Organisatie | Woensdrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting |
Citeertitel | Verordening hondenbelasting Woensdrecht 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | 2013-086-03 |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-11-2013 | 01-01-2015 | Nieuwe verordening | 07-11-2013 | Z13.03664 |
De raed van de gemeente Woensdrecht:
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 8 oktober 2013;
gelet op artikel 226 van de Gemeentewet
mede gelet op het advies van de gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking West-Brabent;
VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN HONDENBELASTING
Onder de naam 'hondenbelasting' wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.
Oe belasting wordt niet geheven voor honden:
a. die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;
b. die zijn opgeleid tot en dienen als gehandicaptenhond en in hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden gehouden;
c. die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onder c, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal negister bedoeld In artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;
d. die uitsluitend ten verkoop in voorraad worden gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onder b, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;
e. die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhand worden gehouden;
f. die in opleiding zijn tot de onder a of b genoemde hond en in opdracht van een opleidingsinstituut daartoe zijn geplaatst bij een gastgezin;
g. waarvan de houder geen Ingezetene van de gemeente is en de honden niet langer dan 90 dagen van het belastingjaar in de gemeente verblijven;
h. uitsluitend gehouden voor overheidsdienst of ter africhting daarvoor en waarvoor de houder van de overheid deswege een vergoeding ontvangt.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting voor het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er In dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na hat einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 9 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moet de belasting worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn twee maanden na de eerste vervaldatum.
Het bedrag inzake een eventuele bestuurlijke boete is invorderbaar In twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet Is vermeld is vermeld en de tweede twee maanden na de eerste vervaldatum.
In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid geldt, ingeval het totaalbedrag van alle op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer bedraagt dan € 10.000,00, dat dit bedrag en een bestuurlijke boete op dit aanslagbiljet moet worden betaald op de laatste dag van de maand volgend op die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
In afwijking van het bepaalde in het eerste, tweede en derde lid geldt, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso en het totaal bedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen € 100,00 of meer doch niet meer van € 10.000,00 bedraagt, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de 28e dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elke van de volgende termijnen telkens een maand later.
De in het vierde lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien twee van de tien termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen 56 dagen na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het eerste lid.
Artikel 11 Nadere regels door het Dagelijks Bestuur
Het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking West-Brabant kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de hondenbelasting.
De 'Verordening hondenbelasting Woensdrecht 2013', vastgesteld bij raadsbesluit van 6 november 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande, dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.