Organisatie | Reusel-De Mierden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel kleine afwijkingen van bestemmingsplannen 2013 |
Citeertitel | Beleidsregel kleine afwijkingen van bestemmingsplannen 2013 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
De Beleidsregel kleine afwijkingen van bestemmingsplannen 2012 wordt per gelijke datum ingetrokken.
1.Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-09-2013 | nieuwe regeling | 03-09-2013 D'n Uitkijk, 06-09-2013 | B&W 13-386 |
Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) inwerking getreden. Naar aanleiding van deze Wet was het noodzakelijk dat er een notitie beleidsregels opgesteld zou worden inzake het toepassen van kleine afwijkingen van bestemmingsplannen. Door gewijzigde inzichten of veranderende wetgeving is het noodzakelijk dat deze beleidsregels zo nu en dan aangepast dienen te worden. De laatste wijziging “Beleidsregel kleine afwijkingen van bestemmingsplannen” is vastgesteld op 4 september 2012 en zal vervangen worden door de nu voorliggende “Beleidsregel kleine afwijkingen van bestemmingsplannen 2013”.
De beleidsregel is opgesteld om te komen tot een rechtmatige en doelmatige uitoefening van deWabo en de daarbij behorende bijlage II van het Bor. Verder zijn burgers en bedrijven door debeleidsregel vooraf beter op de hoogte van de criteria die worden gehanteerd bij de beoordelingvan aanvragen om omgevingsvergunning. Toepassing van de beleidsregel maakt dat in gelijke gevallen, gelijk gehandeld wordt. Ten aanzien van een transparante en efficiënte dienstverlening worden met de beleidsregels drie doelen bereikt:
Daarnaast biedt in juridische zin het instrument van de beleidsregel de volgende voordelen voorzowel het bestuursorgaan als voor burgers en bedrijven:
Afwijkingsmogelijkheid: In artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat het bestuursorgaan overeenkomstig de beleidsregel handelt, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Uit deze bepaling vloeit voort dat voor het bestuursorgaan de mogelijkheid bestaat om van de beleidsregel af te wijken (dit wordt de inherente afwijkingsmogelijkheid genoemd). De mogelijkheid om van de beleidsregel af te wijken kan slechts in bijzondere omstandigheden gehanteerd worden. Afwijken is mogelijk en geboden, als de strikte naleving van de beleidsregel, gelet op de strekking van de beleidsregel en de onderliggende wettelijke regeling, in het concrete geval niet nodig is en bovendien een onevenredig nadeel voor de belanghebbenden zou opleveren. Soms kan dit op voorhand duidelijk zijn, maar soms kan dit ook pas blijken als de beoordelingsprocedure van een vergunningaanvraag al is gestart (bijvoorbeeld als gevolg van zienswijzen die worden ingediend). In het algemeen valt niet aan te geven wanneer sprake is van een onevenredig nadeel. Dit zal per situatie moeten worden beoordeeld.
In artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2° Wabo zijn mogelijkheden opgenomen om van het bestemmingsplan af te kunnen wijken. In artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn de gevallen waarvoor van het bestemmingsplan afgeweken kan worden opgenomen.
Artikel 1:3, lid 4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de artikelen 4:81 tot en met 4:84 Awb bepalen dat beleidsregels vastgesteld kunnen worden.
De Nota van Toelichting bij artikel 4 van bijlage II van het Bor geeft aan dat het om een regeling gaat waarbij éénmalig omgevingsvergunning kan worden verleend om cumulerende werking te voorkomen.
Artikel van bijlage II van het Bor moet als volgt worden toegepast:
Indien er geen maximum is gesteld, is toepassing van het betreffende onderdeel van artikel 4 van bijlage II van het Bor slechts éénmaal per bouwperceel mogelijk. In het geval van het na elkaar toepassen van verschillende onderdelen van artikel 4 van bijlage II van het Bor op hetzelfde bouwperceel is er geen sprake van cumulatie.
