Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoorn

Vaststellen beleidsregels standplaatsen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHoorn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVaststellen beleidsregels standplaatsen
CiteertitelVaststellen beleidsregels standplaatsen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp140 openbare orde en veiligheid
Externe bijlagenwerkschema Grote Waal Hoek Dal/Veemarkt Hoek Veemarkt/Noorderstraat Huesmolen Kerkplein Kersenboogerd Noorderveemarkt Risdam, Wogmergouw/Hondsdraf Westerblokker

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

340B

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

APV, art. 5:18

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-04-201007-05-2014nieuwe regeling

16-03-2010

Gemeenteblad 2010=20b

2010 10.09532

Tekst van de regeling

Intitulé

Vaststellen beleidsregels standplaatsen

Corsaregistratienummer: 10.09532­

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn,

- gelezen het collegevoorstel van 24 februari 2010;

- gelet op artikel 5:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2010.

­

besluit tot vaststellen van beleidsregels standplaatsen:

 

  • I.

    geen standplaatsvergunning is nodig voor het innemen van een standplaats op openbaar terrein wat niet in het bezit van de gemeente is;

  • II.

    binnen de gemeente zijn geen vaste standplaatsen aangewezen;

  • III.

    de tijdelijke standplaatsen die ieder jaar kunnen worden ingenomen zijn aangegeven op de bij dit besluit behorende overzichtskaarten;

  • IV.

    de maximale periode voor het innemen van een tijdelijke standplaats voor promotionele doeleinden is gesteld op twee dagen;

  • V.

    deze beleidsregels treden de dag na bekendmaking in het gemeenteblad in werking;

Beleid Standplaatsen Hoorn 2010  

Inhoudsopgave

 

 

1. INLEIDING

 

2. JURIDISCH KADER

 

2.1 Inhoud definitie

2.2 Weigeringsgronden

2.3 Wet- en regelgeving

 

3. PROCEDURE

 

3.1 Aanvraag

3.2 Ontvangstbevestiging

3.3 Termijn indiening

3.4 Buiten behandeling

3.5 Advies

3.6 Beslistermijn

3.7 Weigeringsgronden

3.8 Vergunning verlenen

3.9 Intrekken/wijzigen vergunning

 

4. STANDPLAATSEN

 

4.1 Vaste standplaatsen

4.2 Tijdelijke standplaatsen

4.3 (On)bepaalde tijd

 

Bijlage 1 Werkschema

Bijlage 2 Aanvraagformulier

Bijlage 3 Locaties

1. Inleiding  

 

Standplaatsen zijn plekken in de gemeente waar ambulante handelaren een dagdeel, dag en/of een aantal dagen per week waren kunnen verkopen. In de Algemene Plaatselijke Verordening Hoorn 2010 (hierna: APV) is een artikel opgenomen op grond waarvan het college het innemen van een standplaats kan vergunnen of weigeren. De nota “ Beleid standplaatsen Hoorn 2010” is opgesteld om het beleid met betrekking tot standplaatsen voor ambulante handelaren te harmoniseren en te formaliseren.

Hierbij is het van belang om te weten welke juridische kaders er zijn, welke standplaatsen reeds zijn afgebakend en hoe de procedures voor afhandeling van een aanvraag lopen. In dit beleidsdocument worden de vragen en afwegingen met betrekking tot de standplaatsen beantwoord.

In het tweede hoofdstuk van het standplaatsenbeleid wordt aandacht besteed aan het juridische kader. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 de procedure uiteengezet waarlangs een aanvraag moet worden behandeld. Tenslotte worden in hoofdstuk 4 de beleidsregels beschreven welke er gelden voor het innemen van een standplaats.

Weliswaar kan er afgeweken worden van het beleid, maar daarvoor moeten gegronde argumenten voor zijn. Voor alle (onvoorziene) omstandigheden welke niet in het beleid zijn opgenomen moeten individuele afwegingen worden gemaakt. Deze situaties worden aan het college als bevoegd bestuursorgaan voorgelegd zodat de afwegingen transparant zijn. Zodra een standpunt op een onvoorziene omstandigheid is ingenomen kan overwogen worden dit in het beleid op te nemen.

