Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Midden-Delfland

Beleidsregels gehandicaptenparkeerplaatsen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMidden-Delfland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels gehandicaptenparkeerplaatsen
CiteertitelBeleidsregels gehandicaptenparkeerplaatsen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, art. 26

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

n.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-06-2004Nieuwe regeling

06-04-2004

Gemeenteblad, 2004, 2

Geen

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels gehandicaptenparkeerplaatsen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Delfland;

Gelet op artikel 26 Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990);

Gelezen het advies van de afdeling Openbare Werken van de Sector Ruimte 1 maart 2004, nr. 2004000590:

Overwegende dat:

in artikel 26 RVV 1990 het parkeerregime op een gehandicaptenparkeerplaats wordt geregeld. Het omvat de bevoegdheid om te parkeren op een algemene gehandicaptenparkeerplaats voor een gehandicaptenvoertuig c.q. een motorvoertuig op meer dan twee wielen, waarin een geldige gehandicaptenparkeerkaart zichtbaar is aangebracht en een verbod om te parkeren voor andere weggebruikers. Daarnaast is geregeld dat een zogenoemde gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats slechts mag worden gebruikt door dat gereserveerde motorvoertuig. Verder dan de bovenstaande omschrijving wordt er niets geregeld betreffende toewijzing e.d.;

 

BESLUIT:

Vast te stellen de Beleidsregels gehandicaptenparkeerplaatsen

Is er sprake van een algemene gehandicaptenparkeerplaats dan wordt deze aangeduid door bord E6.

Is er sprake van een zogenoemde gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats dan is deze plaats ook voorzien van bord E6 waaronder een onderbord is aangebracht met het kenteken van het betreffende motorvoertuig, artikel 26c RVV 1990. Indien deze plaats is gereserveerd voor een niet-gekentekende gehandicaptenvoertuig dan dient deze ook voorzien te zijn van bord E6 waaronder een onderbod is aangebracht met het woord 'gehandicaptenvoertuig'.

Er zijn dus twee soorten gehandicaptenparkeerplaatsen:

algemene gehandicaptenparkeerplaats

gereserveerde / persoonlijke gehandicaptenparkeerplaats

Bord model E6 als bedoeld in bijlage I van het RVV 1990.

Ad 1. Algemene gehandicaptenparkeerplaats

Gehandicapten met een gehandicaptenparkeerkaart (GPK) mogen gebruik maken van deze parkeerplaatsen. Op deze manier wordt er een koppeling gelegd met de medische criteria van de GPK. Het creëren van een algemene gehandicaptenparkeerplaats wordt beoordeeld aan de hand van de volgende beleidsuitgangspunten:

betreft een openbare voorziening; in overleg met de politie Haaglanden en het gehandicaptenplatform wordt gekeken of de openbare voorziening van zo´n aard is dat een algemene gehandicaptenparkeerplaats nodig is.

Een algemene gehandicaptenparkeerplaats vervalt als de betreffende openbare voorziening ophoudt te bestaan. Bij het opheffen van een algemene gehandicaptenparkeerplaats vindt er altijd eerst overleg plaats met de politie Haaglanden en het gehandicaptenplatform.

Het aanwijzen/opheffen van een algemene gehandicaptenparkeerplaats is een besluit dat valt onder de bezwaar- en beroepsprocedure van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het genomen besluit is een verkeersbesluit, op basis van artikel 12a van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW).

Ad 2. Gereserveerde / persoonlijke gehandicaptenparkeerplaats

Een persoonlijke gehandicaptenparkeerplaats wordt toegekend aan gehandicapten die geen eigen parkeergelegenheid hebben in de directe nabijheid van hun woning.

Ten aanzien van persoonlijke gehandicaptenparkeerplaatsen wordt in de Wegenverkeerswet 1994 niets geregeld betreffende de normstelling bij toekenning. De wet heeft dit wel geregeld ten aanzien van de algemene gehandicaptenparkeerplaats. Een medische keuring voor een persoonlijke gehandicaptenparkeerplaats is derhalve niet verplicht, tenzij de gemeente beleid terzake ontwikkelt. In de praktijk zou dit betekenen dat elk verzoek om een gehandicaptenparkeerplaats in principe gehonoreerd dient te worden. Dit is voor de gemeente Midden-Delfland een ongewenste situatie.

De gemeente Midden-Delfland heeft, om te voorkomen dat elk verzoek voor een gehandicaptenparkeerplaats gehonoreerd dient te worden, het volgende algemeen beleid ontwikkeld en om alleen bij wijze van uitzondering een parkeerplaats aan een niet-bestuurder te verlenen. Het algemeen beleid is gesplitst in:

  • A.

    aanvraag;

  • B.

    beoordeling;

  • C.

    intrekking;

  • D.

    wijzigingen.

 

Ad A. Aanvragen van een gereserveerde / persoonlijke gehandicaptenparkeerplaats

Het aanwijzen van een persoonlijke gehandicaptenparkeerplaats vindt plaats via een besluit. Dit houdt in dat een aanvraag voor een persoonlijke gehandicaptenparkeerplaats dient te gebeuren op basis van de Awb artikelen 4:1 tot en met 4:6.

