Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zandvoort

Gedragscode voor de bestuurders van de gemeente Zandvoort

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZandvoort
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGedragscode voor de bestuurders van de gemeente Zandvoort
CiteertitelGedragscode voor de bestuurders van de gemeente Zandvoort
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpBestuur en gemeentelijke dienstverlening

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 15, lid3
  2. Gemeentewet, art. 41c, lid 2
  3. Gemeentewet, art. 69, lid 2
  4. Algemene wet bestuursrecht, art. 2:4
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-09-201330-06-2020nieuwe regeling

24-09-2013

Zandvoortse Courant, d.d.7 november 2013

zaaknummer Z2013-002323, registratienummer 2013/11/000018

Tekst van de regeling

Intitulé

Op 24 september 2013 heeft de gemeenteraad van de gemeente Zandvoort vastgesteld de:

GEDRAGSCODE VOOR DE BESTUURDERS VAN DE GEMEENTE ZANDVOORT

Inleiding

Een groot deel van de artikelen in een gedragscode voor bestuurders heeft als doel om de zuiverheid van de besluitvorming op een zichtbare wijze zeker te stellen. Dat is logisch omdat het nemen van besluiten over de inzet van overheidsmacht en gemeenschapsgeld de kerntaak van de politiek is. De zuiverheid van de besluitvorming wordt daarbij gezien als minimale voorwaarde voor de zorgvuldigheid van de besluitvorming, waar het uiteindelijk om gaat.

Naast regels om de zuiverheid van de besluitvorming te versterken is het gebruikelijk dat gedragscodes voor politici ook artikelen bevatten over drie andere onderwerpen:

  • 1.

    de omgang met vergoedingen en middelen

  • 2.

    de omgang met informatie

  • 3.

    de onderlinge omgang

Deze gedragscode volgt dit gebruik.

De gedragscode vormt een aanvulling op de doorde bestuurders verplicht af te leggen eed of belofte voordat zij hun functie mogen vervullen.

De gedragscode is gebaseerd op het model van Amsterdam. Doel is om van de gedragscode door vormgeving en helder taalgebruik een praktisch hulpmiddel te maken om elkaar aan te kunnen spreken. Ook wordt beoogd om met de gedragscode duidelijker te benoemen wat gewenst en ongewenst gedrag is.

Besluitvorming en onwenselijke beïnvloeding

Het politieke besluitvormingsproces kent verschillende fases. Voor een besluit van

het college van burgemeester en wethouders zijn dat het ambtelijk advies, het voorstel van de portefeuillehouder aan het college, het beraadin het college en het besluit door het college.

Voor de raad zijn dat onder andere het overleg in verschillende vergaderingen, de positiebepaling door de fractie, het politieke debat, de stemming in de raad.

De regels van deze code hebben, ook waar dat niet expliciet vermeld staat, betrekking op alle fases van de besluitvorming.

 

De zuiverheid van de besluitvorming kan worden aangetast door: belangenverstrengeling of door beïnvloeding/omkoping.

Bij belangenverstrengeling heeft een politicus zijn invloed op het besluitvormingsproces en/of zijn stem gebruikt om een persoonlijk belang veilig te stellen of het belang van een ander(e organisatie)

bij wie hij een persoonlijke betrokkenheid heeft.

Bij beïnvloeding of omkoping heeft een politicus zijn invloed op het besluitvormingsproces en/of zijn stem laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen of diensten die hem door anderen zijn gegeven of in het vooruitzicht zijn gesteld.

Vertrouwen in de politiek

De ‘regels rondom de zuiverheid van de besluitvorming’ zijn opgesteld om alle politici te ondersteunen bij het zuiver houden van de gehele besluitvorming. Of dat nu in het college plaatsvindt dan wel in de raad of door de burgemeester.

De zuiverheid van de besluitvorming zekerstellen houdt in dat politici niet alleen beïnvloeding, omkoping en belangenverstrengeling dienen te voorkomen, maar ook dat zij hun uiterste best doen ook de schijn ervan te vermijden.

Op die manier behouden zij het vertrouwen van de burgers in de politiek: een belangrijke voorwaarde voor het functioneren van de democratie, de rechtstaat en de gehele overheid.

Voor wie zijn deze regels geschreven?

