Organisatie | Midden-Delfland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels evenementen gemeente Midden-Delfland |
Citeertitel | Beleidsregels evenementen gemeente Midden-Delfland 2007 |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
n.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-03-2008 | 01-02-2008 | Nieuwe regeling | 12-02-2008 Gemeenteblad, 2008, 1 | Geen |
De burgemeester van de gemeente Midden-Delfland;
Gelet op de artikelen 2.2.1, 2.2.2, 2.3.1.4 lid 6, 4.1.2 tot en met 4.1.4 en 5.2.4 van de Algemene Plaatselijke Verordening Midden-Delfland (APV) en titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);
Overwegende, dat het uit een oogpunt van openbare orde en veiligheid wenselijk is nadere regels te stellen voor evenementen;
Dat evenementen de levendigheid en saamhorigheid in de dorpen bevorderen;
Gelet op de gebiedsvisie Midden-Delfland®2025, het dorpenbeleid en de kadernota evenementen gemeente Midden-Delfland;
Vast te stellen de Beleidsregels evenementen gemeente Midden-Delfland.
Hoofdstuk 2. Soorten evenementen
2.1 Meldingsplichtig evenement
De evenementen die gemeld dienen te worden zijn de kleinere evenementen die geen tot weinig overlast geven. Een buurtbarbecue of een kleine (kinder)snuffelmarkt zonder kramen zijn hiervan een voorbeeld. Een melding kan worden ingediend als een evenement aan een aantal voorwaarden voldoet. Deze voorwaarden zijn hieronder vermeld. De procedure is eenvoudig en gratis. Een meldingsformulier dient bij de gemeente te worden ingediend, waarna de indiener een bevestiging ontvangt. Wanneer de belangen van artikel 2.2.2. APV (bijvoorbeeld openbare orde en veiligheid) in het geding zijn dan kan de burgemeester bepalen dat alsnog een evenementvergunning verplicht is.
2.1.1 Voorwaarden meldingsplichtig evenement
Er is geen sprake van het plaatsen van voorwerpen op de openbare weg, anders dan het plaatsen van maximaal 10 dranghekken en andere kleinschalige voorwerpen zoals een partytent, stoel etc. Er mogen geen kramen, tenten, podia en andere tijdelijke bouwwerken of vergelijkbare voorwerpen worden geplaatst.
2.1.2 Procedure melding meldingsplichtige evenementen
2.2 Vergunningsplichtig evenement
Een evenement dat niet voldoet aan de criteria van een meldingsplichtig evenement is vergunningsplichtig.
2.2.1 Procedure aanvraag vergunning
Alle aanvragen voor vergunningsplichtige evenementen, ingediend binnen de in punt 8 genoemde termijn worden op grond van artikel 1.3. van de APV niet behandeld. Ook aanpassingen van de aanvraag, ingediend binnen drie weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning nodig heeft worden niet geaccepteerd.
2.2.2 Grootschalige evenementen
Door de projectgroep evenementen wordt vastgesteld of een evenement grootschalig is. Een grootschalig evenement geeft een hogere belasting voor de openbare orde en veiligheid en vereist een beter vooroverleg met de organisator en vereist controles voorafgaande aan en tijdens het evenement. Een vergunningsplichtig evenement is een grootschalig evenement met een bezoekers- of deelnemersaantal (totaal gedurende het gehele evenement) van meer dan 1000 mensen en/of bij een combinatie van de volgende criteria:
2.3 Vergunningsvrije activiteiten in verenigingsaccommodaties, dorpshuizen en horecagelegenheden
In principe hoeft geen vergunning te worden aangevraagd voor activiteiten die in verenigingsaccommodaties, dorpshuizen of horecagelegenheden worden gehouden. Deze gebouwen vallen onder het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer. Het brandveilig gebruik van deze gebouwen is geregeld in de Bouwverordening en de gebruiksvergunning. Voor deze gebouwen geldt dat de activiteit moet behoren tot de reguliere exploitatie. In de exploitatievergunning is geregeld dat incidentele (club)activiteiten moeten worden gemeld. Past het evenement niet bij de gebruikelijke exploitatie, dan moet een evenementenvergunning worden aangevraagd. De burgemeester is in het belang van de woon- en leefsituatie en/of openbare orde bevoegd een melding te weigeren of te bepalen dat sprake is van een vergunningplichtig evenement.
Hoofdstuk 3. Locaties voor evenementen
3.1 Algemene uitgangspunten vergunningverlening locatie en duur evenement
Als in een dorp een groot evenement plaatsvindt, is het niet toegestaan in een naastgelegen dorp een groot evenement te organiseren, tenzij naar het oordeel van de projectgroep evenementen de woon- en leefsituatie in de omgeving van het evenement of de openbare orde niet op een ontoelaatbare wijze wordt beïnvloed.
3.2 Aangewezen evenemententerreinen
Een evenemententerrein is een voor het publiek toegankelijk terrein dat door burgemeester en wethouders is aangewezen als locatie waarop evenementen kunnen worden gehouden. Naast de incidentele evenemententerreinen zoals de straten die afgesloten worden bij Koninginnedag of een dorpsfeest, zijn er voor het houden van grotere evenementen, waarbij bijvoorbeeld tenten geplaatst worden, speciale terreinen aangewezen. Op andere openbare terreinen dan de daarvoor aangewezen terreinen is het houden van een kermis, circus of het plaatsen van grote tenten niet toegestaan.
Voor commerciële evenementen wordt voor het gebruik van de evenemententerreinen een bedrag aan huur per dag in rekening gebracht. Zie hiervoor de ‘’Regels voor de facilitaire dienstverlening bij evenementen’’ (Bijlage 8).
Voor de aangewezen evenemententerreinen gelden de specifieke gebruikseisen behorende bij dat terrein en aangegeven in de bijlage ”Overzicht evenemententerreinen in de gemeente Midden-Delfland” (Bijlage 1).
3.3 Feesten in tenten en schuren
3.3.1 Plaatsen tenten voor besloten feesten
Indien een bedrijf een besloten feest wil houden in een tent die tijdelijk op het eigen terrein wordt geplaatst, is in principe geen evenementenvergunning noodzakelijk. Uiteraard dient het doel tot plaatsing van de tent en het feest in een direct verband te staan met de bedrijfsactiviteiten en mogen belangen zoals openbare orde en veiligheid niet in het geding zijn. Bij open dagen met een verwachte opkomst van meer dan 150 mensen is wel een evenementenvergunning vereist.
Een tent moet aan de brandveiligheidsverordening en aan brandveiligheidseisen voldoen. Hiervoor zal de organisator een tijdelijke gebruiksvergunning moeten aanvragen bij de gemeente. De aanvraag voor toestemming voor het gebruik van een tent, voor bijvoorbeeld een openingsfeest of een open dag, zal aan de brandveiligheidseisen worden getoetst. Na goedkeuring zal er door de gemeente een tijdelijke gebruiksvergunning met voorschiften worden verstrekt voor brandveilig gebruik van de tent. Door de brandweer wordt vervolgens de tent met de inrichting, na de plaatsing, ter plekke gecontroleerd. Het is verboden dat vervolgens anderen dan de vergunninghouder in die tent feesten houden. Aanvragen voor vergunning voor feesten met een privé-karakter in een tent in het openbaar gebied worden geweigerd. Alleen voor besloten feesten van verenigingen of stichtingen wordt in bijzondere gevallen een uitzondering gemaakt.
Schuurfeesten zijn niet toegestaan. Tegen schuurfeesten wordt handhavend opgetreden omdat deze feesten worden gehouden op locaties waar men niet voldoet aan de eisen van de Drank- en horecawet, de brandveiligheidseisen, verkeersveiligheidseisen en/of eisen gesteld ter voorkoming van verstoring van de openbare orde. Bij doorgang zal een proces-verbaal worden opgemaakt en een boete worden opgelegd. Het gebruik als alternatieve horecalocatie is daarnaast in strijd met de desbetreffende bestemmingsplannen.
Hoofdstuk 4. Sluitingstijden bij evenementen
4.1 Sluitingstijden bestaande buitenevenementen van voor 2004
De historisch gegroeide eindtijden worden aangehouden.
4.2 Sluitingstijden meldingsplichtige buitenevenementen eindtijd muziek en buffet
Bij buitenevenementen gelden de volgende eindtijden voor de activiteiten:
Na deze eindtijden hebben de bezoekers nog een half uur om het evenemententerrein te verlaten.
4.3 Sluitingstijden vergunningsplichtige buitenevenementen eindtijd muziek en buffet
Bij buitenevenementen gelden de volgende eindtijden voor de activiteiten:
Na deze eindtijden hebben de bezoekers nog een half uur om het evenemententerrein te verlaten.
