Organisatie | Vught |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling |
Citeertitel | Regeling Brabants Historisch Centrum |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-05-2004 | 14-12-2015 | Onbekend | 27-05-2004 Onbekend | Onbekend |
Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen
In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:
collecties: de verzameling historische voorwerpen, boeken en overige schriftelijke en elektronische bescheiden in de meest ruime zin des woords, niet zijnde archiefbescheiden, in eigendom van of beheer bij de minister, de gemeenten en de waterschappen voor zover het betreft voorwerpen of bescheiden bij de rijksarchiefbewaarplaats in de provincie Noord-Brabant en de archiefbewaarplaatsen van de gemeenten en de waterschappen.
Hoofdstuk 2. Instelling, doel en beleid van het openbaar lichaam Brabants Historisch Centrum
Het Brabants Historisch Centrum is ingesteld met het doel de belangen van de minister, de gemeenten en de waterschappen bij alle aangelegenheden betreffende de archiefbescheiden en collecties die berusten in de rijksarchiefbewaarplaats in de provincie Noord-Brabant en de archiefbewaarplaatsen van de gemeenten en de waterschappen, in gezamenlijkheid te behartigen.
Aan het Brabants Historisch Centrum zijn daartoe de navolgende werkzaamheden, taken en bevoegdheden van de minister, de gemeenten en de waterschappen opgedragen:
het adviseren en het doen van voorstellen aan de minister, de gemeenten en de waterschappen over de taken en bevoegdheden, die door de minister, de gemeenten of de waterschappen worden uitgevoerd ingevolge de artikelen 5, 6, 7, 8, 12, 13, 15, eerste en tweede lid, 30, 32, tweede lid, 35 en 37, tweede lid, van de Archiefwet 1995;
Hoofdstuk 3. Het algemeen bestuur
Het lidmaatschap van de leden die door de Raden van de gemeenten en de algemene besturen van de waterschappen zijn aangewezen, eindigt tevens bij beëindiging van het lidmaatschap van die leden bij de Raad, de kring van wethouders dan wel het algemeen bestuur, of het voorzitterschap, van het waterschap.
Hoofdstuk 4. De taken en bevoegdheden van het algemeen bestuur
Het algemeen bestuur kan de directeur, bedoeld in artikel 30, tot rijksarchivaris in de provincie Noord-Brabant, tot gemeentearchivaris van de gemeenten en tot waterschapsarchivaris van de waterschappen benoemeAan de bevoegdheden van het algemeen bestuur worden geen beperkingen opgelegd ingevolge artikel 31 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, mits het totaal van de aangegane verplichtingen binnen de goedgekeurde begroting valt. Voor het aangaan van verplichtingen door het algemeen bestuur buiten de goedgekeurde begroting wordt vooraf toestemming gevraagd aan de minister, de raden van de gemeenten en de algemene besturen van de waterschappen, ingevolge de artikelen 18 en 19 van deze regeling.
Het algemeen bestuur verstrekt zo spoedig mogelijk schriftelijk aande minister, de Raden en College van burgemeester en wethouders van de gemeenten en de algemene en dagelijkse besturen van de waterschappen de door hen gevraagde inlichtingen.
Een lid van het algemeen bestuur verstrekt aan de Raden van de gemeenten en de algemene besturen van de waterschappen die hem hebben aangewezen zo spoedig mogelijk doch in ieder geval binnen 45 dagen de door een of meer leden van die Raden of algemene besturen in een vergadering van die raden of algemene besturen dan wel schriftelijk aan dat lid gevraagde inlichtingen.
Hoofdstuk 7. De taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur
Hoofdstuk 9. Hoofdstuk Tegemoetkoming en vergoeding
Het algemeen bestuur kan besluiten dat de leden van het algemeen of dagelijks bestuur, voor zover zij niet de functie vervullen van burgemeester of wethouder, lid van het dagelijks bestuur van het waterschap, of als ambtenaar in rijks-, gemeente- of waterschapsdienst werkzaam zijn, een vergoeding ontvangen voor hun werkzaamheden ten behoeve van het Brabants Historisch Centrum.
Hoofdstuk 10. Financiële bepalingen
De voor de uitvoering van deze regeling ter beschikking te stellen middelen worden verschaft door de minister, de Raden van de gemeenten en de algemene besturen van de waterschappen, door het verstrekken van jaarlijkse bijdragen, op basis van een goedgekeurde begroting. Bij de aanvang van het Brabants Historisch Centrum luiden de bijdragen zoals vastgesteld in de bijlage bij de regeling.
De bijdrage van de minister kan jaarlijks worden aangepast in verband met de ontwikkeling van lonen of prijzen met een percentage, zoals dit in voorkomend geval door de minister in de loop van het begrotingsjaar voor het geheel van zijn bijdrage wordt vastgesteld. De bijdragen van de gemeenten en waterschappen worden jaarlijks aangepast in verband met de ontwikkeling van lonen of prijzen met een percentage dat voor dit doel is vastgesteld.
De huurovereenkomst binnen de staat (Rijksarchiefdienst-Rijksgebouwendienst) zal met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze regeling worden omgezet in een huurovereenkomst tussen de Rijksgebouwendienst en het Brabants Historisch Centrum. Voor zo ver mogelijk worden de voorwaarden uit de aanvankelijke huurovereenkomst gerespecteerd en overgenomen in de vervangende huurovereenkomst.
