Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sint Anthonis

Drank- en Horecaverordening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSint Anthonis
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingDrank- en Horecaverordening
CiteertitelDrank- en Horecaverordening
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerpopenbare orde en veiligheid
Externe bijlageAmendement 2013-09-23 CDA (Drank- en Horecaverordening Sint Anthonis)

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Drank- en Horecawet, artikelen 4,25a,25b,25c en 25d

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2014Nieuwe verordening

23-09-2013

Gemeentelijke website

DHW2014

Tekst van de regeling

Intitulé

Drank- en Horecaverordening

De Raad van de gemeente Sint Anthonis;

gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders van 20 augustus

2013;

gelet op het besprokene in de commissievergadering van 10 september 2013;

gelet op het amendement van de raadsleden de heren Rombouts en Suijkerbuijk;

gelet op de artikelen 4,25a,25b,25c en 25d van de Drank- en Horecawet;

BESLUIT:

vast te stellen de volgende Drank- en Horecaverordening gemeente Sint Anthonis:

Paragraaf 1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

ln deze afdeling wordt verstaan onder:

a. de wet: de Drank- en Horecawet;

b. terras: een terras als bedoeld in artikel 2:27 van de Algemene Plaatselijke Verordening Sint Anthonis;

c. vergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 3 van de wet;

d. bezoeker: eenieder die in de inrichting aanwezig is, met uitzondering van:

l. de leidinggevende die vermeld staat op het aanhangsel bij de vergunning, bedoeld in artikel 29, tweede lid van de wet, met betrekking tot die inrichting;

ll. de persoon wiens bijschrijving op grond van artikel 30a, eerste lid van de wet, is gevraagd, mits de ontvangst van die aanvraag is bevestigd, zolang nog niet op die aanvraag is beslist;

lll. personen die dienst doen in de inrichting;

lV. de personen wier aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is;

e. paracommerciële inrichting: een inrichting, waarin een paracommerciële rechtspersoon als bedoeld in artikel 1 van de wet, in eigen beheer het horecabedrijf exploiteert; f. horeca-inrichting/-bedrijf: de activiteit in ieder geval bestaande uit het bedrijfsmatig

of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse;

g. detailhandelslijtersbedrijf: de activiteit bestaande uit het bedrijfsmatig of anders dan om niet aan particulieren verstrekken van sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse, al dan niet gepaard gaande met het bedrijfsmatig of anders dan om niet aan particulieren verstrekken van zwakalcoholhoudende en alcoholvrije drank voor gebruik elders dan ter plaatse of met het bedrijfsmatig verrichten van bij algemene maatregel van bestuur aangewezen andere handelingen;

Paragraaf 2 BEPALINGEN VOOR INRICHTINGEN WAARIN HET HORECABEDRIJF WORDT

Artikel 2 Voorschriften aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen

De burgemeester kan aan een vergunning voor een horecabedrijf voorschriften verbinden. Deze voorschriften kunnen alleen worden gesteld:

a. ter bescherming van de volksgezondheid; of

b. in het belang van de openbare orde en veiligheid; of

c. ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de wet.

Paragraaf 3 BEPALINGEN VOOR PARACOMMERCIELE INRICHTINGEN

Artikel 3 Schenktijden

Het is in of vanuit de paracommerciële inrichting of bijbehorend terras, waarvan de paracommerciële rechtspersoon zich krachtens haar statutaire doelstelling richt op activiteiten van:

a. sportieve en recreatieve aard in de openlucht (buitensportverenigingen), onverminderd het bepaalde in artikel 2:29 van de APV Sint Anthonis, alcoholhoudende drank te verstrekken vanaf een uur voor de aanvang en tot uiterlijk twee uur na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon, doch niet voor of na de volgende dagen en tijden:

l.   op maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag voor 17:00 uur en na 24:00 uur;

II.  op zaterdag voor 15:00 uur en na 21:00 uur;

III. op zondag voor 12:00 uur en na 21:00 uur:

b. sportieve en recreatieve aard anders dan in de openlucht (binnensportverenigingen), onverminderd het bepaalde in artikel 2:29 van de APV Sint Anthonis, alcoholhoudende drank te verstrekken vanaf een uur voor de aanvang en tot uiterlijk twee uur na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon, doch niet voor of na de volgende dagen en tijden:

l.   op maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag voor 17:00 uur en na 24:00 uur;

II.  op zaterdag voor 15:00 uur en na 24:00 uur;

III. op zondag voor 12:00 uur en na 21 :00 uur:

c. sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard alcoholhoudende drank te verstrekken gedurende de periode beginnende met één uur voor aanvang en eindigende twee uur na beëindiging van activiteiten die passen binnen de statutaire doelomschrijving van de desbetreffende paracommerciële rechtspersoon (oa dorpshuizen).