4.4 Sluitingstijden binnenevenementen
De sluitingstijden zijn geregeld in de exploitatievergunningen van horeca-inrichtingen en verenigingsaccommodaties. Ter uitwerking van artikel 2.3.1.4 lid 6 van de APV verleent de burgemeester, in het belang van de woon- en leefsituatie of openbare orde voor een horecabedrijf maximaal vier incidentele ontheffingen van het sluitingsuur per jaar.
4.5 Sluitingstijd clubgebonden activiteit
Op vrijdag- en de zaterdagavond mogen gemelde clubgebonden activiteiten plaatsvinden tot 01.00 uur. De bezoekers moeten de kantine uiterlijk om 01.30 uur hebben verlaten. Bij sportaccommodaties wordt alleen bij bijzondere gelegenheden ontheffing verleend. Dit geldt dus niet voor jaarlijks terugkerende activiteiten.
Een afwijkende eindtijd van evenement en/of muziek is alleen toegestaan als en woon- en leefsituatie in de omgeving van het evenement of de openbare orde niet op een ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.
Hoofdstuk 5. Geluidsvoorschriften
Aan evenementen in openbaar gebied stelt de burgemeester geluidsvoorschriften. Deze zijn gebaseerd op de nota geluidsnormen bij luidruchtige evenementen van de voormalige gemeente Schipluiden, laatstelijk gewijzigd op 21 november 1999. Hij kan concluderen dat, gezien het maatschappelijke of culturele belang van een evenement, de omwonenden (voor dit specifieke geval) de geluidhinder moeten accepteren.
Voor de geluidsnormen op de aangewezen evenemententerreinen wordt verwezen naar bijlage 1. Voor evenementen op andere locaties geldt dat maximaal is toegestaan een feitelijk gemeten geluidsdrukniveau van 70 dB(A). Dit is gebaseerd op het lange-tijd gemiddeld geluidsniveau op de dichtstbijzijnde woning of andere geluidsgevoelige bestemming. Geluidsmetingen worden verricht volgens de meet- en rekenmethode industrielawaai 1999. Er wordt geen strafcorrectie voor herkenbaar muziekgeluid toegepast. Ook wordt er geen (bedrijfs-)duurcorrectie toegepast. Voor evenementen in inrichtingen geldt de AMVB Besluit horeca-, sport- en recreatieinrichtingen Milieubeheer.
Brongeluid en geluid op geluidsgevoelige bestemmingen
Er is onderscheid tussen brongeluid (het geluidsniveau gemeten aan de bron van het geluid, zoals boxen) en het geluid op de gevel van woningen of andere geluidsgevoelige bestemmingen. Een geluidsmeting voor een evenement in de open lucht wordt altijd uitgevoerd op de gevel van woningen of andere geluidsgevoelige bestemmingen.
Bij evenementen in inrichtingen maakt de burgemeester dus een afweging of het Besluit van toepassing is. In een evenementvergunning zijn dan geen geluidsvoorschriften vereist.
Livemuziek heeft een brongeluid van circa 115-125 dB(A). Op 25 meter is dat 80-90 dB(A). Op 50 meter 75-85 dB(A). Veel gemeenten gebruiken normen die hierop zijn afgestemd. In Midden-Delfland vinden evenementen vaak plaats op pleinen of straten, waarbij op korte afstand (tot circa 50 meter) gebouwen staan. Normen tot 65 dB(A) op de gevel van geluidsgevoelige bestemmingen, worden dus soms overschreden. Het voorkomen van geluidsoverlast voor de omgeving heeft voor de gemeente hoge prioriteit. Aan evenementen koppelt de gemeente een geluidsniveau van 65 dB(A) op de gevel van geluidsgevoelige bestemmingen, gebaseerd op het ‘lang tijd gemiddeld geluidsniveau’ (Lat, lt) tenzij voor het betreffende evenemententerrein een andere geluidsnorm is vastgesteld (Zie bijlage 1 overzicht evenemententerreinen).
De burgemeester kan ook een lager gemiddeld geluidsniveau vaststellen, bijvoorbeeld voor een evenement nabij een natuurgebied. Alleen ingeval van bijzondere omstandigheden kan hij, met toepassing van artikel 4:84 Awb, meer dan 75 dB(A) toestaan, gelet op de specifieke kenmerken van het evenement en de omgeving. De organisator moet aan kunnen tonen dat sprake is van een bijzondere omstandigheid. Niet elke locatie kan meer dan 75 dB(A) geluidsbelasting aan. Aan muziek in de openlucht zijn eindtijden verbonden. Voor een goede handhaving geldt tot deze eindtijd altijd één geluidsniveau. Het geluidsniveau na de eindtijd moet zijn teruggebracht tot een geluidsniveau vergelijkbaar met overdag, tussen de 25 en 40 dB(A).
Een inpandige toename van geluid tot 50 dB(A) is de uiterste grens. Omdat muziekgeluid als erg hinderlijk ervaren kan worden is de reguliere praktijk dat een correctie voor herkenbaar muziekgeluid van 10 dB(A) wordt toegepast. Deze correctie is imperatief voorgeschreven in de meetnorm ILHR/13-01 en is landelijk aanvaard als toetsingsinstrument voor geluid. Het begrip ‘herkenbaar muziekgeluid’ kan op grond van jurisprudentie goed worden geïnterpreteerd.
Het toegestane geluidsniveau is altijd een gemiddeld niveau. Als slechts tijdens 10 minuten muziekgeluid wordt geproduceerd, bijvoorbeeld 65 dB(A), dan is het gemiddelde niveau over een uur lager, bijvoorbeeld 55 dB(A). Om te voorkomen dat iemand in een kort tijdsbestek (bijvoorbeeld een half uur) een onacceptabel geluidsniveau produceert, maar het gemiddelde geluidsniveau gecorrigeerd naar één uur acceptabel is, past de burgemeester een dergelijke correctie (bedrijfsduurcorrectie) niet toe.
Hoofdstuk 7. Veiligheidsrisico’s
Veiligheid tijdens een evenement is erg belangrijk. De organisator is verantwoordelijk voor de orde en veiligheid tijdens een evenement.
Voor een grootschalig evenement moet een veiligheidsplan worden ingediend. Voor de overige evenementen zal door de projectgroep evenementen worden bepaald of een veiligheidsplan moet worden ingediend. Het goedgekeurde en gewaarmerkte veiligheidsplan moet uiterlijk twee weken voor het evenement beschikbaar zijn voor gemeente en hulpdiensten. De gemeente stelt aan organisatoren een standaard veiligheidsplan beschikbaar (bijlage 2).Het veiligheidsplan maakt onlosmakelijk onderdeel uit van de vergunning. Het niet (tijdig) indienen van een veiligheidsplan kan leiden tot intrekking of weigering van de vergunning. Dit geldt ook als een veiligheidsplan niet aan de gestelde eisen voldoet.
In een veiligheidsplan is in ieder geval opgenomen:
De organisator van een evenement moet zorgen voor voldoende toezicht tijdens het evenement. Om de veiligheid tijdens een evenement te waarborgen stelt de burgemeester voor vergunningsplichtige evenementen eisen aan het aantal toezichthouders en/of beveiligers. Afhankelijk van de verwachtte risico’s kan verplicht worden dat er één beveiliger wordt ingehuurd op 100, 150 of 200 bezoekers. Bij de verplichting tot het inhuren van particuliere beveiliging geldt een minimum van twee beveiligers. De beveiligers moeten worden ingehuurd bij een daartoe gecertificeerd bureau en de beveiligers moeten in het bezit zijn van het basisdiploma beveiliging. De naam van het bedrijf en de namen van de beveiligers moeten minimaal tien werkdagen voor het evenement bij de politie bekend zijn. De regie over de werkzaamheden van de ordedienst ligt bij de politie (Wet op de particuliere beveiliging en detectivebureaus). In de praktijk houdt dit in dat er voorafgaande aan het evenement een afspraak wordt gemaakt tussen de politie en de organisatie waarin werkafspraken worden gemaakt. Ook bij een besloten feest kan er in verband met de orde en veiligheid besloten worden dat de inzet van professionele beveiliging noodzakelijk is.
Criteria voor de beoordeling van de beveiligingsnorm zijn:
Voor het eisen van professionele beveiliging is er normaliter sprake van een evenement met minimaal 200 bezoekers, hoe groter het aantal bezoekers hoe groter het risico voor de openbare orde en veiligheid van de aanwezigen.
De leeftijd van de doelgroep en de activiteiten kan bepalend zijn voor het wel of niet vereisen van professionele beveiliging. Als voorbeeld voor het niet eisen van professionele beveiliging maar van vrijwilligers is een groep van 200 personen bij een activiteit voor kinderen onder de zestien jaar (dus geen alcohol) en voor de doelgroep 65+ of een theatervoorstelling. Bij een houseparty voor 150 personen kan het bijvoorbeeld wel noodzakelijk worden bevonden dat er particuliere beveiliging wordt ingezet.
