Organisatie | Zaanstad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van Parkeerbelastingen 2014 |
Citeertitel | Verordening Parkeerbelastingen 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014 De verordening blijft na de datum van intrekking van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Uitvoeringsbesluit op grond van artikel 2, onder a, van de Verordening parkeerbelastingen 2014
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-11-2013 | 31-12-2014 | regeling voor 2014 | 14-11-2013 GEMEENTEBLAD 2013 nummer 51 | 2013/231336 |
VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PARKEERBELASTINGEN 2014
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
De belasting bedoeld in artikel 2, onder a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onder b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Gehandicapten in het bezit van een geldige gehandicaptenparkeerkaart mogen zonder daarvoor parkeerbelasting te hoeven betalen hun voertuig in parkeervakken plaatsen waarvoor niet-invaliden parkeerbelastingplichtig zijn. De parkeerkaart dient tijdens het parkeren duidelijk zichtbaar in het voertuig te liggen.
Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
Artikel 5 Ontstaan van de belastingschuld
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid is de belasting terstond verschuldigd na afloop van het parkeren, indien wordt geheven door middel van het aanmelden bij de centrale computer, van het bedrijf waarmee de gemeente Zaanstad een overeenkomst heeft gesloten, voor het verlenen van diensten op het gebied van telefonische betaling
Artikel 6 Wijze van heffing en termijnen van betaling
De belasting bedoeld in artikel 2, onder a, voor het parkeren op de parkeerapparatuurplaatsen, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze door het invoeren van het kentekennummer van het voertuig.
Indien een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, in de loop van het vergunningjaar wordt verleend en de vergunning geldig is tot het einde van het betreffende vergunningjaar, dan is parkeerbelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelte van de voor een jaarvergunning verschuldigde belasting als er na het verlenen
van de vergunning in dat vergunningjaar nog hele of gedeelten van kalendermaanden overblijven.
Indien een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, welke geldig is tot het einde van het vergunningjaar in de loop van het vergunningjaar wordt ingetrokken op de wijze genoemd in artikel 15, onder a, b en c van de Parkeerverordening 2014, bestaat aanspraak op restitutie voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor een jaarvergunning verschuldigde belasting als er in dat vergunningjaar na de intrekking nog volle kalendermaanden overblijven.
In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste lid moet de belasting, indien het inwerking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door middel van het aanmelden bij de centrale computer, van het bedrijf waarmee de gemeente Zaanstad een overeenkomst heeft gesloten, voor het verlenen van diensten op het gebied van
telefonische betaling bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen, betaald worden binnen één maand na de dag waarop het belastbare feit heeft plaats gevonden.
Artikel 7 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onder a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college bij openbaar te maken besluit.
Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de parkeerbelastingen.
Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel
De Verordeningen Parkeerbelastingen 2013 en de Wijzigingsverordening Parkeerbelastingen 2013, vastgesteld bij raadsbesluit van respectievelijk 6 en 8 november 2012 en 27 juni 2013, worden ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Deze verordening zal worden bekendgemaakt door het plaatsen van de verordening in het Gemeenteblad.
In een huis-aan-huisblad wordt meegedeeld dat de verordening voor een ieder kosteloos ter inzage ligt in het gemeentehuis. Daarnaast zal de tekst van de verordening worden geplaatst op de website van de gemeente.
TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ EN DEEL UITMAKENDE VAN DE VERORDENING PARKEERBELASTINGEN 2014