Artikel 4 Privébijeenkomsten en bijeenkomsten van derden

  • 1

    Het is verboden in of vanuit de paracommerciële inrichting en op bijbehorend terras alcoholhoudende drank te verstrekken tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de paracommerciële rechtspersoon zijn betrokken.

  • 2

    Het is verboden om de mogelijkheid tot het houden, waaronder inbegrepen de verhuur van het pand en inventaris, van bijeenkomsten van persoonlijke aard openlijk aan te prijzen of onder de aandacht te brengen door middel van posters, brochures, publicaties in kranten of tijdschriften, internet of via socialmedia kenbaar te maken, tenzij het een van de uitzonderingen genoemd in artikel 5 van deze verordening betreft.

Artikel 5 Uitzonderingen en toegestane activiteiten

Het bepaalde in artikel 4 is niet van toepassing:

a. Ten aanzien van sportieve en recreatieve rechtspersonen voor zover het betreft:

l.   Een feestavond per kalenderjaar voor vrijwilligers en sponsoren;

ll.  Een afscheidsfeest van leden van het bestuur;

lll. Een jaarfeest ter afsluiting van het seizoen;

lV. Een clubkampioenschap;

V.  Een Nieuwjaarsborrel voor de leden;

Vl. Een ledenvergadering;

Vll. Overige strikt verenigingsgerelateerde activiteiten voor leden;

b. Ten aanzien van sociaal-culturele rechtspersonen voor zover het betreft:

l.  Een jaarfeest van en voor de leden van verenigingen en stichtingen die structureel gebruik maken van het pand;

ll. Een afscheidsfeest van leden van het bestuur van verenigingen en stichtingen, die structureel gebruik maken van het pand;

lll. Sociaal-culturele evenementen, waarbij het evenement centraal staat;

lV. Een kerstviering;

V. Vergaderingen van en voor de leden van verenigingen en stichtingen die structureel gebruik maken van het pand;

Vl. Een afscheidsfeest van leden van het bestuur;

Vll. Een Nieuwjaarsborrel;

Vlll. Koffietafels naar aanleiding van het overlijden van een inwoner of oud-inwoner van het (met betrekking tot) dorp;

lX. Alle activiteiten die gepaard gaan met het carnaval, mits zij georganiseerd worden vanuit een verenigingsverband.

X. Voor publiek toegankelijke activiteiten en festiviteiten met een charitatief, maatschappelijk of sociaal-cultureel karakter gegeven door uit het dorp afkomstige verenigingen of personen

c. Ten aanzien van rechtspersonen met een levensbeschouwelijke of van godsdienstige aard voor zover het betreft: 

I. Activiteiten en vieringen, die direct verband houden met de levensbeschouwelijke of godsdienstige aard van de instelling; 

ll Een feestavond per kalenderjaar voor vrijwilligers;

lll. Een afscheidsfeest van leden van het bestuur;

lV. Een ledenvergadering;

V. Overige strikt verenigingsgerelateerde activiteiten voor leden;

Vl. Een Nieuwjaarsborrel voor de leden;

en van de gehouden activiteiten tweemaal per jaar, achteraf, een overzicht wordt verstrekt aan de burgemeester.

 

Artikel 6 Verbod verstrekken van sterke drank in paracommerciële inrichtingen

Het is verboden in paracommerciële inrichtingen, met uitzondering van dorpshuizen, sterke drank te verstrekken.

Paragraaf 4 BEPALINGEN VOOR DE HORECA EN DETAILHANDEL

Artikel 7 Prijsacties horeca

De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden voor een of meer horecabedrijven verbieden dat bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende

dranken voor gebruik ter plaatse worden aangeboden tegen een prijs die lager is dan 60% van de prijs die in het betreffende horecabedrijf gewoonlijk worden gevraagd.

Artikel 8 Prijsacties detailhandel

De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden verbieden dat bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken voor gebruik elders dan ter plaatse

worden aangeboden tegen een prijs die lager is dan 7O% van de prijs die in het betreffende verkooppunt gewoonlijk worden gevraagd.

