Organisatie | Zaanstad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening eigen bijdrage maatschappelijke opvang en vrouwenopvang Zaanstad |
Citeertitel | Verordening eigen bijdrage maatschappelijke opvang en vrouwenopvang Zaanstad |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 149 Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2000 | 31-12-2014 | nieuwe regeling | 19-12-2013 Gemeenteblad 2013,53 | 2013/304388 |
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
24-uurs verblijf of voltijd verblijf vrouwenopvang waaronder crisisopvang: een tijdelijk verblijf gedurende een volledig etmaal of langer, al of niet op een geheim adres, voor vrouwen met of zonder hun kinderen die gevlucht zijn voor relationeel geweld of dreiging van relationeel geweld. De 24-uurs voorziening omvat onderdak, slaapgelegenheid, begeleiding op diverse aspecten en eventueel voeding.
Begeleid wonen: een woonvorm waarbij cliënten of zelfstandig wonen of in een kleine gemeenschap, begeleiding en of dagbesteding krijgen, maar (nog) geen regie hebben over een aantal aspecten van het wonen en een bijdrage aan een instelling voor opvang betalen en niet zelfstandig rechtstreeks aan een woningcorporatie.
Norm persoonlijke uitgaven: de van toepassing zijnde normbedragen exclusief vakantietoeslag ingevolge artikel 23 lid 1 van de Wet Werk en Bijstand bij verblijf in een inrichting (het zak- en kleedgeld), vermeerderd met de premie voor de (Collectieve) ziektekostenverzekering (GEP-pakket), dat de gemeente Zaanstad aanbiedt aan mensen met een uitkering op bijstandsniveau) en verminderd met de zorgtoeslag.
Inrichting: een inrichting volgens de WWB art 1 onderdeel f deel 2 is een instelling die zich blijkens haar doelstelling en feitelijke werkzaamheden richt op het bieden van slaapgelegenheid, waarbij de mogelijkheid van hulpverlening of begeleiding gedurende meer dan de helft van ieder etmaal aanwezig is.
HOOFDSTUK 2 EIGEN BIJDRAGE VOOR OPVANG
Artikel 3. Bijdragen voor opvang
Er is een bijdrage verschuldigd indien een persoon van 18 jaar of ouder gebruikmaakt van de volgende in artikel 1 onder d, e en f gedefinieerde voorzieningen:
Artikel 4. Hoogte van de bijdrage
De hoogte van de bijdrage voor 24-uurs – of voltijd verblijf vrouwenopvang en maatschappelijke opvang worden jaarlijks opnieuw bepaald en vastgesteld op basis van de dan geldende bijstandsnormen, de norm voor persoonlijke uitgaven, de richtlijnen voor zorgverzekering en de normen van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud).
De bijdrage voor begeleid wonen is gebaseerd op de volledige feitelijke woonlasten, ongeacht het inkomen van de cliënt. De hoogte van de bijdrage voor begeleid wonen wordt jaarlijks op 1 januari verhoogd of verlaagd op basis van de stijging van deze woonlasten. Het bepaalde in artikel 7 is hierbij nadrukkelijk van toepassing.
De bijdrage als bedoeld in artikel 3 is afhankelijk van het verschil tussen de bijstandsnorm en de norm persoonlijke uitgaven. Indien bij gehuwden één van beide partners gebruikmaakt van 24-uurs – of voltijd opvang of begeleid wonen wordt bij het bepalen van de bijstandsnorm de regelgeving in de Wet Werk en Bijstand voor opname in een inrichting gevolgd.
Artikel 7. Bijzondere omstandigheden:
In het geval het inkomen verminderd met de op basis van deze verordening bepaalde bijdrage minder bedraagt dan de norm voor persoonlijke uitgaven, wordt de bijdrage zodanig verminderd dat de norm voor persoonlijke uitgaven beschikbaar blijft. Dit artikel wordt niet toegepast als de cliënt naar het oordeel van het college verzuimt om voldoende inkomen te verwerven (zoals huurtoeslag, zorgtoeslag, kinderbijslag, woonkostentoeslag en aanvullende bijstand of inkomensvoorziening).
Het college kan besluiten om de bijdrage te verminderen als het op basis van de persoonlijke omstandigheden de hoogte van de bijdrage onredelijk vindt.
Artikel 9. Verwijzing naar wetten, richtlijnen en verordeningen
In het geval van wijzigingen van wetten, verordeningen en richtlijnen, die zijn vermeld in deze verordening, dan wel nadrukkelijke vervanging van deze wetten, verordeningen en richtlijnen door andere wetten, verordeningen en richtlijnen worden alle verwijzingen in deze verordening naar deze wetten, verordeningen en richtlijnen geacht te zijn naar de gewijzigde dan wel vervangen wetten, verordeningen en richtlijnen.
Cliënten die gebruik maken van maatschappelijke opvang of vrouwenopvang (movo), betalen daarvoor een bijdrage in de kosten. Deze bijdrage is een gedeeltelijke vergoeding voor onderdak en voeding en is een gegroeide praktijk uit de tijd van de Welzijnswet. Door een wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en het Besluit maatschappelijke ondersteuning (Bmo) wordt hieraan een wettelijke grondslag gegeven met ingang van 1 januari 2014. Gemeenten kunnen hiertoe een verordening eigen bijdrage movo vaststellen. De verordening legt een formele basis voor de bestaande uitvoeringspraktijk.
Met de wetswijziging wordt ook voorkomen dat de cliënt een opeenstapeling van eigen bijdragen betaalt in geval van samenloop met andere Wmo-voorzieningen of AWBZ-gefinancierde zorg, zoals bijvoorbeeld begeleiding. Sinds 21 juni 2010 geldt namelijk reeds een eigen bijdrageregeling voor AWBZ-begeleiding. Deze begeleiding wordt veelal gegeven door instellingen movo. Zonder wettelijke regeling zouden cliënten in de movo die tevens AWBZ-begeleiding krijgen, tegen de heffing van een dubbele eigen bijdrage aanlopen. Hetzelfde geldt voor cliënten die een eigen bijdrage in de kosten voor een Wmo-voorziening moeten betalen. Dit wordt voorkomen door eerdergenoemde wijzigingen van Wmo en Bmo. Uitvoering geschiedt door de instellingen.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Begeleid wonen is een vorm van maatschappelijk opvang waarbij de huurovereenkomst op naam van de instelling staat. Er zijn twee varianten; cliënten in Beschermd Wonen (Schakels) betalen een all-in prijs voor de kamer met gemeenschappelijk gebruik van keuken en sanitair'. En het Begeleid Wonen (Elisabeth) waar de cliënt alle kosten van huur en energie zelf betaalt en een bedrag om enkele gemeenschappelijke zaken te dekken. In deze situaties van begeleid wonen betaalt de cliënt een eigen bijdrage voor de huisvestingslasten aan de instelling en is de anticumulatieregeling wel van toepassing. Ingeval van begeleid zelfstandig wonen is cliënt zelf huurder en daarmee verantwoordelijk voor huur en huisvestingslasten. Dan is geen eigen bijdrage MO/VO verschuldigd. Deze cliënten dienen dus wel een eventuele bijdrage voor bijvoorbeeld ondersteunende begeleiding of dagbesteding (AWBZ) of voor huishoudelijke hulp (Wmo) te betalen, maar is anticumulatie niet aan de orde.
GEP: Zaanstad kent het Gemeentelijk Extra Pakket. Hieraan kan iedere inwoner van Zaanstad deelnemen mits het inkomen lager is dan 110% van de betreffende bijstandsnorm. De verplichting tot het betalen van de premie blijft echter bij de verzekerde. Het fenomeen dat de gemeente de premie betaalt voor diegenen die anders onverzekerd blijven, in dit geval de dak en thuislozen, kennen wij niet.
Artikel 3. Eigen bijdragen voor opvang
In aansluiting op de Wet Maatschappelijke Ondersteuning is de verordening alleen van toepassing op natuurlijke personen van 18 jaar en ouder. Met de begripsbepaling van de cliënt is de verordening daarmee tot deze groep personen beperkt. Dit betekent niet dat personen jonger dan 18 jaar uitgesloten zijn van het gebruik van het aanbod van opvang door instellingen, maar voor hen geldt geen eigen bijdrage.
Artikel 4. Hoogte van de bijdrage
Het separate 'Besluit Voorzieningen Maatschappelijke Ondersteuning 2014[1] regelt de hoogte van de eigen bijdragen. Vastgelegd is dat iemand die in een opvanginstelling verblijft minimaal de wettelijke norm voor een zak- en kleedgelduitkering als besteedbaar inkomen overhoudt na inhouding van de eigen bijdrage movo.
Bij het bepalen van de bijstandsnorm is rekening gehouden met de afwijkende bepalingen in de Wet Werk en Bijstand voor personen van 18 tot 21 jaar. Voor de berekening van de eigen bijdrage worden de toeslagen die vanuit de Bijzondere Bijstand mogelijk zijn wel meegerekend.
Bij het bepalen van de norm voor de persoonlijke uitgaven wordt uitgegaan van de premie voor de collectieve ziektekostenverzekering, die gemeente Zaanstad aanbiedt. Deze premie dekt tevens het eigen risico en is zodoende hoger dan de standaardpremie voor de basisverzekering. Er wordt van uitgegaan dat voor de cliënt een zorgtoeslag kan worden ontvangen. Bij het bepalen van de norm voor de persoonlijke uitgaven wordt uitgegaan van de premie zorgverzekering minus de zorgtoeslag.
Zowel bij de bijstandsnorm als bij de norm voor persoonlijke uitgaven wordt de vakantietoeslag buiten beschouwing gelaten. Deze toeslag is voor de cliënt noodzakelijk voor bijzondere uitgaven zoals schuldaflossing en om te sparen voor grotere uitgaven.
Artikel 5. Inning eigen bijdrage
De eigen bijdrage wordt voor alle cliënten geïnd door de instellingen, waarbij de cliënten hun inkomen en bijstand direct ontvangen.
De bijstandsuitkeringen worden aan de instellingen betaald en de instelling houdt de eigen bijdrage in en betaalt de rest door aan de cliënt. Dit sluit aan op de huidige praktijk en heeft voor- en nadelen.
Nadeel is de administratieve last voor instellingen: geldstromen tussen instelling en cliënten en een oneigenlijke 'bancaire' rol voor instellingen. Daarnaast kan beheer van geld van cliënten tot onenigheid leiden. Voordeel is minder dervingsrisico bij instellingen. Beheer van geld voor cliënten levert binding en kan een onderdeel van training of begeleiding zijn.
Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Zaanstad mandateert aan de mo/vo instellingen (genoemd in artikel 2) de inning van de eigen bijdrage bij de cliënt en de afgifte van een beschikking eigen bijdrage aan de cliënt. De mandatering via de dienstdirecteur is apart geregeld.
In de huidige praktijk maakt de verschuldigde bijdrage onderdeel uit van het sluiten van een begeleidingscontract tussen cliënt en de opvanginstelling. De verschuldigde eigen bijdrage moet echter als formeel besluit aan de cliënt kenbaar worden gemaakt om diens rechten te borgen. Het bevat dan ook een bezwaarclausule.
[1] Dit besluit wordt jaarlijks door B&W vastgesteld voor de individuele Wmo voorzieningen.