Open evenementen/besloten feesten
Bij een open inloop of kaartverkoop gecombineerd met de verkoop van alcohol zal doorgaans professionele beveiliging vereist worden.
In de avond of nachtelijke uren zijn toezichthouders eerder noodzakelijk dan overdag.
De ligging van de locatie van het evenement kan bepalend zijn voor de te verwachtte overlast.
Wanneer er een ontheffing artikel 35 is verstrekt voor het schenken van alcoholhoudende drank wordt het risico voor de openbare orde groter.
Een tijdelijke gebruiksvergunning is ondermeer vereist voor o.a. tenten voor meer dan 50 personen. Bij een aanvraag om vergunning voor een voor publiek toegankelijk evenement in een tent moet een plattegrond van de tent worden ingediend met de geplande inrichting en uitgangen. Het verzoek wordt gelijktijdig beoordeeld met de aanvraag om een evenementenvergunning. Is een tijdelijke gebruiksvergunning vereist dan worden door de burgemeester de brandveiligheidsvoorschriften in de evenementenvergunning opgenomen. Voor deze voorschriften wordt verwezen naar (Bijlage 3 brandveiligheidsvoorschriften tijdelijke gebruiksvergunningen).
Voorafgaand aan het evenement wordt de tent door de brandweer gecontroleerd of de plaatsing en inrichting volgens de brandveiligheidsvoorschriften hebben plaatsgevonden. Mocht de brandweer hierbij nog aanwijzingen hebben moeten deze direct worden uitgevoerd. Indien de tent niet veilig wordt bevonden en de organisator niet aan de eisen kan voldoen, kan de brandweer besluiten het evenement af te (doen) gelasten of indien dat afdoende is op kosten van de organisator tot het inschakelen van brandwachten besluiten.
Verkeersveiligheid tijdens een evenement is erg belangrijk. De organisator is hiervoor verantwoordelijk.
Gelet op de gevolgen op het gebied van verkeersveiligheid kan de projectgroep evenementen een verkeersplan verplicht stellen, waarin alle aspecten over verkeersveiligheid en parkeren zijn opgenomen. Een verkeersplan is onderdeel van het veiligheidsplan. Het goedgekeurde en gewaarmerkte verkeersplan moet uiterlijk twee weken voor het evenement beschikbaar zijn voor gemeente en hulpdiensten. De gemeente stelt aan organisatoren een standaard plan beschikbaar (Bijlage 2).Het niet (tijdig) indienen van een verkeersplan kan leiden tot intrekking of weigering van de vergunning. Dit geldt ook als een verkeersplan niet aan de gestelde eisen voldoet.
Soms is het nodig om (een gedeelte van) wegen af te sluiten voor een evenement. In het verkeersplan geeft de organisator de wegen aan die afgesloten moeten worden. Wordt de evenementenvergunning verleend, dan neemt de gemeente een verkeersbesluit op basis van het verkeersplan. De gemeente publiceert het verkeersbesluit in het huis aan huisblad. Via het verkeersbesluit informeert de gemeente de bewoners, politie, brandweer, ambulancedienst en het openbaar vervoer (Connexxion).
Tijdens evenementen kan het noodzakelijk zijn om verkeersregelaars in te zetten. Het regelen van het verkeer is op grond van de regeling Verkeersregelaars aan voorschriften verbonden. Verkeersregelaars moeten een instructie van politie Haaglanden hebben gevolgd.
Hoofdstuk 8. Gezondheid en hygiëne
Teneinde de zedelijkheid en/of gezondheid tijdens een evenement te waarborgen stelt de burgemeester eisen op het gebied van gezondheid en hygiëne, zoals EHBO, het aantal toiletten/sanitaire voorzieningen, alcoholmatiging en dergelijke. Indien de projectgroep dit noodzakelijk vindt, wordt nader advies gevraagd aan de GHOR.
Het verstrekken van zwak alcoholhoudende drank wordt bij veel feesten gezien als sfeerverhogend en draagt de verstrekking bij aan het kostendekkend maken van een evenement. Overmatig alcoholgebruik, onder met name jongeren, moet echter uit volksgezondheidsoverwegingen worden voorkomen.
Gelet op de volksgezondheid en de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de gemeente en de organisatoren van evenementen wordt per evenement bekeken welke mogelijkheden er zijn om alcoholmatiging te bevorderen. Zonodig worden er in de voorschriften van de ontheffing beperkende voorschriften opgenomen.
8.2 Ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet
Wanneer tijdens een evenement buiten een horecagelegenheid alcoholhoudende drank wordt verstrekt dan is een ontheffing op grond van artikel 35 van de Drank- en Horecawet benodigd. Met de ontheffing mag uitsluitend zwakalcoholische drank worden geschonken. Verkoop van sterke drank is verboden. De maximale tijdsduur van een ontheffing artikel 35 is twaalf aaneengesloten dagen. De tijden van de ontheffing zijn gekoppeld aan de tijden van de vergunde activiteiten.
8.2.1 Eisen leidinggevende voor het schenken van zwakalcoholische drank
Er mag buiten een horecabedrijf alleen zwak alcoholische drank worden verkocht onder de verantwoordelijkheid van iemand die in het bezit is van de Verklaring Sociale Hygiëne, ouder is dan 21 jaar en van goed gedrag is. Deze persoon wordt volgens de Drank- en Horecawet leidinggevende genoemd en moet zelf tijdens het schenken aanwezig zijn.
8.3 Verbod op het gebruik van glas bij evenementen
Wanneer er een ontheffing artikel 35 wordt verleend ten behoeve van een evenement waaraan naar verwachting meer dan 300 deelnemers of bezoekers zijn wordt dit voorschrift standaard opgenomen. De verplichting tot het gebruik van kunststof drinkbekers wordt noodzakelijk gevonden om de veiligheid van de bezoekers te waarborgen. Hiermee kunnen mogelijke verwondingen door glasscherven worden voorkomen. Bij onderdelen van een evenement waar naar verwachting minder dan 150 bezoekers komen en het een risicoarme doelgroep betreft, kan het gebruik van glazen worden toegestaan.
Een verbod op de aanwezigheid van glas kan ook verbonden worden aan een evenementenvergunning wanneer er geen zwakalcoholische drank wordt geschonken. Dit wanneer omstandigheden het vermijden van glasscherven wenselijk maakt zoals bij bijvoorbeeld op een grasveld.
Ter bescherming van het milieu en de gezondheid kan de burgemeester in zijn vergunning nadere eisen stellen aan onder andere het schoonhouden van het terrein, het gebruik van materialen en de wijze van afvoer van het afval.
De projectgroep evenementenkan een milieuplan eisen op advies van de afdeling Openbare Werken en het team milieu. Hierin staat bijvoorbeeld:
Hoofdstuk 9. Materialen en ondersteuning
Uitgangspunt van het gemeentelijk beleid is de zelfredzaamheid van organisatoren. Dit betekent dat de organisator zelf verantwoordelijk is voor de organisatie van een evenement.
Het uitgangspunt is dat de organisatoren van een evenement bij commerciële partijen materieel, materiaal en ondersteuning inhuurt bij derden.
De gemeente biedt, afhankelijk van beschikbaarheid, een beperkte ondersteuning in mensuren aan gemeentelijke niet commerciële organisaties. In de begripsomschrijvingen is bepaald wat onder een commerciële en niet commerciële organisatie wordt verstaan.
Het gebruik van de stroomkasten en het stroomverbruik op de evenemententerreinen wordt, op basis van nacalculatie, in rekening gebracht bij de organisatoren.
Voor het nemen van een verkeersbesluit of het gebruik van verkeersborden berekent de gemeenten op grond van de Wegenverkeerswet geen kosten. Materialen of voorzieningen kunt u gelijktijdig aanvragen met het aanvraagformulier evenementenvergunning. De uitlevering van materialen gebeurt op afspraak en is mogelijk van maandag tot donderdag vanaf 08:00 uur tot 15:00 uur en op vrijdag vanaf 07:30 uur tot 12:00 uur.
Voor de tarieven en mogelijkheden wordt verwezen naar het overzicht facilitaire dienstverlening evenementen (bijlage 8).
Hoofdstuk 10. Geregelde en ongeregelde (snuffel)markten
Ter bevordering van het toeristisch product en de levendigheid in de dorpen wordt, in afwijking van lid 2 aan de plaatselijke ondernemers- of evenementenverenigingen vergunning verleend voor maximaal zes geregelde snuffelmarkten per jaar per kern. Hieronder vallen ook geregelde snuffelmarkten tijdens of in combinatie met een evenement.
