Overheidsorganisatie | Gemeente Groningen (Gr) |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening winkeltijden Groningen 2009 |
Citeertitel | Verordening winkeltijden Groningen 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Verordening winkeltijden Groningen 2009 |
Geen
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-03-2012 | 29-06-2012 | art. 1A | 22-02-2012 Gemeenteblad, 2012, 34 | GR 11.2886508 | |
16-10-2009 | 02-03-2012 | nieuwe regeling | 30-09-2009 Gemeenteblad, 2009, 74 | R 488 |
DE RAAD VAN DE GEMEENTE GRONINGEN;
(bijlage raadsverslag nr. 488);
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 mei 2009;
gelet op de Winkeltijdenwet en artikel 149 van de Gemeentewet;
HEEFT BESLOTEN:
Vast te stellen de Verordening winkeltijden Groningen 2009;
In te trekken de Verordening winkeltijden Groningen, vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 25 september 2002 onder nr. 5a.
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
het college: Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen;
de wet: de Winkeltijdenwet;
feestdagen: Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag, Eerste en Tweede Kerstdag.
Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is op ontheffingen in deze verordening van toepassing.
1. Ontheffingen op grond van deze verordening zijn overdraagbaar.
2. In geval van een voorgenomen overdracht van de in het eerste lid bedoelde ontheffing hiervan onmiddellijk schriftelijke mededeling aan het college onder vermelding van de naam en het adres van de voorgestelde rechtverkrijgende.
Het college kan een ontheffing intrekken of wijzigen indien:
ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;
op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is vereist;
het gebruik van de winkel of uitoefening van een bedrijf anders dan in een winkel op basis van de ontheffing gevaar oplevert voor de openbare orde, de veiligheid of het woon- en leefklimaat ter plaatse;
de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;
van de ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn of bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een termijn van 1 jaar;
de houder of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt.
1. De verboden genoemd in artikel 2, eerste en tweede lid van de wet gelden niet op ten hoogste twaalf, door het college aan te wijzen zon- en feestdagen per kalenderjaar.
2. De in het eerste lid bedoelde bevoegdheid geldt voor elk deel van de gemeente afzonderlijk.
1. Het college kan op aanvraag ten behoeve van winkels ontheffing verlenen van de in artikel 2, eerste lid onder a. en b. van de wet genoemde verboden op zon- en feestdagen tussen 16.00 en 24.00 uur.
2. Het college kan voor ten hoogste 12 winkels ontheffing verlenen.
3. Aan de ontheffing worden de volgende voorschriften verbonden:
de winkel dient gesloten te zijn tussen 00.00 en 16.00 uur;
er dienen uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren te worden verkocht, met uitzondering van sterke drank als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Drank- en Horecawet.
4. De ontheffing kan geweigerd worden indien de woon- en leefsituatie of de openbare orde in de omgeving van de winkel op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de openstelling van de winkels.
5. De ontheffing wordt alleen verleend aan winkels met een bruto vloeroppervlak van maximaal 500m2.
6. Het college verleent de ontheffing voor de duur van vijf jaar en kan deze eenmalig op verzoek van de belanghebbende met vijf jaar verlengen.
1. Het college kan ontheffingen verlenen van de in artikel 2, eerste en tweede lid van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op een zon- of feestdag, ten behoeve van: a. bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard; b. het uitstallen van goederen.
2. De in het eerste lid genoemde ontheffing kan worden verleend ingeval van feestelijkheden, bijeenkomsten, veilingen en beurzen.
3. Een ontheffing als bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd indien deze een gevaar oplevert voor de openbare orde, de veiligheid of het woon- en leefklimaat ter plaatse.
Het college kan bepalen dat de vrijstelling genoemd in artikel 12 van het Vrijstellingsbesluit Winkeltijden niet geldt voor de gehele gemeente of voor één of meer delen van de gemeente.
1. Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen van de verboden genoemd in artikel 2 van de Wet, voor zover deze betrekking hebben op werkdagen.
2. De ontheffing kan worden geweigerd indien de woon- en leefsituatie of de openbare orde in de omgeving van het bedrijf op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de openstelling van dat bedrijf.
3. Het college kan voor ten hoogste 12 winkels ontheffing verlenen.
4. In afwijking van het derde lid kan het college een tijdelijke ontheffing verlenen voor ten hoogste drie dagen bij bijzondere gelegenheden.
5. Het college verleent de ontheffing voor de duur van vijf jaar en kan deze eenmalig op verzoek van de belanghebbende met vijf jaar verlengen.
Het college bepaalt de wijze waarop beschikbare ontheffingen worden verdeeld.
Deze verordening treedt in werking de dag nadat deze is bekendgemaakt.
Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening winkeltijden Groningen 2009".
Gedaan te Groningen in de openbare raadsvergadering van 30 september 2009.
De griffier, De voorzitter,
D.H. Vrieling. dr.J.P.(Peter) Rehwinkel.