Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gelderland

Subsidieregeling natuurbeheer Gelderland 2008

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGelderland
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingSubsidieregeling natuurbeheer Gelderland 2008
CiteertitelSubsidieregeling natuurbeheer Gelderland 2008
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpsubsidies, natuur en landschap, flora en fauna

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Landinrichtingswet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-10-201101-11-2012Wijziging regeling

29-09-2011

Provinciaal Blad, 2011/134

PS2011-550

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling natuurbeheer Gelderland 2008

PROVINCIALE STATEN VAN GELDERLAND

Gelet op artikel 105, eerste lid, juncto artikel 143, eerste lid, van de Provinciewet; Gelet op artikel 11, derde lid, van de Wet inrichting landelijk gebied; Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 16 augustus 2011, PS2011-550;  

BESLUITEN

vast ts stellen de gewijzigde regeling: Subsidieergeling natuurbeheer Gelderland 2008

HOOFDSTUK I Algemeen

Artikel 1

  • 1

    In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a

      minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

    • b

      terrein: een in de provincie Gelderland gelegen gebied, niet zijnde een erf of tuin, dat niet wordt doorsneden door:

      • i

        wegen breder dan 5 meter;

      • ii

        waterlopen die op enig punt breder zijn dan 25 meter;

      • iii

        een dubbelsporige spoorlijn; of

      • iv

        een geëlektrificeerde spoorlijn;

         

        en ten hoogste tot een oppervlakte van 1% van het gebied bestaat uit bebouwing;

    • c

      beheerder:

      • i

        een eigenaar van een terrein;

      • ii

        een erfpachter van een terrein met een erfpachtovereenkomst met een duur van ten minste 25 jaar;

      • iii

        een gebruiksgerechtigde op basis van een plan van tijdelijk gebruik als bedoeld in artikel 189 van de Landinrichtingswet, zoals die gold tot 1 januari 2007 mits:

        • 1

          het een terrein betreft dat is begrensd ingevolge artikel 142, eerste lid, onderdeel b, van de Landinrichtingswet, zoals die gold tot 1 januari 2007; of

        • 2

          het een terrein betreft dat in het landinrichtingsplan, bedoeld in artikel 73 van de Landinrichtingswet, zoals die gold tot 1 januari 2007, is aangeduid als te realiseren natuurterrein of reservaat;

      • iv

        een gebruiksgerechtigde aan wie het terrein tijdelijk in gebruik is gegeven op grond van een besluit van Gedeputeerde Staten als bedoeld in artikel 45 van de Wet inrichting landelijk gebied;

    • d

      landbouwgrond: grond waarop ten minste vanaf 31 juli 1992 enige vorm van akkerbouw, weidebouw, veehouderij, pluimveehouderij, tuinbouw - daaronder begrepen fruitteelt en het kweken van bomen, bloemen en bloembollen - en elke andere vorm van bodemcultuur hier te lande, met uitzondering van bosbouw, wordt bedreven, of gronden die uit productie zijn genomen in het kader van de Beschikking ter zake van het uit productie nemen van bouwland of de Regeling GLB-inkomenssteun 2006;

    • e

      basispakket: in een van de bijlagen 12 tot en met 21 beschreven samenstel van in een terrein voorkomende flora, beheersvoorschriften of terreinkenmerken;

    • f

      pluspakket: in een van de bijlagen 22 tot en met 41 beschreven samenstel van in een terrein voorkomende flora, fauna, beheersvoorschriften of terreinkenmerken;

    • g

      landschapspakket: in een van de bijlagen 42 tot en met 56 beschreven samenstel van in een terrein voorkomende landschappelijke elementen;

    • h

      recreatiepakket: in bijlage 58 beschreven samenstel van recreatieve voorzieningen in een terrein en kenmerken van een terrein;

    • i

      beheerseenheid: oppervlakte-eenheid binnen een terrein waarop een basis-, plus-, recreatie- of landschapspakket ontwikkeld, omgevormd of in stand gehouden wordt;

    • j

      beheerssubsidie: subsidie als bedoeld in artikel 2, aanhef en eerste lid, onderdeel a;

    • k

      recreatiesubsidie: subsidie als bedoeld in artikel 2, aanhef en eerste lid, onderdeel d;

    • l

      inrichtingssubsidie: subsidie als bedoeld in artikel 2, aanhef en eerste lid, onderdeel c;

    • m

      subsidie functieverandering: subsidie als bedoeld in artikel 2, aanhef en eerste lid, onderdeel b;

    • n

      landschapssubsidie: subsidie als bedoeld in artikel 2, aanhef en eerste lid, onderdeel e;

    • o

      beheersbijdrage: een door Gedeputeerde Staten voor een kalenderjaar vast te stellen maximumbedrag per hectare voor activiteiten als bedoeld in de bijlagen 12 tot en met 56;

    • p

      recreatiebijdrage: een door Gedeputeerde Staten voor een kalenderjaar vast te stellen maximumbedrag per hectare voor activiteiten als bedoeld in bijlage 58;

    • q

      Bureau Beheer Landbouwgronden: bureau als bedoeld in artikel 28 van de Wet agrarisch grondverkeer;

    • r

      natuurgebiedsplan: plan als bedoeld in artikel 13 van deze regeling of een plan als bedoeld in artikel 13 van de Subsidieregeling natuurbeheer 2000 van de minister;

    • s

      natuurgebied: gebied dat als zodanig is begrensd in een natuurgebiedsplan;

    • t

      ruilgebied: gebied grenzend aan een gebied als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel f, onderscheidenlijk g, bestaande uit landbouwgronden die uitsluitend verworven kunnen worden met het oogmerk om te ruilen met landbouwgronden gelegen in gebieden als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel f, onderscheidenlijk g;

    • u

      Dienst Regelingen: Dienst Regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

    • v

      tijdvak: ononderbroken periode van zes jaar;

    • w

      GVE: grootvee-eenheden, berekend door omrekening aan de hand van de tabel van Verordening (EEG) nr. 2078/92, betreffende landbouwproductiemethoden die verenigbaar zijn met de eisen inzake milieubescherming, en betreffende natuurbeheer (Pb EG 1992, L 215);

    • x

      Nationaal Groenfonds: Stichting Groenfonds, gevestigd te ’s-Gravenhage en kantoorhoudend te Hoevelaken;

    • y

      landinrichtingsplan: de plannen als bedoeld in de artikelen 73, en 102 van de Landinrichtingswet, zoals die gold tot 1 januari 2007, dan wel een inrichtingsplan als bedoeld in artikel 17 van de Wet inrichting landelijk gebied, plan van voorzieningen als bedoeld in artikel 81 van de Reconstructiewet Midden-Delfland, herinrichtingsplan als bedoeld in artikel 16 van de Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën of reconstructieplan als bedoeld in artikel 11 van de Reconstructiewet concentratiegebieden;

    • z

      plan van toedeling: plan van toedeling als bedoeld in artikel 201 van de Landinrichtingswet, zoals die gold tot 1 januari 2007, als bedoeld in artikel 48, onderdeel b, van de Wet inrichting landelijk gebied, of als bedoeld in artikel 62 van de Reconstructiewet concentratiegebieden;

      • aa

        verdunningsfactor: quotiënt van de oppervlakte van de grond verkregen door hemelsbreed een lijn te trekken om de buitenste hoeken van de buitenste terreinen waarvoor subsidie wordt aangevraagd en de totale oppervlakte van de in dat gebied gelegen terreinen waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

      • ab

        verzamelaanvraag: een aanvraag als bedoeld in artikel 17, eerste lid.

