Organisatie | Voorst |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening verhoging of verlaging van de bijstandsnormen |
Citeertitel | Verordening verhoging of verlaging van de bijstandsnorm |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Wet werk en bijstand, art. 8, lid 1
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-06-2012 | 01-01-2012 | toevoeging hoofdstuk 4a | 21-05-2012 Voorster Nieuws, 13-06-2012, G 468 | 2012-09421 | |
21-10-2004 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 30-08-2004 Voorster Nieuws,08-09-2004, G 242 | Onbekend |
DE RAAD VAN DE GEMEENTE VOORST
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders (B&W) van 20 juli 2004;
gelet op het artikel 8, lid 1, sub c van de Wet werk en bijstand (WWB);
overwegende dat op grond van artikel 30, lid 1 van de WWB moet worden vastgesteld voor welke categorieën de bijstandsnorm wordt verhoogd of verlaagd en op grond van welke criteria de hoogte van de verhoging of verlaging wordt bepaald,
vast te stellen de: Verordening verhoging of verlaging van de bijstandsnormen.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
alleenstaande: de ongehuwde van 21 jaar of ouder, doch jonger dan 65 jaar, die geen tot zijn last komende kinderen heeft en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte;
alleenstaande ouder: ongehuwde van 21 jaar of ouder, doch jonger dan 65 jaar, die de volledige zorg heeft voor één of meer tot zijn last komende kinderen en die geen gezamenlijke huishouding voert met een ander, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte;
woonkosten: indien een huurwoning wordt bewoond: de op de aanvangsdatum van het lopende huursubsidietijdvak per maand geldende huurprijs als bedoeld in de Huursubsidiewet; Indien een eigen woning wordt bewoond: de tot een bedrag per maand omgerekende som van de voor de financiering van de woning verschuldigde hypotheekrente, de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten en een naar de omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud; onder zakelijke lasten wordt verstaan: de rioolrechten, het eigenaarsdeel van de onroerende-zaakbelasting, de brandverzekering, de opstalverzekering en het eigenaarsdeel van de waterschapslasten;
netto minimumloon: het minimumloon per maand, genoemd in artikel 8, eerste lid, onderdeel a van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, verhoogd met aanspraak op vakantiebijslag waarop een werknemer op grond van artikel 15 van die wet over dat minimumloon tenminste aanspraak kan maken, na aftrek van de daarvan in te houden loonbelasting, premies werknemersverzekeringen en het werknemersdeel in de ziekenfondspremie. De loonbelasting en premies volksverzekering worden berekend overeenkomstig de bepalingen in artikel 37 van de WWB;
De toeslag als bedoeld in artikel 25 WWB wordt verleend in de situatie van alleenstaande of de alleenstaande ouder, indien deze hogere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de bijstandsnorm voorziet, als gevolg van het niet of niet geheel kunnen delen van deze kosten met een ander.
De toeslag als bedoeld in artikel 25 WWB bedraagt 5%, indien de alleenstaande of de alleenstaande ouder lagere algemene noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de bijstandsnorm of de toeslag voorziet, als gevolg van de bewoning van een woning waaraan voor belanghebbende geen woonkosten zijn verbonden, waaronder begrepen het niet aanhouden van een woning.
Hoofdstuk 4. Criteria voor het verlagen van de bijstandsnorm
De bijstandsnorm voor gehuwden wordt lager vastgesteld, indien de gehuwden lagere algemene kosten van het bestaan hebben dan waarin de bijstandsnorm voorziet, als gevolg van de bewoning van een woning waaraan voor de belanghebbenden geen woonkosten zijn verbonden, waaronder begrepen het niet aanhouden van een woning.
Hoofdstuk 4a Regelingen in verband met de wijzigingen in de WWB en intrekking van de WIJ per 1 januari 2012.
Artikel 4b Wijziging artikelen 3 en 4
Artikel 3, tweede lid onder b, van deze verordening, ‘de alleenstaande ouder met zijn inwonende kind(eren) die minder verdienen dan 40% van het minimumloon en in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft’ wordt gewijzigd in: ‘de alleenstaande ouder met zijn meerderjarige inwonende kind(eren) die op grond van artikel 4, tweede lid van de wet niet als gezinslid worden aangemerkt.’
Artikel 4, eerste lid van deze verordening, onderdeel - ’die ander een inwonend verdienend kind is wiens inkomsten minder bedragen dan 60% van het toepasselijk netto minimumloon” wordt gewijzigd in ‘tenzij die ander een meerderjarige inwonende kind is die op grond van artikel 4, tweede lid van de wet niet als gezinslid wordt aangemerkt.’
Verhoging of verlaging van de bijstandsnorm vindt plaats onverminderd het bepaalde in artikel 18, eerste lid van de WWB.
Artikel 7. Verantwoordelijkheden college
B&W zijn belast met de uitvoering van het bepaalde in de artikelen 3 tot en met 6.