De regels van deze code gelden voor alle bestuurders in de gemeente. Dit zijn de burgemeester, het college van burgemeester en wethouders, de raadsleden en de buitengewone leden. Onder deze laatste groep vallen de door de fracties aangewezen ondersteunende leden. Ook als de benaming van de groep in de toekomst zal wijzigen, blijft deze groep onder de gedragscode vallen.

Waarop zijn deze regels gebaseerd?

Een aantal bronnen zijn leidend geweest:

  • o

    de Gemeentewet, die de raad verplicht omvoor de burgemeester, het college en de raad een gedragscode vast te stellen;

  • o

    de eed of belofte die bestuurders moetenafleggen voordat zij hun functie kunnen vervullen;

  • o

    de Kieswet;

  • o

    de Modelgedragscode voor de gemeenteraaden deelraden van de gemeente Amsterdam.

  • o

    Regels over de zuiverheid van de besluitvorming, juli 2011;

  • o

    de bepalingen voor geheimhouding in de Wet openbaarheid van bestuur, de Gemeentewet en het Wetboek van Strafrecht;

  • o

    verschillende raadsbijeenkomsten over integriteit, omgang, houding, cultuur en samenwerking vande raad in de periode 2010 t/m 2012.In deze bijeenkomsten kwam naar voren dat de gedragscode uit 2006 onvoldoende geschikt blijkt als handvat om elkaar op gedrag aan te spreken.

 

Met de nieuwe gedragscode wordt geprobeerd de onderlinge discussie beter mogelijk te maken.

1 Over de zuiverheid van de besluitvorming
Artikel 1

Ieder bestuurslid bewaakt de zuiverheid van de besluitvorming.

2 Regels rondom belangenverstrengeling
Artikel 2

Een bestuurslid mag zijn invloed en stem niet gebruiken om een persoonlijk belang veilig te stellen of het belang van een ander(e organisatie) bij wie hij een persoonlijke betrokkenheid heeft.

 

Artikel 2.1

Een bestuurslid moet actief en uit zichzelf de schijn van belangenverstrengeling tegengaan.

Toelichting: De wetgever biedt bestuursleden op drie manieren extra bescherming tegen de verleiding van belangenverstrengeling en tegen de schijn ervan.

 

(1) De wetgever verbiedt bestuursleden te stemmen over kwesties waar belangen-verstrengeling dreigt. Dat zijn kwesties waar het raadslid zelf een belang bij heeft of kwesties waarbij het gaat om een belang van een persoon of organisatie waarbij het raadslid persoonlijk betrokken is.

 

(2) In een aantal gevallen vindt de wetgever de bescherming door het verbod te stemmen niet ver genoeg gaan. In die gevallen verbiedt de wetgever bestuursleden expliciet bepaalde functies te bekleden, rollen te vervullen en

(rechts) handelingen uit te voeren.

In de artikelen 2.4 en 2.5 van deze gedragscode wordt naar die verboden verwezen. Het wordt dringend aangeraden om de opsomming van verboden combinaties in de Gemeentewet nauwkeurig te bestuderen.

 

(3) De wet eist van bestuursleden dat zij al hun functies en al hun substantiële financiële belangen bij ondernemingen die zaken doen met de gemeente, bekendmaken. Op die manier wordt het voor andere raadsleden, collegeleden, de burgemeester, fractievoorzitters, partijbestuurders, de griffier en de gemeentesecretaris mogelijk om een (ander) bestuurslid te waarschuwen voor kwesties waarin belangenverstrengeling dreigt. Ook de pers en de burger kunnen op basis daarvan hun controlerende taak uitoefenen.

 

Artikel 2.2

Een bestuurslid onthoudt zich van deelname aan de stemming als sprake is van een beslissing waarbij belangenverstrengeling dreigt; het gaat dan om kwesties waar hij zelf een persoonlijk belang bij heeft of om kwesties waarbij het gaat om een belang van een individu of organisatie waarbij hij een persoonlijke betrokkenheid heeft.

Artikel 2.3

Een bestuurslid onthoudt zich bij beslissingen waarbij belangenverstrengeling dreigt niet alleen van stemming maar ook van de beïnvloeding van de besluitvorming in de andere fases van het besluitvormingsproces.

Artikel 2.4

Een bestuurslid mag bepaalde in de Gemeentewet opgesomde functies niet uitoefenen in combinatie met zijn politieke functie.