  • 2

    Voor de toepassing van deze regeling wordt onder "terrein" mede verstaan: samenstel van terreinen dat door een beheerder als een geheel wordt beheerd.

Artikel 2

  • 1

    Gedeputeerde Staten kunnen aan beheerders en aan andere dan beheerders als bedoeld in artikel 5 ter bevordering van de duurzame ontwikkeling en instandhouding van bossen en natuurterreinen, mede met het oog op de recreatieve functie daarvan, wegens de waardedaling als gevolg van de omzetting van landbouwgronden naar natuur en bos, alsmede ter bevordering van de duurzame instandhouding van landschappelijke elementen op aanvraag subsidie verstrekken ten behoeve van:

    • a

      de instandhouding van basis- of pluspakketten, opgenomen in de bijlagen 12 tot en met 41;

    • b

      de functieverandering van landbouwgronden naar natuur en bos door de ontwikkeling van basis- of pluspakketten;

    • c

      de ontwikkeling en omvorming van basis- of pluspakketten, onderscheidenlijk de aanleg of het herstel van landschapspakketten, door middel van maatregelen met een eenmalig karakter, die rechtstreeks en direct de fysieke condities of kenmerken van de desbetreffende terreinen wijzigen, of door middel van beheer, zonder welke wijzigingen en beheer de daaropvolgende instandhouding van basis- of pluspakketten, onderscheidenlijk landschapspakketten, niet mogelijk is;

    • d

      de instandhouding van het recreatiepakket, opgenomen in bijlage 58; of

    • e

      de instandhouding van landschapspakketten, opgenomen in de bijlagen 42 tot en met 56.

  • 2

    Voor zover deze regeling afwijkt van de Algemene subsidieverordening Gelderland geldt deze regeling.

Artikel 3

  • 1

    Subsidie wordt niet verstrekt aan:

    • a

      andere publiekrechtelijke rechtspersonen dan aan gemeenten en aan samenwerkingsverbanden als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen voor zover aan die samenwerkingsverbanden in meerderheid gemeenten deelnemen;

    • b

      rechtspersonen die als doelstelling de winning van drink- of industriewater hebben; noch

    • c

      privaatrechtelijke rechtspersonen die kennelijk zijn opgericht ten behoeve van het beheer van grond of water, waarvan de eigendom geheel of ten dele berust bij de in de onderdelen a en b bedoelde rechtspersonen.

  • 2

    Aan gemeenten of samenwerkingsverbanden als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, kan subsidie worden verstrekt overeenkomstig de hoofdstukken 4 en 6, met dien verstande dat het desbetreffende terrein overeenkomstig zijn functie in een goedgekeurd bestemmingsplan is bestemd en gedurende het tijdvak waarvoor subsidie is verleend, deze bestemming niet wordt gewijzigd en dat de beschikking tot subsidieverlening vergezeld gaat van een overeenkomst ertoe strekkende dat alvorens een recht tot eigendom van het terrein gedurende de periode waarover subsidie wordt verleend aan anderen wordt aangeboden, de provincie als eerste in de gelegenheid wordt gesteld dit recht te verwerven.

Artikel 4

Voor zover voor dezelfde of vergelijkbare doeleinden eveneens subsidie wordt verstrekt door Gedeputeerde Staten of andere overheidsorganen en hierdoor het totaal van de overheidsbijdrage meer bedraagt dan de desbetreffende beheersbijdrage opgenomen in de desbetreffende bijlage dan wel, voor zover het inrichtingssubsidie betreft, meer bedraagt dan 95% van de werkelijke kosten, wordt de subsidie op grond van deze regeling zo veel lager vastgesteld dat het totaal van de overheidsbijdragen die beheersbijdrage, onderscheidenlijk die 95%, niet overstijgt.

Artikel 5

  • 1

    Subsidie aan andere dan beheerders kan worden verstrekt indien op het tijdstip van indiening van de subsidieaanvraag:

    • a

      tussen de beheerder en de subsidieaanvrager een schriftelijke overeenkomst tot stand is gekomen, bij welke overeenkomst:

      • 1

        de subsidieaanvrager het recht op uitbetaling van subsidies en voorschotten uit hoofde van deze regeling, betrekking hebbend op het desbetreffende terrein, bij voorbaat aan de beheerder overdraagt; en

      • 2

        de beheerder zich bij voorbaat verbindt tot de nakoming van de verplichtingen waartoe de subsidieaanvrager uit hoofde van deze regeling met betrekking tot het desbetreffende terrein gehouden is, zolang de beheerder beschikt over het recht tot gebruik en beheer van het desbetreffende terrein, alsmede zich verbindt, bij overdracht van het desbetreffende gebruiksrecht aan een ander dan het Bureau Beheer Landbouwgronden of de provincie, van de verkrijger daarvan te bedingen dat deze, vanaf het moment van verkrijging, de in deze volzin bedoelde verplichtingen zal nakomen en zulks ook van zijn rechtsopvolger zal bedingen; en

    • b

      de beheerder jegens de provincie Gelderland schriftelijk heeft verklaard borg te staan voor de terugbetaling van onverschuldigd betaalde subsidies en voorschotten.

  • 2

    Bij het aangaan van een overeenkomst als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, en het geven van een schriftelijke verklaring als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt gebruik gemaakt van het model, opgenomen in bijlage 63 van deze regeling.

Artikel 6

  • 1

    Gedeputeerde Staten stellen voor ieder begrotingsjaar een subsidieplafond vast voor de te verstrekken subsidies, bedoeld in artikel 2. Zij kunnen daarbij voor de in dat artikel scheiden subsidies, voor de verschillende maatregelen, bedoeld in artikel 2, onderdelen c en d, alsmede per natuurgebied, en voor de verschillende pakketten of voor verschillende categorieën subsidieaanvragen verschillende subsidieplafonds vaststellen.

  • 2

    Gedeputeerde Staten stellen tevens voor ieder begrotingsjaar met inachtneming van de subsidieplafonds, bedoeld in het eerste lid, afzonderlijk subsidieplafonds vast voor subsidie die wordt verstrekt ten behoeve van terreinen waarop de in het natuurgebiedsplan opgenomen doelstellingen als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel b, worden ontwikkeld, onderscheidenlijk in stand gehouden en waarvoor eveneens subsidie functieverandering wordt verstrekt. Gedeputeerde Staten houden daarbij rekening met alle reeds aangegane verplichtingen.

