Organisatie | Hoogeveen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene plaatselijke verordening 2007 |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Openbare orde, zedelijkheid, gezondheid, veiligheid, volkshuisvesting en milieu |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-07-2019 | 12-03-2020 | artikel 2 gewijzigd, artikel 4b toegevoegd, artikel 13 gewijzigd, artikel 38 gewijzigd, artikel 38a gewijzigd, artikel 44 gewijzigd, artikel 45 gewijzigd, artikel 50a toegevoegd, artikel 58 gewijzigd | 27-06-2019 | ||
04-05-2017 | 14-05-2018 | Wijziging artikelen: 1, 4a, 13, 19a, 22, 23, 23a, 23b, 23c, 26a, 26b, 30, 34, 36, 37, 38, 38b, 40, 44, 58. Toegevoegd: artikel 34a en afdeling 3a. | 20-04-2017 | BBV02439 | |
01-01-2014 | 04-05-2017 | toegevoegd Hoofdstuk 2, afdeling 2A | 12-12-2013 K.v.H. 24-12-2013 | BBV01002 |
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Inzameling: Onder een inzameling wordt mede verstaan het bij het aanbieden van geschreven of gedrukte stukken, snuisterijen en versnaperingen, alsmede van andere dergelijke zaken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of zaken indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd;
Artikel 3. Voorschriften en beperkingen
Aan een krachtens deze verordening verleende vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning is vereist.
Artikel 4. Intrekking of wijziging van vergunning
De vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd:
Artikel 4a. Vergunning van rechtswege
Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op de vergunningen genoemd in de artikelen 22, 26, 39 en 43 van deze verordening.
Afdeling 1. Orde en veiligheid op de weg
Paragraaf 1. Bestrijding van ongeregeldheden
Artikel 5. Samenscholing en ongeregeldheden
Hij die op een openbare plaats aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
Paragraaf 2. Optochten en betogingen
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde en veiligheid voorschriften geven ter verzekering van een redelijke en veilige afwikkeling van het verkeer, ter beveiliging van personen of zaken, ter voorkoming van ernstige hinder voor anderen dan de deelnemers aan de optocht en ter voorkoming van strafbare feiten.
Het is verboden een optocht als bedoeld in artikel 6 te doen plaatsvinden, feitelijk te leiden of aan een dergelijke optocht deel te nemen, terwijl men weet of redelijkerwijze kon weten, dat:
Artikel 8. Mededeling betogingen (samenkomsten en vergaderingen) openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, moet daarvan voor de openbare aankondiging ervan en tenminste 48 uur voordat deze gehouden zal worden, schriftelijk mededeling doen aan de burgemeester, met inachtneming van hetgeen hierna daaromtrent is bepaald.
De burgemeester kan in bijzondere omstandigheden de in artikel 8 genoemde termijn van 48 uur verkorten en een mondelinge mededeling ontvankelijk verklaren.
Paragraaf 4. Bruikbaarheid van de weg
Artikel 12. Voorwerpen of stoffen op of boven de weg
Het eerste lid geldt niet voor:
de voorwerpen of stoffen, die noodzakelijkerwijze kortstondig op de weg gebracht worden in verband met laden of lossen ervan en mits degene die de werkzaamheden verricht of doet verrichten ervoor zorgt, dat onmiddellijk na het beëindigen daarvan, in elk geval voor zonsondergang, de voorwerpen of stoffen van de weg verwijderd zijn en de weg daarvan gereinigd is;
Een vergunning bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd indien het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, ontsierend is voor de omgeving danwel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg.
In afwijking van het bepaalde in artikel 4b wordt de vergunning slechts geweigerd:
a. ter voorkoming van gevaar voor het verkeer op de weg;
b. als de uitweg zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats;
c. als door de uitweg het openbaar groen op onaanvaardbare wijze wordt aangetast; of
d. als er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten, en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen.
Artikel 14. Werkzaamheden voor telecommunicatievoorzieningen
Een aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk of een omroepnetwerk die werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van een openbaar telecommunicatienetwerk of een omroepnetwerk wil verrichten in en op openbare gronden, meldt in ieder geval acht weken voor de aanvang van de werkzaamheden het voornemen daartoe bij het college.
In geval van reparaties of onderhoud moet voorafgaande aan de werkzaamheden een melding aan het college worden gedaan. Bij storingen, waarvoor uitstel van het verhelpen van de storing niet mogelijk is en de storing buiten de normale werktijden plaatsvindt, dient de melding bij het college achteraf, doch uiterlijk binnen 48 uur te worden gedaan.
Artikel 15. Gebruik meldingsformulier
Indien de werkzaamheden mede betrekking hebben op gronden van een andere gedoogplichtige dan de gemeente, wordt uiterlijk vier weken na ontvangst van de melding, als genoemd in het eerste lid, het college schriftelijk in kennis gesteld van de uitkomsten van het overleg tussen de aanbieder en de andere gedoogplichtige.
