Artikel 1 - Belastbaar feit
Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven
voor:
- 1.
het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen
een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als
ingezetene zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie
persoonsgegevens van de gemeente.
- 2.
het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente op
vaartuigen waarvoor wegens de aanwezigheid in het watergebied van de
gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen
die niet als ingezetene zijn opgenomen in de gemeentelijke
basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente.
Artikel 2 - Belastingplicht
- 1.
Belastingplichtig is:
- a.
degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel
1, eerste lid.
- b.
degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel
1, tweede lid, aan hem ter beschikking staande ligplaatsen of op
hem ter beschikking staande vaartuigen.
- 2.
De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op
degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.
- 3.
Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf,
is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel
1.
Artikel 3 - Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:
- 1.
van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in
artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating
Zorginstellingen .
- 2.
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste
lid, van de Vreemdelingenwet 2000 , die
rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van
artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde
wet , en voor zover deze persoon verblijf houdt
als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder
verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang
Asielzoekers.
- 3.
van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk
verblijf forensenbelasting is verschuldigd;
- 4.
van degenen, beneden de leeftijd van 15 jaar, die om
sociaal-medische reden verblijf houden alsmede hun begeleiders.
- 5.
van degene die werkzaam is binnen het grondgebied van de gemeente
Hollands Kroon.
- 6.
door degenen die verblijf houden aan boord van:
- a.
een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot
verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen en
hulpbehoevenden of van ouden van dagen;
- b.
kano’s, roei- en volgboten;
- c.
motor- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4
meter;
- d.
een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in
het gemeentelijk watergebied bevindt.
- 7.
Als het verblijf een schoolreis en/of werkweek betreft,
georganiseerd door een van overheidswege erkende
onderwijsinstelling.
Artikel 4 - Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het
belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal
overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.
Artikel 5 - Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
- A.
Voor de toeristenbelasting vallend onder artikel 1, eerste lid
wordt:
- 1.
het aantal personen dat heeft overnacht, met betrekking
tot:
- a.
vakantie-onderkomens en niet-beroepsmatig verhuurde ruimten bepaald
op het aantal slaapplaatsen;
- b.
mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen
bepaald op:
- 1.
twee personen indien het aantal slaapplaatsen drie of minder
bedraagt;
- 2.
drie personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan drie
bedraagt;
- c.
mobiele kampeeronderkomens op niet vaste standplaatsen bepaald op de
som van het aantal kampeeronderkomens bestemd voor verblijf van
maximaal drie personen, vermenigvuldigd met 2 en het aantal
kampeeronderkomens bestemd voor verblijf van meer dan drie personen,
vermenigvuldigd met 3.
- 2.
het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde
personen is overnacht:
- a.
ingeval verblijf wordt gehouden in vakantie-onderkomens, niet
beroepsmatig verhuurde ruimten dan wel op vaste standplaatsen, welke
geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden
gedurende een periode van:
- 1.
ten hoogste drie maanden bepaald op 40;
- 2.
meer dan drie doch ten hoogste zes maanden bepaald op
50;
- 3.
meer dan zes doch ten hoogste negen maanden bepaald op
60;
- 4.
meer dan negen doch ten hoogste twaalf maanden bepaald op
70;
- b.
ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens op
niet vaste standplaatsen bepaald op 365.
- 3.
het aantal mobiele kampeeronderkomens als bedoeld in het
eerste lid, letter c, wordt vastgesteld op het gemiddelde
van een aantal tellingen in de maanden juni, juli en
augustus van het belastingjaar.
- B.
Voor de toeristenbelasting vallend onder artikel 1, tweede lid
wordt:
- 1.
terzake van vaartuigen met een vaste ligplaats het aantal
personen die verblijf hebben gehouden, bepaald op:
- a.
2 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 4, maar ten hoogste 8
meter;
- b.
2,5 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 8, maar ten hoogste
12 meter;
c.3 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 12 meter.
2.het aantal nachten dat is gehouden, bepaald op 20.
Artikel 6 - Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing
- 1.
In afwijking van het bepaalde in artikel 4 wordt op een door de
belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van
heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien
blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 4 berekende
aantal.
- 2.
Het in het eerste lid bedoelde verzoek kan desgewenst per ligplaats
worden voldaan.
Artikel 7 - Belastingtarief
Per overnachting bedraagt het tarief € 1,25.
Artikel 8 - Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 9 - Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 10 - Aanslaggrens
Een belastingaanslag wordt niet opgelegd als het aantal overnachtingen,
waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, tijdens het belastingjaar minder
dan tien zal of heeft bedragen.
Artikel 11 - Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan
de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand
die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede
twee maanden later.
- 2.
In afwijking van het eerste lid geldt;
- 1.
Zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische
betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten
worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt
één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de
volgende termijnen telkens een maand later.
- 2.
In afwijking op lid 2 sub 1 van dit artikel moet in geval het totale
aanslagbedrag, van op één aanslagbiljet verenigde aanslagen of als
het aanslagbiljet maar één aanslag bevat, kleiner is dan
€ 80,00 of meer bedraagt dan € 2.000, de aanslag in twee gelijke bedragen
worden betaald, conform lid 1 van dit artikel.
3.De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande
leden gestelde termijnen.
Artikel 12 - Kwijtschelding
Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding
verleend.
Artikel 13 - Aanmeldingsplicht
De belastingplichtige bedoelt in artikel 2, eerste lid, is gehouden, voordat
hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening
gelegenheid tot overnachten verschaft, dat schriftelijk te melden aan de
door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren,
bedoeld in artikel 231 tweede lid, onderdelen b en d, van de
Gemeentewet.
Artikel 14 - Nadere regels door het college van burgemeester en
wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de
heffing en de invordering van de toeristenbelasting.
Artikel 15 - Overgangsbepaling
De ‘Verordening toeristenbelasting 2013’ van de gemeente Hollands Kroon van
20 december 2012 en de ‘Verordening watertoeristenbelasting 2006’ van de
voormalige gemeente Wieringermeer, aangepast op 21 december 2010 worden
ingetrokken met ingang van de in artikel 16, tweede lid, genoemde datum van
ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op
de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 16 - Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die
van de bekendmaking.
- 2.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.
Artikel 17 - Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening toeristenbelasting
2014’