  • 3

    Gedeputeerde Staten verdelen de beschikbare bedragen naar de datum van ontvangst van de subsidieaanvragen. Bij gelijktijdige datum van ontvangst van de subsidieaanvragen wordt de volgorde van behandeling bepaald door loting. Als datum van ontvangst wordt aangemerkt de datum waarop de aanvraag volledig is ontvangen.

  • 4

    Gedeputeerde Staten kunnen voor de verschillende subsidies en voor de verschillende basis-, plus-, landschaps- en recreatiepakketten of voor verschillende categorieën subsidieaanvragers, verschillende aanvraagperioden instellen.

  • 5

    Aanvragen worden alleen voor die subsidies en basis-, plus-, landschaps- of recreatiepakketten of categorieën subsidieaanvragers in behandeling genomen, waarvoor een aanvraagperiode als bedoeld in het vierde lid is ingesteld.

  • 6

    Voor aanvragen wordt gebruik gemaakt van een daartoe vastgesteld aanvraagformulier.

  • 7

    Aanvragen tot subsidieverlening worden beoordeeld aan de hand van natuurgebiedsplannen zoals deze door Gedeputeerde Staten zijn vastgesteld en van kracht zijn uiterlijk 25 dagen voor openstelling van de desbetreffende aanvraagperiode.

Artikel 7

De beheersbijdragen en de recreatiebijdrage van basispakketten, pluspakketten, landschapspakketten en het recreatiepakket en het maximumbedrag aan inrichtingssubsidie worden jaarlijks door Gedeputeerde Staten vastgesteld, gebaseerd op de grondslagen bedoeld in artikel 9.

Artikel 8

Indien beheerssubsidie, onderscheidenlijk inrichtingssubsidie, wordt aangevraagd door een beheerder aan wie, voorafgaand aan de aanvraag, reeds subsidie functieverandering en beheerssubsidie, onderscheidenlijk inrichtingssubsidie, op grond van deze regeling is verstrekt, wordt beheerssubsidie, onderscheidenlijk inrichtingssubsidie, bij voorrang verstrekt, indien hij:

  • a

    beheerssubsidie, onderscheidenlijk inrichtingssubsidie, aanvraagt voor een basis- of pluspakket dat is opgenomen in het natuurgebiedsplan;

  • b

    beheerssubsidie, onderscheidenlijk inrichtingssubsidie aanvraagt voor een basis- of pluspakket opgenomen in de bijlagen 20 en 38 ten behoeve van een terrein dat niet is gelegen in een natuurgebied;

  • c

    de ontwikkeling van een in het natuurgebiedsplan opgenomen basis- of pluspakket mogelijk maakt.

Artikel 9

Bij het vaststellen van de beheersbijdrage of recreatiebijdrage van een basispakket, pluspakket, recreatiepakket of landschapspakket als bedoeld in artikel 7 wordt rekening gehouden met de volgende grondslagen:

  • a

    vorm van exploitatie;

  • b

    aan het beheer gerelateerde overheadkosten; en

  • c

    direct aan het beheer toe te rekenen kosten, zoals kosten voor personeel, materieel, monitoring en toezicht, verminderd met opbrengsten die direct met het produceren van het pakket verband houden; en

  • d

    in voorkomende gevallen, transactiekosten.

Artikel 10

  • 1

    Subsidie wordt niet verstrekt aan beheerders ter voldoening aan verplichtingen die op grond van enig ander wettelijk voorschrift zijn voorgeschreven.

  • 2

    Subsidie wordt niet verstrekt indien de subsidie minder dan € 170,-- per jaar bedraagt.

Artikel 11

Indien de aanvrager in een jaar opzettelijk een onjuiste aanvraag tot subsidieverlening op grond van deze regeling of de Subsidieregeling natuurbeheer 2000 van de minister heeft ingediend, wordt geen subsidie verstrekt voor het daaropvolgende jaar.

Artikel 12

  • 1

    Gedeputeerde Staten kunnen beleidsregels vaststellen met betrekking tot het aantal van een planten- en diersoort, bedoeld in de onderscheidene basis-, plus- en landschapspakketten per oppervlaktemaat en de spreiding van de betreffende soort binnen de beheerseenheid, onderscheidenlijk de oppervlaktemaat.

  • 2

    Beleidsregels als bedoeld in het eerste lid worden als bijlage bij deze regeling opgenomen.

HOOFDSTUK II Begrenzing van natuur- en ruilgebieden

Artikel 13

  • 1

    Ten behoeve van de uitvoering van deze regeling worden natuurgebieden begrensd met de vaststelling van natuurgebiedsplannen, die in ieder geval bevatten:

    • a

      een kaart met een topografische ondergrond op ten hoogste schaal 1:25.000, waarin de grenzen van het natuurgebied zijn opgenomen;

    • b

      een omschrijving van de in het natuurgebied nagestreefde doelstellingen op het gebied van natuur en bos;

    • c

      de in het desbetreffende natuurgebied om te vormen of te ontwikkelen basis- of pluspakketten;

    • d

      de in het desbetreffende natuurgebied aan te leggen, te herstellen of in stand te houden landschapspakketten;

    • e

      het aantal hectares ten behoeve waarvan in het natuurgebied beheerssubsidie kan worden verleend op grond van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer van de provincie Gelderland;

    • f

      een aanduiding waar verwerving van in het natuurgebied gelegen landbouwgronden of andere gronden met het oog op natuurontwikkeling, ten behoeve van een instelling als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Regeling subsidies particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties, dan wel ten behoeve van Staatsbosbeheer niet uitsluitend wordt nagestreefd; en

    • g

      een aanduiding waar verwerving van in het natuurgebied gelegen landbouwgronden of andere gronden met het oog op natuurontwikkeling, uitsluitend wordt nagestreefd ten behoeve van een instelling als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Regeling subsidies particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties of ten behoeve van Staatsbosbeheer dan wel ten behoeve van een instelling als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van die regeling, doch ten aanzien van deze laatstbedoelde instellingen slechts voor zover die gronden zijn gelegen in een door de minister goedgekeurd begrenzingenplan als bedoeld in het derde lid van dat artikel.

  • 2

    Bij een aanduiding als bedoeld in het eerste lid, onderdeel f, kan worden vastgesteld in welke mate subsidies als bedoeld in artikel 2 ten behoeve van de ontwikkeling of omvorming van basis- of pluspakketten slechts aan instellingen als bedoeld in die onderdelen kunnen worden verstrekt.

  • 3

    In het natuurgebiedsplan kan een ruilgebied worden begrensd waarvan de grenzen op de in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde kaart zijn opgenomen.

  • 4

    Voor zover in natuurgebiedsplannen quota zijn opgenomen wordt met deze quota geen rekening gehouden bij de beoordeling van subsidieaanvragen.

  • 5

    Voor zover natuurgebiedsplannen voorzien in het aanleggen, herstellen of in stand houden van het landschapspakket dat is opgenomen in bijlage 42 kan in het desbetreffende natuurgebied tevens het landschapspakket dat is opgenomen in bijlage 43 worden aangelegd, hersteld of in stand gehouden.