Hoofdstuk 11. Controle en handhaving
Om te voorkomen dat een organisator voorafgaande aan of tijdens een evenement met veel gemeentelijke controleurs wordt geconfronteerd, worden de controles zoveel als mogelijk integraal gehouden. De controles worden uitgevoerd door controleurs van het cluster handhaving. Zij controleren op het gebied van brandveiligheid, bouw- en woningtoezicht (tenten en andere constructies) en milieu (o.a. geluid en afval).
Controles worden meestal preventief uitgevoerd. Een controleur kan dus, voordat een evenement begint, een controle op het evenemententerrein uitvoeren. Maar ook tijdens een evenement kunnen controles plaatsvinden.
Bij het gebruik van een tent wordt voorafgaand aan het evenement de tent door de brandweer gecontroleerd, daarbij wordt ook gekeken of de plaatsing en inrichting volgens de brandveiligheidsvoorschriften hebben plaatsgevonden. Mocht de brandweer hierbij nog aanwijzingen hebben moeten deze direct worden uitgevoerd. Indien de tent niet veilig wordt bevonden en de organisator niet aan de eisen kan voldoen, kan de brandweer besluiten het evenement af te (doen) gelasten of indien dat afdoende is op kosten van de organisator tot het inschakelen van brandwachten besluiten.
De burgemeester bepaalt in welke gevallen de gemeente handhavend zal optreden. De handhaving vindt plaats via vaste procedures (zie bijlage 4). Overtreding van voorschriften wordt bestuursrechterlijk en/of strafrechterlijk gesanctioneerd.
Hoofdstuk 12. Klachten en evaluatie
Alle klachten en meldingen over overlast als gevolg van evenementen worden centraal geregistreerd. De burgemeester beoordeelt aan de hand van deze klachten en meldingen of extra handhavingsacties, al dan niet voor een volgend jaar, noodzakelijk zijn. Bij een klacht of melding over overlast stelt de burgemeester de klager altijd schriftelijk op de hoogte over de afhandeling van de klacht of melding. De burgemeester evalueert de beleidsregels jaarlijks.
Hoofdstuk 14. Inwerkingtreding en citeertitel
Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “beleidsregels evenementen gemeente Midden-Delfland 2007” en treden in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.
Schipluiden, 11 december 2007.
De burgemeester van Midden-Delfland,
Bijlage 1. Overzicht evenemententerreinen in de gemeente Midden-Delfland
1. Aanwijzing evenemententerreinen
In de dorpen zijn terreinen door het college aangewezen als terrein waar evenementen mogen plaatsvinden. In de navolgende paragrafen wordt per locatie op de specifieke kenmerken per terrein ingegaan.
2. Beschrijving en mogelijkheden van de evenemententerreinen
2.1 Koningin Julianaplein (Den Hoorn)
In Den Hoorn wordt het in de dorpskern gelegen Koningin Julianaplein (zie figuur 2) gebruikt voor het vieren van het Dios-Lentefeest en onder andere Koninginnedag. Het terrein is bestemd voor het parkeren van auto’s en er is een jeu de boulesbaan. Op deze locatie geldt een standplaatsenbeleid waarbij voor maximaal vier standplaatsen, voor de verkoop van goederen, vergunning wordt verleend. Dit terrein is vanwege de geringe afmeting niet geschikt voor het plaatsen van een kermis of circus. In verband met de (geluids)overlast voor de woonomgeving wordt er maximaal één grootschalig evenement toegestaan, namelijk het Dios-Lentefeest. Daarnaast kunnen er kleinschalige evenementen worden georganiseerd. De viering van Koninginnedag of andere activiteiten die voor 22.00 uur zijn beëindigd of een geluidsbelasting onder de 65 dB(A) hebben zijn op deze locatie mogelijk.
Figuur 2: Locatie evenemententerrein Koningin Julianaplein in Den Hoorn.
2.2 Parkeerterrein sportpark Den Hoorn
In Den Hoorn is buiten de dorpskern het sportpark Den Hoorn gelegen. Bij dit sportpark aan de Zuidhoornseweg behoort een parkeerterrein. Het sportpark bevindt zich op een geluidsgevoelige locatie ten aanzien van inwoners van Delft. Dit heeft tot gevolg dat de clubactiviteiten in de sportkantines en het sportcomplex al als zeer belastend door deze belanghebbenden wordt ervaren. Hierdoor is het ongewenst om naast de clubactiviteiten tevens geluidsbelastende elementen na 22.00 uur op het parkeerterrein toe te staan. Verder is het door de ligging, met weinig mogelijkheden voor sociale controle, ongewenst om activiteiten toe te staan die een verhoogd (politie)toezicht vereisen maar normaliter geen beveiligingseis kennen. Op dit parkeerterrein zijn geen elektriciteits- of watervoorzieningen voor evenementen aanwezig. Gezien de kosten voor deze voorzieningen in relatie tot de beperkte gebruiksmogelijkheden van het terrein is het niet rendabel deze aan te brengen. De mogelijkheden zijn op deze locatie beperkt tot evenementen met een geluidsbelasting onder de 50 dB(A) en/of die plaatsvinden voor 22.00 uur en geen openbare elektriciteitsvoorziening nodig hebben. Voorbeelden zijn een rommelmarkt, een demonstratie of show, kinderactiviteiten, muziekactiviteiten tot 22.00 uur of sportactiviteiten.
2.3 Sportpark De Commandeur (Maasland)
In Maasland is in het Sportpark De Commandeur het parkeerterrein nabij voetbalvereniging M.V.V.’27 aan het Doelpad (zie figuur 3) in gebruik als evenemententerrein. Het terrein is bestemd voor het parkeren van auto’s van bezoekers van de diverse verenigingen. Dit terrein is medegeschikt voor het plaatsen van een kleine kermis of circus. Vanwege het hoofdgebruik door de sportverenigingen wordt, tijdens het voetbalseizoen, voor de zaterdagen zeer terughoudend een evenementenvergunning verstrekt. Voor een circus wordt tijdens het voetbalseizoen alleen vergunning verleend van maandag t/m vrijdag. In verband met de overlast voor de woonomgeving wordt er een vergunning verstrekt voor maximaal vier dagen. Het maximaal aantal vastgestelde geluidsbelastende evenementen per kalenderjaar op dit terrein bedraagt vier.
Figuur 3: Evenemententerrein Sportpark De Commandeur te Maasland.
2.4 Sportpark Keenenburg (Schipluiden)
In Schipluiden is in het Sportpark Keenenburg (zie figuur 4) het parkeerterrein nabij voetbalvereniging Schipluiden aangewezen als evenemententerrein. Het terrein is bestemd voor het parkeren van auto’s van bezoekers van de diverse sportverenigingen. Dit terrein (200 parkeerplaatsen; 50 x 125 meter) is vanwege de grootte en de ligging net buiten de kern uitermate geschikt om een grootschalig evenement, een kleine kermis of circus te organiseren.
Figuur 4: Evenemententerrein Sportpark Keenenburg te Schipluiden.
Vanwege het hoofdgebruik door de sportverenigingen wordt, tijdens het voetbalseizoen, op de zaterdagen en zondagen slechts in uitzonderingsgevallen een evenementenvergunning verleend met het oog op de parkeerbehoefte van de sportverenigingen. Er wordt op deze locatie voor luidruchtige evenementen voor maximaal vier aaneengesloten dagen een vergunning verstrekt. Het maximum aantal vastgestelde geluidsbelastende evenementen per jaar op dit terrein bedraagt vier. Tussen de verschillende luidruchtige evenementen moet een vrije periode zitten van minimaal drie weken. Evenementen gehouden in de openlucht grenzend aan dit evenemententerrein worden ook met dit aantal meegerekend. De ondergrond van het evenemententerrein staat geen evenementen toe de voor het terrein een verhoogde belasting betekenen. Een voorbeeld hiervan kan zijn een Big Wheel demonstratie.
2.5 Burgemeester Musquetiersingel (Schipluiden)
Het parkeerterrein aan de Burgemeester Musquetiersingel (terrein tussen de rooms-katholieke kerk en St. Jozefschool) is aangewezen als beperkt evenemententerrein (zie figuur 5). Het terrein is bestemd voor het parkeren van auto’s van bezoekers van de kerk en de St. Jozefschool alsmede voor voertuigen van omwonenden. Tevens worden voor deze locatie behalve op dinsdag en zondag drie standplaatsvergunningen verleend. Dit terrein is vanwege de grootte en ligging niet altijd geschikt om evenementen te houden. Sinds 1999 wordt voor dit terrein slechts vergunning verleend voor de Zomerfeesten. Deze feesten worden in de zomervakantie gehouden. Ook wordt er vergunning verleend voor activiteiten rond de viering van Koninginnedag.
