De raad van de gemeente Schiedam,
gelet op artikel 81oa van de Gemeentewet;
gelet op de inhoud van de tussen de gemeenten Schiedam en Vlaardingen te
sluiten Samenwerkingsovereenkomst rekenkamercommissie
Schiedam-Vlaardingen;
besluit:
vast te stellen de Verordening Rekenkamercommissie Schiedam-Vlaardingen
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
- b.
de raad: dit betreft de gemeenteraad van zowel de gemeente
Vlaardingen als de gemeente Schiedam;
- c.
rekenkamercommissie: de bij deze verordening ingestelde
gemeentelijke rekenkamercommissie;
- d.
de voorzitter: de voorzitter van de rekenkamercommissie;
- e.
het college: het college van burgemeester en wethouders;
- f.
het presidium: het gremium zoals omschreven in het Reglement van
Orde van de raad van de gemeente;
- g.
bestuursorgaan: de gemeenteraad, de colleges van burgemeester en
wethouders van Schiedam en van Vlaardingen, de burgemeester van
Schiedam en van Vlaardingen (tenzij handelend in zijn
hoedanigheid van hoofd van de politie), alsmede gemeentelijke
commissies waaraan bevoegdheden van de gemeenteraad of van
burgemeester en wethouders zijn gedelegeerd;
- h.
doeltreffendheid of effectiviteit: de mate waarin een
organisatie erin slaagt met de geleverde prestaties de gestelde
doelen of de beoogde maatschappelijke effecten te bereiken;
- i.
doelmatigheid of efficiency: het streven om met een zo beperkt
mogelijke inzet van de beschikbare middelen het gewenste
resultaat te bereiken.
Artikel 2. De rekenkamercommissie
- 1.
Er is een commissie die door de raden van de gemeenten wordt
ingesteld en wordt aangeduid als de rekenkamercommissie.
- 2.
De rekenkamercommissie doet onderzoek naar de (maatschappelijke)
effecten van het gemeentelijk beleid alsmede naar de doelmatigheid
en de doeltreffendheid van het gemeentelijke beheer en van de
gemeentelijke organisatie, alsmede van (gesubsidieerde) instellingen
waarvan de activiteiten geheel of in belangrijke mate door de
gemeente worden bekostigd.
- 3.
De rekenkamercommissie stelt elk jaar voor 1 april een verslag op
van haar werkzaamheden over het voorgaande jaar.
Artikel 3. Benoeming en samenstelling gemeentelijke
rekenkamercommissie
- 1.
De rekenkamercommissie bestaat uit 7 leden die op voordracht van het
presidium door de raad van zowel Vlaardingen als Schiedam worden
benoemd, te weten:
- a.
- b.
vier raadsleden, waarvan twee uit de gemeenteraad van
Vlaardingen en twee uit de gemeenteraad van Schiedam;
- 2.
Voorafgaand aan de benoemingen, bedoeld in het eerste lid onder a,
pleegt de raad overleg met de rekenkamercommissie.
- 3.
De rekenkamercommissie wijst uit haar drie externe leden een
voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter aan. De voorzitter
draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de
vergaderingen van de rekenkamercommissie, het leiden van de
vergaderingen, het bewaken van de uitvoering van de onderzoeksopzet
en de werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige
besluitvorming. De voorzitter voert hiertoe regelmatig overleg met
de onderzoekers en met het secretariaat.
- 4.
Onverminderd het bepaalde in artikel 81o, derde lid van de wet, kan
een extern lid van de rekenkamercommissie niet tevens zijn lid van
de raad of van een door de raad ingesteld commissie, dan wel
medewerker of bestuurslid van een instelling welke met de gemeente
een financiële band heeft.
- 5.
De leden van de rekenkamercommissie die tevens raadsleden zijn,
worden voor een periode gelijk aan de zittingsduur van de raad
aangewezen.
- 6.
De externe leden worden benoemd voor een periode van vier jaar en
kunnen maximaal één keer worden herbenoemd.
- 7.
Voorafgaand aan de vervulling van tussentijdse vacatures plegen de
raden overleg met de rekenkamercommissie.
- 8.
Ten aanzien van de externe leden zijn de artikelen 81 g en 81 h van
de wet van overeenkomstige toepassing.