Artikel 14

  • 1

    Natuurgebiedsplannen worden vastgesteld en gewijzigd bij besluit van Gedeputeerde Staten.

  • 2

    Op de voorbereiding van een besluit tot vaststelling of wijziging van een natuurgebiedsplan is de in afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.

HOOFDSTUK III Aanvragen van subsidie

Artikel 15

  • 1

    Aanvragen tot subsidieverlening uit hoofde van deze regeling worden ingediend bij de directeur van de Dienst Regelingen met gebruikmaking van een daartoe bestemd aanvraagformulier dat verkrijgbaar is bij de directeur van de Dienst Regelingen.

  • 2

    In de aanvraag tot subsidieverlening wordt in ieder geval aangegeven:

    • a

      welk basis-, plus-, landschaps- of recreatiepakket, onderscheidenlijk welke basis-, plus-, landschaps- of recreatiepakketten, de aanvraag betreft;

    • b

      of er sprake is van inrichtingssubsidie;

    • c

      of er sprake is van subsidie functieverandering;

    • d

      of er sprake is van landschapssubsidie;

    • e

      of de subsidieaanvrager beheerder is.

  • 3

    Tegelijkertijd met de aanvraag kan een verzoek tot ontheffing van de verplichting als bedoeld in artikel 29, eerste lid, onderdeel c, worden ingediend op grond van zwaarwegende natuurwetenschappelijke belangen, bescherming van de persoonlijke levenssfeer, en de aard van het terrein.

  • 4

    Gedeputeerde Staten beslissen binnen 45 weken op de aanvraag. De beslissing kan een¬maal met ten hoogste zeven weken worden verdaagd.

Artikel 16

  • 1

    . De aanvraag tot subsidieverlening gaat in ieder geval vergezeld van een of meer topografische kaarten met een schaal van 1:10.000 waarop de grenzen van het voor subsidie in aanmerking gebrachte terrein is aangegeven alsmede de in dat terrein gelegen wegen, vaarwegen, waterlopen en paden.

  • 2

    Indien de aanvraag betrekking heeft op meerdere basis-, plus-, landschaps- of recreatiepakketten binnen een terrein worden op de topografische kaart, bedoeld in het eerste lid, tevens de grenzen aangegeven waar de verschillende basis-, plus-, landschaps- of recreatiepakketten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, in stand zullen worden gehouden.

  • 3

    Indien de aanvraag betrekking heeft op een of meer pluspakketten, opgenomen in de bijlagen 22 tot en met 31 en 33, gaat deze vergezeld van een kaart waarop ten minste een waarnemingslocatie per soort per gridcel is aangegeven.

  • 4

    Indien subsidie wordt aangevraagd op grond van artikel 5, gaat de aanvraag tot subsidieverlening tevens vergezeld van de met betrekking tot het desbetreffende terrein tot stand gekomen overeenkomst, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel a, alsmede van de met betrekking tot die grond of dat water opgestelde verklaring, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel b.

Artikel 17

  • 1

    Een verzamelaanvraag voldoet aan de volgende voorschriften:

    • a

      de aanvraag en de daarbij behorende kaarten worden digitaal ingediend, met gebruikmaking van een daartoe bestemd aanvraagformulier dat verkrijgbaar is bij de directeur van de Dienst Regelingen en dat volledig is ingevuld overeenkomstig de daarbij aangegeven wijze;

    • b

      de aanvraag heeft betrekking op ten minste 400 hectare waarvan ten minste een deel is gelegen in de provincie Gelderland;

    • c

      de aanvraag gaat vergezeld van een protocol dat is opgesteld overeenkomstig de voorschriften die zijn opgenomen in bijlage 66; en

    • d

      de aanvraag gaat vergezeld van een verklaring, overeenkomstig een door de directeur van de Dienst Regelingen te verstrekken model, van een accountant-administratieconsulent of registeraccountant als bedoeld in artikel 2:393, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, waaruit blijkt ten behoeve van welke beheerder of beheerders subsidie wordt aangevraagd.

  • 2

    Ingeval de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt ingediend vóór 1 januari 2009, wordt, in afwijking van het eerste lid, onderdeel c, het protocol uiterlijk op 31 december 2008 ingediend bij de directeur van de Dienst Regelingen.

  • 3

    Artikel 16, vierde lid, is niet van toepassing op een aanvraag als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 18

Indien er met betrekking tot een terrein meer beheerders zijn, kan door hen gezamenlijk een aanvraag worden ingediend, welke aanvraag, onverminderd de artikelen 15 en 16, vergezeld gaat van een tussen hen gesloten overeenkomst waaruit blijkt dat zij genoegzaam en duurzaam samenwerken inzake het beheer van dat terrein.

Artikel 19

  • 1

    Subsidie wordt niet verstrekt aan een beheerder indien in de twee jaar voorafgaande aan de aanvraag voor subsidieverlening een verzoek tot intrekking van een subsidieverlening op grond van deze regeling of de Subsidieregeling natuurbeheer 2000 van de minister, voor de desbetreffende beheerseenheid door de beheerder is ingediend en dit verzoek is gehonoreerd.

  • 2

    In afwijking van het eerste lid kan een subsidie worden verstrekt aan een beheerder, die conform een aanduiding als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdelen f of g, de desbetreffende beheerseenheid in de twee jaar voorafgaande aan de aanvraag heeft verworven, aan wie een inrichtingssubsidie is verleend of die een aanvraag als bedoeld in artikel 17 heeft ingediend.

HOOFDSTUK IV Beheerssubsidie

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 20

Beheerssubsidie wordt verstrekt voor een tijdvak.

Artikel 21

  • 1

    Per terrein kan voor een of meerdere basis- of pluspakketten opgenomen in de bijlagen 12 tot en met 41 beheerssubsidie worden verleend, met dien verstande dat in het terrein niet meerdere basis- of pluspakketten op dezelfde oppervlakte in stand kunnen worden gehouden.

  • 2

    Onverminderd het eerste lid, kunnen de landschapspakketten opgenomen in de bijlagen 43, 46, 48 tot en met 50 en 56 op dezelfde oppervlakte in stand worden gehouden als de basis- of pluspakketten opgenomen in de bijlagen 12 tot en met 41.

Artikel 22

Beheerssubsidie ten behoeve van een terrein wordt verstrekt met het oog op de instandhouding van een of meerdere basis- of pluspakketten die op het tijdstip van indiening van de aanvraag voor beheerssubsidie op het terrein zijn ontwikkeld.