Artikel 2.5

Een bestuurslid mag bepaalde in de Gemeentewet genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan in combinatie met zijn politieke functie.

Artikel 2.6

Een bestuurslid maakt openbaar welke betaalde en onbetaalde functies hij vervult.

Artikel 2.7

De griffier en de secretaris zorgen voor een geactualiseerde openbare lijst met functies van bestuursleden. Op deze lijst wordt ook vermeld of de werkzaamheden al dan niet bezoldigd zijn.

Artikel 2.8

Een bestuurslid doet opgaaf van al zijn substantiële financiële belangen - waaronder aandelen, opties en derivaten – in ondernemingen waarmee de gemeente zaken doet of waarin de gemeente een belang heeft. Deze financiële belangen zijn openbaar en worden ter inzage gelegd. Ook een tussentijds ontstaan substantieel financieel belang dient opgegeven te worden.

Artikel 2.9

De griffier en de gemeentesecretaris zorgen voor een geactualiseerde openbare lijst met gemelde financiële belangen van bestuursleden.

Artikel 2.10

Oud-bestuursleden worden gedurende een jaar na het eind van de zittingstermijn uitgesloten van het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden bij de gemeente.

3 Regels rondom het voorkomen van beïnvloeding of omkoping
Artikel 3

Een bestuurslid mag zijn invloed en zijn stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen of diensten die hem zijn gegeven of hem in het vooruitzicht zijn gesteld.

Artikel 3.1

Een bestuurslid moet actief en uit zichzelf de schijn van beïnvloeding en omkoping tegengaan.

 

Aannemen van geschenken

Toelichting:

Bij het aanvaarden van een bestuursfunctie wordt de eed of belofte afgelegd en daarmee wordt verklaard of gezworen geen geschenken aan te nemen in relatie tot de bestuursfunctie. Het belang hiervan wordt benadrukt door het onderwerp in de gedragscode afzonderlijk op te nemen. Geschenken kunnen een sluiproute zijn.

Ze kunnen gebruikt worden om de besluitvorming te beïnvloeden. Ze kunnen beïnvloeden of de aanloop tot omkoping vormen. Ze wekken inieder geval de schijn.

Artikel 3.2

Het uitgangspunt is dat een bestuurslid geen geschenken aanneemt die hem door zijn functie worden aangeboden.

Artikel 3.3

Indien een bestuurslid toch geschenken door zijn functie heeft ontvangen, dient hij deze terug te geven (of te sturen) aan de gever onder vermelding van het feit dat bestuursleden geen geschenken mogen aannemen.

Artikel 3.4

Een bestuurslid mag als uitzondering een geschenk niet teruggeven (of terugsturen) alshet teruggeven om praktische redenen niet mogelijk is of als het de gever ernstig zou kwetsen of bijzonder in verlegenheid zou brengen.

Artikel 3.5

Als geschenken om een in artikel 3.4 genoemde reden niet zijn teruggegeven (of teruggestuurd), wordt dit gemeld aan de griffier of secretaris.

De geschenken worden dan eigendom van de gemeente en er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht. De secretaris zorgt voor de registratie van giften en hun bestemming.

Artikel 3.6

Alleen als het gaat om incidentele geschenken die om een in artikel 3.4 genoemde reden niet zijn teruggegeven (of teruggestuurd) en een waarde van minder dan € 25,- vertegenwoordigen, mag het bestuurslid het geschenk zelf houden.

 

Aannemen van faciliteiten en diensten

Toelichting: Het accepteren van faciliteiten of diensten van derden kan afhankelijkheid creëren, of een dankbaarheid, die de zuiverheid van het besluitvormingsproces kan aantasten. In ieder geval ontstaat de schijn van beïnvloeding.

Artikel 3.7

Een bestuurslid accepteert geen faciliteiten en diensten van derden die hem door zijn functie worden aangeboden.

Artikel 3.8

Een bestuurslid accepteert per uitzondering faciliteiten of diensten van derden als het weigeren ervan zijn werk onmogelijk of onwerkbaar zou maken en de schijn van beïnvloeding of omkoping minimaal is.

Artikel 3.9

Een bestuurslid gebruikt faciliteiten of diensten van derden die door zijn bestuursfunctie worden aangeboden, niet voor privédoeleinden.

