Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Midden-Delfland

Lokaal onderwijsbeleid 2007 en verder

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMidden-Delfland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingLokaal onderwijsbeleid 2007 en verder
CiteertitelLokaal onderwijsbeleid 2007 en verder
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

n.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-07-2007Nieuwe regeling

20-02-2007

Gemeenteblad, 2007, 4

2007-02-06

Tekst van de regeling

Intitulé

Lokaal onderwijsbeleid 2007 en verder

De raad van de gemeente Midden-Delfland;

Gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders d.d. 14 februari 2007, nr. 2007-02-06;

Gelet op het overleg met de schoolbesturen (OOGO);

 

BESLUIT:

De notitie Lokaal onderwijsbeleid 2007 en verder vast te stellen, als het kader om het lokaal onderwijs verder in te vullen.

Voorwoord

Lokaal onderwijsbeleid

Sedert 2002 verandert de visie op verantwoording en taken op landelijk niveau. Waar voorheen een aantal taken duidelijk door gemeenten werden uitgevoerd, zien we een wijziging daarin en worden taken, middelen en bevoegdheden naar schoolbesturen overgeheveld. De rol van de gemeente wijzigt van de regierol, naar een rol van partnerschap met schoolbesturen, met elk eigen verantwoordelijkheden, maar met een gemeenschappelijke behoefte aan veelsoortige informatie (informatiemanagement).

 

Met ingang van 2006 verandert de wijze waarop gemeenten hun lokaal onderwijs- en jeugdbeleid kunnen voeren ingrijpend. In partnerschap met schoolbesturen en andere uitvoerende organisaties zal het beleid ontwikkeld moeten worden. In een notitie van de VNG wordt dit de Lokale educatieve agenda genoemd, maar wat houdt dit nu in?

 

Het is de bedoeling dat in gezamenlijk overleg beleidsdomeinen en thema’s worden geselecteerd. Vervolgens wordt de lokale educatieve agenda voorzien van concrete afspraken over inzet en doelen. Als sluitstuk hiervan dient de wederzijdse verantwoording. Deze verantwoording kan aanleiding zijn periodiek de afspraken te checken. Gemeente en schoolbesturen moeten elkaar in de onderlinge samenwerking kunnen informeren en inspireren, maar elkaar ook wederzijds aan de afspraken kunnen houden. Hiertoe leggen zij onder meer verantwoording af over hun inspanningen en de opbrengst daarvan. Vooraf worden hiertoe de kaders duidelijk vastgelegd.

 

Vanuit deze benadering is deze notitie geschreven. Zowel inhoudelijk als financieel zal belicht worden welke kant het lokaal onderwijsbeleid vanaf 2007 op zal gaan, met behoud van en respect voor ieders eigen verantwoordelijkheden.

Inleiding

De financiering en verantwoording van het onderwijs voor leerplichtige leerlingen is een rijksaangelegenheid. De minister bepaalt hierbij het ambitieniveau en belegt deels de taken bij de gemeente en deels bij de schoolbesturen. Zo is het schoolbestuur verantwoordelijk voor de inhoud van het onderwijs en dit wordt gecontroleerd door de rijksinspectie. Hiervoor krijgt het schoolbestuur direct van het rijk de middelen, een bedrag per leerling. De taken van de gemeente zijn op het terrein van leerplicht, inclusief bestrijding voortijdig schoolverlaten (VSV), leerlingenvervoer en onderwijshuisvesting voor het primair onderwijs. De middelen hiervoor maken onderdeel uit van het gemeentefonds. Voor andere taken, zoals bijvoorbeeld onderwijsbegeleiding werd een specifieke uitkering aan de gemeente gegeven. De middelen die de gemeente inzet voor lokaal onderwijsbeleid zijn eigen middelen. Deze eigen middelen kunnen de schoolbesturen aanvullend op hun budget inzetten voor de zaken die de gemeente belangrijk vindt om extra aandacht te geven.