In deze beleidsregel is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen. Dit betekent dat als aan de beleidsregel wordt voldaan, maar er een onevenredig nadeel is voor mogelijke belanghebbenden het college kan besluiten geen medewerking te verlenen. Het voldoen aan de beleidsregel is dan ook geen garantie dat ook daadwerkelijk de omgevingsvergunning wordt verleend. In de beleidsregel is ook opgenomen dat het college de bevoegdheid heeft om de beleidsregel in een specifieke situatie te beperken.
1.4.3. Uitsluiting recreatiewoningen, stacaravans en recreatieterreinen
Voor recreatiewoningen, stacaravans en recreatieterreinen wordt geen gebruik gemaakt van artikel 4 van bijlage II van het Bor. Deze beleidsregel is dan ook niet van toepassing op recreatiewoningen, stacaravans en recreatieterreinen. Dit geldt ook voor de mogelijkheid die in artikel 4 lid 10 van bijlage II van het Bor benoemd is.
Reguliere voorbereidingsprocedure
De reguliere voorbereidingsprocedure, zoals omschreven in paragraaf 3.2. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, is in principe van toepassing. De toelichting van de invoeringswet Wabo geeft aan dat het afwijken van het bestemmingsplan binnen de reguliere procedure niet meer ter inzage gelegd hoeft te worden. Wel moet toepassing worden gegeven aan artikel 4:7 en artikel 4:8 van de Awb. Dit betekent dat als belanghebbenden die niet in de gelegenheid zijn gesteld hun zienswijze in te dienen nog wel bezwaar kunnen maken tegen de omgevingsvergunning.
Uitgebreide voorbereidingsprocedure
De uitgebreide voorbereidingsprocedure, zoals omschreven in paragraaf 3.3. van de Wabo, is van toepassing als de aanvraag geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 3.10 lid 1 van de Wabo, dat is voor de onderdelen projectprocedure, tijdelijke ontheffing, brandveilig gebruik, inrichtingen en rijksmonumenten en in die gevallen dat een verklaring van geen bedenkingen is vereist.
Als er sprake is van het geheel of gedeeltelijk afwijzen van de aanvraag om omgevingsvergunning moet de aanvrager op grond van artikel 4:7 van de Algemene wet bestuursrecht wel vooraf in de gelegenheid worden gesteld zienswijzen naar voren te brengen.
1.4.5. Beleidregel in relatie tot bestemmingsplannen
In bestemmingsplannen worden bouw- en gebruiksregels beschreven. Door de invoering van de Wabo staan de huidige bestemmingsplanregels op gespannen voet met de verruimde vergunningvrije bouwactiviteiten in het Bor.
Vergunningvrije bouwactiviteiten zijn in twee categorieën in te delen, te weten:
De bouwactiviteiten in de tweede categorie moeten dus voldoen aan de bebouwingsnormen engebruiksregels van het bestemmingsplan. Als het gebruik van een bouwwerk strijdig is methet bestemmingsplan en/of de bebouwingsnormen van het bestemmingsplan worden overschreden, is voor deze categorie een omgevingsvergunning vereist voor een planologische afwijking. In deze beleidsnota wordt omschreven in welke specifieke situatie meer wordt toegestaan dan de huidige regels van de bestemmingsplannen toestaan. In alle andere situaties zijn de bestemmingsplanregels leidend en wordt in beginsel niet afgeweken van het bestemmingsplan.
1.4.6. Relatie beleidsregel – aanvraag omgevingsvergunning
Op grond van artikel 2.10 lid 2 van de Wabo is een aanvraag om omgevingsvergunning tevens een verzoek om afwijking van het bestemmingsplan.
Bij de toepassing van deze beleidsregel worden de bepalingen uit het desbetreffende bestemmingsplan over de “wijze van meten” toegepast.