Figuur 5: Locatie evenemententerrein Burgemeester Musquetiersingel te Schipluiden.
Vanwege de gevoelige ligging van dit terrein, wordt op dit evenemententerrein, naast ten behoeve van kleinschalig gebruik zoals op Koninginnedag, uitsluitend ten behoeve van de in de zomervakantie te houden Zomerfeesten vergunning verleend. Andere grootschalige evenementen worden voor dit terrein geweigerd vanwege de belasting voor de woonomgeving en verkeersveiligheid door (tijdelijk) vervallen van parkeerplaatsen. Er wordt ten behoeve van de zomerfeesten vergunning verstrekt voor maximaal negen dagen. Voor deze locatie gelden de volgende geluidsnormen: 70 dB(A) met een mogelijke ontheffing tot 75 dB(A) voor maximaal vier feestavonden vanaf de in bijlage B vermelde meetpunten. Dit terrein wordt niet beschikbaar gesteld ten behoeve van commerciële evenementen.
3. Voorzieningen evenemententerreinen
Elektriciteit, water en riolering
Op de evenemententerreinen zijn elektriciteitsaansluitingen aanwezig. Deze aansluitingen zijn echter niet altijd in het bezit van de gemeente. Organisatoren moeten daarom vooraf contact opnemen met de gemeente om hierover informatie te verkrijgen. Daarnaast moet de organisator een tijdelijke aansluiting bij het Nutsbedrijf aanvragen zodat meteropname voor en na het evenement plaatsvindt. Vaste wateraansluitingen zijn niet aanwezig, tijdelijke aansluitingen dient de organisatie zelf te regelen met het waterleidingbedrijf. De kosten van het verbruik van het water en/of de elektriciteit worden bij de gebruiker in rekening gebracht. Aansluiting op de riolering behoort, afhankelijk van de locatie, op verzoek tot de mogelijkheden. De kosten worden hiervoor apart in rekening gebracht. Voor mobiele toiletten dient men zelf zorg te dragen.
Men moet een evenemententerrein en haar omgeving tijdens en na het evenement bezemschoon houden. Onder het begrip omgeving wordt een straal van 50 meter buiten het terrein van het evenement verstaan. Het afvoeren van afval is een verantwoordelijkheid van de organisator. Het afvoeren kan gebeuren met containers. Voor het afvoeren van afval is de organisatie van het evenement verantwoordelijk. Op verzoek wordt voor niet-commerciële evenementen een beperkt aantal rolcontainers ter beschikking gesteld. De kosten voor lediging en verwerking worden door berekend. De aanvraag moet minimaal veertien dagen voor aanvang van het evenement worden gedaan. Voor het lenen van minicontainers (kliko’s) kan men contact opnemen met de afdeling Openbare Werken. Voor het afvoeren van grof afval moet men zelf zorgdragen. Bij commerciële evenementen of besloten feesten is het afvoeren van afval en de verwerkingskosten volledig voor rekening van de organisator.
4. Normstellingen geluid op de evenemententerreinen
In verband met de ligging van het terrein nabij woningen worden tijdens grootschalige evenementen met een luidruchtig karakter die plaatsvinden na 22.00 uur standaard geluidsmetingen verricht.
Geluidsnormen bij luidruchtige evenementen op het Koningin Julianaplein, aan de Burgemeester Musquetiersingel, op het Sportpark Keenenburg, op het sportpark Den Hoorn, en op het Sportpark De Commandeur op de dichts bij gelegen gevels. Deze normen zijn voor Schipluiden en Den Hoorn afgeleid van de beleidsregels “Geluidsnormen bij evenementen van de gemeente Schipluiden van 2 november 1999’’ en voor het Sportpark De Commandeur op toegepast beleid. In de beleidsregels van 1999 werd uitgegaan van normen voor en normen na 24.00 uur. Omdat het in de praktijk moeilijk is om precies bij een live evenement de geluidsbelasting na 24.00 uur met 10dB(A) te verlagen wordt in de vergunning voor de gehele periode 1 geluidsnorm aangehouden.
Locatie / Afstand bron tot meetpunt / Equivalent geluidsniveau bij livebands:
Koningin Julianaplein / Kon. Julianaplein (15 m) / norm 80 dB(A)
Vanwege de ligging van deze locatie is de norm van 70 dB(A) voor livebands niet toegestaan. Voor de viering van het Dios-Lentefeest is deze verhoogd naar 80 dB(A). De ontheffing geldt voor maximaal vier aaneengesloten dagen vanaf de vermelde meetpunten. Het gebruik van een geluidsbegrenzer op kosten van de organisatie wordt in de voorschriften van de evenementenvergunning verplicht gesteld.
Locatie / meetpunt / Equivalent geluidsniveau bij livebands:
Burg. Musquetiersingel / Burg. Musquetiersingel (35 m) / norm 75 dB(A)
Voor het evenement kermis of circus
Sportpark Keenenburg / kantine / 60 dB(A)
Sportpark Keenenburg / Anna van Raesfeltstraat / 55 dB(A)
Sportpark Keenenburg / Tanthof Delft / 45 dB(A)
Sportpark Keenenburg / kantine / 60 dB(A)
Sportpark Keenenburg / Anna van Raesfeltstraat / 65 dB(A)
Sportpark Keenenburg / Tanthof Delft / 50 dB(A)
N.B. Onderscheid wordt gemaakt voor het evenement kermis/circus en livebands
Locatie / Afstand van bron tot meetpunt (meter) / Equivalentgeluidsniveau:
Evenemententerrein parkeerterrein naast Voetbalvereniging M.V.V.’27
Sportpark De Commandeur / Appartementencomplex Commanderij / 70 dB(A)
Sportpark De Commandeur / Doelstraat 80 / 70 dB(A)
Sportpark De Commandeur / Schouw 10 / 70 dB(A)
Sportpark De Commandeur / Voetpad Schepen / 70 dB(A)
Sportpark De Commandeur / Appartementencomplex Commanderij / 60 dB(A)
Sportpark De Commandeur / Doelstraat 80 / 60 dB(A)
Sportpark De Commandeur / Schouw 10 / 60 dB(A)
Sportpark De Commandeur / Voetpad Schepen / 60 dB(A)
Bijlage 2. Standaard veiligheidsplan
Bijlage 3. Brandveiligheidsvoorschriften tijdelijke gebruiksvergunningen
De volgende voorwaarden dienen indien voor u van toepassing in acht worden genomen:
1. Maximaal aantal toelaatbare personen:
1.1 In de inrichting (tent) mogen niet meer dan …personen gelijktijdig verblijven.
2. Open ruimten bij en de omgeving van de tijdelijke bouwsels:
2.1 De afstand van een tijdelijk bouwsel tot ieder ander bouwwerk c.q. inrichting moet tenminste 10 meter bedragen. Ten opzichte van brandgevaarlijke- of monumentale bebouwing moet de afstand minimaal 15 meter zijn.
2.2 Rondom ieder tijdelijk bouwsel moet te allen tijde een vrije doorgang zijn van 3,5 meter breedte.
2.3 De tuien van het tijdelijke bouwsel moeten zodanig zijn aangebracht, dat de vluchtwegen en uitgangen hierdoor op geen enkele wijze worden geblokkeerd.
2.4 De opstelling van het tijdelijke bouwsel moet zodanig zijn, dat deze voor brandweervoertuigen tot op een afstand van ten minste 60 meter bereikbaar is;
2.5 De plaatsing van een tijdelijk bouwsel moet zodanig zijn, dat de bluswatervoorzieningen onbelemmerd te bereiken zijn. De afstand tot de waterwinplaats dient maximaal 100 meter te bedragen;
3. Constructie en indeling van het bouwsel.
3.1 De onderdelen van het tijdelijke bouwsel moeten van een zodanige samenstelling zijn, dat deze niet spoedig na het uitbreken van een brand grote hoeveelheden rook en/of voor de gezondheid schadelijke gassen ontwikkelen, uiteen vallen of geheel in brand staan, de klasse van brandvoortplanting van het tentdoek dient tenminste te voldoen aan klasse 2 volgens NEN 6065/A1 (1997).
3.2 Houten vloeren, vloerdelen en/of podia, dienen zodanig te zijn aangebracht, dat er geen open naden tussen de vloerdelen ontstaan. Dit in verband met een veilige ontvluchting.
3.3 Bij vloeren, die hoger liggen dan het buitenterrein, dient bij elke uitgang aan de buitenzijde een vlonder aanwezig te zijn van nagenoeg gelijke hoogte als de vloer in de tent, met een lengte gelijk aan die van de uitgang. Zo nodig dient de vlonder van treden te worden voorzien dan wel onder een hellingshoek te worden gelegd van 1:10.
