Organisatie | Olst-Wijhe |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van Hondenbelasting 2014 |
Citeertitel | Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Beleidsregels aanwijzen belastingplichtige in een keuze situatie
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-11-2013 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 11-11-2013 Huis-aan-Huis 20-11-2013 | Raadsstuk 2013/44 |
Onder de naam 'hondenbelasting' wordt een directe belasting geheven ter zake van het houdenvan een hond binnen de gemeente.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdgelang
1.De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvangvan de belastingplicht.
2.Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loopvan het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake vanhet toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat
jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht,respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
3.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden inde loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfdegedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de
belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden nog vollekalendermaanden overblijven.
Artikel 9 Continuering belastingplicht
Ten aanzien van de belastingplichtige, aan wie over het vorige belastingjaar een aanslag werdopgelegd, wordt de belasting geheven naar hetzelfde aantal honden als waarnaar hij voor het laatstaangifte heeft gedaan, tenzij blijkt dat het aantal honden waarvoor hij belastingplichtig is, een wijziging
heeft ondergaan of zijn belastingplicht voor de aanvang van het belastingjaar is geëindigd.
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9 , eerste lid, van de Invorderingswet moeten de aanslagen die worden opgelegd in het kalenderjaar waarop zij betrekking hebben, worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer is dan € 45,-- en minder is dan € 5.000,-- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven van de betaalrekening van belastingplichtige, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt op de 25ste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elke volgende termijn telkens een maand later.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot deheffing en de invordering van de hondenbelasting.
Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel
De "Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2013", vastgesteld bijraadsbesluit van de gemeente Olst-Wijhe van 5 november 2012 wordt ingetrokken met ingangvan de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zijvan toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.