2. Juridisch kader  

Standplaats is een veelomvattend begrip welke op vele verschillende manieren kan worden geïnterpreteerd. In dit hoofdstuk wordt uiteengezet voor welke vormen van standplaatsen beleid wordt opgesteld in dit beleidsdocument. Daarnaast wordt aandacht besteedt welke weigeringsgronden er zijn om een standplaats te kunnen weigeren. De APV geeft de grondslag waarop een standplaatsvergunning kan worden verleend. Naast de APV is er nog andere wet- en regelgeving welke van invloed zijn op de standplaatsen, per onderdeel zijn deze in paragraaf 2.3 uiteengezet.

 

2.1 Inhoud definitie

De definitie van het begrip standplaats is als volgt:

 

‘Het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de open lucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruik makend van fysieke middelen zoals een kraam, een wagen of een tafel (artikel 5:17 APV).’

 

Uit de bovenstaande definitie blijkt dat het aanbieden van goederen vanuit een kiosk of een ander permanent gebouw niet valt onder het begrip ‘standplaats’. De verkoop vanuit een permanent gebouw dient middels een bouwvergunning en een bestemmingsplan geregeld te worden. Dit traject kan namelijk gelijk gesteld worden aan een aanvraag om een winkel op te starten.

Om een plaats op een (jaar)markt of een evenemententerrein te verkrijgen is eveneens geen standplaatsvergunning nodig. Voor het innemen van een standplaats op een (jaar)markt is namelijk de marktverordening van toepassing. Risico’s voor onder andere de openbare orde en veiligheid worden door de Marktverordening geregeld.

Alles wat zich op een evenemententerrein afspeelt valt onder de verantwoordelijkheid van de organisator van het evenement. Indien hij een standplaats voor verkoop van bijvoorbeeld etenswaren wenst dan dient hij dit bij het aanvragen van een evenementenvergunning aan te geven. Een standplaatshouder die op het evenemententerrein wil staan dient contact met de organisatie van het evenement op te nemen. De gemeente Hoorn speelt hierbij geen rol.

Een ander onderdeel uit de definitie zijn de woorden ‘vanaf een vaste plaats’. Hiermee wordt bedoeld dat er een plaatsaanduiding is voor de locatie van de verkoop (bijvoorbeeld een straatnaam en huisnummer). Dit is een groot onderscheid ten opzichte van het venten met goederen aangezien bij venten de goederen telkens vanaf een andere plaats in de openbare ruimte wordt aangeboden. Een venter is dan ook ambulant en een standplaatshouder niet.

 

2.2 Weigeringsgronden

Op basis van artikel 1:8 en artikel 5:18 van de APV kan een standplaats worden geweigerd. Deze weigeringsgronden zijn de volgende:

  • -

    openbare orde;

  • -

    openbare veiligheid;

  • -

    volksgezondheid;

  • -

    bescherming van het milieu;

  • -

    strijd met het bestemmingsplan;

  • -

    indien de standplaats hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke welstand;

  • -

    indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt.

 

Openbare orde

Het is mogelijk om een vergunning te weigeren indien het soort goederen of diensten of de wijze waarop deze aangeboden worden ertoe kan leiden dat de openbare orde wordt verstoord.

 

Openbare veiligheid

Bij het innemen van een standplaats mag de verkeersveiligheid niet in gevaar worden gebracht. Het is dan ook niet mogelijk om een standplaats in te nemen waardoor het verkeer wordt geblokkeerd, de verkeerstekens niet meer zichtbaar zijn of bijvoorbeeld op de hoek van een straat, een kruispunt of een ander onoverzichtelijke locatie. Een veel voorkomende locatie voor het innemen van een standplaats is een parkeerterrein. Hierbij moet worden gekeken naar de parkeermogelijkheden ter plaatse en de verkeersaantrekkende werking die het innemen van een standplaats oplevert.

 

Volksgezondheid

De weigeringsgrond volksgezondheid kan samenvallen met openbare veiligheid wanneer het belang het voorkomen van verkeersslachtoffers betreft. Daarnaast valt er bij deze weigeringsgrond te denken aan besmettelijke ziekten waardoor verkoop middels standplaatsen niet wenselijk is.

 

Bescherming milieu

Wanneer men verwacht dat het milieu wordt aangetast door het innemen van een standplaats, is het mogelijk om de aanvraag voor een standplaatsvergunning te weigeren. Hierbij kan gedacht worden aan de situatie waarbij een standplaats het broedseizoen zal verstoren, dan wel wanneer de milieunormen (geluid of stank) worden overtreden.