Artikel 4, eerste lid van bijlage II van het Bor
Burgemeester en wethouder kunnen omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van een bijbehorend bouwwerk, mits:
Artikel 3.1.2. Uitgangspunten bij toepassing binnen de bebouwde kom
Totale oppervlakte perceel: Maximaal gezamenlijke oppervlakte:
Artikel 3.1.4. Uitgangspunten bij toepassing bij Ruimte voor Ruimte en BIO-woningen
Totale oppervlakte perceel: Maximaal gezamenlijke oppervlakte:
Artikel 4, tweede lid van bijlage II van het Bor
Burgemeester en wethouder kunnen omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van een gebouw ten behoeve van een infrastructurele of openbare voorziening, als bedoeld in artikel 2, onderdeel 18, onder a van bijlage II van het Bor, mits:
Artikel 3.2.2. Uitgangspunten bij toepassing
Een omgevingsvergunning is alleen van toepassing als niet wordt voldaan aan de subeisen uit artikel 2, onderdeel 18, onder a (omgevingsvergunningvrije bouwactiviteit) van bijlage II van het Bor. Per geval wordt bezien of een omgevingsvergunning verleend kan worden.
Artikel 4, derde lid van bijlage II van het Bor
Burgemeester en wethouder kunnen omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, mits:
Artikel 3.3.2. Uitgangspunten bij toepassing
Erfafscheiding binnen de bebouwde kom
Oprichten van een erfafscheiding:
Erfafscheiding buiten de bebouwde kom
Oprichten van een erfafscheiding:
Oprichten van een overkapping, mits:
De oppervlakte van een overkapping wordt niet in mindering gebracht op de oppervlakte van de te bouwen bijbehorende bouwwerken op grond van deze regeling.
Oprichten van een carport, mits:
De oppervlakte van de carport wordt niet in mindering gebracht op de oppervlakte van de te bouwen bijbehorende bouwwerken op grond van deze regeling.
Lichtmasten zijn toegestaan, mits:
Speeltoestellen zijn toegestaan, mits:
Per geval wordt bezien of een omgevingsvergunning verleend kan worden.
Artikel 4, vierde lid van bijlage II van het Bor
Burgemeester en wethouder kunnen omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van een dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw.
Artikel 3.4.2. Uitgangspunten bij toepassing
Per geval wordt bezien of een omgevingsvergunning verleend kan worden.
Artikel 4, vijfde lid van bijlage II van het Bor
Burgemeester en wethouder kunnen omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van een antenne-installatie, mits;
Artikel 3.5.2. Uitgangspunten bij toepassing
Per geval wordt bezien of een omgevingsvergunning verleend kan worden.
Artikel 4, zesde lid van bijlage II van het Bor
Burgemeester en wethouder kunnen omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van een installatie bij een glastuinbouwbedrijf voor warmtekrachtkoppeling, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder w, van de Elektriciteitswet 1998.
Artikel 3.6.2. Uitgangspunten bij toepassing
Per geval wordt bezien of een omgevingsvergunning verleend kan worden.
Artikel 4, zevende lid van bijlage II van het Bor
Burgemeester en wethouder kunnen omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van een installatie bij een agrarisch bedrijf, waarmee duurzame energie wordt geproduceerd door het bewerken van uitwerpselen van dieren tot krachtens artikel 5, tweede lid van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet aangewezen eindproducten van een krachtens dat artikellid omschreven bewerkingsprocedé dat ziet op het vergisten van ten minste 50 gewichtsprocenten uitwerpselen van dieren met in de omschrijving van dat procedé genoemde nevenbestanddelen.
Artikel 3.7.2. Uitgangspunten bij toepassing
Per geval wordt bezien of een omgevingsvergunning verleend kan worden.
Artikel 4, achtste lid van bijlage II van het Bor
Burgemeester en wethouder kunnen omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van het gebruik van gronden of bouwwerken ten behoeve van evenementen met een maximum van drie per jaar en de duur van ten hoogste vijftien dagen per evenement, het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement hieronder begrepen.