- 9.
De leden van de rekenkamercommissie maken openbaar welke andere
functies zij vervullen.
Artikel 4 Ontslag
- 1.
De gemeenteraad ontslaat de leden.
- 2.
Het lidmaatschap van een raadslid eindigt:
- a.
- b.
indien het lid aftreedt als lid van de raad dan wel deel
gaat uitmaken van een commissie waaraan bestuursbevoegdheden
zijn toegekend;
- c.
indien de raad van oordeel is dat het lid niet langer
geschikt is de functie van lid van de rekenkamercommissie te
vervullen.
- 3.
Het lidmaatschap van een extern lid eindigt:
- a.
- b.
bij aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het
lidmaatschap van de rekenkamercommissie;
- c.
wanneer het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke
uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk
een uitspraak een maatregel is opgelegd die
vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;
- d.
indien het bij onherroepelijk geworden rechterlijke
uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van
faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft
verkregen of wegens schulden is gegijzeld;
- e.
door tijdsverloop van vier jaar;
- 4.
De externe leden van de rekenkamercommissie kunnen door de raad
worden ontslagen bij gebleken ongeschiktheid en wanneer zij door
ziekte of gebreken blijvend ongeschikt zijn hun functie te
vervullen.
Artikel 5. Vergoeding voor werkzaamheden van de externe leden van de
rekenkamercommissie
- 1.
De externe leden van de rekenkamercommissie ontvangen een vergoeding
voor het bijwonen van de vergaderingen van de rekenkamercommissie.
- 2.
De vergoeding voor de externe leden van de rekenkamercommissie
bedraagt per vergadering € 175,--, welk bedrag per 1 januari van elk
jaar wordt gewijzigd op basis van het door het Centraal Bureau voor
de Statistiek voor de maand september van het voorafgaande
kalenderjaar vastgestelde indexcijfer CAO lonen overheid inclusief
bijzondere beloningen; het bedrag voor de voorzitter wordt verhoogd
met € 25,-- per vergadering.
- 3.
Onkosten worden vergoed op basis van declaratie.
- 4.
De vergoeding van reiskosten van de voorzitter en de externe leden
van de rekenkamercommissie bedraagt:
- a.
bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een
(trein)taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid
noodzakelijk gemaakte reiskosten;
- b.
bij gebruik van een eigen motorvoertuig: een vergoeding van
de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten
overeenkomstig de bedragen in artikel 2 van de Reisregeling
binnenland.
- 5.
De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfkosten worden
vergoed tot ten hoogste de bedragen, vastgesteld bij of krachtens
het Reisbesluit binnenland.
- 6.
De vergoedingen genoemd in dit artikel komen ten laste van het
budget van de rekenkamercommissie.
Artikel 6. De ambtelijk secretaris
- 1.
De raden wijzen een ambtelijk secretaris van de rekenkamercommissie
aan. Aanwijzing gebeurt in overleg met de rekenkamercommissie.
- 2.
De ambtelijk secretaris staat de rekenkamercommissie bij de
uitvoering van haar taken terzijde en draagt daarbij onder meer zorg
voor:
- a.
de procescoördinatie van de onderzoeken;
- b.
de organisatie van de vergaderingen in overleg met de
voorzitter, verslaglegging van de vergaderingen en de
correspondentie van de rekenkamercommissie;
- c.
- 3.
De ambtelijk secretaris legt rechtstreeks verantwoording af aan de
rekenkamercommissie over de wijze waarop de ondersteunende taken
worden verricht.
Artikel 7. Het reglement van orde
De rekenkamercommissie stelt een reglement van orde voor haar
vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na
vaststelling onverwijld ter kennisneming naar de raad.
Artikel 8. Onderwerpselectie en opdrachtverlening
- 1.
De rekenkamercommissie bepaalt de onderwerpen die zij onderzoekt,
formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet
vast.
- 2.
De in het vorige lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de
rekenkamercommissie ter kennisneming aan de raden verstuurd.
- 3.
De rekenkamercommissie kan zogenaamde quick scans uitvoeren welke
betrekking hebben op een beperkter terrein of gepaard gaan met
kleinere acties dan de onderzoeken welke normaliter worden
uitgevoerd.