Artikel 23

Beheerssubsidie wordt niet verstrekt:

  • a

    voor de instandhouding van een basis- of pluspakket op een beheerseenheid waarvan de oppervlakte niet ten minste overeenkomt met het aantal hectares dat is opgenomen als minimumoppervlakte in de bijlage waarin het desbetreffende basis- of pluspakket is vermeld;

  • b

    aan Staatsbosbeheer;

  • c

    ten behoeve van terreinen waarop verplichtingen van toepassing zijn op grond van:

    • 1.

      de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer van de minister;

    • 2.

      de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer Gelderland;

    • 3.

      de Subsidieregeling natuurbeheer 2000 van de minister;

    • 4.

      de Beschikking beheersovereenkomsten 1983;

    • 5.

      de Regeling beheersovereenkomsten 1988;

    • 6.

      de Regeling beheersovereenkomsten 1993;

    • 7.

      de Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling;

    • 8.

      de Regeling stimulering bosuitbreiding op landbouwgronden;

    • 9.

      de Regeling functiebeloning bos en natuurterreinen;

    • 10.

      de Beschikking ter zake het uit productie nemen van bouwland; of

    • 11.

      de Beschikking bijdragen probleemgebieden.

Artikel 24

In afwijking van artikel 23, onderdeel a, kan beheerssubsidie worden verstrekt voor de instandhouding van een basis- of pluspakket op een beheerseenheid waarvan de oppervlakte kleiner is dan het aantal hectares dat is opgenomen als minimumoppervlakte in de bijlage waarin het desbetreffende basis- of pluspakket is vermeld, ingeval sprake is van een aanvraag als bedoeld in artikel 17.

Artikel 25

Beheerssubsidie wordt niet verstrekt indien voor de desbetreffende beheerseenheid voor de instandhouding van een basis- of pluspakket bijdragen worden genoten door tussenkomst van een subsidieaanvrager als bedoeld in artikel 5.

Artikel 26

  • 1

    Indien op het terrein een basis- of pluspakket in stand wordt gehouden, bedraagt de beheerssubsidie per tijdvak het bedrag dat wordt gevormd door de vermenigvuldiging van de voor het desbetreffende basis- of pluspakket vastgestelde beheersbijdrage met het getal zes en het aantal hectares waarvoor beheerssubsidie wordt verleend.

  • 2

    Indien op het terrein meerdere basis- of pluspakketten in stand worden gehouden, bedraagt de beheerssubsidie de som van de beheersbijdragen die worden gevormd door de vermenigvuldiging van de voor elk van de onderscheiden basis- of pluspakketten vastgestelde beheersbijdragen met het getal zes en het aantal hectares per basis- of pluspakket waarvoor beheerssubsidie wordt verleend.

Paragraaf 2 De subsidieverlening

Artikel 27

Indien beheerssubsidie wordt verleend voor de instandhouding van een of meerdere basis- of pluspakketten op een terrein, vermeldt de beschikking tot subsidieverlening in ieder geval:

  • a

    de ligging en grootte van het terrein;

  • b

    het doel, onderscheidenlijk de doelen, van de beheerssubsidie, bestaande uit het gedurende het tijdvak in stand houden van het natuurresultaat beschreven in onderdeel 1 van het desbetreffende basis- of pluspakket, onderscheidenlijk de desbetreffende basis- of pluspakketten;

  • c

    de mate waarin het terrein dient te worden opengesteld voor publiek;

  • d

    de datum waarop het tijdvak waarover beheerssubsidie wordt verleend, aanvangt; en

  • e

    de beheersbijdrage, onderscheidenlijk de beheersbijdragen, en de berekening op basis waarvan het bedrag van de beheerssubsidie zal worden vastgesteld.

Artikel 28

De datum, bedoeld in artikel 27, onderdeel d, waarop het tijdvak waarover beheerssubsidie wordt verleend aanvangt, kan uitsluitend de eerste dag van de onderscheiden maanden zijn.

Paragraaf 3 Voorwaarden en verplichtingen

Artikel 29

  • 1

    De subsidieontvanger is verplicht:

    • a

      het in de beschikking tot subsidieverlening vermelde doel onderscheidenlijk doelen, bedoeld in artikel 27, onderdeel b, te realiseren;

    • b

      de in het betreffende basis- of pluspakket, onderscheidenlijk betreffende basis- of pluspakketten, opgenomen beheersvoorschriften te treffen of na te leven die zijn vermeld in de bijlage waarin dat basis- of pluspakket is, onderscheidenlijk die basis- of pluspakketten zijn opgenomen;

    • c

      het terrein ten minste 358 dagen per jaar kosteloos van zonsopgang tot zonsondergang open te stellen, toegankelijk te houden en de openstelling kenbaar te maken door middel van borden;

    • d

      het terrein niet te bemesten tenzij voor het beheer als bedoeld in de bijlagen 15, 19, 28 of 29 toepassing van ruige mest of kalk noodzakelijk is;

    • e

      de bestaande waterhuishouding van het terrein te handhaven;

    • f

      het reliëf van het terrein te handhaven;

    • g

      geen chemische onkruidbestrijding toe te passen, tenzij voor het beheer een pleksgewijze stobbenbehandeling met glyfosaat van Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik of robinia noodzakelijk is;

    • h

      in geval van beweiding of begrazing geen hogere veebezetting toe te passen dan 1,5 GVE op enig moment per hectare;

    • i

      in het terrein aanwezige paden, wegen, vaarwegen en waterlopen niet te verwijderen of te wijzigen en deze voldoende toegankelijk te houden;

    • j

      van omstandigheden als gevolg waarvan het redelijkerwijs niet mogelijk is te voldoen aan de verplichting, bedoeld in de onderdelen a of b binnen twee weken nadat de subsidieontvanger daarvan redelijkerwijs op de hoogte kan zijn, aan de directeur van de Dienst Regelingen schriftelijk melding te doen;

    • k

      uiterlijk drie maanden nadat gehele of gedeeltelijke overdracht van de bevoegdheid tot gebruik en beheer van het betrokken terrein plaatsvindt, dit schriftelijk te melden aan de directeur van de Dienst Regelingen; en

    • l

      ingeval aan hem subsidie is verstrekt naar aanleiding van een aanvraag als bedoeld in artikel 17 zich te houden aan het protocol, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c van dat artikel.

  • 2

    De verplichtingen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen d tot en met i, gelden voor de periode waarover beheerssubsidie is verleend, met dien verstande dat zij niet gelden voor zover dit in de beschikking tot verlening van beheerssubsidie, dan wel in het basis- of pluspakket anders is bepaald.

Paragraaf 4 Voorschotten

Artikel 30

  • 1

    Gedeputeerde Staten verstrekken binnen acht weken na afloop van het eerste jaar van het tijdvak een voorschot en vervolgens telkens ten minste een jaar later. De hoogte van het voorschot komt overeen met de jaarlijkse beheersbijdrage van elk van de basis- of pluspakketten waarvoor ten behoeve van het desbetreffende terrein voor dat tijdvak subsidie wordt verleend.

  • 2

    In afwijking van het eerste lid wordt in een jaar het voorschot verminderd met 100% als de beheerder in de twee jaar voorafgaande aan de verstrekking van het voorschot op enig moment niet heeft voldaan aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 29, onderdelen b tot en met l, of enig ander voorschrift in de beschikking tot subsidieverlening niet heeft nageleefd, tenzij de aard en de ernst van het niet-nakomen van de genoemde verplichtingen aanleiding geven tot vermindering met een lager percentage.

  • 3

    Per terrein kunnen per tijdvak ten hoogste vijf voorschotten worden verstrekt.