Artikel 4, negende lid van bijlage II van het Bor
Burgemeester en wethouder kunnen omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van het gebruiken van bouwwerken, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, mits:
Artikel 3.9.2. Uitgangspunten bij toepassing
Aan huis gebonden beroep of bedrijf
Voor de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit in een woning of een bijbehorend bouwwerk bij een woning kan omgevingsvergunning worden verleend, mits:
Kleinschalig logeren is toegestaan, mits:
Wijziging van het gebruik van een pand ten behoeve van detailhandel is slechts mogelijk indien dit niet in strijd is met het winkelconcentratiebeleid, zoals dit is neergelegd in het bestemmingsplan “Kom Reusel”, vastgesteld door de raad d.d. 23 september 2008. Per geval wordt bezien of ten behoeve van detailhandel omgevingsvergunning kan worden verleend. Een omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend als vooraf een planschadeverhaalsovereenkomst wordt gesloten.
Per geval wordt bezien of een omgevingsvergunning verleend kan worden. Een omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend als vooraf een planschadeverhaalsovereenkomst wordt gesloten.
Per geval wordt bezien of ten behoeve van een horecagelegenheid omgevingsvergunning kan worden verleend. Indien in een bepaald gebied of binnen een bepaald bestemmingsplan een vast aantal horecagelegenheden is toegestaan, kan in elk geval geen omgevingsvergunning worden verleend als dit aantal wordt overschreden. Een omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend als vooraf een planschadeverhaalsovereenkomst wordt gesloten.
In principe dienen bedrijven gevestigd te worden op de bedrijfslocaties en -terreinen. Voor categorie I en II bedrijven, als zodanig vermeld in de Handreiking Bedrijven en Milieuzonering van de Vereniging Nederlandse Gemeenten is het denkbaar dat deze zich ook op andere locaties vestigen. Of omgevingsvergunning kan worden verleend, moet per geval beoordeeld worden, waarbij onder meer wordt gekeken naar de parkeermogelijkheden ter plaatse en de mogelijke verkeersaantrekkende werking. Een omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend als vooraf een planschadeverhaalsovereenkomst wordt gesloten.
Ten aanzien van zakelijke, winkelondersteunende en overige dienstverlening moet per geval worden bezien of de omgevingsvergunning kan worden verleend, waarbij onder meer wordt gekeken naar de parkeermogelijkheden ter plaatse en de mogelijke verkeersaantrekkende werking. Een omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend als vooraf een planschadeverhaalsovereenkomst wordt gesloten.
Artikel 4, tiende lid van bijlage II van het Bor
Burgemeester en wethouder kunnen omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van een wijziging van het gebruik van een recreatiewoning voor bewoning, mits:
Artikel 3.10.2. Uitgangspunten bij toepassing
Het gebruiken van deze mogelijkheid is uitgesloten. Hiervan wordt dus geen gebruik gemaakt. Het college van burgemeester en wethouders van Reusel-De Mierden heeft op 8 november 2005 de “Nota permanente bewoning van recreatiewoningen” vastgesteld. Deze nota regelt hoe in Reusel-De Mierden met bewoning van recreatiewoningen wordt omgegaan.
Artikel 4.1. Ruimer dan de beleidregel
Het college van burgemeester en wethouders blijft bevoegd om af te wijken van deze beleidsregel. Het college heeft de bevoegdheid om in ruimere zin af te wijken van de beleidsregel, binnen de maximale mogelijkheden van het Bor. Afwijken van de beleidsregel is mogelijk wanneer deze onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen. In deze gevallen wordt de aanvraag om omgevingsvergunning voor advies voorgelegd aan een stedenbouwkundige en/of aan de welstandscommissie.
Artikel 4.2. Inperken van de beleidregel
Het college heeft ook de mogelijkheid om de beleidsregel in te perken in specifieke situaties, vooral in onderstaande situaties:
Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Beleidsregel kleine afwijkingen van bestemmingsplannen 2013”.