Paragraaf 5 TIJDELIJKE VERSTREKKINGSVERBODEN

Artikel 9 Algeheel tijdelijk verstrekkingsverbod

De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden dagen of dagdelen daarvan aanwijzen waarop het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van

alcoholhoudende drank is verboden.

Artikel 10 Tijdelijk verstrekkingsverbod in een deel van de gemeente

De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden een deel of delen van de gemeente aanwijzen waar het op bepaalde dagen of dagdelen daarvan verboden is

bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken.

Paragraaf 6 OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 11 Nieuw Artikel

  • 1

    De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in artikel 6 gestelde verbod

  • 2

    De burgemeester kan met het oog op bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard ontheffing verlenen van de in artikel 3 en 4 gestelde verboden.

  • 3

    Aan een ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

  • 4

    Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op de aanvraag om ontheffingen als bedoeld in dit artikel.

Artikel 12 lnwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2014.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de

Raad van de gemeente Sint Anthonis van 23 september 2013.

De Raad voornoemd,

de griffier,                                                 de voorzitter.

 

mr. A.P.J.L. Keijzers                             M.L.P. Sijbers

 

Amendement Drank- en Horecaverordening Sint Anthonis (CDA) 1  

Amendement 2013-09-23 CDA (Drank- en Horecaverordening Sint Anthonis)

 

Toelichting  

Artikel 1

Spreekt voor zich

 

Artikel 2

ln artikel 2 van deze verordening is opgenomen dat de burgemeester bevoegd is vanuit de omschreven oogmerken voorschriften te verbinden aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen. Dit kan worden bepaald voor horecavergunningen en voor slijterijvergunningen. Deze gemeentelijke bevoegdheid was voorheen opgenomen in artikel 23 van de Drank- en Horecawet, zij het dat toen aan het College van Burgemeester en Wethouders dat mandaat gegeven kon worden. ln deze verordening wordt de burgemeester voor wat betreft de horecabedrijven echter uitsluitend de bevoegdheid gegeven de alcoholverstrekking aan voorschriften te verbinden. Hij krijgt niet de bevoegdheid de verstrekking te beperken tot zwakalcoholische drank. Dit omdat in deze verordening de raad al in artikel 7 de inrichtingen aanwijst waarin geen sterke drank mag worden verstrekt en de burgemeester de bevoegdheid krijgt hiervan ontheffing te verlenen (artikel 11).

 

AANVULLENDE BEPALINGEN VOOR PARACOMMERCIËLE INRICHTINGEN

Een paracommerciële rechtspersoon is een rechtspersoon - geen NV of BV zijnde - die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf. Hieronder vallen onder meer: sportkantines, dorps- en buurthuizen, kerkelijke centra, studentenverenigingen, etc. ln dit hoofdstuk wordt uitvoering gegeven aan artikel 4 van de Drank- en Horecawet waarin aan gemeenten wordt opgelegd in een verordening regels vast te stellen voor paracommerciële inrichtingen. De regels hebben als doel het voorkomen van oneerlijke mededinging en gelden bij het verstrekken van alcoholhoudende drank. De volgende onderwerpen moeten volgens de wet in elk geval geregeld worden:

- de schenktijden voor alcoholhoudende drank:

- het schenken van alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen;

- het schenken van alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten gericht op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn.

 