 

Aannemen van lunches, diners en recepties

Toelichting: Lunchen en dineren op kosten van derden wordt geassocieerd met het ‘old boys network’, waar achter de schermen zaken worden gedaan. De verplichting om actief het ontstaan van de schijn tegen te gaan, betekent dat het lunchen, dineren of naar recepties gaan op kosten van derden zoveel mogelijk moet worden vermeden.

Bestuurders ontvangen een onkostenvergoeding ten laste van de gemeentebegroting. Deze vergoeding is ook bedoeld om deel te nemen aan lunches, diners, recepties en werkbezoeken die voor het bestuurswerk noodzakelijk zijn.

Artikel 3.10

Een bestuurslid accepteert lunches, diners en recepties die door derden worden betaald alleen als dat voor het werk noodzakelijk is en de schijn van beïnvloeding en omkoping minimaal is.

 

Accepteren van reizen, verblijven en werkbezoeken

Toelichting: Wat voor lunches en diners geldt, geldt in nog sterkere mate voor het reizen op kosten van derden. Dat wordt in de regel met grote argwaan bekeken. Het is beter alle schijn te vermijden en hiervoor het eerder genoemde budget aan te wenden.

Artikel 3.11

Een bestuurslid accepteert werkbezoeken waarbij reis- en verblijfkosten door derden betaald worden alleen bij hoge uitzondering. Een dergelijke invitatie dient altijd te worden besproken in het presidium. De invitatie mag alleen geaccepteerd worden als het bezoek aantoonbaar van groot belang is voor de gemeente en de schijn van beïnvloeding of omkoping minimaal is. Van een dergelijk werkbezoek wordt de raad altijd kort mondeling of schriftelijk geïnformeerd.

4 Regels rondom het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en middelen

Toelichting: Bestuursleden krijgen voor hun werk de beschikking over een aantal middelen en voorzieningen van de gemeente. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat die privé, voor werk elders, of voor uitsluitend partijdoeleinden worden ingezet. Gebeurt dat toch dan is er sprake van fraude.

Onder voorzieningen van de gemeente valt ook de inzet van de ambtelijke organisatie en griffie en het ter beschikking stellen van parkeerkaarten. Deze dienen uitsluitend ingezet te worden voor de bestuursfunctie.

Artikel 4

Een bestuurslid maakt geen gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé, werk elders of uitsluitend partijdoeleinden.

Artikel 4.1

Een bestuurslid houdt zich aan de interne afspraken over of het beleid dat is vastgesteld voor het gebruik van (interne) voorzieningen van algemene aard, zoals vergaderruimten, computer- en kopieerapparatuur met toebehoren, telefoon, parkeerkaarten en dergelijke.

Artikel 4.2

Een bestuurslid houdt zich aan de interne afspraken over of het beleid dat is vastgesteld voor onkostenvergoedingen en declaraties.

5 Regels rondom informatie

Toelichting: Het handelen van de overheid, wetten, verordeningen en beleid hebben grote invloed op het leven van burgers. Daaruit volgt dat de burger recht heeft op goede informatie over het overheidshandelen. Dat betekent dat hij ook recht heeft om de onderliggende redeneringen en afwegingen te weten en wie welke positie heeft ingenomen.

Dat schept de verplichting voor de bestuursleden en de ambtelijke organisatie om de burger nauwkeurig en op tijd op de hoogte te brengen van wat wordt besproken, besloten en uitgevoerd.

 

Soms komt het voor dat informatie over het handelen van de overheid niet bekend en verspreid mag worden.

De wetgever heeft bepaald dat in een beperkt aantal gevallen informatie geheim mag worden gehouden. Het gaat dan altijd om gevallen waarin het openbaar maken zou leiden tot het schenden van rechten van burgers, tot het onterecht toebrengen van schade aan burgers of schade aan collectieve belangen. Dit is uitputtend geregeld in de Gemeentewet en de Wet openbaarheid van bestuur.

 

Overige informatie dient openbaar te zijn. In de praktijk komt het wel voor dat informatie ‘vertrouwelijk’ is. Deze kwalificatie valt niet onder de wettelijke geheimhouding. Het begrip ‘vertrouwelijk’ wordt onder andere gebruikt voor informatie die pas op een later moment openbaar kan worden gemaakt of voor informatieoverdracht tussen college en gemeenteraad in de fase voorafgaand aan besluitvorming (bijvoorbeeld in afwachting van ondertekening van een contract of

overeenkomst of voor aanvang van een nieuw project). Vertrouwelijke gegevens worden vaak ‘onder embargo’ ter inzage gegeven aan bestuursleden.