- 4.
De rekenkamercommissie kan de raad gevraagd en ongevraagd
adviseren.
Artikel 9. Initiatief met betrekking tot het uitvoeren van onderzoek
- 1.
Gemotiveerde verzoeken tot het verrichten van een onderzoek kunnen
worden gedaan door:
- a.
de gemeenteraad van Schiedam en van Vlaardingen, zowel
gezamenlijk als afzonderlijk;
- b.
de gemeenteraad van Schiedam voor specifiek op Schiedam
gerichte onderzoeken. Het onderwerp dient voor 31 december
van elk jaar aan de Rekenkamercommissie te worden opgegeven
om in aanmerking te komen om in het daarop volgende jaar te
worden onderzocht;
- c.
commissies als bedoeld in artikel 82 van de
Gemeentewet;
- d.
de colleges van burgemeester en wethouders van Schiedam en
Vlaardingen, zowel gezamenlijk als afzonderlijk.
- 2.
Inwoners van en organisaties in de gemeente kunnen de
rekenkamercommissie gemotiveerd attenderen op
onderzoeksonderwerpen.
- 3.
Indieners van een gemotiveerd verzoek tot het verrichten van een
onderzoek krijgen schriftelijk bericht over wat er met het verzoek
wordt gedaan. Indien de rekenkamercommissie niet aan het verzoek
voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.
- 4.
De rekenkamercommissie kan de verzoeker tot het verrichten van een
onderzoek tussentijds informeren over de voortgang van een
onderzoek.
- 5.
De rekenkamercommissie doet geen onderzoek dat krachtens lid 2 is
aangemeld indien:
- a.
het een klacht betreft in de zin van hoofdstuk 9 van de
Algemene wet bestuursrecht over een gedraging van een
bestuursorgaan;
- b.
het een bezwaar betreft in de zin van hoofdstuk 7 van de
Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van een
bestuursorgaan, of
- c.
het een vraag betreft over het gemeentelijk beleid en/of de
uitvoering daarvan.
- 6.
Over het krachtens artikel 1, onder b ingediende onderwerp vindt
overleg plaats tussen de auditcommissie van de gemeente Schiedam en
de rekenkamercommissie. Dit overleg is gericht op de haalbaarheid
van het voorgestelde onderzoek en tevens wordt besproken voor welke
datum de gemeenteraad over de uitkomsten van het onderzoek wil
beschikken.
Artikel 10. Werkwijze en bevoegdheden
- 1.
De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen
van de rekenkamercommissie, het leiden van de vergaderingen, het
bewaken van de uitgangspunten en werkwijze, waaronder de naleving
van deze verordening en het bevorderen van een zorgvuldige
besluitvorming. De voorzitter voert hiertoe regelmatig overleg met
degenen die het onderzoek uitvoeren en met het secretariaat.
- 2.
De vergaderingen van de rekenkamercommissie worden als regel in het
openbaar gehouden.
- 3.
Indien de voorzitter van de rekenkamercommissie of één van de
aanwezige leden dat nodig oordeelt, wordt de vergadering voor het
publiek gesloten.
- 4.
De rekenkamercommissie besluit vervolgens of in besloten vergadering
zal worden beraadslaagd.
- 5.
Over de punten, in besloten vergadering behandeld, kunnen besluiten
worden genomen.
- 6.
De rekenkamercommissie is belast met en verantwoordelijk voor de
uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door
haar vastgestelde onderzoeksopzet.
- 7.
De rekenkamercommissie beoordeelt of het wenselijk is de raad
tussentijds te informeren doch informeert zeker tussentijds wanneer
hier uitdrukkelijk om gevraagd is vanuit de raad.
- 8.
De rekenkamercommissie is bevoegd bij alle leden van het
gemeentebestuur en bij alle ambtenaren de mondelinge en
schriftelijke inlichtingen in te winnen, die zij nodig acht voor de
uitvoering van de onderzoeken. De leden van het gemeentebestuur en
de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde
inlichtingen binnen de door de rekenkamercommissie gestelde termijn
te verstrekken.
- 9.