Het dagelijks bestuur zendt het ontwerpbeleidsplan en de ontwerpmeerjarenbegroting aan het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur stelt ze vast. Dertien maanden voorafgaand aan de periode waarop het beleidsplan en de meerjarenbegroting betrekking hebben, worden deze toegezonden aan de minister, de raden van de gemeenten en de algemene besturen van de waterschappen.
Het dagelijks bestuur stelt jaarlijks vóór 1 mei een ontwerpbegroting en een toelichting op voor het volgende kalenderjaar, een en ander met inachtneming van het archiefbeleid en het cultuurbeleid, bedoeld in artikel 2, vierde lid, de algemene aanwijzingen, bedoeld in artikel 2, vijfde lid en met inachtneming van de afspraken, bedoeld in artikel 17, vierde lid.
In de toelichting worden de aard en de omvang van de voorgenomen activiteiten beschreven. Daarbij wordt aangegeven welke belangen en resultaten het Brabants Historisch Centrum met de activiteiten nastreeft, op welke wijze de activiteiten zullen worden uitgevoerd en voor welke doelgroepen zij zijn bestemd.
Met betrekking tot wijzigingen van de begroting is artikel 18 zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
Het algemeen bestuur brengt jaarlijks aan de minister, de raden van de gemeenten, en de algemene besturen van de waterschappen voor 1 april een financieel verslag uit, dat vergezeld gaat van een verklaring omtrent de getrouwheid en de rechtmatigheid, afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
Het algemeen bestuur brengt jaarlijks aan de minister, de raden van de gemeenten en de algemene besturen van de waterschappen voor 1 april een inhoudelijk verslag uit van de werkzaamheden, het gevoerde beleid in het algemeen en de doelmatigheid en doeltreffendheid van zijn werkzaamheden en werkwijze in het bijzonder in het afgelopen kalenderjaar.
Een batig saldo kan worden bestemd voor vorming van of toevoeging aan de reserve. De hoogte van deze reserve wordt bepaald door het algemeen bestuur, gehoord de minister, de raden van de gemeenten en de algemene besturen van de waterschappen. Voor zover een batig saldo niet wordt aangewend voor de reserve wordt het saldo naar rato van de jaarlijkse bijdrage uitgekeerd aan de minister, de gemeenten en de waterschappen.
Na ontvangst van het financieel verslag en het jaarverslag stellen de minister, de raden van de gemeenten en de algemene besturen van de waterschappen, de definitieve bijdragen vast. Zij delen dit mede aan het Brabants Historisch Centrum.
Het algemeen bestuur stelt regels vast met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie en van het kasbeheer en de boekhouding van het Brabants Historisch Centrum. Deze regels behoeven de goedkeuring van de minister, de gemeenten en de waterschappen. Bij deze regels wordt bepaald welke ambtenaren van het Brabants Historisch Centrum met het doen van ontvangsten en betalingen worden belast.
Hoofdstuk 12. Informatieplicht/Toezicht
Het Brabants Historisch Centrum verstrekt desgevraagd aan de minister, de gemeenten en de waterschappen de voor de uitoefening van hun taak benodigde inlichtingen. De minister, de gemeenten en de waterschappen kunnen inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijs nodig is.
Het Brabants Historisch Centrumstelt de minister, de gemeenten en de waterschappen te allen tijde in de gelegenheid toezicht te houden op het bepaalde bij of krachtens de Archiefwet 1995 ten aanzien van de archiefbescheiden die berusten in de rijksarchiefbewaarplaats in de provincie Noord-Brabant en de archiefbewaarplaatsen van de gemeenten en de waterschappen.
De bestuursorganen van de minister, de gemeenten en de waterschappen kunnen, bij de in het eerste lid bedoelde mededeling, het gevoelen vragen van het dagelijks bestuur. Ook ongevraagd kan het dagelijks bestuur zijn zienswijze daaromtrent aan de minister, de gemeenten en de waterschapen kenbaar maken.
Hoofdstuk 13. De directeur en het overige personeel
De directeur is belast met de uitvoering van de werkzaamheden, taken en bevoegdheden van het Brabants Historisch Centrum die voortvloeien uit de behartiging van de belangen, bedoeld in artikel 2, derde lid, voor zover die uitvoering niet is opgedragen aan het algemeen bestuur, dagelijks bestuur of de voorzitter.
Hoofdstuk 14. Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing
Toetreding tot de regeling kan geschieden bij een daartoe strekkend gezamenlijk besluit van de minister, de raden en college van burgemeester en wethouders van de gemeenten en de algemene besturen van de waterschappen alsmede de toe te treden bestuursorganen of rechtspersonen.
Deze regeling kan worden gewijzigd bij gezamenlijk besluit van de minister, de raden en college van burgemeester en wethouders van de gemeenten en de algemene besturen van de waterschappen.
Deze regeling kan worden opgeheven bij gezamenlijk besluit van de minister, de raden en college van burgemeester en wethouders van de gemeenten en de algemene besturen van de waterschappen. Het algemeen bestuur stelt een liquidatieplan op dat voorziet in de verplichting van de minister, de raden van de gemeenten en de algemene besturen van de waterschappen om alle rechten en plichten van het openbaar lichaam over de deelnemers te verdelen op een in het plan te bepalen wijze.