Dit houdt concreet voor de aanvrager in:

schriftelijk verzoek aan het college van burgemeester en wethouders door middel van een aanvraagformulier (deze is bijgevoegd als bijlage).

 

Ad B. Beoordeling van een aanvraag voor een gereserveerde / persoonlijke gehandicaptenparkeerplaats

Een aanvraag om een persoonlijke gehandicaptenparkeerplaats wordt beoordeeld aan de hand van de volgende beleidsuitgangspunten:

  • ·

    een persoonlijke gehandicaptenparkeerplaats wordt alleen toegekend aan gehandicapten die geen eigen parkeergelegenheid hebben aan de openbare weg in de directe nabijheid van hun woning.

  • ·

    de aanvrager moet in het bezit zijn van een landelijke gehandicaptenparkeerkaart (GPK) bestuurder (B). Geen GPK bestuurder dan geen gehandicaptenparkeerplaats tenzij wordt voldaan aan de uitzondering.

  • ·

    de gemeente zal bij de eventuele toewijzing van een gehandicaptenparkeerplaats zoveel mogelijk rekening houden met de voorkeur van de aanvrager. De gemeente houdt echter het recht een andere plaats toe te wijzen.

Voor het beoordelen of de uitzondering van toepassing is, zijn de volgende uitgangspunten van toepassing:

  • 1.

    Indien de betrokkene (gehandicapte persoon zijnde niet-bestuurder) de beschikking heeft over een rolstoel/duwwagen en met behulp hiervan de afstand tussen de parkeerplaats en het woonadres kan worden overbrugd en het verkeerstechnisch geen bezwaar oplevert als in de directe omgeving van het woonhuis in tweede linie wordt gestopt teneinde de betrokkene te begeleiden bij het in- of uitstappen, de parkeerplaats niet toe te kennen.

  • 2.

    Bovenstaande, punt 1, geldt niet indien aangetoond kan worden dat betrokkene niet alleen kan worden gelaten en bovendien slechts op een zeer inspannende en tijdrovende wijze uit de auto naar de woning en vanuit de woning naar de auto vervoerd kan worden.

  • 3.

    Voor het beoordelen van de mate van handicap en de afstand die betrokkene eventueel op eigen inspanning kan overbruggen, zoals genoemd in punt 2, kan de betrokkene medisch advies inwinnen bij de GGD. Dit medisch advies is mede bepalend bij de beoordeling van de aanvraag. Eventuele kosten zijn voor eigen rekening van de betrokkene.

Het aanwijzen/afwijzen van een aanvraag is een besluit dat valt onder de bezwaar- en beroepsprocedure van de Awb. Het aanwijzen is een verkeersbesluit, op basis van artikel 12a van het BABW.

 

Ad C. Intrekking gereserveerde / persoonlijke gehandicaptenparkeerplaats

Een persoonlijke gehandicaptenparkeerplaats vervalt in de volgende situaties:

  • ·

    Bij verhuizing van de betrokkene.

  • ·

    Bij overlijden van de betrokkene.

  • ·

    Bij het vervallen van de landelijke gehandicaptenparkeerkaart van de betrokkene.

  • ·

    Bij het niet meer in bezit zijn van een auto.

  • ·

    Bij het vervallen van het rijbewijs.

Intrekking van een persoonlijke gehandicaptenparkeerplaats is een besluit dat valt onder de bezwaar- en beroepsprocedure van de Awb. Het intrekken is een verkeersbesluit, op basis van artikel 12a van het BABW.

 

Ad D. Wijzigingen van een gereserveerde / persoonlijke gehandicaptenparkeerplaats

De betrokkene is verplicht wijzigingen schriftelijk door te geven aan de gemeente. Bij o.a.:

  • ·

    Wijziging kenteken van de betrokkene;

  • ·

    Wijziging plaats van de gereserveerde / persoonlijke gehandicaptenparkeerplaats;

  • ·

    Bij het niet meer in bezit zijn van een auto of rijbewijs;

  • ·

    Bij het vervallen/wijziging van de landelijke gehandicaptenparkeerkaart van de betrokkene;

  • ·

    Bij het overlijden van de betrokkene;

  • ·

    Bij verhuizing van de betrokkene.

 

Doorlooptijd:

De doorlooptijd vanaf de aanvraag tot de aanleg van de gehandicaptenparkeerplaats is als volgt:

  • ·

    Van aanvraag tot besluit – 8 weken.

  • ·

    Besluit tot aanleg – 4 tot 8 weken.

 

Advies:

De gemeente vraagt advies aan Werkgroep Verkeer waarin o.a. de politie is vertegenwoordigd. Als het een algemene gehandicaptenparkeerplaats betreft vraagt de gemeente ook advies van het gehandicaptenplatform.

 

Kosten:

De kosten van aanleg en borden zijn geregeld in de Legesverordening van de gemeente Midden-Delfland en bijbehorende tarieventabel.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 6 april 2004.

 

De secretaris, de (wnd.) burgemeester,

P. T. Veenman, drs. J. de Prieëlle