Organisatie | Cuijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen Cuijk 2013 |
Citeertitel | Verordening parkeerbelastingen 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | belastingen |
geen
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-12-2012 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 17-12-2012 Belastingverordeningen c.a. gemeente Cuijk, Maasdriehoek 18 december 2012 | onbekend |
De raad van de gemeente Cuijk;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 30 oktober 2012;
gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening Cuijk 2004;
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen Cuijk 2013.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. Parkeren: Het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
b. Houder: Degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;
c. Parkeerapparatuur: Parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeermeters en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan.
d. Jaar: een tijdvak dat aanvangt op 1 januari en loopt tot en met 31 december van het kalenderjaar;
e. Halfjaar: een tijdvak dat aanvangt op 1 januari en loopt tot en met 30 juni van een kalenderjaar of een tijdvak dat aanvangt op 1 juli en loopt tot en met 31 december van een kalenderjaar;
f. Kwartaal: een tijdvak van 3 aaneengesloten kalendermaanden;
Onder de naam “Parkeerbelastingen” worden de volgende belastingen geheven:
a. een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;
b. een belasting ter zake van een gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.
Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:
a. Degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;
b. Zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:
1e indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overlegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;
2e indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig gebruik heeft gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd, geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van deze parkeerbelastingen.
De “Verordening Parkeerbelastingen Cuijk 2010”, vastgesteld bij raadsbesluit van 28 september 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12 genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Cuijk van 17 december 2012.
De raad voornoemd,
R.M. van der Weegen Mr. W.A.G. Hillenaar
griffier voorzitter
Tarieventabel behorende bij artikel 4 van de “Parkeerbelastingverordening Cuijk 2013”.
Behoort bij het besluit van de raad