Organisatie | Houten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Participatieverordening Werk en Inkomen Lekstroom |
Citeertitel | Participatieverordening WIL |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Niet de hele verordening werkt terug tot en met 1 januari 2013. Dit geldt volgens de verordening alleen voor artikel 13. Bedoeld wordt echter artikel 14 (inburgeringsbepalingen).
Wet werk en bijstand en Gemeenschappelijke Regeling Werk en Inkomen Lekstroom
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-11-2013 | 01-01-2013 | 24-06-2015 | nieuwe regeling | 12-11-2013 Houtens Nieuws | 2013-049 |
De raad van de gemeente Houten heeft het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 september 2013, nr. 2013-0335 gelezen en besluit;
gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet;
gelet op artikel 4, tweede lid en artikel 5, eerste en derde lid van de Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom;
gelet op artikel 8, eerste lid, onderdelen a, e en f en artikel 8b van de Wet werk en bijstand
In deze verordening wordt verstaan onder:
arbeidscapaciteit: de relatie tussen de belasting die het werk stelt op het fysieke en psychische vlak en de mate waarin de belanghebbende in staat is het werk uit te voeren (belastbaarheid van belanghebbende). Dit wordt uitgedrukt in een inschatting van de verdiencapaciteit (verdeling: > 80%WML, 20%-80% WML en < 20% WML);
Indien een belanghebbende niet voldoet aan het gestelde in artikel 5, kan het DB een maatregel opleggen conform hetgeen hierover is bepaald in de van toepassing zijnde Afstemmingsverordening WWB of Afstemmingsverordening IOAW/IOAZ.
Het DB kan aan belanghebbende een premie verstrekken op grond van artikel 10a lid 6 van de wet. De maximum hoogte van de premie per twaalf maanden is gelijk aan de in de WWB genoemde maximumvergoeding in artikel 31 lid 2k van de wet (kostenvergoeding vrijwilligerswerk) voor zover dit naar het oordeel van het DB bijdraagt aan zijn arbeidsinschakeling.
Artikel 11 Vergoedingen (in relatie tot participatie)
Het DB kan een reiskostenvergoeding aan belanghebbende verstrekken indien belanghebbende, als gevolg van het gebruik maken van een voorziening, er financieel op achteruit dreigt te gaan en er geen alternatieven voorhanden zijn. De hoogte van de vergoeding bedraagt maximaal het goedkoopste tarief openbaar vervoer. De reiskosten worden alleen vergoed als de enkele reisafstand woon - werk minimaal 15 kilometer bedraagt.
In afwijking van het gestelde in lid 3 kan het DB - ongeacht de reisafstand - in uitzonderlijke gevallen de reiskosten ook vergoeden. De hoogte van de vergoeding bedraagt ook in dezesituatie maximaal het goedkoopste tarief openbaar vervoer. Onder uitzonderlijkegevallen worden verstaan fysieke en of mentale omstandigheden waardoor belanghebbende niet in staat is met eigen vervoer te reizen en er geen alternatieven voorhanden zijn.
Het college kan aan ondernemingen waarbij personen met een WWB-, IOAW-, IOAZ- of Anw- uitkering, niet-uitkeringsgerechtigden dan wel personen zoals bedoeld in artikel 10 lid 2WWB algemeen geaccepteerde arbeid hebben aanvaard, welke geen voorziening inhoudt,gedurende maximaal 12 maanden nazorg bieden.
Artikel 14 Inburgeringsbepalingen
Een inburgeringsplichtige aan wie al dan niet een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening is toegekend door het college van de gemeente Houten bij of krachtens de Participatieverordening WWB, IOAW en IOAZ vastgesteld bij raadsbesluit van 27 maart 2012 (2012-010), behoudt de verplichting en de al dan niet toegekende voorziening conform de verleende beschikking, met dien verstande dat de artikelen 12 tot en met 20 van de Participatieverordening WWB, IOAW en IOAZ van toepassing blijven.
Deze verordening kan worden aangehaald als: “Participatieverordening WIL”.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad d.d. 12 november 2013.
De raad van de gemeente Houten,
UITWERKING PARTICIPATIEVERORDENING WIL
Matrix 1 Beleidskader Klantgroepen
(nadere uitwerking artikel 3 Participatieverordening)
Matrix 2 Beleidskader Participatie Instrumenten
(nadere uitwerking artikelen 8, 9, 10 en 11 Participatieverordening)
1 Indien een klant wordt ingedeeld in klantgroep 4 dan wordt deze klant direct overgedragen naar de individuele gemeente.
2 Indien een klant wordt ingedeeld in klantgroep 4 dan wordt deze klant direct overgedragen naar de individuele gemeente.
3 Klantgroep 1: duur maximaal 3 maanden en met baangarantie, Klantgroep 2, 3 en 3a: duur maximaal 6 maanden
4 Bij dit instrument is uitgegaan van de enge definitie. Indien breder gedefinieerd kan klantgroep 4 uiteraard ook bediend worden. Dit is echter een lokale afweging.
5 Inzet mogelijk bij alle klantgroepen. Financiering is wettelijk niet mogelijk uit P-budget.
6 Rekenformule premie participatieplaats:
(Max premie additioneel werk / 36) x gemiddelde gewerkte uren
Toelichting matrix 2: WIL richt zich primair op de klantgroepen 1, 1a, 2, 3 en 3a. Voor de volledigheid is ook klantgroep 4 opgenomen in deze matrix omdat klanten behorende tot deze klantgroep wel via het aanvraagproces aan de poort bij WIL binnenkomen en worden ingedeeld (instrument Poort en Schouw). De toepassing van het instrumentarium voor deze klantgroep behoort tot de verantwoordelijkheid van de colleges van de individuele gemeenten. De instrumenten Sociale activering/Vrijwilligerswerk en Tegenprestatie lijken qua lokale toepassing het meest geschikt.