Organisatie | Haarlem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Haarlem 2009 |
Citeertitel | Verordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Haarlem |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | Bijlage 1 Bijlage bij voorziening 3 Bijlage 2 Verordening financiële en materiële gelijkstelling |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | Artt. 2, 7, 14, 16, 20, bijlage | 23-04-2015 | 2015/62189 | ||
23-04-2009 | 01-04-2009 | 01-01-2016 | Nieuwe regeling | 23-04-2009 Stadskrant Haarlem 3 oktober 2013 | 060/2008 |
De raad van de gemeente Haarlem;
gelezen het voorstel van het college van 3 maart nummer 2008/202232, inzake het vaststellen van de verordening ‘Materiële financiële gelijkstelling gemeente Haarlem 2009’.;
gelezen het advies van de commissie Samenleving;
gelet op de verplichting die is opgenomen in artikel 140/141 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 134/135 van de Wet op de expertisecentra en artikel 96g/96h van de Wet op het voortgezet onderwijs om, als de gemeente geen openbare scholen in stand houdt voor het toekennen van een gemeentelijke bijdrage een verordening vast te stellen;
gelet op de artikelen XIII, XV en XVII van de Wet dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden;
gelet op artikel 5 van de Gemeentewet;
gelet op hoofdstuk 4 van de Algemene Wet Bestuursrecht;
gelet op de uitkomst van op overeenstemming gerichte overleg met de vertegenwoordigers van de bevoegde gezagsorganen van de scholen in de gemeente;
besluit vast te stellen de volgende:
Verordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Haarlem 2009.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde in de gemeente gelegen openbare of bijzondere school, of, voorzover in deze verordening is bepaald, van een nevenvestiging waarvan de hoofdvestiging is gelegen in een andere gemeente;
school voor (voortgezet) speciaal onderwijs: een school voor speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 8 van de Wet op de expertisecentra en een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra;
Artikel 2 Subsidieplafonds en verdelingsregels
Ter uitvoering van het bepaalde in lid 1 van dit artikel wordt ten aanzien van de voorziening ‘Functieverbeterende aanpassingen / onderhoud’, zoals opgenomen in de Bijlage Voorzieningen, behorende bij deze verordening, hoofdstuk 3 ‘Voorziening functieverbeterende aanpassingen / onderhoud’, onderdeel 3 ‘Beschikbaar investeringsbudget’, het subsidieplafond vastgesteld op € 400.000,- per jaar en gelden de verdelingsregels die zijn opgenomen in onderdeel 3 ‘Beschikbaar investeringsbudget’. Het bepaalde in lid 3 van dit artikel blijft in deze buiten toepassing.
Paragraaf 2.1. Aanvraag voorzieningen en weigeringsgronden
Artikel 5 Toevoegen, wijzigen en intrekken
Als een wijziging van de verordening leidt tot het toevoegen, wijzigen of intrekken van een voorziening, wordt deze wijziging uiterlijk zes weken voor de datum waarop de aanvraag moet zijn ingediend bekendgemaakt door het college.
Het schoolbestuur dat een voorziening voor het eerste daaropvolgende tijdvak wenst moet voor de datum waarop de aanvraag moet zijn ingediend een aanvraag indienen bij het college. De datum waarop de aanvraag moet zijn ingediend is niet van toepassing als voor de voorziening is bepaald dat een datum waarop de aanvraag moet zijn ingediend niet is voorgeschreven. Als de aanvraag niet voor de datum waarop de aanvraag moet zijn ingediend besluit het college om de aanvraag niet te behandelen.
Als één of meer gegevens ontbreken deelt het college dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur en krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na de datum waarop de mededeling is verzonden de gegevens schriftelijk aan te vullen. Als het schoolbestuur de ontbrekende gegevens niet binnen deze termijn verstrekt, beslist het college de aanvraag niet te behandelen.
Het college kan de beslistermijn, genoemd in lid 1 van dit artikel, met vier weken verlengen. Bij het verlengen van de termijn stelt het college uiterlijk twee weken voor het einde van de termijn van zes weken het schoolbestuur van het verlengen van de termijn schriftelijk in kennis. Hierbij vermeldt het college de reden van het verlengen van de termijn.
Paragraaf 2.2. Aanvraag aanvullende voorzieningen en weigeringsgronden.
Paragraaf 2.3. Toekennen, intrekken of wijzigen, verbod vervreemden.