Paragraaf 5 Subsidievaststelling

Artikel 31

  • 1

    Telkens binnen acht weken na afloop van een tijdvak dient de ontvanger van beheerssubsidie voor het desbetreffende terrein een aanvraag tot subsidievaststelling over dat tijdvak in bij de directeur van de Dienst Regelingen met gebruikmaking van een daartoe bestemd aanvraagformulier dat verkrijgbaar is bij de directeur van de Dienst Regelingen.

  • 2

    Een subsidieontvanger aan wie subsidie is verleend op grond van een aanvraag als bedoeld in artikel 17, verstrekt bij de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, een verklaring, overeenkomstig een door de directeur van de Dienst Regelingen te verstrekken model, van een accountantadministratieconsulent of registeraccountant als bedoeld in artikel 2:393, eerste lid, van het Burgerijk Wetboek, waaruit blijkt ten behoeve van welke beheerder of beheerders de subsidie is ontvangen.

  • 3

    De ontvanger van beheerssubsidie geeft in de aanvraag aan in hoeverre het doel, bedoeld in artikel 27, onderdeel b, is gerealiseerd.

Artikel 32

  • 1

    Gedeputeerde Staten stellen na ontvangst van de in artikel 31 bedoelde aanvraag de beheerssubsidie telkens vast binnen dertien weken. Deze beslissing kan eenmaal met ten hoogste dertien weken worden verdaagd.

  • 2

    De beheerssubsidie wordt vastgesteld overeenkomstig het bedrag dat bij de beschikking tot subsidieverlening is bepaald.

Artikel 33

  • 1

    De subsidie per basis- of pluspakket wordt vastgesteld op het bedrag dat uit de subsidieverlening voor het desbetreffende terrein voortvloeit, verminderd met:

    • a

      100%, indien niet is voldaan aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 29, eerste lid, onderdelen a of b, tenzij de aard en de ernst van het niet-nakomen van de genoemde verplichting, aanleiding geven tot vermindering met een lager percentage;

    • b

      100% indien, voor zover van toepassing, niet is voldaan aan de verplichting, bedoeld in artikel 29, eerste lid, onderdelen c tot en met i en l, tenzij de aard en de ernst van het niet-nakomen van de genoemde verplichtingen aanleiding geven tot vermindering met een lager percentage; en

    • c

      5%, indien niet is voldaan aan de verplichting, bedoeld in artikel 29, eerste lid, onderdeel j, onderscheidenlijk onderdeel k.

  • 2

    In afwijking van het eerste lid wordt de subsidie vastgesteld op:

    • a

      de beheersbijdrage, verminderd met 15% indien niet is voldaan aan de verplichting, bedoeld in artikel 29, eerste lid, onderdeel a, maar wel is voldaan aan de verplichting, bedoeld in artikel 29, eerste lid, onderdeel b, ingeval voor een terrein bij aanvang van een tijdvak subsidie is verleend voor een basispakket;

    • b

      de beheersbijdrage van het corresponderende basispakket, verminderd met 10%, indien niet is voldaan aan de voorwaarden van het desbetreffende pluspakket, maar wel is voldaan aan de voorwaarden van het corresponderende basispakket, ingeval voor een terrein bij aanvang van een tijdvak subsidie is verleend voor een pluspakket; of

    • c

      de beheersbijdrage van het in bijlage 34 opgenomen pluspakket soortenrijk weidevogelgrasland, verminderd met 10%, indien niet is voldaan aan de voorwaarden van het in bijlage 35 opgenomen pluspakket zeer soortenrijk weidevogelgrasland, maar wel is voldaan aan de voorwaarden van het in bijlage 34 opgenomen pluspakket soortenrijk weidevogelgrasland, ingeval bij aanvang van een tijdvak subsidie is verleend voor het pluspakket, opgenomen in bijlage 35.

  • 3

    De verminderingen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a en tweede lid, onderdelen a tot en met c, worden niet toegepast voor zover niet is voldaan aan de verplichting, bedoeld in artikel 29, eerste lid, onderdelen a en b, ten gevolge van overmacht.

  • 4

    De verminderingen bedoeld in het eerste en tweede lid, worden voorts niet toegepast ten aanzien van dat deel van die verminderingen dat het bedrag van de beheerssubsidie te boven gaat.

  • 5

    Indien niet wordt voldaan aan de verplichting, opgenomen in artikel 31, eerste lid, wordt behoudens overmacht, de subsidie per basis- of pluspakket 15% lager vastgesteld, tenzij de aard en ernst van het niet-nakomen van de genoemde verplichting aanleiding geven tot vermindering met een lager percentage.

Artikel 34

Indien de subsidieontvanger overeenkomstig deze regeling verplicht is fysieke en administratieve controles door aangewezen toezichthouders of bevoegde controleurs toe te laten en door toedoen van de subsidieontvanger of zijn vertegenwoordiger kunnen een of meer controles niet plaatsvinden, wordt, behoudens overmacht, de subsidieverlening of -vaststelling ingetrokken.

HOOFDSTUK V

Ingetrokken per 1 oktober 2011.

 

HOOFDSTUK VI

Ingetrokken per 1 oktober 2011.

 

HOOFDSTUK VII Recreatiesubsidie

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 57

Recreatiesubsidie wordt uitsluitend verstrekt ten behoeve van de instandhouding van een recreatiepakket ten aanzien van terreinen waarvoor tevens beheerssubsidie wordt verstrekt.

Artikel 58

Recreatiesubsidie wordt niet verstrekt ten behoeve van het beheer van terreinen in eigendom van een publiekrechtelijke rechtspersoon, tenzij die publiekrechtelijke rechtspersoon het terrein in gebruik heeft gegeven aan een ander, niet zijnde een publiekrechtelijke rechtspersoon, op basis van een erfpachtovereenkomst met een duur van ten minste 25 jaar.

Artikel 59

Recreatiesubsidie bedraagt per hectare per tijdvak het bedrag dat wordt gevormd door de vermenigvuldiging van de recreatiebijdrage met het getal zes.

Artikel 60

Recreatiesubsidie wordt verstrekt voor een tijdvak dat begint op hetzelfde tijdstip als het tijdvak waarvoor beheerssubsidie wordt verstrekt.

Paragraaf 2 De subsidieverlening

Artikel 61

De beschikking tot verlening van recreatiesubsidie vermeldt in ieder geval:

  • a

    de ligging en grootte van het terrein;

  • b

    het doel van de recreatiesubsidie, bestaande uit het gedurende het tijdvak op het terrein in stand houden van een recreatiepakket;

  • c

    de recreatiebijdrage op basis waarvan de recreatiesubsidie zal worden vastgesteld; en

  • d

    de datum waarop het tijdvak waarover recreatiesubsidie wordt verleend, aanvangt.