Artikel 3

Omdat de horecafunctie een ondersteunende rol vervult aan de hoofdactiviteit van de paracommerciële rechtspersoon, was tot dusver gebruikelijk de schenktijden vast te stellen op één uur voor tot één uur na deze hoofdactiviteit. Dit geeft echter aanleiding tot allerlei creatieve constructies om de schenktijden op te rekken. Er is voor gekozen om beter op de praktijk toegesneden schenktijden op te nemen. Artikel 3 is gebaseerd op artikel 4 (derde lid onder a) van de Drank- en Horecawet. Dit artikel behandelt de schenktijden in paracommerciële inrichtingen. ln het artikel wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds buitensportverenigingen en anderzijds binnensportverenigingen. Bij het bepalen van een eindtijd is rekening gehouden met eindtijden van wedstrijden, trainingen en activiteiten die in zijn algemeenheid door sportverenigingen in een paracommerciële inrichting worden gehouden. Gebleken is, dat de meeste sportieve en recreatieve verenigingen doordeweeks hun sportactiviteit beëindigen rond 23.00 uur. Dit tijdstip sluit aan bij de in de milieuregelgeving opgenomen tijdstip dat de verlichting bij een gelegenheid voor sportbeoefening in de buitenlucht is uitgeschakeld tussen 23.00 uur en 07.00 uur (art. 3.148 Activiteitenbesluit milieubeheer). Voor de laatste sporter of recreant zou er dan geen ruimte zijn om een laatste alcoholhoudende drankje te nuttigen in de kantine. De reguliere horeca is of biedt voor hen geen reëel alternatief, waardoor een wijziging van het tijdstip 23.00 uur in 24.00 uur niet zal leiden tot oneerlijke concurrentie. Omdat de wedstrijden van binnensportverenigingen, in tegenstelling tot buitensportverenigingen, veelal ook op een zaterdag(avond) plaatsvinden is voor wat betreft de zaterdag bij binnensportverenigingen een later tijdstip vermeld. Desondanks zullen er soms toernooien of bijzondere activiteiten zijn die langer duren dan die schenktijden. Voor dergelijke bijzondere gelegenheden kan, op grond van artikel 11, een ontheffing van de schenktijden bij de burgemeester worden aangevraagd. Achtergrond De wijziging van de Drank- en Horecawet legt gemeenten de plicht op om in een verordening de schenktijden van de paracommerciële inrichtingen te reguleren. Door invoering van deze maatregel vervalt de in november 2000 in de Drank- en Horecawet opgenomen eis dat paracommerciële rechtspersonen in een bestuursreglement (huisreglement) schenktijden opnemen. Ook vervalt de eis dat dagen en tijdstippen waarop geschonken wordt duidelijk zichtbaar zijn. Met het reguleren van de schenktijden van de paracommerciële horeca kan worden bewerkstelligd dat het verstrekken van alcoholhoudende drank een nevenactiviteit van de vereniging blijft naast de primaire activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal culturele, educatieve, levensbeschouwelijke. of godsdienstige aard. Deze maatregel past binnen het uitgangspunt van de wijziging van de Drank- en Horecawet om de verantwoordelijkheid voor het lokale alcoholbeleid, en dus ook de schenktijden van paracommerciële inrichtingen, meer een zaak van de gemeenteraad te laten worden dan tot op vandaag het geval was. Het bestuursreglement blijft overigens wel verplicht. ln het reglement dient in elk geval vastgelegd te worden welke normen het bestuur stelt aan de voorlichtingsinstructie die de barvrijwilligers krijgen. Ook moet in het bestuursreglement opgenomen worden hoe wordt toegezien op de naleving van het reglement.

 

Artikel 4

Dit artikel heeft betrekking op de alcoholverstrekking door paracommerciële rechtspersonen tijdens gelegenheden die niet direct verbonden zijn aan de hoofdactiviteit van de rechtspersoon zelf, zoals bruiloften en partijen.

 

Achtergrond

Artikel 4 van de Drank- en Horecawet bevat onder meer de verplichting bij gemeentelijke verordening regels te stellen waaraan paracommerciële rechtspersonen zich te houden hebben bij de verstrekking van alcoholhoudende drank. Deze regels moeten onder meer betrekking hebben op in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard (artikel 4, derde lid onder b, van de wet) en op in de inrichting te houden bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn (artikel 4, derde lid onder c, van de wet). Met dit artikel in de verordening wordt aan de verplichting om dit bij gemeentelijke verordening te regelen voldaan.

 

Artikel 5

Deze activiteiten zijn in de loop der jaren algemeen geaccepteerd en ook in de rechtspraak worden deze activiteiten niet verboden. Daarbij moeten de activiteiten wel voldoen aan de vereisten genoemd achter de uitzonderingen. Overigens blijven dienen de in artikel 3 vermelde schenktijden van alcoholhoudende drank in acht te worden genomen.

Anders dan in de huidige praktijk waarin steeds, al dan niet in het kader van een handhavingsverzoek, opnieuw de afweging moet worden gemaakt wat wel en wat niet toegestaan is, mede met het oog op de bestaande jurisprudentie, wordt thans voor een ieder duidelijk wat mag en niet mag. De handhaafbaarheid wordt hiermee verbeterd. Er geldt wel een lichte meldingsplicht omdat anders niet is na te gaan op welke wijze en hoe vaak invulling aan het gestelde in dit artikel wordt gegeven. ln artikel 11van deze verordening is een ontheffingsmogelijkheid opgenomen, voor de niet in dit artikel benoemde activiteiten en/of om ten behoeve van een benoemde activiteit andere dan de in artikel 3 vermelde schenktijden te mogen hanteren.