Artikel 13 Verantwoording subsidie.
Als het schoolbestuur niet of onvoldoende aantoont dat de verplichtingen zijn nagekomen, deelt het college dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur, waarbij wordt vermeld op welke onderdelen het schoolbestuur aanvullende informatie moet verschaffen. Het schoolbestuur krijgt de gelegenheid om binnen drie weken na ontvangst van de mededeling de gevraagde informatie schriftelijk te verschaffen
Artikel 15 Intrekken of wijzigen beschikking.
Titel 4.2 van de wet is van toepassing ten aanzien van het beleid tot intrekking, wijziging, stopzetting of verlaging van de afgegeven subsidiebeschikking dan wel terugvordering van gegeven subsidie.
Artikel 17 Verbod tot vervreemden
Het vervreemden door het schoolbestuur van op basis van deze verordening toegekende voorzieningen is niet toegestaan zonder toestemming van het college, tenzij sprake is van een overdracht van voorzieningen aan een ander schoolbestuur als gevolg van samenvoeging van het betreffende schoolbestuur met een ander schoolbestuur.
Artikel 18 Informatieverstrekking
Het schoolbestuur verstrekt op verzoek van het college aanvullende gegevens als deze noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van het bepaalde in deze verordening.
Artikel 19 Beslissing van het college in gevallen waarin deze verordening niet voorziet.
In gevallen die betrekking hebben op het uitvoeren van de verordening en waarin de verordening niet voorziet, beslist het college.
Met inachtneming van het ten aanzien van de voorziening vastgestelde subsidieplafond dan wel, indien een dergelijk plafond niet van toepassing is, het voor de voorziening in de begroting vastgestelde budget kan het college in uitzonderlijke gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening Materiële en Financiële gelijkstelling. Desgewenst kan het college voorafgaand aan de beslissing raadgevend advies inwinnen van de overige schoolbesturen.
1 Voorziening klokuren bewegingsonderwijs
1. Aanduiding van de voorziening.
Beschikbaar stellen van een lokaal bewegingsonderwijs voor het geven van bewegingsonderwijs of een tegemoetkoming in de vergoeding voor het gebruik van een lokaal bewegingsonderwijs.
3. Periode waarvoor de voorziening wordt toegekend
De voorziening wordt voor één schooljaar (1 augustus – 31 juli) toegekend.
4. Criteria voor het vaststellen van de voorziening.
A. Het aantal klokuren voor de scholen voor (speciaal) basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs wordt vastgesteld op basis van het aantal groepen. Het aantal groepen wordt berekend en vastgesteld op basis van het aantal leerlingen dat op de teldatum 1 oktober van het voorgaande kalenderjaar op de school is ingeschreven.
B. Het aantal groepen wordt berekend voor de school voor:
1. basisonderwijs op basis van de formule: G = (A + B + C + D) / 179, waarbij:
D = som van de gewichten op basis van het totaal aantal leerlingen dat op de meest recente teldatum 1 oktober op de school is ingeschreven, verminderd met 8,35% van het totaal aantal leerlingen dat op de meest recente teldatum 1 oktober op de school is ingeschrfeven. Als het schoolgewicht D hoger is dan 80% van het aantal op de meest recente teldatum 1 oktober ingeschreven leerlingen van de school wordt het schoolgewicht vastgesteld op 80% van het aantal op de meest recente teldatum 1 oktober ingeschreven leerlingen. Het verkregen getal wordt rekenkundig afgerond op een geheel getal. Dit gehele getal wordt vervolgens vermenigvuldigd met 3,2.
De onder A, B en C verkregen getallen worden niet afgerond.
2. speciaal basisonderwijs op basis van de N-factor is 15 per groep leerlingen van 6 jaar en ouder. Het verkregen getal wordt afgerond naar boven als het cijfer achter de kommen groter is dan 5.
3. (voortgezet) speciaal onderwijs op basis van de N-factor volgens onderstaande tabel. Het verkregen getal wordt afgerond naar boven als het cijfer achter de kommen groter is dan 5.
Kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden die niet tevens behoren tot dove of slechthorende kinderen (ES) |
||
Kinderen in scholen verbonden aan pedologische instituten (PI) |
||
C. Het aantal lesuren voor de school voor voortgezet onderwijs wordt berekend op basis van het aantal leerlingen dat is ingeschreven aan het begin van het schooljaar op de (nevenvestiging van de) school voor voortgezet onderwijs met een maximum van 3 lesuren van 50 minuten, waarbij een lesuur gelijk is aan een klokuur.
