Organisatie | Coevorden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2013 |
Citeertitel | Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Coevorden 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | sociale voorzieningen en werkgelegenheid |
Externe bijlage | algemene toelichting |
Geen.
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-07-2013 | 01-01-2013 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 09-04-2013 www.coevorden.nl/bekendmakingen 10-07-2013 | Collegevoorstel nr. 1020 |
De raad van de gemeente Coevorden;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nummer: 1020;
gelet op het bepaalde artikel 8, eerste lid, onderdeel c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand;
een ingezetene van de gemeente Coevorden van 21 jaar of ouder die niet beschikt over de middelen om in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien, recht moet kunnen laten gelden op bijstandsverlening, dit recht zijn grondslag moet vinden in de beginselen van zorgvuldigheid, rechtmatigheid en rechtvaardigheid, het recht tot bijstandsverlening gekoppeld is aan verplichtingen aan de zijde van de bijstandsontvanger.
vast te stellen de “Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2013”.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
De verlaging bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt 10% van de gehuwdennorm voor een gehuwde die een woning deelt met een of meer anderen.
Artikel 4. Verlaging norm/toeslag woonsituatie
De toeslag bedoeld in artikel 27 jo. artikel 25 van de wet bedraagt voor een alleenstaande (ouder):
4. Een alleenstaande (ouder) die geen woning, woonwagen of woonschip aanhoudt en geen woonlasten heeft wordt geen toeslag verstrekt.
Artikel 5. Verlaging schoolverlaters
De verlaging als bedoeld in artikel 28 in de wet bedraagt 20% van de gehuwdennorm.
Artikel 7. Anti-cumulatiebepaling
De toepassing van de artikelen 2 tot en met 6 geschiedt zodanig, dat de toepasselijke norm tenminste bedraagt: