking of voorkoming van geluidhinder of aanzuigende werking of om ritten zoveel mogelijk te combineren. Dit artikel kan met name van belang zijn voor de inzameling van bedrijfsafvalstoffen in een (historisch) winkelcentrum. Uiteraard gelden deze regels voor alle inzamelaars die bedrijfsafvalstoffen ophalen.
Artikel 20 voorkomen van diffuse milieuverontreiniging
Dit artikel vormt wat betreft ‘het op of in de bodem brengen of houden’ van afvalstoffen een aanvulling op het algemene stortverbod buiten inrichtingen als bedoeld in artikel 10.2 van de Wet milieubeheer en is gericht op het kunnen aanpakken van zwerfvuilproblematiek.
Op basis van dit artikel zou men ook iemand kunnen aanspreken die vanwege de invoering van Diftar nimmer restafval ter inzameling aanbiedt.
Artikel 21 achterlaten van straatafval
In artikel 1 van deze verordening wordt een definitie gegeven van straatafval.
Klein chemisch afval is in artikel 1, sub k uitdrukkelijk uitgesloten van de omschrijving. Dit afval dient in alle gevallen via de daartoe opgezette inzamelstructuur te worden verwijderd.
In de definitie van straatafval wordt expliciet gesproken over “buiten een perceel ontstaan”. Een huishoudelijke afvalstof, ontstaan op of binnen het perceel, moet worden aangeboden volgens de bepalingen uit paragraaf 3 (Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen).
Artikel 22 voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen
In hoofdstuk 10 van de Wet milieubeheer wordt in artikel 10.25 onder a Wm de basis gelegd voor het opnemen van artikel 22 van de afvalstoffenverordening.
Artikel 23 afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren
In artikel 10.25, onder a, Wm is ook de basis gelegd voor het opnemen van artikel 23 van de afvalstoffenverordening. Zie hiervoor ook de Memorie van Toelichting, die over dit artikel zegt: “De onderdelen a en b hebben betrekking op zwerfafval. Onderdeel a betreft het voorkomen of het beperken van zwerfafval. Regels hieromtrent kunnen op diverse wijze worden gesteld. Zo kunnen er regels worden gesteld omtrent het direct veroorzaken van dit soort verontreiniging. Veelal zal het daarbij gaan om een verbod, bijvoorbeeld om afval op straat of in het water te werpen. De regels kunnen ook de aanwezigheid van bepaalde voorzieningen (bijvoorbeeld een afvalbak bij een snackbar) of het gebruik daarvan voorschrijven."
Inrichtingen waar eet- en/of drinkwaren worden verkocht zijn bijvoorbeeld een winkel, hal of kraam. Het afval dat hierbij kan vrijkomen is bijvoorbeeld papier, etensresten, verpakkingsmateriaal of ander afval.
Artikel 24 wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal
Artikel 24 is een uitwerking van artikel 10.25, onder b, Wm in de vorm van een verplichting tot opruimen of laten opruimen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal. Een bepaling als vervat in dit artikel, werd door de Hoge Raad verenigbaar geacht met artikel 7 grondwet (oud artikel 7, eerste lid, van de herziene Grondwet).
Noot 3Zie HR 27 februari 1951, 472 (Eindhoven).
Niet alleen reclamebiljetten worden aan het publiek uitgereikt. Ook ander promotiemateriaal wordt vaak uitgereikt. Gedacht kan worden aan de zogenaamde samplings, monsters of miniverpakkingen, waarin ter promotie een product in een kleine hoeveelheid wordt aangeboden. Op grond van dit artikel kan degene die dergelijk promotiemateriaal uitreikt, worden verplicht het promotiemateriaal, de verpakking of de inhoud daarvan op te ruimen of te laten opruimen.
Artikel 25 zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden
In artikel 10.25 onder a en b Wm is de basis gelegd voor het opnemen van artikel 30.
Het eerste lid beoogt het ontstaan van zwerfafval bij het laden of lossen of vervoeren van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen te voorkomen.
Het tweede lid omvat een verplichting tot het reinigen of laten reinigen van de weg bij het ontstaan van zwerfafval. De opname van het tweede lid heeft vooral betekenis in verband met het op kosten van de overtreder laten reinigen van de weg (bestuursdwang).
§ 6 OVERIGE ONDERWERPEN DIE DE VERORDENING AANGAAN
Artikel 26 verbod opslag van afvalstoffen
Dit artikel hangt samen met de artikelen 22 en 23. Artikel 22 beoogt het tegengaan van diffuse milieuverontreiniging; artikel 23 heeft betrekking op het weren van visuele hinder, het voorkomen of beperken van overlast en schade aan de openbare gezondheid.
Artikel 27 afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden
De regelgeving voor autowrakken is in 2002 drastisch gewijzigd. Op 8 mei 2002 is de wijziging van de Wet milieubeheer (structuur beheer afvalstoffen, Staatsblad 2001, 346) gedeeltelijk in werking getreden. Op 2 juli 2002 is het Besluit beheer autowrakken (Staatsblad 2002, 259) in werking getreden. Het nieuwe Besluit Beheer Autowrakken (hierna te noemen BBA) verplicht autofabrikanten om een hoogwaardig inname- en verwerkingssysteem voor autowrakken op te zetten.
Zich ontdoen van een autowrak door huishoudens
Dit artikel is een uitwerking van artikel 6 BBA. Hierin is de afgifte van autowrakken door huishoudens geregeld. Op grond van artikel 6 BBA moeten gemeenten in hun afvalstoffenverordening bepalen dat een autowrak, zijnde een huishoudelijk afvalstof, slechts mag worden afgegeven aan autodemontagebedrijven, garages en autoschadeherstelbedrijven of aan een persoon die in een ander land dan Nederland is gevestigd (onder strikte voorwaarden). Op grond van artikel 7 BBA worden autowrakken, afkomstig van huishoudens uitdrukkelijk uitgezonderd van de gemeentelijke zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijk afval.
Het begrip autowrak wordt gedefinieerd in artikel 1 onder b BBA als: “voertuig dat een afvalstof is in de zin van artikel 1.1 lid 1 van de Wm.”
De Wm definieert het begrip afvalstof als volgt: “alle stoffen, preparaten of andere producten …… waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen”.
In de Nota van toelichting van het BBA wordt nader ingegaan op het begrip autowrak. “De houder van een voertuig zal zich doorgaans daarvan ontdoen, voornemens zijn zich daarvan te ontdoen of zich daarvan moeten ontdoen, wanneer het voertuig rijtechnisch in onvoldoende staat verkeert en het niet meer op rendabele wijze in een rijtechnisch voldoende staat is te brengen. Een motorrijtuig verkeert in een rijtechnisch onvoldoende staat wanneer het niet voldoet aan de wettelijke inrichtingseisen, genoemd in de wegenverkeerswetgeving of aan de apk-eisen of andere ernstige technische gebreken kent, bijvoorbeeld of essentiële onderdelen zijn gedemonteerd. Voor het beantwoorden van de vraag of een voertuig op rendabele wijze weer in rijtechnisch voldoende staat te brengen is, kan worden uitgegaan van de richtprijzen voor gebruikte voertuigen en van de door garages en schadeherstelbedrijven gehanteerde tarieven voor reparatiewerkzaamheden. De vraag of sprake is van een autowrak zal van geval tot geval door een persoon belast met de handhaving bepaald moeten worden op grond van de wet- en regelgeving en de jurisprudentie terzake”.
Er is dus sprake van een autowrak indien een voertuig niet meer op economisch rendabele wijze in rijtechnisch voldoende staat is te brengen.
Ongewenst drukwerk wordt veelal niet gelezen en belandt direct na ontvangst bij het oud papier of in het slechtste geval bij het restafval. Daarom worden er ja-nee en nee-nee stickers uitgereikt. Een dergelijke sticker houdt min of meer een verzoek in om geen ongeadresseerd drukwerk te bezorgen. Artikel 28 biedt de basis om tegen een ongewenste bezorging te kunnen optreden.
Om praktische redenen opteert men om de maximaal mogelijk strafmaat te hanteren te weten een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie. Het is aan de rechter om de uiteindelijke hoogte van de straf te bepalen.