Het college kan de termijn voor het nemen van het instemmingsbesluit, daar waar het gaat om meldingen zoals genoemd in artikel 14, lid 2, van deze verordening, éénmaal met een termijn van twaalf weken verdagen. Indien zij van deze bevoegdheid gebruik maken, doen zij daarvan mededeling aan de aanbieder binnen vier weken na ontvangst van de melding.
Artikel 17. Voorschriften en beperkingen bij instemming
Ter bescherming van de belangen als genoemd in het eerste lid, kan het college in ieder geval aan het instemmingsbesluit voorschriften of beperkingen verbinden over het medegebruik van voorzieningen, zoals kabelgoten en geleidingen, en een zekerheidsstelling verlangen voor de nakoming van verplichtingen die gesteld zijn bij de voorschriften en beperkingen aan het instemmingsbesluit.
Voor het realiseren van aansluitingen met een gezamenlijke lengte korter dan twintig meter is geen instemming van het college noodzakelijk met uitzondering van het passeren van gesloten verhardingen. De werkzaamheden dienen uitsluitend drie werkdagen voor de uitvoering bij het college te worden gemeld. Voor het realiseren van alle overige aansluitingen is wel instemming noodzakelijk.
Paragraaf 5. Veiligheid van de weg
Artikel 19. Uitzicht belemmerende beplanting of voorwerp
Het is verboden langs de weg een voorwerp aan te brengen, te plaatsen of te hebben dat aan het wegverkeer het uitzicht belemmert.
Het is verboden zonder vergunning van het college op of aan de weg, aan huizen of op de daarbij behorende erven een openbare inzameling te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden.
Artikel 20. Voorzieningen voor verkeer en verlichting
De rechthebbende op een bouwwerk is verplicht toe te laten dat op of aan dat bouwwerk, vanwege en overeenkomstig de aanwijzingen van het college, voorwerpen, borden of voorzieningen ten behoeve van het openbaar verkeer of de openbare verlichting worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.
Paragraaf 6. Standplaatsen en evenementen
Artikel 23. Evenementen in inrichtingen
Het college kan voor de kom van Hoogeveen en de dorpen elk afzonderlijk evenementen aanwijzen waarvoor de geluid- en trillingvoorschriften van de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen en de voorschriften betreffende lichthinder uit artikel 3.148 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen niet van toepassing zijn
Artikel 23a Aanwijzing collectieve festiviteiten
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit algemene regels voor inrichtingen gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen. In een aanwijzing als bedoeld in het eerste en tweede lid, kan het college bepalen dat de aanwijzing slechts geldt in één of meer gebieden van Hoogeveen.
Artikel 23b Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan op een aantal door het college te bepalen dagen, doch maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar, de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.147, eerste lid, van het Besluit algemene regels voor inrichtingen niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting tenminste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Afdeling 2. Toezicht op horecabedrijven
Artikel 24. Algehele of gedeeltelijke sluiting
De burgemeester kan onverminderd het bepaalde in artikel 174, derde lid van de Gemeentewet, in het belang van de openbare orde, zedelijkheid, of in geval van bijzondere omstandigheden tijdelijk algehele of gedeeltelijke sluiting van een horeca-inrichting bevelen.
Artikel 25. Aanwezigheid in gesloten horeca-inrichting
Het is verboden gedurende de tijd dat een horeca-inrichting krachtens een op grond van artikel 24 door de burgemeester genomen besluit voor bezoekers gesloten dient te zijn, zich als bezoeker daarin of aldaar te bevinden.
Afdeling 2A BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR PARACOMMERCIËLE INRICHTINGEN
Artikel 26b Regulering paracommerciële rechtspersonen
Een paracommerciële rechtspersoon als bedoeld in het eerste en tweede lid, is in aanvulling op de schenktijden genoemd in het eerste en tweede lid, toegestaan alcoholhoudende drank te schenken tot anderhalf uur na beëindiging van activiteiten die passen binnen de statutaire doelomschrijving van de desbetreffende paracommerciële rechtspersoon.
Een paracommerciële rechtspersoon als bedoeld in het eerste en tweede lid, kan tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, in afwijking van het eerste en tweede lid, alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken met inachtneming van het volgende:
Afdeling 3. Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 27a Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet
Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet besluiten tot plaatsing van vaste camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats.
Artikel 30. Inbrekerswerktuigen en hulpmiddelen voor winkeldiefstal
Het is verboden op de weg te vervoeren of bij zich te hebben lopers, valse sleutels, touwladders, lantaarns of enig ander gereedschap, voorwerp of middel, dat ertoe kan dienen zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 33. Aanwijzen veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan op basis van artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Het is verboden binnen de bebouwde kom op of aan de weg of in parken zijn natuurlijke behoefte te doen buiten een daarvoor bestemde inrichting of plaats.
Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen op een openbare plaats binnen de bebouwde kom, zonder dat die hond aangelijnd is, tenzij de hond verblijft of loopt op een door het college aangewezen hondenlosloopgebied.