 

Artikel 6

Dit artikel verbiedt het schenken van sterke drank in paracommerciële inrichtingen. ln deze modelverordening is daarvoor als basisbepaling gekozen omdat paracommerciële inrichtingen in de regel veel door jongeren worden bezocht. Bovendien is het wenselijk een duidelijk onderscheid te maken tussen paracommerciële inrichtingen en commerciële inrichtingen waaraan zwaardere eisen worden gesteld, die geen subsidies ontvangen, geen fiscale voordelen genieten en geen gebruik kunnen maken van barvrijwilligers. Wel kan door de burgemeester tijdelijk of permanent een ontheffing (artikel 11) van dit verbod worden verleend, eventueel met voorschriften en beperkingen. Dit maakt maatwerk mogelijk. Het 'nee, tenzij' principe geniet dan uit preventief oogpunt de voorkeur. Bovendien wordt daarmee oneerlijke concurrentie zoveel mogelijk tegengegaan.

 

Artikelen 7 en 8

Vooraf Artikel 25d van de Drank- en Horecawet biedt gemeenten de mogelijkheid om prijsacties te beperken. Daarbij wordt onderscheid gemaakt naar horecabedrijven (gebruik ter plaatse)en detailhandel zoals supermarkten en slijterijen (gebruik elders dan ter plaatse). Met de nieuwe verordenende bevoegdheid krijgen gemeenten voor het eerst de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op prijsacties in de horeca en detailhandel. Prijs en betaalbaarheid zijn belangrijke factoren voor alcoholconsumptie. De conclusie uit verschillende onderzoeken naar het effect van prijs op consumptie is helder: hoe lager de prijs hoe hoger de consumptie. De Wereldgezondheidsorganisatie geeft al jaren aan dat het beïnvloeden van de prijs het meest effectief is in het terugdringen van (schadelijk) alcoholgebruik. Ook uit onderzoek van de Universiteit van Twente is gebleken dat in ieder geval een meerderheid van de jongeren aangeeft als gevolg van dit soort acties meer te gaan drinken ( http://www.utwente.nl/archief/2007/03/PB%20StAp.doc/ ).

Het terugdringen van alcoholgebruik is één van de doelstellingen van het gemeentelijk volksgezondheid beleid. Een prijsbeleid als in deze artikelen bedoeld draagt daar nadrukkelijk aan bij.

ln de artikelen 7 en 8 worden als doel de bescherming van de volksgezondheid of het belang van de openbare orde ook nadrukkelijk als basis voor de beperkingen aangegeven. Op grond van deze artikelen kan en mag de burgemeester in eventueel voorkomende gevallen, te zijner beoordeling, gebruik maken c.q. uitvoering geven aan deze bevoegdheden.

Handhaving Het gaat bij dit verbod ook uitdrukkelijk om de korting op de prijs die normaal daar in die horecalokaliteit of op dat terras wordt gevraagd. Dat is in de horeca na te gaan door de actieprijs te vergelijken met de prijs die wordt vermeld op de (op grond van het Besluit prijsaanduiding producten ) verplichte prijsl ijst.

Bij de handhaving van een verbod op stuntprijzen in de detailhandel kan gebruik gemaakt worden van diverse internetsites, zoals www.goedkoopbier.nl en www.supermarktcheck.nl, waarop alle aanbiedingen van supermarkten met (regelmatige vermelding) van/voor-prijzen te vinden zijn.

Afspraken over prijsacties kunnen ook via een convenant gemaakt worden. Daarin is echter meestal geen publiekrechtelijk element opgenomen. Hierdoor kan er sprake zijn van privaatrechtelijke prijsafspraken. Dit is op grond van Europese regels over mededinging ongeoorloofd. Juist om die reden wordt in artikel 25d van de wet de bevoegdheid van de gemeente uitgebreid om dit in een verordening te regelen.

 

Prijsacties horeca

De maatregel kan - zo bepaalt de Drank- en Horecawet - alleen betrekking hebben op het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die in de betreffende horecalokaliteit of op het betreffende terras gewoonlijk wordt gevraagd. Met dit artikel kunnen ook prijsacties als '2 drankjes voor de prijs van 1' worden verboden. Ook kan men er bepaalde arrangementen mee tegengaan, zoals één avond onbeperkt drinken voor € 15, althans als het onbeperkt drinken gedurende één avond normaal gesproken voor meer dan € 25 wordt aangeboden en er in het kader van een actie tijdelijk een prijs van € 15 wordt gevraagd. De zogenaamde ladiesnights (avonden waarop vrouwen gratis mogen drinken) worden met dit artikel ook verboden. Het in artikel I van deze verordening opgenomen verbod heeft uitsluitend betrekking op prijsacties in horecalokaliteiten en op terrassen en geldt dus niet voor goedkoop schenken op andere plaatsen, bijvoorbeeld met een artikel 35-ontheffing tijdens bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard (evenementen).