 

In 2005 en 2006 heeft het lokaal onderwijsbeleid prominent op de agenda gestaan. Middels een startnotitie, een inhoudelijke notitie van de schoolbesturen en schooldirecties en een oplegnotitie is het onderwerp zowel binnen het OOGO (op overeenstemming gericht overleg) als bij de raad (en commissie Samenleving) een aantal keren besproken. De noodzaak om het onderwerp in 2005 te agenderen werd ingegeven door: de noodzaak om het onderwijsbeleid te harmoniseren, het aflopen van een tweetal regelingen (vakonderwijs Maasland en ICT), een veranderende besturingsfilosofie vanuit het rijk en de gemeentelijke noodzaak om middels bezuinigingen op alle beleidsterreinen een sluitende begroting te krijgen.

In haar begrotingsvergadering, begin november 2005, heeft de raad een besluit genomen over de beschikbare middelen voor de aankomende jaren. De inhoud van dit besluit is als volgt: voor 2006 is voor het totale gebied van lokaal onderwijsbeleid € 256.000,- beschikbaar. Dit betekent dat de door het college voorgestelde bezuiniging van € 40.000,- voor 2006 anders wordt ingevuld. De helft van dit bezuinigingsvoorstel dient gevonden te worden in de begroting van onderwijs (dit kan door daar twee posten voor aan te wijzen waar het afgelopen jaar geen of weinig uitgaven op zijn gedaan) en de andere helft moet gevonden worden in andere posten in begroting (behalve onderwijs).

 

Voor 2007 en de daarop volgende jaren wordt een bezuiniging van € 100.000,- ingeboekt op lokaal onderwijsbeleid, maar zal er voor nieuw beleid € 30.000,- beschikbaar zijn. Tevens heeft de Raad een motie van de VVD aangenomen. Deze motie zet in op het uitdragen van het Midden-Delfland gevoel bij de schooljeugd. Het college had in haar voorstel aan de raad reeds aangegeven dat zij het onderdeel Schoolmaatschappelijk werk een oormerk meegeeft. Met de start van het huidige college is voorgesteld om de voorgestelde bezuiniging van € 70.000,- ongedaan te maken om zo de nieuwe portefeuillehouder/nieuwe college in de gelegenheid te stellen op een nieuwe manier lokaal onderwijsbeleid vorm te geven.

Kern van het voorstel

De meeste middelen die in de begroting 2006 voor lokaal onderwijs aangewezen waren, zullen voor 2007 deel uitmaken van een fonds waaruit het toekomstige lokaal onderwijsbeleid uit wordt betaald. De middelen uit dit fonds zullen volgens een hierna beschreven verdeelsystematiek beschikbaar zijn voor de scholen. De scholen/besturen dienen voor die middelen vooraf een plan van inzet in waaruit blijkt waar zij die middelen voor dat kalenderjaar of een langere periode (bijvoorbeeld een zelfde periode als een school verbeterplan) gaan inzetten. Middels een “subsidiebeschikking” worden deze middelen onder voorwaarden dan beschikbaar gesteld. Na afloop van het jaar wordt de inzet van de middelen verantwoord door het schoolbestuur. Aan de hand van de verantwoordingen van de schoolbesturen vindt er een evaluatie van het beleid plaats en zal de raad worden geïnformeerd over het afgelopen jaar.

 

Fonds en verdeelsystematiek

Welke onderdelen uit de begroting 2007 worden gebruikt om het fonds vorm te geven?

 

Begroting 2007

ICT-coördinatie: € 7.334,-

Vakleerkrachten M.: € 26.585,-

NME: € 79.545,-

Zorgverbreding: € 55.246,-

Onderwijsbegeleiding: € 40.868,-

Schoolzwemmen/vervoer: € 34.347,-

Totaal fonds: € 243.900,-

 

Verdere gemeentelijke inzet voor Lokaal onderwijsbeleid:

Schoolmaatschappelijk werk: € 36.662,-

Onderwijsbegeleiding: € 40.809,- (wordt direct aan OA betaald tot 1-1-2008)

Totaal: € 77.531,-

 

De middelen voor Schoolmaatschappelijk werk maken wel onderdeel uit van het lokaal onderwijsbeleid, maar het college heeft besloten deze middelen te oormerken voor deze specifieke uitgave en daarom worden deze middelen niet bij het fonds betrokken. (De gemeente koopt dit in en evalueert in samenspraak met de scholen elk jaar de inzet en de verdeling van tijd over de scholen.) De middelen voor het schoolzwemmen en vervoer daarnaar toe (groot € 48.250,- begroting 2007) zijn op voorstel van de schoolbesturen meegenomen om het fonds te vullen. Deze post is verminderd met een bedrag van € 13.928,- voor de exploitatiekosten van de extra gymruimte. (Bij voldoende gymruimten kan het zwemmen door gym worden vervangen).

