Organisatie | Tilburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden 2006 |
Citeertitel | Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden 2006 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Raadsleden die in de raadsperiode 2010 -2014 zitting hebben in de raad, die (uiterlijk) aftreden met het aantreden van de nieuwe raad na de raadsverkiezingen in 2014, behouden hun aanspraak op een uitkering overeenkomstig de Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden 2006, zoals die gold vóór 1 juli 2013.
Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244 inzake rechtspositie raads- en commissieleden
1.Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2013 | 17-11-2014 | art. 8, 9 en 10 | 21-10-2013 Gemeenteblad, 2013, 55 | 2013/107 | |
09-11-2007 | art. 8 | 30-10-2007 Gemeenteblad, 2007, 41 | 2007/319 | ||
27-04-2007 | art. 4, 5, 8, 9a | 16-04-2007 Gemeenteblad, 2007, 14 | 2007/086 | ||
16-03-2006 | art. 4 | 30-10-2007 Gemeenteblad, 2007, 40 | 2007/314 | ||
16-03-2006 | nieuwe regeling | 13-02-2006 Gemeenteblad, 2006, 03 | 2006/018 |
Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen.
In deze verordening wordt verstaan onder:
Belanghebbende: degene die direct voorafgaande aan de beeindiging van het raadslidmaatschap, lid is geweest van de raad van Tilburg en niet ter zake van de beeindiging van zijn raadslidmaatschap aanspraak kan maken op toepassing van een uitkerings- of pensioenmaatregel die is getroffen op grond van het bepaalde in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers. Voorts wordt niet als belanghebbende aangemerkt degene die een nieuw raadslidmaatschap aanvaardt.
Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden.
Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden.
Aan het raadslid wordt een vergoeding voor de werkzaamheden toegekend die gelijk is aan het bedrag vermeld in tabel I van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.
Aan een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt in afwijking van het eerste lid een onkostenvergoeding toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.
Artikel 5 Betaling vaste vergoedingen.
De vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4, lid 2, alsmede artikel 9a worden maandelijks uitbetaald.
Artikel 7 Cursus, congres, seminar of symposium.
Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in bij het Presidium. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap.
Artikel 11 Voorziening ouderdom.
De hoogte van de tegemoetkoming in de pensioenpremie is gelijk aan het werkgeversdeel van de premie, die nodig is om het verschil tussen de oorspronkelijke pensioenuitkering en de pensioenuitkering waarop het raadslid recht heeft, nadat het aantal uren reguliere arbeidsduur terug is gebracht, te compenseren.
Artikel 12 Compensatie korting werkloosheidsuitkering.
Aan het raadslid dat, tengevolge van de samenloop van de raadslidmaatschapsvergoeding en een uitkering op grond van het bepaalde in de Werkloosheidswet en eventuele bovenwettelijke uitkeringen, inkomsten derft ten opzichte van de situatie dat hij geen raadslid zou zijn, wordt deze inkomensachteruitgang van gemeentewege gecompenseerd tegen overlegging van bescheiden waaruit het nadeel blijkt.