 

Strijd met bestemmingsplan

Wanneer in een bestemmingsplan voorschriften zijn opgenomen ten aanzien van standplaatsen kan dat een op zich zelf staande weigeringsgrond zijn. Bij de aanvraag voor een standplaats moet worden beoordeeld of het bestemmingsplan ter plaatse zich daartegen verzet.

 

Redelijke eisen van welstand

Er zijn situaties denkbaar waarbij het niet wenselijk is dat een standplaats wordt gevestigd. Het is mogelijk dat de verkoopkraam niet in een behoorlijke staat is onderhouden. Hierdoor kan een standplaats zorgen voor een ernstige verstoring van het straatbeeld. Daarnaast weegt het aspect van de bescherming van het stadsschoon of het landschapsschoon ook mee.

 

Verzorgingsniveau van de consument

Het verzorgingsniveau van de consument kan als weigeringsgrond worden meegewogen. Op basis van jurisprudentie blijkt dat enige terughoudendheid met betrekking tot deze weigeringsgrond gewenst is. Bovendien staat de Europese Dienstenrichtlijn deze weigeringsgrond niet toe, omdat het wordt beschouwd als een economische belemmering voor het vrij verkeer van diensten. Het is daardoor slechts mogelijk om deze weigeringsgrond te hanteren bij een standplaats voor de verkoop van goederen.

 

 

2.3 Wet- en regelgeving

Naast dit beleidsdocument is er ook andere wet- en regelgeving van toepassing. De volgende zullen hierna in het kort worden besproken:

 

  • -

    Algemene wet bestuursrecht

  • -

    Algemene Plaatselijke Verordening

  • -

    Precarioverordening

  • -

    Winkeltijdenwet

  • -

    Drank- en Horecawet

  • -

    Wet Ruimtelijke Ordening

  • -

    Europese Dienstenrichtlijn

 

Algemene wet bestuursrecht

De Algemene Wet Bestuursrecht (Awb) geeft de wettelijke kaders met betrekking tot het bestuursrecht weer. De Awb is daardoor van toepassing op het traject van de standplaatsvergunning zoals het aanvragen en afgeven van de vergunning en de mogelijke bezwaar- en beroepsprocedure.

 

Algemene Plaatselijke Verordening

De grondslag voor het afgeven van een standplaatsvergunning is gelegen in artikel 5:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Ook de algemene bepalingen welke zijn genoemd in het eerste hoofdstuk van de APV zijn van toepassing.

 

Precarioverordening

Voor het innemen van gemeentegrond wordt precario in rekening gebracht. De Precarioverordening is de grondslag voor het in rekening brengen van de kosten. In deze verordening wordt dan ook omschreven op welke wijze de bedragen tot stand komen.

 

Winkeltijdenwet

De Winkeltijdenwet en de bijbehorende bepalingen (zoals het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet) geven aan wanneer een ondernemer zijn goederen en diensten mag aanbieden. Dit is eveneens van toepassing op het innemen van een standplaats.

 

Drank- en Horecawet

Op basis van de Drank- en Horecawet is het verboden om met behulp van het innemen van een standplaats alcohol te verstrekken. Indien een aanvraag voor een dergelijke standplaats wordt ontvangen of wanneer bij een controle blijkt dat een vergunninghouder alcohol verstrekt, dan dienen er maatregelen genomen te worden op basis van de Drank- en Horecawet (en niet op basis van de bijvoorbeeld de APV).

 

Wet Ruimtelijke Ordening

Het innemen van een standplaats wordt geweigerd indien er sprake is van strijd met een geldend bestemmingsplan. De exacte werkwijze met betrekking tot bestemmingsplannen en mogelijke vrijstellingen zijn opgenomen in de Wet Ruimtelijke Ordening.

 

Europese Dienstenrichtlijn

De Europese Dienstenrichtlijn is van toepassing op het aanbieden van diensten. Met behulp van een standplaats kunnen ook diensten aangeboden worden, waardoor er conform de Dienstenrichtlijn een vergunning afgegeven moet worden.