4.1 Er moet voor iedere 200 personen een uitgang zijn met een minimum van twee, die zo ver mogelijk uit elkaar zijn gelegen.
4.2 De voor ontvluchting bestemde doorgangen moeten van voldoende breedte zijn (per 9 personen 10 cm, met een minimum van 60 cm).
4.3 De voor ontvluchting bestemde doorgangen en de paden die er naar toe leiden, moeten te allen tijde vrij gehouden te worden van losse voorwerpen of voorwerpen die de doorgangsbreedte verminderen. Voor de breedte moet dezelfde berekening worden gehanteerd als voor de uitgangen, met een minimum van 2.20 meter breedte.
4.4 Indien tijdens de aanwezigheid van personen in het bouwsel op enigerlei wijze de voor ontvluchting bestemde uitgangen zijn afgesloten, moeten:
a. bij gelijktijdige aanwezigheid van meer dan 25 personen de uitgangen zijn voorzien van naar buiten draaiende deuren;
b. de uitgangsdeuren met één handbeweging, zonder gebruik te maken van losse voorwerpen (zoals bijvoorbeeld sleutels), gemakkelijk door iedereen kunnen worden geopend (panieksluiting).
4.5 De maximale loopafstand, gemeten vanuit het meest ongunstige punt in het tijdelijke bouwsel, tot aan een uitgang rechtstreeks buiten uitkomend mag niet meer bedragen dan:
a. 20 meter bij niet ingedeelde ruimten.
b. 30 meter bij ingedeelde ruimten.
5.1 Bij in rijen opgestelde zitplaatsen moet tussen de rijen een vrije ruimte aanwezig zijn van ten minste 0.40 meter, gemeten tussen de loodlijnen door de elkaar dichtst naderende gedeelten van de rijen. Indien in een rij tussen zitplaatsen tafeltjes zijn geplaatst, moet de genoemde vrije ruimte ter plaatse van de tafeltjes doorlopen.
5.2 Bij in rijen opgestelde zitplaatsen moeten, indien een rij meer dan 4 stoelen bevat en 4 of meer rijen achter elkaar zijn geplaatst, deze zo zijn gekoppeld dan wel aan de vloer zijn bevestigd dat deze ten gevolge van gedrang niet kunnen verschuiven of omvallen. De stoelkoppeling moet ten genoegen van Burgemeester en Wethouders zijn uitgevoerd.
5.3 Een rij zitplaatsen, die slechts aan één einde op een gangpad of uitgang uitkomt, mag niet meer dan 8 zitplaatsen bevatten.
5.4 Een rij zitplaatsen die aan beide einden op een gangpad of een uitgang uitkomt, mag ten hoogste bevatten:
- 16 zitplaatsen, indien de vrije ruimte tussen de rijen kleiner is dan 0,45 meter;
- 32 zitplaatsen, indien de vrije ruimte tussen de rijen groter is dan 0,45 meter;
- 50 zitplaatsen, indien de vrije ruimte tussen de rijen groter is dan 0,45 meter en er bovendien aan beide einden van de rijen per 4 rijen een uitgang met een breedte van ten minste 1,10 meter aanwezig is.
5.5 De naar de uitgangen lopende gangpaden moeten een breedte hebben van ten minste de op de bij de evenementenvergunning behorende tekening aangegeven breedte.
5.6 Meubelen en voor aankleding of versiering dienende voorwerpen op en op minder dan 2,50 meter hoogte boven de vloer van een ruimte waarin personen verblijven mogen - voor meubelen gemeten bij gebruik daarvan - in loodrechte projectie op de vloer van de ruimte slechts een zodanige ruimte beslaan dat ten minste:
- 0,25 m2 vloeroppervlakte beschikbaar blijft voor iedere persoon waarvoor geen zitplaats aanwezig is;
- 0,30 m2 vloeroppervlakte beschikbaar blijft voor iedere persoon waarvoor een zitplaats aanwezig is die zodanig is of is aangebracht dat deze ten gevolge van gedrang niet kan verschuiven of omvallen;
- 0,50 m2 vloeroppervlakte beschikbaar blijft voor iedere persoon waarvoor een zitplaats aanwezig is die niet zodanig is of is aangebracht dat deze ten gevolge van gedrang niet kan verschuiven of omvallen.
5.7 Meubelen en voor aankleding of versiering dienende voorwerpen in een ruimte waarin personen verblijven, moeten indien de vrije vloeroppervlakte minder dan 0,50 m per persoon bedraagt, zodanig zijn aangebracht dat zij ten gevolge van gedrang niet kunnen verschuiven of omvallen.
5.8 Van ruimten waarin meer dan 50 personen gelijktijdig kunnen verblijven dient een goedgekeurd opstellingsplan aanwezig te zijn.
6.1 Stoffering en versiering moeten vrijgehouden worden van spots en andere warm wordende apparatuur, waarvan de oppervlaktetemperatuur meer dan 80C bedraagt.
6.2 Vloer- en trapbedekkingen in vluchtwegen en in ruimten waarin meer dan 50 personen gelijktijdig kunnen verblijven moeten zodanig zijn aangebracht dat zij niet kunnen verschuiven, omkrullen of oprollen en mogen geen gevaar voor uitglijden, struikelen of vallen kunnen veroorzaken.
6.3 Gordijnen en andere verticale stofferingen in ruimten waarin meer dan 50 personen gelijktijdig kunnen verblijven moeten 0,10 meter vrij van de vloer worden gehouden.
6.4 Tussen het vloeroppervlak van een ruimte en de aangebrachte versiering moet een vrije ruimte van minimaal 2,50 meter overblijven. Deze versiering mag niet gemakkelijk ontvlambaar zijn, in geval van brand mag geen druppelvormig plaatsvinden.
6.5 Met brandbaar gas gevulde ballonnen mogen niet aanwezig zijn.
6.6 De toe te passen stoffering/versiering en bekledingsmaterialen moeten voldoen aan het criterium 'niet gemakkelijk ontvlambaar' bepaald volgens de normbladen NEN 1722, uitgave 1986, en NEN 1722-A (aanvulling op NEN 1722), uitgave 1988.
a. door de eigenschappen van die installatie of dat toestel zelf gevaar oplevert voor het ontstaan van brand;
b. door de wijze waarop die installatie of dat toestel is opgesteld of aangebracht, gevaar oplevert voor het ontstaan van brand.
7.1 Het is verboden een verlichtingsinstallatie of een verlichtingstoestel op zodanige wijze te gebruiken, dat het gebruik:
7.2 Geacht wordt te zijn voldaan aan de eisen uit lid 4.31, indien de eigenschappen van de verlichtingsinstallatie in overeenstemming zijn met het bepaalde in de Regeling Bouwbesluit aansluitvoorwaarden, zoals laatstelijk herzien.
7.3 Indien het tijdelijke bouwsel > 100m2 is, dient de elektrische verlichting te voldoen aan de volgende eisen:
a. Indien de voor het gebruik door personen bestemde ruimten van een tijdelijk bouwsel overdag beschikt over onvoldoende daglichttoetreding of dergelijke ruimten na zonsondergang worden gebruikt, moet met het oog op het veilig kunnen verlaten van het gebouw in die ruimten tijdens het gebruik daarvan een zodanige elektrische verlichting in werking zijn, dat de verlichtingssterkte op vloerniveau ten minste 1 lux bedraagt.
b. Treden in ruimten die tijdens de aanwezigheid van personen zijn verduisterd, moeten zodanig zijn verlicht dat deze duidelijk zichtbaar zijn.
c. Het gebruik van andere dan elektrische verlichting is verboden.
7.4 Er moet een noodverlichtingsinstallatie aanwezig zijn die automatisch wordt ingeschakeld indien de normale netspanning wegvalt. De noodverlichting moet een zodanige lichtsterkte hebben, dat op de vloer een lichtsterkte van tenminste 1 lux wordt gemeten. De voeding dient onafhankelijk van het elektriciteitnet te geschieden en moet gedurende minimaal één uur kunnen branden.
7.5 Boven elke voor ontvluchting bedoelde doorgang dient een transparantverlichtingsarmatuur te zijn aangebracht. Op deze armaturen moet een pictogram worden aangebracht volgens NEN 6088. De voeding moet onafhankelijk van het elektriciteitsnet gebeuren en moet gedurende minimaal één uur kunnen branden.
7.6 De in de tent aanwezige transparantverlichting mag op geen enkele wijze aan het oog zijn onttrokken.
8.1.1 Een flessengasinstallatie moet blijvend voldoen aan het bepaalde in NEN1078, uitgave 1999.
8.1.2 De gasflessen moeten geplaatst worden, zoals op de bij de evenementenvergunning behorende tekening(en) is aangegeven.
