Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zeeland

Referendumverordening voor de provincie Zeeland

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZeeland
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingReferendumverordening voor de provincie Zeeland
CiteertitelReferendumverordening voor de provincie Zeeland
Vastgesteld doorprovinciale staten
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpInspraak

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Vervangen door Referendumverordening voor de provincie Zeeland 2014

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Grondwet, art. 5

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201427-03-2014Nieuwe regeling

15-03-2013

Provinciaal Blad, 2013, 24

SGR-036A

Tekst van de regeling

Intitulé

Referendumverordening voor de provincie Zeeland

Provinciale staten van Zeeland

  • -

    gelezen het initiatiefvoorstel van de fractievoorzitters van D66, PVV, Partij voor Zeeland en PvdA;

  • -

    overwegende dat het gewenst is een Referendumverordening voor de provincie Zeeland vast te stellen;

  • -

    gelet op artikel 5 van de Grondwet;

besluiten vast te stellen de navolgende Referendumverordening voor de provincie Zeeland.

Hoofdstuk I: Algemene bepalingen
Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

besluit: een besluit als bedoeld in art. 1:3, lid 1 Algemene wet bestuursrecht, zijnde een schriftelijke beslissing van Provinciale Staten, in- houdende een publiekrechtelijke rechtshandeling, een voornemen daartoe of een project in de ontwerpfase;

referendum: een volksstemming onder de kiesgerechtigden in Zeeland over een besluit van

provinciale staten, waaronder zowel een voorgenomen besluit als een reeds genomen besluit kan worden verstaan;

kiesgerechtigde: de inwoner van de provincie Zeeland die krachtens de Kieswet kiesgerechtigd is voor provinciale staten, op de dag waarop provinciale staten een besluit nemen als bedoeld in artikel 4, eerste lid en artikel 6, eerste lid van deze verordening;

Artikel 2
  • 1.

    Onderwerp van een referendum kunnen alleen besluiten van provinciale staten zijn.

  • 2.

    Niet aan een referendum kunnen worden onderworpen besluiten:

    • a.

      waarin provinciale staten beslissen op bezwaar of als beroepsinstantie;

    • b.

      die handelen over zaken met betrekking tot personen, zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen, beloningen, erkenningen en verlenen van kwijtschelding, alsmede over geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers en hun nabestaanden;

    • c.

      tot het voeren van rechtsgedingen;

    • d.

      tot het vaststellen of wijzigen van de provinciale begroting en de provinciale rekening;

    • e.

      in het kader van deze verordening;

    • f.

      tot het voor kennisgeving aannemen van nota’s en rapporten;

    • g.

      inzake provinciale tarieven en belastingen;

    • h.

      die betrekking hebben op de organisatie van het provinciale apparaat;

    • i.

      waarvan de inwerkingtreding of uitvoering niet kan worden uit- gesteld vanwege de ermee gemoeide spoedeisende provinciale belangen;

    • j.

      ter uitvoering van een besluit van een ander bestuursorgaan of de wetgever waaromtrent Provinciale Staten geen beleidsvrijheid of bevoegdheid heeft.

Hoofdstuk II: Initiatief en Beslissingen
Artikel 3 Inleidend verzoek
  • 1.

    Stemgerechtigden kunnen een inleidend verzoek indienen tot het houden van een referendum over een door Provinciale Staten te nemen besluit;

  • 2.

    Het inleidende verzoek moet schriftelijk bij Provinciale Staten worden ingediend. Het verzoek moet worden ondersteund door tenminste 1000 kiesgerechtigde ingezetenen van Zeeland;

  • 3.

    In het verzoek wordt aangegeven om welk te nemen besluit van Provinciale Staten het gaat. Het verzoek gaat vergezeld van een handtekening van elk verzoeker, met opgave van diens naam, adres, leeftijd en woonplaats;

  • 4.

    Voor de vermelding van de in het derde lid bedoelde gegevens maken Provinciale Staten gebruik van het formulier van de Verordening burgerinitiatiefvoorstellen Zeeland 2003.

Artikel 4 Beslissing op het inleidend verzoek
  • 1.

    Provinciale Staten beslissen in hun vergadering waarvoor het te nemen besluit is geagendeerd:

    • a.

      of het inleidende verzoek een besluit betreft waarover, gelet op het bepaalde in artikel 2, een referendum kan worden gehouden, en

    • b.

      of het inleidende verzoek voldoet aan in artikel 3 gestelde eisen;

  • 2.

    Provinciale Staten kunnen de beslissing, bedoeld in het eerste lid, verdagen tot hun eerstvolgende vergadering;

  • 3.

    Indien Provinciale Staten besluiten dat aan de vereisten van het inleidend verzoek is voldaan, houden Provinciale hun besluitvorming omtrent het betreffende onderwerp aan;

  • 4.

    De beslissing, bedoeld in het eerste lid, wordt binnen zeven dagen na de vergadering van Provinciale Staten bekend gemaakt.

Artikel 5 Steunverwerving en besluit definitief verzoek
  • 1.

    Stemgerechtigden kunnen bij Provinciale Staten een definitief ver- zoek indienen voor het houden van een referendum binnen zes weken na de bekendmaking, bedoeld in artikel 4, vierde lid;

  • 2.

    Het definitieve verzoek moet worden ondersteund door tenminste 2% van de kiesgerechtigde ingezeten van Zeeland;

  • 3.

    Voor de vaststelling van het in het tweede lid bedoelde aantal worden de stemgerechtigden die het inleidend verzoek hebben ondersteund, meegerekend;

  • 4.

    Artikel 3, lid drie en vier zijn van overeenkomstige toepassing;

  • 5.

    Indien het verzoek voldoet aan de hiervoor gestelde eisen, nemen Provinciale Staten de eerst volgende Statenvergadering een besluit mits het verzoek tenminste vier weken voor die vergadering is ingediend.

Artikel 6 Datum
  • 1.

    Het referendum wordt gehouden binnen zes maanden na ontvangst van een ontvankelijk, definitief verzoek. Provinciale Staten stellen hi- ertoe een datum vast;

  • 2.

    Met toestemming van de initiatiefnemers kunnen Provinciale Staten van de in lid 1 genoemde termijn afwijken.

Artikel 7 Uitvoering
  • 1.

    Een referendum wordt gehouden volgens een door gedeputeerde staten vast te stellen procedureregeling. Daarbij zijn de bepalingen van de Kieswet zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Aan de stemgerechtigden wordt uitsluitend de vraag voorgelegd of zij vóór of tegen het besluit zijn;

  • 3.

    Gedeputeerde staten stellen nadere vormvoorschriften vast waaraan het stembiljet moet voldoen;

  • 4.

    Gedeputeerde Staten zijn tevens belast met het zorg dragen voor een neutrale informatievoorziening en toezicht op het proces;

  • 5.

    Gedeputeerde Staten doen vier weken na het referendum verslag van hun bevindingen over de in lid 4 bedoelde informatievoorziening en toezicht op het hele proces;

  • 6.

    Tegelijk met het in lid 4 bedoelde verslag, kunnen Gedeputeerde Staten indien zij dit wenselijk achten, een advies over de uitslag van het referendum en een advies hoe hiermee om te gaan, aan Provinciale Staten sturen.

Artikel 8 Geldigheid van de uitslag
  • 1.

    De uitslag van het referendum is geldig, indien tenminste 30% van de stemgerechtigden een geldige stem heeft uitgebracht;

  • 2.

    De uitslag van het referendum wordt berekend op basis van een gewone meerderheid van het totaal aantal uitgebrachte stemmen.

Hoofdstuk III: Besluitvorming
Artikel 9
  • 1.

    Provinciale Staten nemen een besluit over het referendum in de eerstvolgende vergadering van Provinciale Staten, mits het in artikel7, lid 5, bedoelde verslag van gedeputeerde staten binnen vier weken voor die vergadering is ingediend.

  • 2.

    Provinciale Staten betrekken bij dit besluit de uitslag van het referendum, het verslag van gedeputeerde staten en, indien uitgebracht, het advies van gedeputeerde staten hierover.

Hoofdstuk IV: Strafbepaling
Artikel 10

Met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de eerste categorie wordt gestraft hij die bij de stemming:

  • a.

    stembiljetten of volmachtbewijzen namaakt of vervalst met het oog- merk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • b.

    stembiljetten of volmachtbewijzen die hijzelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • c.

    als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden.

Hoofdstuk V: Slotbepaling
Artikel 11
  • 1.

    Als het initiatief van een referendum uitgaat van Provinciale Staten, zijn de artikelen 3, 4, 5 en 6 niet van toepassing.

  • 2.

    Vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening brengen gedeputeerde staten een evaluatierapport uit aan provinciale staten inzake de werking en het effect van deze verordening.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als Referendumverordening voor de provincie Zeeland.

  • 4.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2014

Aldus vastgesteld in de vergadering van Provinciale Staten van Zeeland van 15 maart 2013,

Voorzitter, Drs. J.M.M. Polman

Griffier, drs. P. Joosse

Uitgegeven 29 oktober 2013

De secretaris, A.W. Smit