De raad van de gemeente Steenbergen;
In behandeling genomen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17
september 2013
Gelet op:
artikel 147 Gemeentewet;
artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de
Gemeentewet;
besluit:
vast te stellen de volgende verordening;
Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten
2014
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- -
begraafplaats: de algemene begraafplaats aan de Krommeweg te
Steenbergen, de begraafplaatsen aan het Zuideinde en de
Steenbergseweg te Dinteloord;
- -
eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan
een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend
tot:
- -
het doen begraven en begraven houden van lijken;
- -
het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder
urnen;
- -
algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan
eenieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van
lijken;
- -
eigen urnengraf: een graf waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd
het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet
houden van asbussen met of zonder urnen;
- -
algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan
eenieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van
asbussen met of zonder urnen;
- -
eigen urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon
het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten van
asbussen met of zonder urnen;
- -
asbus: een bus ter berging van as van een overledene;
- -
urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;
- -
verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemd terrein waarop as
wordt verstrooid, dan wel een plaats waarvoor voor bepaalde of
onbepaalde tijd het recht is verleend om as te doen
verstrooien.
Artikel 2 Belastbaar feit
Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de
begraafplaats en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten
in verband met de begraafplaats.
Artikel 3 Belastingplicht
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve
van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen,
werken of inrichtingen gebruik maakt.
Artikel 4 Vrijstellingen
De rechten worden niet geheven voor:
- a.
het lichten van een lijk of asbus op rechterlijk gezag;
- b.
het begraven van doodgeboren kinderen of van zuigelingen die met de
overleden moeder in één kist worden begraven.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
- 1.
De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven,
opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
- 2.
Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de
tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid
aangemerkt.
Artikel 6 Belastingjaar
- 1.
Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het
belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
- 2.
Met betrekking tot de rechten genoemd in artikel 2 en 3 van de tarieventabel, met
uitzondering van artikel 3.7, is het belastingtijdvak gelijk aan de
periode waarvoor wordt afgekocht.
Artikel 7 Wijze van heffing
- 1.
De onderhoudsrechten, bedoeld in artikel 3.7 van de tarieventabel,
worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per
belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.
- 2.
Andere rechten als die bedoeld in artikel 3.7 van de tarieventabel
worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop
het gevorderde bedrag is vermeld.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar
tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten
- 1.
De rechten, als bedoeld in artikel 3.7 van de tarieventabel zijn
verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit
later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
- 2.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak
aanvangt zijn de rechten bedoeld in artikel 3.7 van de tarieventabel
verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar
verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de
belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
- 3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt,
bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van
de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het
einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden
overblijven.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige
rechten
Andere rechten als die bedoeld in artikel 3.7 van de tarieventabel zijn
verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het
gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
Artikel 10 Termijnen van betaling
- 1.
- 2.
- 3.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid moeten de rechten
bedoeld in artikel 3.7 van de tarieventabel worden betaald in twee
gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van
de maand volgende op die welke in de dagtekening van het
aanslagbiljet is vermeld, de tweede twee maanden later.
Artikel 11 Kwijtschelding
Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding
verleend.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en
wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.
Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De Verordening op de heffing en de invordering van de
lijkbezorgingsrechten 2013, vastgesteld bij raadsbesluit van 20
december 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid
genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij
van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die
datum hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na
die van de bekendmaking.
- 3.
In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde,
blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening
ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de
heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de
tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover
terzake daarvan de heffing van de rechten in die periode
plaatsvindt.
- 4.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.
- 5.
Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Lijkbezorgingsrechten
2014'.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 7 november 2013.
TARIEVENTABEL
behorende bij de ‘Verordening lijkbezorgingsrechten 2014'.
Artikel 1 Begraafrecht
- 1.1
Voor het begraven van een lijk, asbus of urn in een graf € 429,00
- 1.2
Voor het plaatsen van een asbus of urn in een urnengraf of urnennis €
201,00
- 1.3
Voor het begraven op buitengewone uren wordt het recht bedoeld in 1.1 en
1.2 verhoogd met 50%
- 1.4
Onder buitengewone uren wordt verstaan de uren buiten de gewone tijd van
begraven of bijzetten genoemd in artikel 9, lid 1 van de
‘Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Steenbergen, 1997'
Artikel 2 Grafrecht
Het recht voor het doen begraven en begraven houden van een lijk of asbus en/of
urn bedraagt
- 2.1
Per algemeen graf, voor een periode van 10 jaar € 363,00
- 2.2
Per eigen graf, voor een periode van 20 jaar € 486,00
- 2.3
Per eigen graf, voor een periode van 10 jaar, uitsluitend zijnde de
verlenging van de onder 2.2 genoemde periode € 363,00
- 2.4
Per algemeen urnengraf, voor een periode van 10 jaar € 259,00
- 2.5
Per eigen urnengraf /urnennis, voor een periode van 20 jaar €
401,00
- 2.6
Per eigen urnengraf /urnennis, voor een periode van 10 jaar uitsluitend
zijnde, de verlenging van de onder 2.5 genoemde periode € 259,00
Artikel 3 Onderhoud
Voor het algemeen beheer en onderhoud vanwege de gemeente bedraagt het
recht
- 3.1
Per algemeen graf, voor een periode van 10 jaar € 570,00
- 3.2
Per eigen graf, voor een periode van 20 jaar € 923,00
- 3.3
Per eigen graf, voor een periode van 10 jaar, uitsluitend zijnde de
verlenging van de onder 3.2 genoemde periode € 570,00
- 3.4
Per algemeen urnengraf, voor een periode van 10 jaar € 570,00
- 3.5
Per eigen urnengraf /urnennis, voor een periode van 20 jaar €
923,00
- 3.6
Per eigen urnengraf /urnennis, voor een periode van 10 jaar uitsluitend
zijnde, de verlenging van de onder 3.5 genoemde periode € 570,00
- 3.7
Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van voorwerpen van
graven uitgegeven vóór 2001, waarvan het onderhoud niet is afgekocht
wordt geheven per jaar:
- -
voor een grafkelder € 46,20
- -
voor een grafzerk € 37,00
- -
voor een grafsteen € 21,60
Artikel 4 Opgraven, ruimen, verstrooien
- 4.1
Voor het opgraven van een lijk wordt geheven € 429,00
- 4.2
Voor het na opgraven weer begraven in een ander graf wordt geheven €
429,00
- 4.3
Voor het opgraven of verwijderen van een asbus wordt geheven:
- 4.3.1
uit een graf of urnengraf € 215,00
- 4.3.2
uit een urnennis € 107,00
- 4.4
Voor het ruimen van een graf op verzoek van de belanghebbende wordt
geheven € 429,00
- 4.5
Voor het verstrooien van as wordt per asbus geheven:
- 4.5.1
Verstrooiing op maandag tot en met vrijdag € 101,00
- 4.5.2.
Verstrooiing op zaterdag € 176,00