8.1.3 De nominale inhoud van de gevulde en lege flessen gezamenlijk niet meer bedragen dan 110 liter.
8.1.4 Een gasfles moet zijn voorzien van een door de Dienst voor het Stoomwezen erkend geldig keurmerk.
8.1.5 De afsluiter van een gasfles moet van een door de Dienst voor het Stoomwezen goedgekeurd type zijn.
8.1.6 Tussen gasfles en verbruikstoestel moet een buigzame verbinding voldoen aan de richtlijnen, vermeld in de NPR 3378-0, uitgave 1999. De maximale slanglengte voor een tijdelijke opstelling mag 10 meter bedragen.
8.1.7 De opstelling van flessen moet zodanig zijn, dat verzameling van eventueel lekgas in besloten ruimten uitgesloten is. In verband hiermede is de opstelling van flessen op een plaats of in een ruimte waar voldoende natuurlijke ventilatie op vloerhoogte ontbreekt, verboden.
8.1.8 De drukhouders (gasflessen) moeten tegen opwarming door zonnestraling en omvallen worden beschermd.
8.1.9 De slangen moeten zijn vervaardigd van synthetisch rubber met één of meer staaldraad en/of textielinlagen, volgens NEN 5654 (1980) en mogen niet ouder zijn dan twee jaar.
8.2 De opstelling van de verwarmingstoestellen moet geschieden in overleg met en ter goedkeuring aan de commandant van de Brandweer.
9.1.1 Stoffering en versiering moeten vrijgehouden worden van spots en andere warm wordende apparatuur.
9.1.2 Vloer- en trapbedekkingen in vluchtroutes en in ruimten waarin meerdere personen gelijktijdig kunnen verblijven moeten zodanig zijn aangebracht dat deze niet kunnen verschuiven, omkrullen of oprollen en mogen geen gevaar voor uitglijden, struikelen of vallen kunnen veroorzaken.
9.1.3 Gordijnen en andere verticale stofferingen in ruimten waarin meerdere personen gelijktijdig kunnen verblijven moeten 0,10 meter vrij van de vloer worden gehouden.
9.1.4 Tussen het vloeroppervlak van een ruimte en de aangebrachte versiering moet een vrije ruimte van minimaal 2,50 meter overblijven. Deze versiering mag niet gemakkelijk ontvlambaar zijn, in geval van brand mag geen druppelvorming plaatsvinden.
9.1.5 Met brandbaar gas gevulde ballonnen mogen niet aanwezig zijn.
9.1.6 De toe te passen stoffering/versiering en bekledingsmaterialen moeten voldoen aan het criterium 'niet gemakkelijk ontvlambaar' bepaald volgens de normbladen NEN 172, uitgave 1986, en NEN 1722-A (aanvulling op NEN 1722), uitgave 1988.
9.2.1 Afval moet dagelijks worden verzameld in veilig, buiten opgestelde, goed af te sluiten containers van moeilijk brandbaar materiaal.
9.2.2 Asbakken moeten regelmatig, worden geleegd in afsluitbare asverzamelaars van onbrandbaar materiaal. De inhoud van deze asverzamelaars mag slechts in onbrandbare vaten, die van een deksel zijn voorzien, worden gedeponeerd.
9.2.3 De aanwezige asbakken en/of papierbakken moeten van onbrandbaar materiaal zijn vervaardigd.
10.1 Er mogen geen stookplaatsen voor open vuur aanwezig zijn in of nabij het tijdelijke bouwsel, tenzij er goedkeuring is van de commandant van de Brandweer.
10.2 In overleg met de commandant van de Brandweer dient voor ingebruikname, schriftelijk overeengekomen te zijn:
a. het maximaal toelaatbare aantal personen dat gelijktijdig aanwezig mag zijn;
b. de plaats soort en aantal van de kleine blusmiddelen;
c. het tijdstip van controle voor de openstelling voor het publiek;
d. de toe te passen materialen van de stands, kramen e.d. (zie ook 4.30)
10.3 De bevelen en aanwijzingen door de korpschef van politie Haaglanden en/of de commandant van de Brandweer van Den Haag, gegeven in verband met de openbare orde en veiligheid, moeten onmiddellijk worden opgevolgd.
10.4 De vergunning moet op eerste vordering van functionarissen van de politie en de Brandweer van Midden-Delfland worden getoond en desgewenst ter inzage worden gegeven.
Bijlage 4. Procedure handhaving bij evenementen
Controle en toezicht op evenementen heeft prioriteit. De gemeente voert ook tijdens avonduren en in het weekend controles uit. Om calamiteiten te voorkomen krijgt preventief toezicht, controle en een goede voorbereiding van de vergunning prioriteit.
Voor grote evenementen moeten de controleurs goed zijn geïnformeerd over (de kenmerken van) het evenement en wat van hen wordt verwacht. Er wordt maandelijks bepaald welke controles de controleurs (al dan niet) preventief uitvoeren aan de hand van een checklist. De controleurs voeren de controles integraal uit.
Omdat kleine(re) evenementen met dit beleid vaak meldingsplichtig worden, komt de nadruk bij evenementen meer op controle en toezicht en – indien nodig – handhaving te liggen. Het is bijvoorbeeld van belang dat meldingen van evenementen of clubactiviteiten steekproefsgewijs worden gecontroleerd op de naleving van voorschriften.
Er wordt zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk gehandhaafd (voor sanctionering zijn verschillende mogelijkheden: de privaatrechtelijke aanpak (ontbinding, sanctiebepalingen, beslaglegging), de bestuursrechtelijke aanpak (dwangsom, bestuursdwang, intrekken als sanctie en de bestuurlijke boete) en de strafrechtelijke aanpak). Strafrechtelijk hebben BOA’s en politie een eigen (‘discretionaire’) bevoegdheid, bijvoorbeeld als de bestuursrechtelijke aanpak voor (kleine) overtredingen niet effectief is, zoals illegaal afval storten.
Bestuursrechtelijke handhaving
Door de perikelen bij de dwangsomprocedure (opleggen dwangsombeschikking, begunstigingstermijn, verbeuring en inning dwangsommen), is spoedeisende bestuursdwang (het geheel of gedeeltelijk stilleggen van het evenement) vaak het geschiktste bestuursrechtelijke handhavingsinstrument (soms kan een preventieve dwangsom effect hebben. Bijvoorbeeld als de reële verwachting bestaat dat een evenement doorgang vindt terwijl de vergunning is geweigerd. Het doorgaan kan bijvoorbeeld blijken uit advertenties, kaartverkoop etc. Gaat het evenement toch door, dan wordt het evenement alsnog stilgelegd). Voordeel is dat de Buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA), cluster Milieu of de politie, in overleg met de handhavingcoördinator en/of de ambtenaar Openbare Orde en Veiligheid, onder een voorafgaande mondelinge of schriftelijke waarschuwing, direct tot handhaving kan overgaan. Voor spoedeisende bestuursdwang geldt een procedure. Deze staat hieronder beschreven toegespitst voor evenementen. Is sprake van een lichte overtreding van de voorschriften, dan volstaat een waarschuwing. Voor overtredingen ten aanzien van de brandveiligheid, in het kader van de (tijdelijke) gebruiksvergunning bestaat een afzonderlijk controle- en handhavingsbeleid. Ter bekorting wordt daarnaar verwezen.
Procedure spoedeisende bestuursdwang BOA en politie
Stap 1: Constatering overtreding: waarschuwing met hersteltermijn (BOA of politie).
Stap 2: Opmaken proces-verbaal (p.v.) (BOA of politie).
Stap 3: Constatering voortduring overtreding: mondelinge oplegging spoedeisende bestuursdwang, met geheel of gedeeltelijke stillegging evenement (BOA of politie).
Stap 4: Opmaken rapportage toepassing spoedeisende bestuursdwang (BOA of politie).
Stap 5: Rapportage toepassing spoedeisende bestuursdwang per omgaande voorleggen aan gemachtigde. Uitvoering en handhaving (BOA of politie).
Stap 6: Per omgaande opmaken beschikking spoedeisende bestuursdwang door het cluster handhaving. Uitvoering en handhaving.
Stap 7: Per omgaande aangetekend verzenden beschikking spoedeisende bestuursdwang door cluster handhaving. Uitvoering en handhaving.
Stap 8: Terugkoppeling van de handhavingsactie door coördinator Handhaving /Uitvoering en handhaving in het handhavingsoverleg.
Stappenplan sanctionering overtredingen BOA’s en politie
Niet schoon opleveren evenemententerrein/Plaatsen van illegale (reclame)borden e.d.
Het schoon opleveren van een evenemententerrein is een voorwaarde. Desondanks komt het voor dat een organisator een terrein niet schoon (genoeg) oplevert. Dit is een overtreding van de vergunning. Het illegaal plaatsen van (reclame)borden is een overtreding van artikel 2.1.5.1 APV. Hiervoor geldt dezelfde procedure als bij afval. Het illegaal plaatsen van borden op provinciale wegen, is een overtreding van de Landschapsverordening van de provincie. Als borden voor evenementen (bijvoorbeeld circussen) illegaal, zowel binnen als buiten de bebouwde kom, worden geplaatst, is de gemeente bevoegd deze weg te halen op kosten van de overtreder. De overtreder ontvangt dan een beschikking spoedeisende bestuursdwang van de betreffende wegbeheerder.
Bijlage 5. Aanvraagformulier vergunningsplichtig evenement
Bijlage 6. Meldingsformulier meldingsplichtig evenement
Bijlage 7. Standaard voorschriften evenementen
U moet zich bij het organiseren, tijdens en na afloop van het betreffende evenement aan de volgende voorschriften houden:
Gemeentelijke materialen en eigendommen
o De organisator moet zorgdragen voor voldoende sanitaire voorzieningen voor het publiek.
Gebruik water of elektriciteit
o Bij gebruik van water of elektriciteit moet twee weken voorafgaand aan de datum van het evenement contact worden opgenomen met het waterleidingbedrijf, resp. het elektriciteitsbedrijf om de aansluitingen te realiseren.
Bijlage 8. Facilitaire ondersteuning van evenementen in Midden-Delfland
Doorberekening gemeentelijke kosten bij evenementen
Alle kosten die voortvloeien uit het houden van een evenement komen voor rekening van de organisator c.q. vergunninghouder. Als aan de uitvoering van de voorschriften kosten zijn verbonden, dan komen deze ten laste van de vergunninghouder (Bijvoorbeeld de kosten voor mobiele toiletten). Uitgangspunt is dat bij commerciële evenementen de organisator zelf verantwoordelijk is voor de inhuur van materiaal, materieel en diensten van derden. Voor de overige evenementen zijn servicepakketten samengesteld waarin duidelijk staat vermeld welke diensten en materialen gratis of tegen betaling kunnen worden afgenomen. De servicepakketen zijn hieronder vermeld.
1.1 Stroomvoorzieningen en gebruik water
Bij evenementen wordt het gebruik van de stroomvoorziening en het stroomverbruik doorberekend indien de stroomvoorziening specifiek door het Energiebedrijf moet worden aan- en afgesloten en/of het stroomverbruik naar verwachting noemenswaardig zal zijn (Voorbeeld geen berekening voor gebruik elektriciteit bij vaste aansluitingen voor gebruik van geluidsinstallatie voor korte tijd). Het aan- en afsluiten van de stroom en watervoorziening moet een organisatie altijd zelf organiseren.
Afzethekken, dranghekken worden behoudens een evenement op meerdere locaties op één met de organisatie nader te bepalen locatie afgeleverd. De organisatie moet verder zelf zorgdragen dat de afzethekken en dergelijk op de juiste plaats worden neergezet en na het evenement weer op de afgesproken locatie worden teruggeplaatst.
De volgende materialen worden voor alle evenementen gratis ter beschikking gesteld:
N.B. De hesjes voor de verkeersregelaars en de vlag moeten, behoudens anders afgesproken, zelf worden gehaald en teruggebracht op het gemeentehuis. Bij beschadiging of verlies moeten de vervangingskosten aan de gemeente worden betaald.
2. Servicepakketten facilitaire dienstverlening
Pakket A Meldingplichtige evenementen
Meldingplichtige evenementen zijn in principe zeer kleine en vaak “besloten” evenementen zoals buurtbarbecues. Er wordt maximaal twee uur dienstverlening door openbare werken verleend voor het halen en brengen van maximaal tien drangheken en er worden maximaal vier containers beschikbaar gesteld.
Pakket B Commerciële vergunningplichtige evenementen.
Wanneer uw evenement als commercieel is aangemerkt geldt dat de organisator zelf verantwoordelijk is voor de inhuur van materieel, materiaal en diensten door derden. De burgemeester kan besluiten vanwege het gemeentelijke belang toch diensten aan te bieden zoals in pakket C of D. Deze dienstverlening vindt dan tegen kostprijs plaats.
Bij commerciële evenementen wordt voor het gebruik van het evenemententerrein huur berekend.Het huurbedrag wordt jaarlijks vastgesteld.
Pakket C Kleine vergunningplichtige niet-commerciële evenementen
Kleinschalige vergunningplichtige evenementen vallen niet onder de begripsomschrijving van een grootschalig evenement. Er wordt maximaal zes uur dienstverlening door openbare werken verleend Wanneer er naar schatting meer uren noodzakelijk zijn neemt de burgemeester een besluit of deze in rekening gebracht worden. De organisatie krijgt in dit geval inzicht in de verdeling van de uren.
Bij niet-commerciële evenementen wordt voor het gebruik van het evenemententerrein geen huur berekend.
- Beschikbaarstelling van dranghekken, containers e.d.
De gemeente heeft een beperkt aantal dranghekken met het oogmerk deze te kunnen benutten bij calamiteiten. Wanneer men aangeeft meer dan 30 hekken nodig te hebben bij een evenement zal de organisatie een hekkenplan moeten indienen om dit aan te tonen. Wanneer de dranghekken naar rato onder de organisatoren van evenementen worden verdeeld zal de organisatie elders het tekort aan hekken moeten aanvullen of het programma moeten aanpassen.
Het afvoeren van afval is bij evenementen in principe de verantwoording van de organisator. De organisatie zal zelf moeten zorgdragen voor de aanwezigheid van voldoende afvalbakken. De gemeente zal bij vergunningplichtige evenementen maximaal tien kliko’s ter beschikking stellen. Wanneer men meer kliko’s nodig heeft dan zal dit in rekening worden gebracht.Bij de niet-grootschalige evenementen wordt geen glascontainer of perscontainer ter beschikking gesteld.
Wanneer dit voor een vergunning noodzakelijk is en de gemeente hiertoe bevoegd is regelt de gemeente de opening van de bruggen en stelt hier indien mogelijk personeel voor beschikbaar. De organisator moet in zijn planning er voor zorgdragen dat dit zo efficiënt mogelijk gebeurt zodat de kosten beperkt blijven.
Pakket D Grootschalige niet-commerciële evenementen
Wanneer een evenement als grootschalig en niet-commercieel wordt aangemerkt wordt er door de gemeente een maximale service aangeboden. Er wordt maximaal tien uur dienstverlening door openbare werken verleend. Wanneer er naar schatting meer uren noodzakelijk zijn neemt de burgemeester een besluit of deze in rekening gebracht worden.
Bij niet-commerciële evenementen wordt voor het gebruik van het evenemententerrein geen huur berekend.
- Beschikbaarstelling van dranghekken, containers e.d.
De gemeente heeft een beperkt aantal dranghekken met het oogmerk deze te kunnen benutten bij calamiteiten. Wanneer men aangeeft meer dan 30 hekken nodig te hebben bij een evenement zal de organisatie een hekkenplan moeten indienen om dit aan te tonen. Wanneer de drankhekken naar rato onder de organisatoren van evenementen worden verdeeld zal de organisatie elders het tekort aan hekken moeten aanvullen of het programma moeten aanpassen.
Het afvoeren van afval is bij evenementen in principe de verantwoording van de organisator. Samen met de gemeente zal de organisatie moeten kijken naar de meest efficiënte, milieuvriendelijke en verantwoorde wijze van het afvoer van afval van het evenement. Hierbij blijft de afvoer van grof vuil de verantwoordelijkheid van de organisator. De organisatie zal zelf moeten zorgdragen voor de aanwezigheid van voldoende afvalbakken. De gemeente zal bij vergunningplichtige grootschalige evenementen maximaal vijftien kliko’s beschikbaar stellen. Wanneer dit voor een verantwoord afvoeren van het afval noodzakelijk is stelt de gemeente een glas- en of perscontainer beschikbaar.
Wanneer dit voor een vergunning noodzakelijk is en de gemeente hiertoe bevoegd is regelt de gemeente de opening van de bruggen en stelt hier indien mogelijk personeel voor beschikbaar.De organisator dient in zijn planning er voor zorg te dragen dat dit zo efficiënt mogelijk gebeurt zodat de kosten beperkt blijven.
3. Tarieventabel 2008 kosten dienstverlening en materialen
€ 41,- exclusief BTW (vanaf 10 uur voor een niet-commercieel evenement) | |
€ 31,- exclusief BTW (vanaf 10 uur voor een niet-commercieel evenement) | |
De tarieven worden jaarlijks geïndexeerd aan de hand van de algemene gemeentelijke indexering. Voor inhuur veegwagen per uur, stortkosten per m3 afval etc. worden jaarlijks nieuwe tarieven vastgesteld.