 

Tenslotte speelt ook rond informatie het risico op belangenverstrengeling of beïnvloeding en omkoping. Bestuursleden dienen zich bewust te zijn voor welk doel zij informatie ontvangen of vragen.

Artikel 5

De raad ziet erop toe dat het van het college en de afzonderlijke leden inclusief de voorzitter / burgemeester alle inlichtingen krijgt die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

Artikel 5.1

Een bestuurslid betracht maximale openheid als het gaat om beleid en beslissingen en om de beweegredenen daarvoor. Hij handelt in overeenstemming met (de geest van) de Wet openbaarheid van bestuur en de Gemeentewet.

Artikel 5.2

Een bestuurslid die de beschikking krijgt over gegevens waarop geheimhouding is gelegd, is verplicht deze gegevens geheim te houden, tenzij de wet hem tot mededeling verplicht. Het openbaarmaken van deze gegevens is wettelijk strafbaar gesteld.

Artikel 5.3

Een bestuurslid die vooruitlopend op besluitvorming ‘vertrouwelijk’ de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, is moreel verplicht deze gegevens niet openbaar te maken, totdat het vertrouwelijke karakter door besluitvorming of wetgeving wegvalt.

Artikel 5.4

Een bestuurslid maakt niet ten eigen bate of ten bate van derden gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie. Dit geldt ook voor het bewust opvragen van informatie. Een bestuurslid mag uitsluitend om informatie vragen die nodig is voor de uitoefening van zijn bestuursfunctie.

6 Regels rondom de onderlinge omgang en de gang van zaken tijdens de bestuursvergadering

Toelichting: Elke bestuurder is een medemens, medeburger en mede gekozen volksvertegen-woordiger. Op basis daarvan verdient iedere bestuurder respect. Een respectvolle omgang met elkaar maakt het ook beter mogelijk met elkaar tot een werkelijke beraadslaging te komen. Dat is wezenlijk voor een zorgvuldige besluitvorming. De manier waarop bestuursleden met elkaar omgaan

beïnvloedt de geloofwaardigheid van bestuurders.

Dit beperkt zich niet alleen tot de formele omgang in bestuursvergaderingen. Ook daarbuiten kan het gedrag van bestuursleden en de wijze waarop zij social media gebruiken de geloofwaardigheid van het bestuur of van individuele bestuurders beïnvloeden.

Artikel 6

Bestuursleden gaan respectvol met elkaar om.

Artikel 6.1

Bestuursleden bejegenen elkaar correct in woord, gebaar, geschrift en op social media.

Artikel 6.2

Bestuursleden houden zich tijdens de vergaderingen aan het reglement van orde en volgen de aanwijzingen van de voorzitter op.

7 Regels rondom de gedragscode zelf

Toelichting: De raad is het hoogste bestuursorgaan van de gemeente. Daarom heeft de Gemeentewet de bevoegdheid voor het vaststellen van een gedragscode bij de raad neergelegd. De bepalingen in de Kieswet, de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht blijven geldig.

Ieder bestuurslid waakt over de naleving van de code door het bestuur en zijn individuele leden. Daarnaast ziet ook de raad toe op de naleving van de code door het bestuur en individuele bestuursleden.

Ieder raadslid waakt over de naleving van de code door de fracties en individuele raadsleden. De raad controleert zichzelf in deze. De handhaving van de code is een gedeelde verantwoordelijkheid. Bijzondere rollen zijn weggelegd voor de voorzitters van bestuur en raad, voor het presidium, voor de fractievoorzitters, voor een eventuele specifieke commissie van de raad, voor de griffier, voor de besturen van partijen en afdelingen.

Artikel 7

De raad stelt de gedragscode vast voor de raad, het college en de burgemeester.

Artikel 7.1

De raad ziet erop toe dat het college de gedragscode naleeft.

Artikel 7.2

De raad ziet erop toe dat de burgemeester de gedragscode naleeft.

Artikel 7.3

De raad ziet erop toe dat de raad, de fracties,de individuele raadsleden en de buitengewone leden de gedragscode naleven.