Artikel 38. Gevaarlijke honden
Het is de eigenaar of houder van een hond verboden deze hond op zijn terrein zonder muilkorf te laten loslopen als de burgemeester voor deze hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod heeft opgelegd als bedoeld in artikel 38, eerste lid, dan wel als de hond is opgeleid voor bewakings-, opsporings- en verdedigingswerk.
Artikel 38b. Gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel op te houden in een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtruimte voor het openbaar vervoer, fietsenstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor die ruimte is bestemd.
Het verbod in lid 1 is niet van toepassing op de periode van 31 december tussen 10.00 uur en 1 januari 02.00 uur indien het carbid wordt gebruikt in een container met een inhoud van ten hoogste 50 liter en deze container niet tot ontploffing wordt gebracht op een afstand van minder dan 75 meter vanaf een woonverblijf.
Afdeling 3a. Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
Artikel 38d. Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister
De handelaar is verplicht aantekening te houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij verkoopt of op andere wijze overdraagt, in een doorlopend en een door of namens de burgemeester gewaarmerkt register en daarin vermeldt hij onverwijld:
a. het volgnummer van de aantekening met betrekking tot het goed;
b. de datum van verkoop of overdracht van het goed;
c. een omschrijving van het goed, daaronder begrepen – voorzover dat mogelijk is – soort, merk en nummer van het goed;
d. de verkoopprijs of andere voorwaarden voor overdracht van het goed;
e. de naam en het adres van degene die het goed heeft verkregen.
Artikel 38e. Voorschriften als bedoeld in artikel 437ter van het Wetboek van Strafrecht
De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:
de burgemeester binnen drie dagen schriftelijk in kennis te stellen:
i. dat hij het beroep van handelaar uitoefent met vermelding van zijn woonadres en het adres van de bij zijn onderneming behorende vestiging;
ii. van een verandering van de onder a, sub 1, bedoelde adressen;
iii. dat hij het beroep van handelaar niet langer uitoefent;
iv. dat hij enig goed kan verkrijgen dat redelijkerwijs van een misdrijf afkomstig is of voor de rechthebbende verloren is gegaan;
Artikel 38f. Vervreemding van door opkoop verkregen goederen
Het is de handelaar of een voor hem handelend persoon verboden enig door opkoop verkregen goed gedurende de eerste drie dagen dat het onder zijn berusting is, over te dragen of daarin enige wijziging aan te brengen tenzij deze wijziging van geen invloed is op de herkenbaarheid van het goed.
Hoofdstuk 3. Bescherming van het milieu en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1. Omgevingsbepalingen.
Het is verboden zonder vergunning van het college uitgezonderd in een inrichting als bedoeld in de Wet milieubeheer een geluidsapparaat, een bouwmachine, een motorrijtuig, of een gereedschap in werking te hebben of dieren te houden op een zodanige wijze dat voor een belanghebbende geluidhinder wordt veroorzaakt.
Artikel 40. Dode gezelschapsdieren
Het college bepaalt het tijdstip en de plaats van aangifte en de wijze van bewaring door de eigenaar of houder van dode gezelschapsdieren zoals aangeduid in artikel 3.5 van de Wet dieren
Artikel 42. Bewaren van hinderlijke en schadelijke voorwerpen
Behoudens het bepaalde in de Wet milieubeheer is het verboden een bewaarplaats te hebben van voorwerpen en stoffen die een hinderlijke stank verspreiden of voor de gezondheid schadelijk zijn.
Hoofdstuk 4. Andere onderwerpen betreffende de huishouding van de gemeente
Artikel 46. Bedrijfsmatig parkeren van voertuigen
Het is degene die bedrijfsmatig voertuigen stalt, herstelt, sloopt, verhuurt of verhandelt, verboden:
Artikel 48. Parkeren van recreatievoertuigen en aanhangers
Het is de eigenaar of houder van een caravan, kampeerauto, kampeerwagen, bagagewagen, boottrailer, aanhanger of van een ander soortgelijk geheel of ten dele voor de recreatie dienend voertuig verboden dit binnen de bebouwde kom langer dan drie opeenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Hoofdstuk 5. Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Behoudens het bepaalde in de artikelen 14 tot en met 17, artikel 39 en 40 wordt overtreding van een bij of krachtens deze verordening vastgestelde verbodsbepaling, niet nakoming van een bij of krachtens deze verordening opgelegde verplichting en niet nakoming van een voorschrift aan een vergunning of vrijstelling verbonden, gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast medewerkers van de eenheid Dienstverlening van de Samenwerkingsorganisatie De Wolden Hoogeveen, alsmede de bij besluit van het college, de burgemeester, of het bevoegd gezag aangewezen personen.
Artikel 59. Binnentreden woning
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn, onverminderd het bepaalde in de Algemene wet op het binnentreden, bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 60. Inwerkingtreding en citeertitel
Vergunningen, ontheffingen en vrijstellingen verleend, alsmede aanwijzingen gegeven krachtens de in het vorige lid genoemde verordening worden geacht tevens krachtens de in het eerste lid genoemde verordening te zijn verleend of gegeven.Zij blijven van kracht tot de tijd waarvoor zij zijn verleend of gegeven is verstreken, danwel tot zij worden ingetrokken.