Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deurne

Richtlijn V009 Gemeentelijk genormeerde maatregelen IOAW

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDeurne
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRichtlijn V009 Gemeentelijk genormeerde maatregelen IOAW
CiteertitelRichtlijn V009 Gemeentelijk genormeerde maatregelen IOAW
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, art. 20
  2. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, art. 35
  3. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, art. 20
  4. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, art. 35

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-11-201201-07-2012nieuwe regeling

06-11-2012

Gemeenteblad, 2012, 3

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

-

 

 

Het college van burgemeester en wethouders,

 

Gelet op de artikelen 20 en 35, eerste lid, onderdeel b, c en d, IOAW / IOAZ

 

B e s l u i t

 

Vast te stellen de gewijzigde invulling van richtlijn V009 Gemeentelijk genormeerde maatregelen IOAW

 

Artikel I

 

Richtlijn V009 wordt als volgt ingevuld:

 

Op grond van de Maatregelenverordening IOAW en IOAZ Deurne worden de volgende verlagingen toegepast:

  • 1.

    5% van de uitkering gedurende een maand:

  • *

    Wanneer de verplichting op grond van artikel 13 IOAW/IOAZ niet is nagekomen door informatie die van belang is voor de verlening van de uitkering of de voortzetting daarvan niet binnen de door het college daartoe gestelde termijn is verstrekt (of een waarschuwing wanneer er sprake is van een eerste gedraging binnen twee jaar).

 

  • *

    Wanneer het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht bedoeld in artikel 13 IOAW/IOAZ niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verstrekken van een uitkering (of een waarschuwing wanneer er sprake is van een eerste gedraging binnen twee jaar). Hierbij moet gedacht worden aan de zogeheten "nulfraude": het verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen, zonder dat deze gedraging gevolgen heeft voor de hoogte van de uitkering.

 

  • 2.

    20% tot 100% van de uitkering gedurende een maand: Wanneer het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht bedoeld in artikel 13 IOAW/IOAZ geleid heeft tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van een uitkering. De hoogte van de maatregel wordt afgestemd op de hoogte van het benadelingsbedrag. Dat is het door de gemeente te veel betaalde bedrag aan bruto uitkering. Dit is de verleende uitkering verhoogd met de loonbelasting en de premies volksverzekeringen krachtens de Wet op de loonbelasting 1964.Bij de vaststelling van de verlaging wegens inlichtingenfraude komt de ernst van de gedraging dus tot uitdrukking in de hoogte van het benadelingsbedrag.

 

  • *

    Bij een bruto benadelingsbedrag tot € 1.000,-- bedraagt de maatregel 20% van de uitkeringsnorm gedurende een maand;

  • *

    Bij een bruto benadelingsbedrag van € 1.000,-- tot € 2.000,-- bedraagt de maatregel 40% van de uitkeringsnorm gedurende een maand;

  • *

    Bij een bruto benadelingsbedrag van € 2.000,-- tot € 4.000,-- bedraagt de maatregel 60% van de uitkeringsnorm gedurende een maand;

  • *

    Bij een bruto benadelingsbedrag van € 4.000,-- of meer bedraagt de maatregel 100% van de uitkeringsnorm gedurende een maand.

 

Het opleggen van de maatregel vindt plaats door het verlagen van de uitkering. Indien de IOAW/IOAZ-uitkering van de belanghebbende doorloopt, wordt de maatregel opgelegd met ingang van de eerstvolgende kalendermaand volgend op de datum waarop het besluit tot het opleggen van de maatregel aan de belanghebbende is bekend gemaakt, waarbij wordt uitgegaan van de voor die maand geldende uitkeringsnorm.

 

Is de uitkering al beëindigd dan wordt de maatregel met terugwerkende kracht toegepast. Dit houdt in een herziening van het recht op uitkering tot het bedrag van de maatregel over de periode volgend op de periode waarin de schending van de inlichtingenverplichting heeft plaatsgevonden. Dit betreft de situatie dat over de periode waarin deze schending van de inlichtingenplicht heeft plaatsgevonden de verstrekte uitkering volledig wordt teruggevorderd. In de situatie dat over deze periode de verstrekte uitkering niet volledig wordt teruggevorderd, kan de herziening tot het bedrag van de maatregel plaatsvinden over dezelfde periode. De herziening resulteert in een terugvordering van uitkering. Bij niet tijdige betaling van deze extra terugvordering voortvloeiend uit de maatregel kunnen de kosten die voortvloeien uit additionele werkzaamheden, noodzakelijk om tot invordering te komen, voor rekening van de belanghebbende worden gebracht (de wettelijke rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten).

 

Is aansluitend aan de periode waarin de schending van de inlichtingenverplichting heeft plaatsgevonden, de uitkering beëindigd, dan kan de maatregel niet geëffectueerd worden. In dit geval kan de maatregel over een toekomstig recht worden opgelegd. Indien de belanghebbende op een later tijdstip wederom een uitkering aanvraagt, kan de maatregel alsnog worden uitgevoerd. De belanghebbende dient bij het besluit van de beëindiging van de uitkering op de hoogte gesteld te worden dat er een maatregel opgelegd kan worden over een eventueel toekomstig recht op uitkering.

 

Indien echter de maatregel niet is uitgevoerd binnen een termijn van vijf jaar nadat het besluit tot het opleggen van de maatregel is genomen, komt de maatregel te vervallen.

 

  • 3.

    50% van de uitkering gedurende een maand:

 

  • *

    Het niet naar vermogen verrichten van door het college opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige activiteiten als tegenprestatie in de zin van artikel 37, eerste lid, onderdeel f, IOAW/IOAZ.

 

  • *

    Het uit houding en gedrag ondubbelzinnig laten blijken de verplichtingen zoals bedoeld in artikel 37, eerste lid, onderdeel e, IOAW/IOAZ niet te willen nakomen, wat heeft geleid tot het intrekken van de ontheffing van de arbeidsplicht voor een alleenstaande ouder zoals bedoeld in artikel 38, eerste lid, WWB.

 

  • 4.

    100% van de uitkering gedurende een maand:

  • *

    Het niet naar vermogen trachten algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en te aanvaarden.

 

  • *

    Het niet of in onvoldoende mate meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling.

 

  • *

    Gedragingen die de inschakeling in arbeid belemmeren.

 

  • *

    Het niet of in onvoldoende mate gebruikmaken van een door het college aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling, waaronder begrepen sociale activering.

 

  • *

    Het zich zeer ernstig misdragen tegenover het college of zijn ambtenaren.

 

  • 5.

    Verlaging voor onbepaalde duur ter hoogte van het door eigen toedoen niet verkregen netto inkomen uit deze arbeid wanneer:

 

  • *

    de gedragingen die de inschakeling in de arbeid belemmeren dusdanige vormen aannemen dat gesproken moet worden van het door eigen toedoen niet verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid.

 

  • 6.

    Verlaging voor onbepaalde duur gelijk aan het door dit gedrag verloren netto inkomen indien:

 

  • *

    de belanghebbende door eigen toedoen een inkomen uit of in verband met arbeid is verloren en:

 

  • a) aan de beëindiging van zijn dienstbetrekking een dringende reden ten grondslag ligt in de zin van artikel 7:678 BW; dan wel

  • b) de dienstbetrekking is beëindigd door of op verzoek van de belanghebbende zonder dat aan de voortzetting ervan zodanige bezwaren waren verbonden, dat deze voortzetting redelijkerwijs niet van hem zou kunnen worden gevergd.

 

  • 7.

    Verlaging voor onbepaalde duur gelijk aan het door eigen toedoen niet verkregen netto inkomen uit deze arbeid indien:

 

  • *

    de belanghebbende weigert hem aangeboden algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden.

 

Artikel II

 

De gewijzigde richtlijn treedt in werking op de eerste dag na de bekendmaking daarvan in het Gemeenteblad en werkt terug tot en met 1 juli 2012.  

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 6 november 2012,

De secretaris, De Voorzitter,

 

(mr. G.J.C. Kusters) (H.J. Mak)

 

Bekend gemaakt op:

8 november 2012