Paragraaf 3 Verplichtingen

Artikel 62

De subsidieontvanger is verplicht:

  • a

    het in de beschikking tot subsidieverlening vermelde doel, bedoeld in artikel 61, onderdeel b, te realiseren, en

  • b

    van omstandigheden als gevolg waarvan het redelijkerwijs niet mogelijk is te voldoen aan de verplichting, bedoeld in onderdeel a, binnen twee weken nadat de subsidieontvanger daarvan redelijkerwijs op de hoogte kan zijn aan de directeur van de Dienst Regelingen schriftelijk melding te doen.

Artikel 63

De artikelen 21, 25, 28 tot en met 32 zijn van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK VIII Landschapssubsidie

Artikel 64

  • 1. Landschapssubsidie wordt verstrekt ten behoeve van terreinen gelegen in natuurgebieden voor de instandhouding van een landschapspakket dat is opgenomen in een natuurgebiedsplan waarin het desbetreffende natuurgebied is opgenomen.

  • 2. Onverminderd het eerste lid, wordt landschapssubsidie verstrekt ten behoeve van terreinen gelegen in bestaande bossen en natuurterreinen.

  • 3. Landschapssubsidie wordt niet verstrekt ten behoeve van het beheer van terreinen in eigendom van een publiekrechtelijke rechtspersoon, tenzij die publiekrechtelijke rechtspersoon het terrein in gebruik heeft gegeven aan een ander, niet zijnde een publiekrechtelijke rechtspersoon, op basis van een erfpachtovereenkomst met een duur van ten minste 25 jaar.

Artikel 65

Landschapssubsidie wordt verstrekt voor een tijdvak.

Artikel 66

  • 1

    Indien op het terrein een landschapspakket in stand wordt gehouden, bedraagt de landschapssubsidie het bedrag per tijdvak dat wordt gevormd door de vermenigvuldiging van het getal zes met de beheersbijdrage van het desbetreffende landschapspakket en het aantal hectares, onderscheidenlijk meters, onderscheidenlijk stuks waarvoor landschapssubsidie wordt verleend.

  • 2

    Indien op het terrein meerdere landschapspakketten in stand worden gehouden bedraagt de landschapssubsidie de som van de beheersbijdragen die worden gevormd door de vermenigvuldiging van het getal zes met de beheersbijdragen van de desbetreffende landschapspakketten en het aantal hectares, onderscheidenlijk meters, onderscheidenlijk stuks per landschapspakket waarvoor landschapssubsidie wordt verleend.

Artikel 67

Indien landschapssubsidie wordt verstrekt voor de instandhouding van een of meerdere landschapspakketten binnen een terrein, vermeldt de beschikking tot subsidieverlening in ieder geval:

  • a

    de ligging en grootte van het terrein;

  • b

    het doel van de landschapssubsidie, bestaande uit het gedurende het tijdvak op het terrein ontwikkelen of in stand houden van een of meerdere landschapspakketten;

  • c

    het bedrag, onderscheidenlijk de bedragen, op basis waarvan de landschapssubsidie zal worden vastgesteld; en

  • d

    de datum waarop het tijdvak waarover landschapssubsidie wordt verleend, aanvangt.

Artikel 68

De subsidieontvanger is verplicht:

  • a

    het in de beschikking tot subsidieverlening vermelde doel, bedoeld in artikel 67, onderdeel b, te realiseren;

  • b

    van omstandigheden als gevolg waarvan het redelijkerwijs niet mogelijk is te voldoen aan de verplichting, bedoeld in onderdeel a, binnen twee weken nadat de subsidieontvanger daarvan redelijkerwijs op de hoogte kan zijn aan de directeur van de Dienst Regelingen schriftelijk melding te doen, en

  • c

    uiterlijk drie maanden nadat gehele of gedeeltelijke overdracht van de bevoegdheid tot gebruik en beheer van het betrokken terrein plaatsvindt, dit schriftelijk te melden aan de directeur van de Dienst Regelingen.

Artikel 69

  • 1

    De artikelen 21, eerste lid, 23, 25, 28, 30, 31, eerste lid, 32, 33, eerste en vijfde lid, en 34 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2

    Artikel 24 is van overeenkomstige toepassing voor zover subsidie wordt verstrekt voor een landschapspakket opgenomen in de bijlagen 42, 43, 46, 47, 48, 51, 54 en 55.

HOOFDSTUK IX Wijziging en intrekking

Artikel 70

  • 1

    Een verzoek tot wijziging van de beschikking tot subsidieverlening kan worden gedaan met het oog op het vergroten van het areaal waarvoor subsidie is verleend.

  • 2

    Een verzoek als bedoeld in het eerste lid, kan slechts eenmaal per jaar worden gedaan te rekenen vanaf het jaar waarvoor de subsidie is verleend.

  • 3

    Een verzoek als bedoeld in het eerste lid, wordt slechts in behandeling genomen indien:

    • a

      op de toe te voegen terreinen hetzelfde basis-, plus- of landschapspakket wordt ontwikkeld, omgevormd of instandgehouden als dat waarvoor reeds subsidie is verleend; of

    • b

      de terreinen waarvoor subsidie wordt verzocht, voldoen aan de voorwaarden die voor de verlening van subsidies als bedoeld in deze regeling gelden.

  • 4

    In het geval, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, zijn bepalingen omtrent minimumoppervlakte of minimumlengten, opgenomen in de basis-, plus- of landschapspakketten, niet van toepassing, voor zover de vergroting van het areaal een beheerseenheid vormt met de beheerseenheid waarvoor subsidie wordt verleend.

  • 5

    De artikelen 1 tot en met 10, eerste lid, 12 en 15 tot en met 19 zijn ten aanzien van het verzoek, bedoeld in het eerste lid, van overeenkomstige toepassing.

  • 6

    De subsidie met betrekking tot het vergroten van het areaal, bedoeld in het eerste lid, wordt naar evenredigheid verleend en vastgesteld voor het resterende gedeelte van het tijdvak, bedoeld in artikel 20, waarvoor reeds subsidie was verleend.

  • 7

    Een verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt afgewezen indien de subsidie door toewijzing van dat verzoek met minder dan € 50,-- per jaar zou toenemen.

Artikel 71

  • 1

    Een verzoek tot wijziging van de beschikking tot subsidieverlening kan worden gedaan met het oog op het verkleinen van het areaal waarvoor subsidie is verleend.

  • 2

    Een verzoek als bedoeld in het eerste lid, kan slechts eenmaal per jaar worden gedaan te rekenen vanaf het jaar waarvoor de subsidie is verleend.

  • 3

    Een verzoek als bedoeld in het eerste lid, wordt slechts in behandeling genomen indien het verkleinen van het areaal een gevolg is van de uitvoering van een werk ten algemene nutte.

  • 4

    Bepalingen omtrent minimumoppervlakte of minimumlengten opgenomen in de beheerspakketten of landschapspakketten blijven van toepassing.

  • 5

    De subsidie met betrekking tot het verkleinen van het areaal, bedoeld in het eerste lid, wordt naar evenredigheid verleend en vastgesteld voor het resterende gedeelte van het tijdvak, bedoeld in artikel 20, waarvoor reeds subsidie was verleend.

Artikel 72

In geval subsidie is verleend met betrekking tot een terrein waarvan de oppervlakte waarop de subsidieverlening betrekking heeft groter is dan de daadwerkelijke oppervlakte, wordt de subsidieverlening als volgt gewijzigd:

  • a

    de subsidieverlening wordt gebaseerd op de daadwerkelijke oppervlakte als de afwijking ten hoogste 3% is;

  • b

    de subsidieverlening wordt gebaseerd op de daadwerkelijke oppervlakte, verminderd met tweemaal het vastgestelde verschil tussen de oppervlakte waarop de subsidieverlening betrekking heeft en de daadwerkelijke oppervlakte wanneer dit verschil groter is dan 3% of 2 hectare maar niet groter dan 20%;

  • c

    de subsidieverlening wordt ingetrokken, wanneer het verschil tussen de oppervlakte waarop de subsidieverlening betrekking heeft en de daadwerkelijke oppervlakte groter is dan 20%.

Artikel 73

In geval subsidie is verleend ten behoeve van een terrein, waarvan het recht tot gebruik en beheer berust bij de subsidieontvanger, en dat recht gaat over op een derde gedurende de periode waarover de desbetreffende subsidie is verleend, kan de desbetreffende subsidieverlening worden gewijzigd in een subsidieverlening aan die derde indien deze, uiterlijk drie maanden na de datum waarop het recht tot gebruik en beheer is overgegaan, bij wege van een aan de directeur van de Dienst Regelingen gericht schriftelijk stuk, verklaart te treden in de aan de subsidieverlening verbonden rechten en plichten, vanaf de datum met ingang waarvan de wijziging uit hoofde van dit lid van kracht zal zijn.

Artikel 74

  • 1

    In geval subsidie is verleend op grond van hoofdstuk 4, 6, 7 of 8 met betrekking tot een terrein waarvan het gebruiksrecht berust bij een natuurlijk persoon die overlijdt tijdens de periode waarover subsidie is verleend, wordt de desbetreffende subsidieverlening voor dat terrein ingetrokken met ingang van de dag, volgend op de dag van overlijden, op voorwaarde dat de erfgenamen uiterlijk drie maanden na het overlijden om deze intrekking verzoeken bij wege van een aan de directeur van de Dienst Regelingen gericht schriftelijk verzoek.

  • 2

    In geval van intrekking uit hoofde van het eerste lid, wordt de subsidie over het tijdvak waarin het overlijden plaatsvond ambtshalve vastgesteld op het bedrag naar evenredigheid ten opzichte van de subsidie zoals die op grond van de subsidieverlening ten hoogste zou kunnen worden vastgesteld.

Artikel 75

  • 1

    Een aanvraag als bedoeld in artikel 17 die wordt ingediend tezamen met een verzoek van een beheerder of een ander dan een beheerder als bedoeld in artikel 5 tot intrekking van een aan hem verleende subsidie voor het terrein waarop die aanvraag betrekking heeft, wordt niet gehonoreerd indien die aanvraag ertoe zou leiden dat minder dan vijf jaren subsidie voor het desbetreffende terrein kan worden verleend.

  • 2

    Artikel 74, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 76

  • 1

    In geval subsidie is verleend op grond van de onderhavige regeling met betrekking tot een terrein dat deel uitmaakt van een gebied waar landinrichting uit kracht van de Landinrichtingswet, zoals die gold tot 1 januari 2007, of uit kracht van de Wet inrichting landelijk gebied geschiedt en het voldoen aan de aan desbetreffende subsidieverlening verbonden verplichtingen na vaststelling van het landinrichtingsplan niet meer mogelijk is, wordt de desbetreffende subsidieverlening ingetrokken met ingang van de dag, waarop in zodanig gebied de kavelovergang plaatsvindt ingevolge de in het plan van toedeling opgenomen bepalingen omtrent de inbezitneming, bedoeld in artikel 196, tweede lid, onderdeel e, van de Landinrichtingswet, zoals die gold tot 1 januari 2007, of als bedoeld in artikel 51, eerste lid, onderdeel f, van de Wet inrichting landelijk gebied.

  • 2

    Artikel 74, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 77

  • 1

    Indien subsidie is verleend met betrekking tot een terrein dat is verworven door Staatsbosbeheer, het Bureau Beheer Landbouwgronden, een instelling als bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid, van de Regeling subsidies particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties of de provincie en het de subsidieontvanger als gevolg van de overdracht aan een van de bedoelde organisaties onderscheidenlijk bestuursorgaan niet meer mogelijk is te voldoen aan de verplichtingen verbonden aan de subsidieverlening, wordt de subsidieverlening ingetrokken met ingang van de dag waarop de overdracht van het terrein heeft plaatsgevonden.

  • 2

    In geval van intrekking op grond van het eerste lid, wordt de subsidie over het tijdvak waarin de verwerving plaatsvond ambtshalve vastgesteld op een bedrag evenredig met het deel van het tijdvak dat voor de overdracht is verstreken.

Artikel 78

  • 1

    Ingeval subsidie is verleend op grond van de onderhavige regeling met betrekking tot grond die wordt onteigend tijdens de periode waarover subsidie is verleend, wordt de desbetreffende subsidieverlening ingetrokken met ingang van de dag waarop het besluit tot onteigening van de betrokken grond onherroepelijk vaststaat.

  • 2

    Artikel 74, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 79

Onverschuldigd betaalde subsidies en voorschotten worden teruggevorderd, vermeerderd met wettelijke rente. De wettelijke rente wordt berekend over de periode die verstrijkt tussen de kennisgeving van de terugbetalingsverplichting en het moment van terugbetaling of verrekening.

Artikel 80

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze regeling bepaalde zijn belast de ambtenaren van de Dienst Landelijk Gebied en de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Artikel 81

Natuurgebiedsplannen die zijn vastgesteld in het kader van de Subsidieregeling natuurbeheer 2000 van de minister en natuurgebiedsplannen als bedoeld in artikel 13 van de Subsidieregeling natuurbeheer Gelderland blijven van kracht tot zij zijn ingetrokken of vervangen door een natuurgebiedsplan als bedoeld in artikel 13 van deze regeling.

Artikel 82

  • 1

    Subsidies of voorschotten daarop worden verleend onder het voorbehoud van goedkeuring van de Commissie van de Europese Gemeenschappen.

  • 2

    De beslissing tot verlening van een subsidie of een voorschot daarop kan worden ingetrokken of gewijzigd ter verkrijging van de goedkeuring van de Commissie van de Europese Gemeenschappen voor deze regeling, of wegens het uitblijven daarvan.

Artikel 83

  • 1

    De Subsidieregeling natuurbeheer Gelderland wordt op 1 januari 2008 ingetrokken, met dien verstande dat de daarin neergelegde bepalingen van kracht blijven ten aanzien van subsidies die voor dit tijdstip zijn verstrekt.

  • 2

    Deze regeling treedt in werking met ingang van de in het eerste lid genoemde datum.

Artikel 84

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling natuurbeheer Gelderland 2008.

Gedeputeerde staten van Gelderland