De rekenkamercommissie is bevoegd bij de besturen en of directies
van de hierna genoemde organisaties de mondelinge en schriftelijke
inlichtingen in te winnen die zij nodig heeft voor de uitvoering van
het onderzoek, het betreft:
- a.
openbare lichamen en gemeenschappelijke organen ingesteld
krachtens de Wet Gemeenschappelijke regelingen waaraan de
gemeente deelneemt;
- b.
instellingen die een subsidie, lening of garantie van de
gemeente ontvangen;
- c.
naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen waarvan
de gemeente tenminste 50% van het aandelenkapitaal
houdt;
- d.
rechtspersonen die een bij of krachtens de wet geregelde
taak uitoefenen en daartoe geheel of gedeeltelijk worden
bekostigd uit de opbrengst van bij of krachtens de wet
ingestelde heffingen.
- 10.
De rekenkamercommissie is bevoegd bij de betrokken instelling nadere
inlichtingen in te winnen over de jaarrekeningen, daarop betrekking
hebbende rapporten van hen die deze jaarrekeningen hebben
gecontroleerd en overige documenten met betrekking tot die
instelling die bij het gemeentebestuur berusten. Indien een of meer
documenten ontbreken, kan de rekenkamercommissie van de betrokken
instelling de overlegging daarvan vorderen.
- 11.
De rekenkamercommissie kan, indien de documenten, bedoeld in het
tiende lid, daartoe aanleiding geven, bij de betrokken instelling
dan wel bij de derde die de administratie in opdracht van de
instelling voert, een onderzoek instellen. De rekenkamercommissie
stelt de raden en de colleges van haar voornemen een dergelijk
onderzoek in te stellen in kennis.
- 12.
De rapporten van de rekenkamercommissie zijn openbaar. Op grond van
de belangen, genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van
Bestuur kan de rekenkamercommissie rapporten die aan raad worden
voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.
- 13.
Om de onderzoeken van de rekenkamercommissie naar behoren te kunnen
uitvoeren zijn de stukken, die onder oplegging van geheimhouding aan
de rekenkamercommissie ter beschikking worden gesteld, ook
beschikbaar voor de ambtelijk secretaris van de rekenkamercommissie
en de door de rekenkamercommissie aangewezen deskundigen.
- 14.
Voor de uitvoering van het onderzoek kan de rekenkamercommissie, met
inachtneming van het beschikbare budget, externe personen of bureaus
inschakelen.
Artikel 11. Besluitvorming in de rekenkamercommissie
- 1.
In vergaderingen van de rekenkamercommissie wordt besloten bij
meerderheid van stemmen, waarbij ieder lid één stem heeft.
- 2.
Als de stemmen staken, is de stem van de voorzitter
doorslaggevend.
Artikel 12. Rapportage
- 1.
De rekenkamercommissie past ambtelijk en bestuurlijk hoor en
wederhoor toe.
- 2.
De rekenkamercommissie stelt de betrokkenen in het kader van het
ambtelijk hoor en wederhoor in de gelegenheid om binnen een door
haar te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, hun
zienswijze op het concept onderzoeksrapport aan de
rekenkamercommissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier
taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De
rekenkamercommissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden
aangemerkt.
- 3.
De rekenkamercommissie stelt de colleges van burgemeester en
wethouders in het kader van het bestuurlijk hoor en wederhoor in de
gelegenheid om binnen een termijn van vier weken hun zienswijze op
een concept onderzoeksrapport aan de rekenkamercommissie kenbaar te
maken.
- 4.
Binnen de termijn genoemd in lid 3 kan een college verzoeken deze
termijn met twee weken te verlengen.
- 5.
Wordt door de rekenkamercommissie geen reactie binnen de in lid 3 of
binnen de verlengde termijn krachtens lid 4 ontvangen, dan wordt
geacht dat het desbetreffende college geen gebruik heeft willen
maken om te reageren.
- 6.
De rekenkamercommissie deelt aan de raden, colleges en, indien van
toepassing, aan de betrokken instelling, de opmerkingen en
bedenkingen mee die zij naar aanleiding van haar bevindingen van
belang acht. Aan de raden of de colleges kan zij terzake voorstellen
doen.
- 7.
