Organisatie | Weststellingwerf |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Weststellingwerf 2013 |
Citeertitel | Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Weststellingwerf 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet werk en bijstand, art. 8, eerste lid, onderdeel i
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 04-03-2013 Officiele bekendmakingen 2013, week 12 | 2012-000829/r/B |
Op 1 januari 2013 treedt de "Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving" in werking. Voor de Wet werk en bijstand (WWB) introduceert deze wet de bestuurlijke boete bij een schending van de inlichtingenplicht. Het college van burgemeester en wethouders (verder college) is verplicht de bestuurlijke boete met de lopende uitkering te verrekenen. In beginsel moet bij deze verrekening de bescherming van de beslagvrije voet in acht genomen worden. Is echter sprake van een bestuurlijke boete wegens recidive, dan kan het college besluiten gedurende maximaal drie maanden met de beslagvrije voet te verrekenen.
De WWB verplicht de gemeenteraad in een verordening nadere regels te stellen over de bevoegdheid de beslagvrije voet tijdelijk buiten werking te stellen bij verrekening van de recidiveboete. Gemeenten krijgen daarmee de ruimte een afweging te maken van situaties of omstandigheden waarin het buiten werking stellen van de beslagvrije voet niet proportioneel wordt geacht. De nieuwe bevoegdheid kan op veel verschillende manieren worden ingevuld.
De bevoegdheid van de gemeenteraad strekt zich slechts uit over het al dan niet in acht nemen van de beslagvrije voet bij verrekening van de recidiveboete.
In het kader van pseudoverrekening kunnen gemeenten te maken krijgen met verzoeken van andere gemeenten om een door hen opgelegde recidiveboete te verrekenen. Het college dat de boete heeft opgelegd zal in dat geval aangeven in hoeverre het de beslagvrije voet in acht wil nemen (volgens de regels van zijn gemeentelijke verordening). De gemeente die de uitkering verstrekt, moet in beginsel gehoor geven aan dit verzoek. Mocht de beslagvrije voet niet gerespecteerd worden, dan kan de belanghebbende het college waarvan hij uitkering ontvangt, verzoeken de beslagvrije voet toch in acht te nemen. In artikel 60b, tweede lid, van de WWB is geregeld dat het college die de uitkering verstrekt, de bevoegdheid heeft aan dit verzoek van belanghebbende tegemoet te komen. Het ligt voor de hand dat het college bij de beslissing op dat verzoek handelt analoog aan de regels die in de eigen gemeentelijke verordening zijn vastgelegd.
In deze bepaling zijn een aantal begrippen nader omschreven.
De WWB kent een ruimer begrip van verrekenen dan het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Voor de duidelijkheid is daarom een aparte begripsbepaling opgenomen in de verordening.
Bescherming beslagvrije voet bij verrekening wegens recidive
Artikel 2 – Verrekenen met inachtneming beslagvrije voet
Hoewel het hier gaat om een herhaaldelijke schending van de inlichtingenplicht, achten wij verrekening met de beslagvrije voet niet aanvaardbaar. Het gedurende korte tijd niet respecteren van de beslagvrije voet, leidt naar onze mening tot een verhoogd risico op problematische schuldensituaties. Wij vinden dit niet wenselijk. Dit standpunt sluit aan bij het gemeentelijk beleid in het kader van schuldhulpverlening, zoals weergegeven in ons beleidsplan ‘Schulden. Gekantelde schuldhulpverlening. Beleidsnotitie 2013-2016’.
Wij richten ons bij fraudeurs op versterkte handhaving van de inlichtingen- en re-integratieverplichtingen. Op die manier maak je het minder waarschijnlijk dat de fraudeur kan recidiveren en spreek je hem tevens dwingend aan op de re-integratieplicht. Op grond van de Maatregelverordening kunnen sancties worden opgelegd vanwege het niet (voldoende) nakomen van de arbeidsverplichtingen. Dit kan leiden tot maatregelen van 100 procent van de geldende bijstandsnorm gedurende meerdere maanden.
De keuze is dan aan de klant: Óf hij gaat (deels) aan het werk of hij verliest zijn uitkering. Door fraudeurs (die kennelijk in staat zijn loonvormende arbeid te verrichten) op deze manier de arbeidsmarkt op te “duwen”, wordt ook het inkomen waarop beslag kan worden gelegd verhoogd. Hierdoor kunnen vorderingen versneld worden geïnd. In alle gevallen leidt dit tot een besparing op de uitkeringslasten.
Bovenstaande laat onverlet dat wij veel waarde hechten aan het adequaat terugvorderen van wat onverschuldigd is betaald en het opleggen van bestuurlijke boetes en de verrekening hiervan met de bijstand.