 

Prijsactiesdetailhandel

Het gaat volgens de wet om prijsacties die één week of korter duren én een prijskorting geven van meer dan 30% op de reguliere verkoopprijs in die winkel of slijterij. Ook vallen hieronder bepaalde koppelverkoopacties, zoals ' B¡j € 25 boodschappen krat bier voor maar € 6,95', tenminste als er normaal gesproken géén korting wordt gegeven op dergelijke kratten bier bij € 25 boodschappen én een krat X-bier pleegt te worden verkocht voor minimaal€ 9,95. Naar schatting 80% van alle in Nederland geconsumeerde liters alcohol wordt verkocht via de detailhandel, waarvan 90% via supermarkten. Verder vindt ongeveer driekwart van de prijsacties op bier plaats in supermarkten. Uit onderzoek is gebleken, dat supermarkten vooral adverteren voor goedkoop bier tijdens feestdagen en andere piekmomenten in het jaar, waarop mensen vaak al geneigd zijn om meer te drinken. Dit stimuleert overmatig alcoholgebruik en ook nog op momenten dat dit mogelijk extra risico's met zich meebrengt voor de openbare orde en veiligheid.

 

TIJDELIJKE VERSTREKKINGVERBODEN

Artikel 25a van de Drank- en Horecawet geeft de gemeenteraad de verordenende bevoegdheid om de verstrekking van alcohol in inrichtingen waarin het horecabedrijf of slijtersbedrijf wordt uitgeoefend bij verordening (tijdelijk) te verbieden of te beperken. Artikel 25c van de wet geeft de gemeenteraad de verordenende bevoegdheid om de verstrekking van alcoholop andere plaatsen dan in de horeca en slijterij bij verordening tijdelijk te verbieden of te beperken. De artikelen 9 en 10 van deze verordening zijn gebaseerd op deze bevoegdheid. Op grond van deze artikelen kan en mag de burgemeester in eventueel voorkomende gevallen, te zijner beoordeling, gebruik maken c.q. uitvoering geven aan deze bevoegdheden.

 

Artikel 9

Dit artikel kan worden gebruikt om te bepalen dat er tijdens een bepaalde periode een verkoopverbod geldt voor zowel de detailhandel (bijvoorbeeld slijterijen en supermarkten) als voor horeca-inrichtingen.

 

Artikel 10

Artikel 10 is vrijwel identiek aan artikel 9. Het enige verschil is dat in dit artikel de burgemeester de bevoegdheid krijgt aan te wijzen in welk deel van de gemeente het tijdelijke verstrekkingsverbod zal gelden.

 

OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 11

Eerste lid

Dit lid regelt de ontheffingen van het verbod om in paracommerciële inrichtingen sterke drank te verstrekken. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn, als in een gemeenschapshuis bepaalde activiteiten - zoals een biljartmiddag voor senioren - plaatsvinden.

Tweede lid

Conform artikel 4, lid 4, van de Drank- en Horecawet is een ontheffing voor het schenken van zwakalcoholhoudende dranken buiten de vastgestelde schenktijden mogelijk, als er sprake is van een bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen. Te denken valt aan Koninginnedag, een lokale rommelmarkt of braderie, of de kermis. Ook kan ingevolge artikel 4, lid 4, van de Drank- en Horecawet ontheffing worden verleend voor in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen of bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon zijn betrokken. Het moet gaan om een bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard. Bij de afweging over de toepassing van dit artikel moet er vanuit worden gegaan, dat primair oneerlijke concurrentie met de locale horeca moet worden voorkomen. Er moet dus sprake zijn van zeer bijzondere omstandigheden, waarbij telkenmale opnieuw de situatie scherp moet worden afgewogen. De Drank- en Horecawet verplicht paracommerciële rechtspersonen de ontheffing of een afschrift daarvan in de inrichting aanwezig te hebben

Vierde lid

ln het derde is bepaald dat de lex silencio positivo ook bij deze facultatieve ontheffingen niet van toepassing is.