De rapporten en de verslagen van de rekenkamercommissie zijn
openbaar. Op grond van belangen genoemd in artikel 10 van de Wet
Openbaarheid van Bestuur kan de rekenkamercommissie rapporten en
verslagen die aan de raden worden voorgelegd of gedeelten daarvan
als geheim aanmerken.
- 8.
Na vaststelling door de rekenkamercommissie worden het
onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen en de
zienswijze van betrokkenen op het rapport zo spoedig mogelijk, onder
toezending van een afschrift aan het college en betrokkenen, aan de
raad aangeboden. Indien zij met toepassing van artikel 10, leden 9
tot en met 11 een onderzoek heeft ingesteld, zendt de
rekenkamercommissie tevens een afschrift van het rapport aan de
betrokken rechtspersoon of het betrokken openbaar lichaam.
- 9.
De gemeenteraad stelt in openbaarheid de onderzoeksresultaten, de
conclusies en aanbevelingen vast. Hieraan gaat een behandeling in de
betreffende raadscommissie vooraf.
- 10.
10.De gemeenteraad en/of raadscommissie bespreekt ten minste
jaarlijks de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de
aanbevelingen van de onderzoeken van de rekenkamercommissie.
Artikel 13. Het budget
- 1.
De rekenkamercommissie is bevoegd binnen het haar bij de begroting
van de gemeenten Vlaardingen en Schiedam beschikbaar gestelde budget
uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken. De
voorzitter van de rekenkamercommissie is budgethouder.
- 2.
Ten laste van het in het vorige lid bedoelde budget worden de kosten
gebracht van:
- a.
de vergoeding aan de leden, als bedoeld in artikel 5, lid 2,
van deze verordening;
- b.
de kosten van de ambtelijk secretaris en van eventuele
interne onderzoeksmedewerkers, tenzij hierin door middel van
andere begrotingsposten is voorzien;
- c.
de kosten van externe deskundigen;
- d.
eventuele andere uitgaven die de rekenkamercommissie nodig
acht voor de uitoefening van haar taak.
- 3.
De rekenkamercommissie is voor de besteding van het budget
uitsluitend verantwoording schuldig aan de raad. Bij het ingevolgde
artikel 185, lid 3 van de wet uit te brengen jaarverslag rapporteert
de rekenkamercommissie over de besteding van het budget.
Artikel 14. Voorziening
In alle gevallen, waarin deze overeenkomst niet voorziet, beslist de
rekenkamercommissie de gemeenteraad gehoord.
Artikel 15. Inwerkingtreding
- 1.
Deze overeenkomst treedt in werking op 1 januari 2014.
- 2.
De “Samenwerkingsovereenkomst betreffende een gezamenlijke lokale
rekenkamercommissie voor de gemeente Schiedam en de gemeente
Vlaardingen” wordt met ingang van 1 januari 2014 ingetrokken.
Artikel 16. Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening
Rekenkamercommissie Schiedam-Vlaardingen.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1
Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde
begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven.
Artikel 2
Wanneer gemeenten geen rekenkamer instellen, stellen zij op grond van
artikel 81o van de Gemeentewet regels vast voor de uitoefening van de
rekenkamerfunctie.
Artikel 3
Anders dan bij de rekenkamer kunnen naast externen ook raadsleden deel
uitmaken van de rekenkamercommissie. Uit oogpunt van onafhankelijkheid
is er voor gekozen dat ook niet-raadsleden deelnemen in de
rekenkamercommissie.
Lid 9: de verplichting de eed of belofte af te leggen vloeit voor de
rekenkamer rechtstreeks voort uit artikel 81g van de Gemeentewet. Deze
bepaling wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de externe
leden van de rekenkamercommissie.
Artikel 4
Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de
mogelijkheid (of soms verplichting) hen op non-activiteit te stellen in
bepaalde situaties.
Artikel 5
In dit artikel is vastgelegd dat de externe leden voor hun werkzaamheden
een vergoeding ontvangen.
De vergoeding is gelijkgesteld aan de vergoeding die de leden van de
commissie bezwaarschriften van de gemeente Vlaardingen (gaan)
ontvangen.
Artikel 6
De rekenkamercommissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris.
De rekenkamercommissie dient zelfstandig te functioneren en in het derde
lid is voorzien in een rechtstreekse verantwoordingsrelatie van de
secretaris ten opzichte van de rekenkamercommissie.