5. Wijze waarop de voorziening wordt toegekend.
De hoogte van de bekostiging is afhankelijk van het stichtingsjaar van het lokaal bewegingsonderwijs, de oppervlakte van de oefenzaal en het aantal uren gebruik door het onderwijs:
het vaste bedrag is bij het gebruik van het eigen lokaal bewegingsonderwijs of een andere lokaal bewegingsonderwijs van een school voor primair en (voortgezet) speciaal onderwijs door een school voor voortgezet onderwijs afhankelijk van het aantal klokuren gebruik door de school voor primair en (voortgezet) speciaal onderwijs en de school voor voortgezet onderwijs
het vaste bedrag is bij het gebruik van een lokaal bewegingsonderwijs van een school voor voortgezet onderwijs door een school voor primair en (voortgezet) onderwijs afhankelijk van het aantal klokuren gebruik (het aantal klokuren wordt gedeeld door 26 klokuren en daarna vermenigvuldigd met het werkelijke aantal klokuren gebruik)
De definitieve kosten zijn afhankelijk van het totaal aantal toegekende klokuren, zodoende geldt geen bekostigingsplafond.
Verantwoording is niet van toepassing.
2. Voorziening herstel schade in geval van bijzondere omstandigheden scholen primair, (voortgezet) speciaal en voortgezet onderwijs
1. Aanduiding van de voorziening.
Een tegemoetkoming in de kosten van het herstel van schade in geval van de volgende bijzondere omstandigheden: vandalisme, inbraak, diefstal, brand, storm, water, bliksem en inductie.
2. Voorwaarden schadeafhandeling
Randvoorwaarden voor toekenning van een tegemoetkoming in de kosten van het herstel van schade als bedoeld in artikel 1 is, naast de in de navolgende artikelen gestelde voorwaarden:
3. Procedure afwikkelen schade.
Het schoolbestuur meldt de schade binnen 24 uur, na constatering, digitaal via het ‘Onderwijsloket’ in G4Net aan de gemeente, afdeling JOS – team onderwijshuisvesting en verstrekt schriftelijk de voor behandeling van de aanvraag noodzakelijke aanvullende informatie (o.a. proces-verbaal van schades boven de € 1.000,-). De genoemde termijn, binnen 24 uur na constatering, geldt als datum van indienen.
4. Vaststellen schadevergoeding.
3. Voorziening functieverbeterende aanpassingen / onderhoud.
1. Aanduiding van de voorziening.
1. Een tegemoetkoming in de kosten van een investering in / aan het schoolgebouw die tot gevolg heeft dat:
2. Een tegemoetkoming in de kosten van een investering in / aan het schoolgebouw die het gevolg zijn van aanvullende eisen van de brandweer en investeringen die leiden tot het voorkomen van schade in/aan het schoolgebouw.
2. Voorwaarden toekennen vergoeding.
1. Niet in aanmerking komen de schoolgebouwen:
2. De activiteiten die in aanmerking komen voor het bekostigen en behoren tot de categorie onder artikel 1, lid 1, van onderdeel 3. van deze bijlage zijn:
Verbeteren onderwijskundige functionaliteit van schoolgebouwen door het treffen van voorzieningen in de binnenruimten waarmee de flexibiliteit van het (passend) onderwijs verbeterd.
Verbeteren duurzaamheid en toekomstbestendigheid van schoolgebouwen door het verbeteren van de energie- en milieuprestaties.
3. De activiteiten die in aanmerking komen voor het bekostigen en behoren tot de categorie onder artikel 1, lid 2, van onderdeel 3. van deze bijlage zijn:
4. Een gelijksoortige voorziening als genoemd in lid 2 en lid 3 van dit artikel kan worden aangevraagd indien het voor de school noodzakelijk is.
5. Voor het toekennen van de aanvullende middelen voor de activiteiten genoemd onder artikel 2 van onderdeel 3 van deze bijlage zijn de nadere criteria uitgewerkt in de notitie ‘Inzet extra middelen functionele verbeteringen en terugdringen exploitatietekort’, vastgesteld in de werkgroep Huisvesting d.d. 14 december 2008 (bijlage bij deze voorziening).