3. Procedure

Volgens de APV is het in principe verboden om een standplaats in te nemen zonder vergunning van het college. In dit hoofdstuk wordt aangegeven waar een aanvraag aan hoort te voldoen, welke stappen tijdens de procedure worden gevolgd en hoe de aanvraag uiteindelijk wordt afgehandeld. Een samenvatting van dit hoofdstuk is als werkschema in bijlage 1 opgenomen.

 

3.1 Aanvraag

De aanvraag moet schriftelijk worden ingediend bij het college van de gemeente Hoorn. Bij voorkeur wordt er gebruik gemaakt van de aanvraagformulieren welke door de gemeente Hoorn beschikbaar zijn gesteld (zie bijlage 2).

 

De aanvraag voor een standplaatsvergunning is ontvankelijk zodra de volgende gegevens zijn ingediend:

 

  • -

    naam, adres, postcode, woonplaats van de aanvrager;

  • -

    omschrijving van de goederen/ diensten welke worden aangeboden;

  • -

    gewenste locatie;

  • -

    gewenst dagdeel en/ of periode;

  • -

    gegevens omtrent de afmetingen van het voorwerp;

  • -

    handtekening van de aanvrager en datum van de ondertekening.

 

De aanvrager dient te voldoen aan alle voorgeschreven publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie. Hierbij valt te denken aan de bepalingen op basis van de Handelsregisterwet 1996, Warenwet, Wet op de Bedrijfsorganisaties en de Vestigingswet Bedrijven.

 

3.2 Ontvangstbevestiging

Zodra de aanvraag is ontvangen wordt er een ontvangstbevestiging verzonden. Indien een aanvraag digitaal wordt ingediend zal deze ontvangstbevestiging veelal automatisch worden verzonden. In de ontvangstbevestiging worden de volgende onderdelen aangegeven:

  • -

    welke afdeling de aanvraag in behandeling heeft;

  • -

    beslistermijn voor afhandeling van de aanvraag;

  • -

    beschikbare rechtsmiddelen.

 

3.3 Termijn indiening

Artikel 1:3 van de APV geeft aan dat een aanvraag drie weken voor het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning nodig heeft moet indienen. Indien dit niet tijdig is gedaan kan het college besluiten de aanvraag niet te behandelen.

Mochten er zich bijzondere omstandigheden voordoen, dan kan er een uitzondering worden gemaakt van de termijn van indiening. De aanvrager dient aan te geven waarom het voor hem niet mogelijk was om zich te houden aan de termijn van indiening.

 

3.4 Buiten behandeling

Het is mogelijk om een aanvraag buiten behandeling te laten indien sprake is van een van de situaties zoals opgenomen in artikel 4:5 Awb of 1:3 APV.

De meest voorkomende situaties zijn de volgende:

  • -

    de aanvrager heeft niet voldaan aan een voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag (4:5 Awb);

  • -

    de verstrekte gegevens en bescheiden zijn onvoldoende voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking (4:5 Awb);

  • -

    de aanvraag wordt minder dan drie weken voor het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning/ ontheffing/ melding nodig heeft gedaan (1:3 APV).

 

De aanvrager dient zo spoedig mogelijk op de hoogte gesteld te worden van de reden waarom zijn aanvraag buiten behandeling wordt gelaten. Vervolgens krijgt hij de gelegenheid om de aanvraag aan te vullen. Hiervoor wordt een termijn vastgesteld. De duur van deze termijn is afhankelijk van wat in die situatie redelijk is.

 

3.5 Advies

Voor het afgeven van een standplaatsvergunning is het mogelijk dat advies van een derde partij noodzakelijk is. Dit is voornamelijk van toepassing indien een vergunning voor een nieuwe locatie wordt aangevraagd. Met behulp van de adviezen kan de vergunningverlener inschatten welke risico’s er aan de locatie verbonden zijn. Denk hierbij aan problemen met betrekking tot openbare orde, verkeer en veiligheid.

Het advies kan ingewonnen bij verschillende disciplines, zoals de afdeling stadsbeheer, stadstoezicht, verkeer, de brandweer en/ of de politie. De verschillende adviseurs ontvangen zo spoedig mogelijk nadat de aanvraag is ingediend een afschrift van de aanvraag zodat zij de situatie kunnen beoordelen. De adviseurs dienen hun uitkomsten zo spoedig mogelijk en schriftelijk aan de vergunningverlener voor te leggen zodat de aanvraag afgehandeld kan worden.

 

3.6 Beslistermijn

Het college beslist op de aanvraag binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen. Wanneer deze termijn zonder gegronde reden niet wordt gehaald kan de aanvrager een beroep doen op de Wet Dwangsom en Beroep bij niet tijdig beslissen.

Indien blijkt dat het niet mogelijk is om de aanvraag binnen de termijn af te handelen, kan de termijn met acht weken worden verdaagd. Hiervoor moeten wel zeer goede redenen zijn. Enkel het feit dat het druk is met binnenkomende aanvragen, is onvoldoende.

Het verdagen van de termijn moet schriftelijk aan de aanvrager worden medegedeeld. In deze brief moet ook worden aangegeven wat de argumenten zijn om de termijn te verdagen.

 

3.7 Weigeringsgronden

De aanvraag voor een standplaatsvergunning kan worden geweigerd indien er gegronde argumenten zijn met betrekking tot:

  • -

    openbare orde;

  • -

    openbare veiligheid;

  • -

    volksgezondheid;

  • -

    bescherming van het milieu;

  • -

    strijd met het bestemmingsplan;

  • -

    redelijke eisen van welstand;

  • -

    bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente waardoor redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt.

 

In paragraaf 2.2 is uitgewerkt wat de inhoud van deze gronden zijn.

Voordat een aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt afgewezen, krijgt de aanvrager de gelegenheid om zijn zienswijze (mondeling of schriftelijk) naar voren te brengen. De aanvrager krijgt een redelijke termijn om de zienswijze in te dienen. Wat redelijk is, is afhankelijk van de situatie en daarvoor zal dan ook een individuele afweging gemaakt worden.

Nadat de termijn voor het indienen van de zienswijze is verlopen, wordt er een afweging gemaakt of het weigeren van de aanvraag nog steeds aan de orde is. Vervolgens wordt het definitieve besluit verzonden naar de

aanvrager.

 

Er zijn een aantal situaties waarbij het mogelijk is om het vragen om zienswijze achterwege te laten. Dit wordt in artikel 4:11 Awb aangegeven, namelijk indien:

  • -

    de vereiste spoed zich daartegen verzet;

  • -

    de belanghebbende al eerder in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen en sindsdien geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben voorgedaan, of

  • -

    het met de beschikking beoogde doel slechts kan worden bereikt indien de belanghebbende daarvan niet reeds tevoren in kennis is gesteld.

 

3.8 Vergunning verlenen

Een vergunning kan worden verleend indien de aanvraag ontvankelijk is, er geen weigeringsgronden zijn en de beleidsregels in acht zijn genomen. Aan de vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze mogen uitsluitend strekken ter bescherming van de belangen waarmee de vergunning is gesteld. Hierbij kan gedacht worden aan voorschriften of beperkingen met betrekking tot het geluid of het innemen van de standplaats.

 

Een vergunning kan persoonsgebonden of zaaksgebonden zijn. De standplaatsvergunning is een persoonsgebonden vergunning (artikel 1:5 APV). Bij de verkoop van de standplaats zal de vergunning daardoor niet automatisch overgaan naar de nieuwe eigenaar. Daarnaast betekent dit ook dat als hoofdregel geldt dat de vergunninghouder zijn standplaats persoonlijk moet innemen.

 

3.9 Intrekken/ wijzigen vergunning

Het is mogelijk om de vergunning in te trekken. Artikel 1:6 APV geeft aan dat een vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd indien:

  • -

    ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • -

    op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning is vereist;

  • -

    de aan de vergunning verbonden voorschriften niet zijn of worden nagekomen;

  • -

    van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn, dan wel bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn;

  • -

    indien de houder dit verzoekt.

 

Voordat wordt overgegaan tot het intrekken van de vergunning zal de houder van de vergunning op de hoogte worden gebracht van dit voornemen. Ook zal er een termijn worden gesteld waarbinnen de vergunninghouder de mogelijkheid krijgt om zienswijze in te dienen. Naar aanleiding van dit traject zal een besluit worden genomen om de vergunning wel of niet in te trekken.

4. Standplaatsen

Het begrip standplaatsen kan onderverdeeld worden in vaste (permanente) en tijdelijke (incidentele) standplaatsen. Een vaste (permanente) standplaats is een standplaats die met een bepaalde regelmaat het hele jaar door wordt ingenomen. Voorbeeld hiervan zijn de viskraam of de kaasboer.

Voor een tijdelijke (incidentele) standplaats geldt dat de standplaatshouder slechts een enkele keer een standplaats inneemt. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij het plaatsen van een bus voor onderzoek naar borstkanker of het uitdelen van een krant.

Een bijzondere categorie is de verkoop van oliebollen en kerstbomen. Gezien de periode dat de verkoop plaatsvindt, lijkt het op een vaste standplaats. Toch wordt dit als een tijdelijke standplaats aangemerkt.

Het is mogelijk om zonder een standplaatsvergunning een standplaats in te nemen op een openbaar terrein wat niet in het bezit is van de gemeente. Hierbij kan gedacht worden aan een parkeerterrein bij een bouwmarkt of winkelcentrum. Dit zijn wel terreinen welke onder het begrip ‘openbaar’ vallen doordat het voor een ieder toegankelijk is. Er is voor deze terreinen geen vergunning nodig omdat wordt verwacht dat de standplaatshouder en de rechtmatige eigenaar van het terrein in onderling overleg tot afspraken komen. De winkeliers hebben er zelf ook belang bij dat de standplaatsen goed geregeld worden aangezien dit extra klanten kan opleveren of juist klanten kan kosten. Bemoeienis van de gemeente is naar verwachting niet noodzakelijk doordat er vaak geen risico’s zijn met betrekking tot de weigeringsgronden.

 

4.1 Vaste standplaatsen

In de gemeente Hoorn zijn een aantal bedrijven actief welke in het verleden zijn gestart middels een vaste standplaatsvergunning. Na verloop van tijd zijn de verkoopkramen met de grond verenigd waardoor er permanente gebouwen zijn ontstaan. Dergelijke permanente gebouwen vallen niet onder het begrip standplaatsen en kunnen niet als zodanig worden aangemerkt.

Voor de bedrijven op deze locaties geldt een uitsterfsysteem. Dit betekent dat zodra de huidige ondernemer de bedrijfsvoering staakt, er voor een derde partij geen mogelijkheid bestaat om het bedrijf over te nemen. De kiosk dient vervolgens te worden afgebroken omdat deze ook veelal in strijd is met de bestemming waar de kiosk gevestigd is. Overwogen kan worden wanneer de wens daarvoor bestaat vanuit de omgeving om de plek waar de kiosk is verwijderd als vaste standplaats aan te wijzen. Momenteel vallen de volgende locaties onder dit systeem:

 

Locatie

Branche

 

Locatie

Branche

Stationsweg

Vis

 

Gedempte Turfhaven

Vis

Hoofd

Vis

 

Grote Beer

Vis

Hoofd

Snacks

 

Pakhuisstraat

Bloemen

Spoorsingel

Bloemen

 

Blokker (De Beurs)

Vis

Spoorsingel

Snacks

 

 

 

Binnen de gemeente zijn in de huidige situatie geen vaste standplaatsen aangewezen. Wanneer de wens vanuit een bepaalde omgeving bestaat dat op een locatie behoefte is aan een vaste standplaats wordt deze locatie door de gemeente bekeken en meegenomen in de jaarlijkse evaluatie. Wanneer blijkt dat er geen weigeringsgronden bestaan kan de locatie aangewezen worden als vaste standplaats.

 

4.2 Tijdelijke standplaatsen

Een aantal locaties worden incidenteel ingenomen als standplaats, de zogenaamde tijdelijke standplaats. Deze locaties worden gedurende een aantal jaren al gebruikt als locatie. De risico’s met betrekking tot openbare orde, openbare veiligheid, bescherming van het milieu zijn daardoor beperkt.

 

De volgende locaties zijn als tijdelijke standplaats aangewezen:

  • -

    Grote Waal, winkelcentrum Grote Beer;

  • -

    Hoek Dal/ Veemarkt;

  • -

    Hoek Veemarkt/ Noorderstraat;

  • -

    Huesmolen, parkeerterrein, zijde Intersport;

  • -

    Kerkplein;

  • -

    Kersenboogerd, parkeerterrein winkelcentrum;

  • -

    Noorderveemarkt;

  • -

    Risdam, parkeerterrein Wogmergouw/ Hondsdraf;

  • -

    Zwaag, parkeerterrein Westerblokker.

 

In bijlage 3 zijn kaarten opgenomen waaruit blijkt om welke locaties het exact gaat.

Voor het innemen van een tijdelijke standplaats voor promotionele doeleinden wordt een vergunning afgegeven voor een maximale periode van 2 dagen.

 

4.3 (On)bepaalde tijd

Artikel 1:7 van de APV en de bepalingen van de Europese Dienstenrichtlijn bepalen dat vergunningen in principe voor onbepaalde tijd worden afgegeven tenzij de aard van de vergunning zich hiertegen verzet. Aangezien het in de gemeente Hoorn gaat om inname van tijdelijke standplaatsen worden er in beginsel geen vergunningen voor onbepaalde tijd afgegeven.

Mocht een bepaald bedrijf/ instantie gedurende een langere periode met regelmaat een standplaats innemen (bijvoorbeeld een oliebollenkraam) dan is het mogelijk om voor een vergunning voor onbepaalde tijd in aanmerking te komen. Het is wel belangrijk dat er duidelijkheid bestaat over de periode waarin de standplaats telkens wordt ingenomen. Tevens dient de voorwaarden en beperkingen in de vergunning er op toe te zien dat bij gewijzigde omstandigheden (bijvoorbeeld wijziging van organisatie, locatie of periode) het nodig is om opnieuw een vergunning aan te vragen.

 

Om ervoor te zorgen dat er geen problemen ontstaan met betrekking tot de openbare orde, openbare veiligheid, volksgezondheid, milieu, welstand of het verzorgingsniveau voor consumenten zijn de volgende eisen opgesteld:

  • -

    het bedrijf moet tenminste twee jaar handelen volgens de door de gemeente vastgestelde vergunningsvoorwaarden; en

  • -

    tijdens deze periode van twee jaar mogen er geen (gegronde) klachten of handhavingsverzoeken zijn ontvangen; en

  • -

    de locatie moet geschikt zijn om voor onbepaalde tijd als locatie voor een standplaats te dienen.

 

Bijlage 1 Werkschema

 

werkschema

 

Bijlage 2: Aanvraagformulier

 

Aanvraagformulier standplaatsvergunning

 

Gegevens aanvrager

Bedrijfsnaam

 

Naam contactpersoon

 

Adres

 

Postcode/ Woonplaats

 

Telefoonnummer

 

Omschrijving standplaats

Gewenste locatie

Grote Waal, winkelcentrum Grote Beer

Hoek Dal/ Veemarkt

Hoek Veemarkt/ Noorderstraat

Huesmolen, parkeerterrein

Kerkplein

Kersenboogerd, parkeerterrein Betje Wolffplein

Noorderveemarkt

Risdam, parkeerterrein Wogmergouw/ Hondsdraf

Zwaag, parkeerterrein Westerblokker

anders, namelijk ….

Gewenst dagdeel/ periode

 

Wat wordt aangeboden vanaf de standplaats?

 

Wat zijn de afmetingen?

Lengte

Breedte

Hoogte

Ondertekening

 

 

Let op, u dient het volgende toe te voegen:

 

  • -

    Situatieschets opstelling (verkoop)kraam en aanhorige zaken

 

U kunt dit formulier zenden aan:

Post: Gemeente Hoorn, afdeling VVH, Postbus 603, 1620 AR Hoorn

E-mail: gemeente@hoorn.nl

 

 

Bijlage 3: Locaties

 

Grote Waal, winkelcentrum Grote Beer

 

Grote Waal

Hoek Dal/ Veemarkt

 

Hoek Dal/Veemarkt

 

Hoek Veemarkt/ Noorderstraat

 

Hoek Veemarkt/Noorderstraat

 

Huesmolen, parkeerterrein, zijde Intersport

 

Huesmolen

 

Kerkplein

 

Kerkplein

 

Kersenboogerd, parkeerterrein winkelcentrum

 

Kersenboogerd

 

Noorderveemarkt

 

Noorderveemarkt

 

Risdam, parkeerterrein Wogmergouw/ Hondsdraf

 

Risdam, Wogmergouw/Hondsdraf

 

Zwaag, parkeerterrein Westerblokker

 

Westerblokker