Artikel 7
In het reglement van orde moeten/kunnen zaken als de verhouding
secretaris-voorzitter, de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken,
hoe wordt omgegaan met verzoeken van derden om onderzoek te verrichten
enzovoorts geregeld.
Artikel 8
De rekenkamercommissie dient onafhankelijk te zijn en om deze
onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de
onderzoeksonderwerpen kan kiezen. Het in handen van de commissie leggen
van de uitwerking van de vraagstelling en de vaststelling van de
onderzoeksopzet bevordert de onafhankelijkheid.
De rekenkamercommissie kan op verzoek van de raad een onderzoek
instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen.
Uitzondering op deze regel vormen de onder artikel 9, lid 1b. genoemde
verzoeken.
De in lid 4 genoemde quick scans kunnen een vervolg krijgen door het
geven van commentaar op ontwikkelingsprocessen die binnen een gemeente
lopen. Dit commentaar kan dan in de vorm van een brief naar de
betreffende gemeenteraad.
Artikel 9
Zie ook toelichting bij artikel 8. Het verzoek van de raad wordt in
artikel 182, tweede lid van de Gemeentewet expliciet genoemd. Doordat
deze mogelijkheid uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er een
bepaald gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de
rekenkamercommissie niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek zal
zij daarvoor goede gronden moeten aanvoeren. De in lid 1b. genoemde
verzoeken worden besproken met de auditcommissie en overeenkomstig de
wens van de raad uitgevoerd.
Het toe te kennen budget kan in overleg met de RKC gebruikt worden voor:
- a.
onderzoek naar de resultaten en effecten die het beleid heeft
opgeleverd, of ter ondersteuning van de controlerende taak van
de gemeenteraad;
- b.
voor onderzoeken meer gericht op de ondersteuning van de
kaderstellende rol van de raad;
- c.
maatschappelijke verkenningen;
- d.
- e.
het organiseren van expertsessies gericht op factfinding,
duiding van ontwikkelingen, analyse en
scenario-ontwikkeling;
- f.
het instellen van panels van belanghebbenden, gericht op het
vinden van percepties, normen en waarden en om draagvlak voor
beleid te toetsen;
- g.
waarnemingen via social media;
- h.
het bij burgers uitzetten van webenquêtes;
- i.
het houden van rondetafelgesprekken;
- j.
het uitvoeren van benchmarks niet gericht op het vinden van de
afwijking van de gemiddelde prestaties van de gemeente, maar
juist gericht op het in kwalitatieve termen aangeven wat de
sterktes en zwaktes en de achterliggende factoren zijn van het
gemeentelijk beleid.
Bovengenoemde onderzoeken c.a. activiteiten moeten bijdragen aan het
verbeteren van de kaders en de uitvoering van het beleid van de
gemeente.
Artikel 10
Om te waarborgen dat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar
onderzoek voor het vormen van objectieve oordelen over voldoende en
relevante gegevens kan beschikken, is het van belang over zo ruim
mogelijke bevoegdheden tot het inwinnen van informatie te beschikken.
Daarom is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen van
alle leden van de gemeentelijke bestuursorganen en van alle ambtenaren
van beide gemeenten.
Artikel 11
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 12
Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de
onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet
gepubliceerde) ontwerponderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats
waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan
de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag eventuele
onjuistheden uit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt
de verantwoordelijke wethouder of het college de gelegenheid geboden om
te reageren op de conceptaanbevelingen die de rekenkamer verbindt aan de
(gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de rekenkamer een
definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel
aanbevelingen.
Ook kan de rekenkamercommissie variatie aanbrengen in de manier waarop
de uitkomsten van onderzoek naar buiten worden gebracht. Naast rapporten
kan worden gedacht aan het organiseren van conferenties en workshops of
zelfs het publiceren van handreikingen. Vanzelfsprekend zal hieraan een
rapportage ten grondslag dienen te liggen.
Artikel 13
De rekenkamercommissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding
van het budget dat beschikbaar is voor de uitvoering van haar taak. Ten
laste van het budget worden de in het tweede lid genoemde kosten
gebracht.
Artikel 14 tot en met 16
Deze artikelen behoeven geen toelichting.