3. Beschikbaar investeringsbudget.
1. Voor het bekostigen van de onder 1 en 2 genoemde investeringen is beschikbaar:
2. Het beschikbare budget per schoolbestuur wordt vastgesteld op basis van de uitkomst van het door de schoolbesturen in gezamenlijkheid opgesteld meerjarenonderhoudsplan 2008, waarbij het totaal van de in de periode 2008 – 2027 geraamde onderhoudskosten bepalend is voor de percentuele verdeling.
3. Op basis van het gestelde onder lid 2. van dit artikel is het per schoolbestuur maximaal beschikbare investeringsbudget vastgesteld op het percentage zoals opgenomen in navolgende tabel.
4. Als op basis van de eindafrekening per schoolbestuur wordt vastgesteld dat het beschikbare investeringsbudget niet volledig noodzakelijk is, wordt voor het niet bestede deel een nieuw besluit genomen in overleg met de andere schoolbesturen.
Dit overleg heeft een raadplegend karakter en laat onverlet de autonome bevoegdheid van de gemeente om een beslissing te nemen over de bestemming van het niet bestede deel van het investeringsbudget.
4. Criteria beschikbaar stellen investeringsbudget.
1. Schoolgebouwen waarvoor (vervangende) nieuwbouw is opgenomen in het Strategisch Huisvestingsplan Onderwijs komen niet voor aanvullende bekostiging in aanmerking.
2. Schoolgebouwen waarvoor een investering ‘uitbreiding’ is opgenomen in het Strategisch Huisvestingsplan Onderwijs komen uitsluitend voor aanvullende bekostiging investeringen ‘terugdringen exploitatiekosten’ in aanmerking in het bestaande gedeelte van het schoolgebouw, omdat bij het realiseren van de uitbreiding rekening moet worden gehouden met de voorzieningen die noodzakelijk zijn om het schoolgebouw te laten voldoen aan de huidige onderwijskundige eisen (bijv. realiseren kleine onderwijskundige ruimten, flexibiliteit).
3. (Gedeelten van) schoolgebouwen die in de laatste tien jaar zijn gerealiseerd komen niet in aanmerking voor aanvullende bekostiging.
4. Noodlokalen van schoolgebouwen (= tijdelijke huisvesting) komen niet in aanmerking voor het bekostigen van groot onderhoud / functionale aanpassingen.
5. Die investeringen waarbij de investeringskosten door middel van een terugverdientijd kunnen worden gedekt komen voor bekostiging door de gemeente in aanmerking als deze onderdeel uitmaken van de renovatie van het schoolgebouw en de terugverdientijd langer duurt dan 5 jaar.
6. Als investeringen om de exploitatiekosten terug te dringen en investeringen ‘functionele aanpassingen’ een onderlinge relatie hebben, kunnen investeringen gelijktijdig worden gerealiseerd, mits hiervoor voldoende financiële middelen beschikbaar zijn.
7. De gemeentelijke bijdrage wordt uitgedrukt in een percentage van het benodigde investeringsbedrag in relatie met het beschikbare gemeentelijke budget.
5. Aanvragen van een voorziening
1. Voor 15 februari van het kalenderjaar waarin de aanvraag wordt uitgevoerd ontvangt het college van het bevoegd gezag een opgave met daarin de volgende gegevens:
Deze opgave wordt schriftelijk verstrekt.
2. Als de in lid 1 bedoelde opgave niet volledig is deelt het college dit voor 1 maart schriftelijk mede en stelt de aanvrager in de gelegenheid de ontbrekende gegevens voor 15 maart aan te vullen.
3. Als de aanvrager de vereiste ontbrekende gegevens niet heeft verstrekt voor 15 maart kan het college de aanvraag niet in behandeling nemen.
6. Besluiten op aanvragen functionele aanpassingen
1. Het college besluit voor 1 april op de aanvragen en deelt dit binnen twee weken schriftelijk mee aan de bevoegde gezagsorganen.
2. De bevoegde gezagsorganen die in aanmerking komen voor het bekostigen van een voorziening ontvangen de in lid 1 genoemde beschikking voorzien van:
7 . Beschikbaar stellen investeringsbudget..
Het investeringsbedrag wordt beschikbaar gesteld op basis van een door het schoolbestuur ingediende kostenraming, waarbij het investeringsbedrag wordt gecombineerd met: