Organisatie | Waalre |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening toeslagen en verlagingen algemene bijstand 2013 (WWB) |
Citeertitel | Toeslagenverordening WWB 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Wet, werk en bijstand, artikel 8, eerste lid, onderdeel i
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2015 | 01-07-2015 | intrekking | 06-10-2015 www.officielebekendmakingen.nl, 2015, nr. 102989 (03-11-2015) | Onbekend | |
01-01-2013 | 01-01-2013 | 01-07-2015 | Nieuwe regeling | 02-04-2013 De Schakel, 2013, 28 (10-07-2013) | Geen |
Paragraaf 1 ALGEMENE BEPALINGEN
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. de wet: de Wet werk en bijstand;
b. woning: een gebouwde onroerende zaak voor zover deze als zelfstandige woonruimte, onvrije etage dan wel andere onzelfstandige woonruimte(niet zijnde
kamerbewoning) wordt bewoond, alsmede de onroerende aanhorigheden, een woonwagen of een woonschip;
1. indien een huurwoning wordt bewoond: de op de aanvraagdatum van het lopende huurtoeslag tijdvak per maand geldende huurprijs als bedoeld in de Wet op
2. indien een eigen woning wordt bewoond: de tot een bedrag per maand omgerekende som van de ten behoeve van de financiering van de woning
verschuldigde hypotheekrente, de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten en een naar de omstandigheden vast te
stellen bedrag voor onderhoud;
3. onder zakelijke lasten wordt verstaan: de rioolrechten, het eigenaarsdeel van de onroerend-zaakbelasting, de opstalverzekering, het eigenaarsaandeel van de
4. indien een woonwagen in huur wordt bewoond, de tot een bedrag per maand herleide geldende woonkosten, als beschreven in de Wet op de
d. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waalre.
Paragraaf 2 CRITERIA VOOR HET VERHOGEN VAN DE BIJSTANDSNORM
Artikel 3 Toeslagen alleenstaande en alleenstaande ouders
De toeslag bedoeld in het eerste lid bedraagt voor de alleenstaande ouder in wiens woning uitslui¬tend inwonende kinderen verblijven:
a. 20%, als deze kinderen elk een inkomen hebben dat lager ligt dan het in artikel 21 aanhef onder a van de wet genoemde normbedrag;
b. 14%, als tenminste één kind en inkomen heeft gelijk aan of hoger dan het in artikel 21 aanhef onder a van de wet genoemde normbedrag.
De toeslag bedoeld in het eerste lid bedraagt 5% als de alleenstaande of alleenstaande ouder:
b. verblijft in een instelling voor maatschappelijke opvang;
c. zonder adres is, als bedoeld in artikel 1 van de wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, en aangifte doet van een door het college ter
beschikking gesteld briefadres als bedoeld in artikel 1 van die wet.
De toeslag als bedoeld in het eerste lid bedraagt voor de alleen¬staande en de alleenstaande ouder op wie het tweede, derde of vierde lid niet van toepassing is:
a. 14 %, indien een zakelijke overeenkomst inzake het gebruik van de woning wordt aangetoond;
b. 5 %, indien geen zakelijke overeenkomst inzake het gebruik van de woning wordt aangetoond.
Paragraaf 3 CRITERIA VOOR HET VERLAGEN VAN DE BIJSTANDSNORM OF DE TOESLAG
Artikel 4 Verlaging gehuwdennorm
De verlaging als bedoeld in het eerste lid:
a. vindt niet plaats als in de woning van de gehuwden uisluitend kinderen verblijven en als deze kinderen elk een inkomen hebben dat lager ligt dan het in artikel
21 aanhef onder a van de wet genoemde normbedrag;
b. bedraagt 6% als in de woning van de gehuwden uitsluitend inwonende kinderen verblijven en als tenminste één kind een inkomen heeft gelijk aan of hoger
dan het in artikel 21 aanhef onder a van de wet genoemde normbedrag.
De verlaging als bedoeld in het eerste lid bedraagt voor gehuwden waarop het tweede lid of derde lid niet van toepassing is:
a. 6 %, indien een zakelijke overeenkomst inzake het gebruik van de woning wordt aangetoond;
b. 15 %, indien geen zakelijke overeenkomst inzake het gebruik van de woning wordt aangetoond.
Artikel 5 Verlaging 21 en 22-jarige alleenstaande
Artikel 6 Verlaging wegens het ontbreken van woonkosten
De bijstandsnorm wordt verlaagd wanneer aan de woning voor betrokkene geen woonkosten zijn verbonden. De verlaging bedraagt:
a. 10% wanneer toepassing is gegeven aan artikel 5 lid 1 aanhef, sub b van deze verordening;
b. 18% wanneer toepassing is gegeven aan artikel 3 lid 2 en 3 lid 5 sub a van deze verordening;
c. 18% wanneer er geen verlaging van de gehuwdennorm plaatsvindt dan wel een verlaging met toepassing van artikel 4 lid 2 en lid 4 aanhef, sub a van deze
d. 9% wanneer toepassing is gegeven aan artikel 3 lid 5 aanhef, sub b en artikel 4 lid 4 aanhef sub b van deze verordening.