 

De wet op de onderwijsverzorging (onderwijsbegeleiding) is per 1 augustus 2006 gewijzigd. De gemeente is vanaf dat moment geen instandhouder meer van een onderwijsbegeleidingsdienst. Het rijk heeft hiervoor een afbouwperiode tot 1 januari 2008 bepaald. In die periode zal de helft van de gemeentelijke en de rijksbijdrage direct aan OA worden betaald en dienen de schoolbesturen voor dit geld daar hun diensten te betrekken. De andere helft (zowel van het rijksdeel als het gemeentelijk deel) kan vrij worden aangewend voor onderwijsverbetering of leerlingenzorg. De helft van het gemeentelijke deel van dit geld wordt toegevoegd aan het fonds en maakt hierdoor onderdeel uit van het in te dienen plan van inzet.

 

Systematiek

Er wordt uitgegaan van het systeem van een vaste voet per school (Brinnummer) van € 5000,- verhoogd met een vastgesteld bedrag per leerling. (Aantal leerlingen gebaseerd op de tel gegevens van 1 oktober van het voorafgaande jaar). Scholen met meer dan 1 locatie (een tweede locatie met minimaal 6 lokalen in gebruik) hebben recht op twee maal een vaste voet. Het bedrag per leerling wordt bepaald door het totaal van het fonds verminderd met het totaal van de vaste voet te delen door het aantal leerlingen.

Na indiening van een plan van inzet en vaststelling daarvan zal betaling van de middelen in twee periodieken per jaar gebeuren. (bijvoorbeeld februari en augustus). De verantwoording van het geld dient voor 1 maart van het daar op volgende jaar te gebeuren.

In bijgevoegde spreadsheet is te zien wat deze verdeelsystematiek per school gaat betekenen. Na overleg met de schoolbesturen is gekozen voor invoering van het systeem per 1-8-2007. Dit moment is gekozen, omdat door realisatie van de MFA op dat moment extra gymruimte beschikbaar zal zijn en het schoolzwemmen kan worden gestopt voor de kernen Schipluiden en Den Hoorn. In de kern Maasland was het schoolzwemmen al eerder afgeschaft.

 

Het plan van inzet

Elke school zal om gebruik te kunnen maken van de middelen voor lokaal onderwijsbeleid een plan van inzet moeten opstellen. In dit plan moet beschreven staan wat de school met de middelen wenst te bereiken, wat ze er voor gaan doen, wat dat kost en hoe het bereikte resultaat gemeten gaat worden. In het OOGO zijn de speerpunten voor het lokaal onderwijsbeleid vastgesteld. Het gaat hierbij om de volgende hoofdpunten:

  • -

    Zorg / bewegingsonderwijs

  • -

    ICT

  • -

    Cultuur- en milieu-educatie, educatie Midden-Delfland

  • -

    Schoolmaatschappelijk werk

Het streven van de gemeente is om de scholen niet te belasten met overbodige planlast. Vandaar dat we voorstellen om het plan van inzet in de toekomst deel uit te laten maken van de documenten die de school reeds moet maken uit andere planverplichtingen. Weliswaar lijkt het ons voor de start van dit nieuwe traject verstandig om het eerste plan van inzet separaat op te stellen en ter beoordeling aan te bieden.

 

Verantwoording en evaluatie

Elk jaar zullen zowel de inzet van de middelen (financiële rapportage) als de inhoudelijke beschrijving van de resultaten per school deel uit maken van de totale evaluatie die aan de raad zal worden aangeboden ter verantwoording van het gemeenschapsgeld.

Planning

OOGO van september eerste bespreking concept.

Collegebesluit eind september 2006.

Commissie van 12 oktober bespreking van dit plan met de commissie Samenleving (op De Schutse in Maasland).

Raadsbesluit januari/februari 2007.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 20 februari 2007.

De griffier, de voorzitter,

A. de Vos, A.J. Rodenburg

Bijlage 1: Motie raadsvergadering 08-11-2005

Bijlage 2: Verdeling middelen lokaal onderwijsbeleid 2007