Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Midden-Delfland

Kampeerbeleid Midden-Delfland 2008

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMidden-Delfland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingKampeerbeleid Midden-Delfland 2008
CiteertitelKampeerbeleid Midden-Delfland 2008
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

n.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-07-2008Nieuwe regeling

15-07-2008

Gemeenteblad, 2008, 5

2008-06-08

Tekst van de regeling

Intitulé

Kampeerbeleid Midden-Delfland 2008

De raad van de gemeente Midden-Delfland;

Gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders d.d. 9 juli 2008, nr. 2008-06-08;

 

BESLUIT:

 

Vast te stellen de nota Kampeerbeleid Midden-Delfland 2008.

 

Samenvatting

Het Rijk heeft de afgelopen jaren verschillende dereguleringsinitiatieven ontplooid om de administratieve lastendruk voor burgers en ondernemers te verminderen. In het kader van die deregulering is per 1 januari 2008 de Wet op de Openluchtrecreatie (WOR) ingetrokken. De wetgever vond dat deze wet te veel regels voor de burgers en de ondernemers met zich meebracht. De WOR legde op een landelijk niveau o.a. bepalingen en voorschriften vast rondom kamperen en kampeerterreinen.

Door de intrekking van de WOR heeft de gemeente Midden-Delfland nog maar weinig mogelijkheden om sturend en handhavend op te treden. Daarom is het wenselijk dat de Raad nieuw kampeerbeleid vaststelt. Het uitgangspunt daarbij moet zijn dat het nieuwe beleid niet leidt tot een verhoging van de administratieve lastendruk voor de burger en de ondernemers.

In de voorliggende nota formuleren we nieuw kampeerbeleid. Wij stellen in deze nota voor om dat nieuwe beleid zo veel mogelijk te verankeren in bestaande regelgeving, zoals in de bestemmingsplannen en de Algemene Plaatselijke Verordening Midden-Delfland (APV).

Inleiding

Achtergrond

Het Rijk heeft de afgelopen jaren verschillende dereguleringsinitiatieven ontplooid om te komen tot een vermindering van het aantal regels en minder bureaucratie. De bedoeling van het Rijk is dat daardoor de administratieve lastendruk voor burgers en ondernemers vermindert. In het kader van die deregulering is per 1 januari 2008 de Wet op de Openluchtrecreatie (WOR) ingetrokken. De wetgever vond dat deze wet te veel regels voor de burgers en de ondernemers met zich meebracht. De WOR legde op een landelijk niveau o.a. bepalingen en voorschriften vast rondom kamperen en kampeerterreinen.

 

Kampeerbeleid gemeente Midden-Delfland

Voor de gemeente Midden-Delfland betekent de intrekking van de WOR dat we op het gebied van kamperen momenteel beperkt kunnen sturen en handhaven. Met het intrekken van deze wet vervalt immers ook de basis voor de door onze gemeente uitgegeven kampeervergunningen, verleende ontheffingen en verleende vrijstellingen.

Om de mogelijkheid tot sturing te versterken, moet de gemeente een eigen kampeerbeleid vaststellen. Daarbij is het van belang de huidige situatie te bezien en te komen tot een beleid dat past bij het karakter van het Midden-Delfland gebied .Terughoudendheid bij het opstellen van regels is echter gewenst. Het is de nadrukkelijke bedoeling van de wetgever dat de deregulering en vermindering van de administratieve lastendruk tot op lokaal niveau wordt voortgezet. Het door ons voorgestelde kampeerbeleid leidt dan ook niet tot nieuwe regels omdat we bestaande instrumenten zoals het bestemmingsplan en de Algemene Plaatselijke Verordening Midden-Delfland (APV) willen inzetten.

Hoofdstuk 1. Regulier kampeerterreinen in Midden-Delfland (huidige situatie)

Voordat we ingaan op ons kampeerbeleid en onze uitgangspunten daarbij, is het goed om de huidige situatie te bezien. In dit hoofdstuk beschrijven we de bestaande reguliere campings binnen onze gemeente. Vlak buiten de gemeentegrenzen, maar binnen het Midden-Delflandgebied bevindt zich ook een aantal kampeerterreinen. Voor de volledigheid zijn deze ook meegenomen in de beschrijving van de huidige situatie. Ook deze campings bieden namelijk kampeervoorzieningen aan bezoekers van het Midden-Delflandgebied.

 

Reguliere kampeerterreinen in de gemeente Midden-Delfland

Binnen de grenzen van de gemeente Midden-Delfland zijn twee reguliere kampeerterreinen gevestigd die ten tijde van de WOR een kampeervergunning hadden, namelijk Hoeve Bouwlust en Natuurcamping “De Grutto”.

  • -

    Hoeve Bouwlust (Oostgaag 31 te Maasland) is een kleinschalige camping met ongeveer 40 staanplaatsen. De voorzieningen bestaan uit sanitair, elektriciteit en een speelplaats met speeltoestellen voor de kinderen. Er worden diverse activiteiten aangeboden, zoals fiets-, tandem-, step- en bootverhuur, kaarsenmaken en boerengolf.

  • -

    Natuurcamping “De Grutto” (Abtswoude 37 te Schipluiden) ligt midden tussen de weilanden in een oude boomgaard. Op het terrein zijn ongeveer 25 standplaatsen, waarvan er 5 geschikt zijn voor caravans. Er is geen elektriciteit, maar wel verlichting op zonne-energie. Ook bij het sanitair wordt gebruik gemaakt van zonne-energie. De camping is aangesloten bij NIVON Natuurvrienden. Kampeerders moeten in bezit zijn van een natuurkampeerkaart (ter plekke te koop) of NIVON-lid zijn.

 

Reguliere kampeerterreinen en dagcampings vlak buiten de gemeentegrenzen

Binnen het gebied Midden-Delfland, maar vlak buiten de gemeentegrenzen, liggen nog twee reguliere en twee dagcampings, die ook kampeervoorzieningen bieden aan bezoekers van dit gebied. Het gaat om Camping de Delflandhoeve, Naturistencamping Abtswoudehoeve en een tweetal dagcampings in het recreatiegebied bij de Krabbeplas.

  • -

    Camping de Delflandhoeve (Schieweg 166 te Delft) is gevestigd op een voormalig veehouderijbedrijf. Het 7 hectare grote kampeerterrein heeft momenteel 30 tot 40 staanplaatsen, maar zal in de komende jaren gefaseerd uitgroeien tot 100 staanplaatsen. Het merendeel van de plaatsen heeft een stroomaansluiting. Bij de receptie zijn streekproducten, drankjes en ijs te koop. Fietsen, steppen en kano’s kunnen op afspraak gehuurd worden.

  • -

    Naturistencamping van Abtswoudse Hoeve (Rotterdamseweg 215 te Delft) heeft ongeveer 25 standplaatsen. Kampeerders moeten de uitgangspunten van het naturisme onderschrijven en bereid zijn naakt te recreëren.

Tot slot zijn in het recreatiegebied bij de Krabbeplas nog een tweetal dagcampings gevestigd. Tenten, caravans en campers zijn welkom, maar er mag niet worden overnacht. In de Verordening van het Recreatieschap Midden-Delfland zijn regels opgenomen voor het kamperen binnen hun beheersgebied.

Hoofdstuk 2. Kaders en uitgangspunten voor ons kampeerbeleid

In deze nota willen we niet alleen stilstaan bij de huidige situatie, maar ook keuzes maken die gericht zijn op de toekomst. Het kampeerbeleid in de gemeente Midden-Delfland staat niet op zichzelf, maar vormt een onderdeel van ons planologische, toeristisch-recreatieve en economische beleid. Daarom beschrijven wij in dit hoofdstuk de kaders waarbinnen wij ons kampeerbeleid willen inbedden. Die kaders ontlenen wij vooral aan de Reconstructiewet Midden-Delfland uit 1977, de Gebiedsvisie Midden Delfland ® 2025en het rapport Gebiedseconomie Midden-Delfland d.d. 3 juli 2007.

Het Midden-Delflandgebied ligt op het grondgebied van zes gemeenten: Delft, Rotterdam–Overschie, Maassluis, Schiedam, Vlaardingen en de gemeente Midden-Delfland. Het Midden-Delflandgebied is één van de laatste nog opengebleven, agrarische cultuurlandschappen op de Zuidvleugel van de Randstad en vormt voor de bewoners van de omliggende steden een aantrekkelijke, dichtbijgelegen ruimte om te recreëren, verblijven en te sporten. Op jaarbasis trekt het gebied zes miljoen bezoekers; vooral dagrecreanten.

 

Reconstructiewet Midden-Delfland 1977

Om het agrarisch cultuurlandschap Midden-Delfland te beschermen tegen de oprukkende verstedelijking is in 1977 door de Staten Generaal de Reconstructiewet Midden-Delfland aangenomen. Uitgangspunten van de Reconstructiewet zijn: het behartigen van de belangen van de landbouw, van natuur en van de openluchtrecreatie in het Midden-Delflandgebied (artikel 2 Reconstructiewet Midden-Delfland). Met deze wet is de basis gelegd voor de huidige ruimtelijke ordening in ons gebied. De verwachting is dat deze Reconstructiewet in 2008 wordt ingetrokken. Om het Midden-Delflandgebied ook daarna te beschermen en te versterken werken o.a. het Rijk, de provincie Zuid-Holland en de omliggende gemeenten intensief samen. Zo hebben ze o.a. gezamenlijk de Gebiedsvisie Midden-Delfland geschreven. Hierna gaan we daar op in.

 

Gebiedsvisie Midden-Delfland

De Gebiedsvisie Midden-Delfland is geschreven vanuit het besef dat “Midden-Delfland sterk is door het landschap, dat het landschap de belangrijkste, onderscheidende kwaliteit van het gebied is” (Gebiedsvisie, p. 9). In de Gebiedsvisie wordt geschetst hoe Midden-Delfland er in 2025 uit zou kunnen zien. Het groene karakter biedt dan “het recreëren en verblijven in het gebied (…) een meerwaarde, waar de bezoeker graag bereid is voor te betalen” (p. 17). De Gebiedsvisie zegt verder over deze recreatie: “Midden-Delfland biedt recreanten veel mogelijkheden om door middel van skate-, fiets-, wandel- en vaarroutes het landschap te beleven. Er is geen massale recreatie door bewoners uit de omliggende steden. Voor alle leeftijden is er een bij het landschap passend aanbod.” (p. 38).

Samenvattend geeft de Gebiedsvisie aan dat recreatie belangrijk is en dat er mogelijkheden moeten zijn voor de verdere ontwikkeling van verschillende vormen van recreatie. Tegelijkertijd wordt benadrukt dat het groene karakter van Midden-Delfland voorop staat, waardoor vooral kleinschalige recreatie passend is.

 

Gebiedseconomie Midden-Delfland

In 2007 is er in opdracht van de gemeente een onderzoek uitgevoerd door bureau Buiten (bureau voor Economie en Omgeving) naar de gebiedseconomie Midden-Delfland, waarin het thema toerisme en recreatie ook is meegenomen. In het eindrapport wordt beschreven dat er groeikansen zijn voor toerisme en recreatie in en om het gebied. “Midden-Delfland, gelegen tussen enkele stedelijke gebieden, zal te maken krijgen met een groeiende vraag naar recreatievoorzieningen in het gebied, deels voor de eigen bevolking maar vooral ook voor het omringende stedelijke gebied. (Eindrapport Gebiedseconomie, p. 37) Maar: “traditionele recreatievoorzieningen dekken nog maar een beperkt deel van de marktbehoefte. De traditionele recreatievoorzieningen in Midden-Delfland (recreatiegebieden, campings) zouden moeten worden aangevuld met nieuwe concepten en ‘combi-aanbod’ bijvoorbeeld via arrangementen” ( p. 37). Nieuwe mogelijkheden die in het eindrapport beschreven worden zijn bijvoorbeeld sportieve recreatie en kamperen bij de boer.

Samenvattend benadrukt ook het Eindrapport Gebiedseconomie het belang van recreatie. Daarbij moet gezocht worden naar aanvullingen en nieuwe ontwikkelingen op het gebied van kamperen.

Momenteel wordt de Gebiedsvisie en het rapport Gebiedseconomie uitgewerkt in een Landschap-ontwikkelingsplan (LOP). Het LOP zal tevens de basis vormen voor het nieuw op te stellen bestemmingsplan voor het gehele buitengebied. Aangezien het LOP nog niet gereed is, hanteren we in deze nota de Gebiedsvisie en het rapport Gebiedseconomie als de belangrijkste beleidskaders voor ons kampeerbeleid.

Hoofdstuk 3. Reguliere kampeerterreinen, nieuw beleid

In het volgende hoofdstuk lichten wij toe wat wij nu en voor de toekomst willen vastleggen voor de reguliere kampeerterreinen binnen de gemeente Midden-Delfland. Daarbij kunt u denken aan deelonderwerpen als het aantal reguliere kampeerterreinen, de locaties van die kampeerterreinen, het aantal staanplaatsen per kampeerterrein, de landschappelijke inpassing etc. Het uitgangspunt dat we daarbij hanteren is dat we optimale sturingsmogelijkheden willen verkrijgen terwijl dit geen extra regeldruk voor de burger en de ondernemers met zich mee mag brengen.

Bij de bespreking van de reguliere kampeerterreinen in dit hoofdstuk gaan we uit van een vaste structuur:

  • 1.

    het (deel)onderwerp (waarbij we een keuze moeten maken)

  • 2.

    de beleidskeuze daarbij

  • 3.

    de toelichting daarop

Hierna gaan we in op de deelonderwerpen waarbij wij een keuze voorstellen.

 

a. Hoeveelheid reguliere kampeerterreinen

Beleidskeuze:

Naast de twee bestaande, kleinschalige kampeerterreinen wordt er ruimte geboden voor één extra kampeerterrein dat een aanvulling is op het huidige aanbod.

Toelichting:

In de huidige situatie zijn er twee reguliere kampeerterreinen gevestigd binnen de grenzen van onze gemeente. Vlak buiten de gemeentegrenzen, maar binnen het gebied Midden-Delfland liggen nog twee reguliere en twee dagcampings.

Zowel de Gebiedsvisie als het Eindrapport Gebiedseconomie benadrukken het belang van recreatie in het Midden-Delflandgebied. Deze recreatie moet echter passen binnen het landschap en geen massaal karakter hebben. De twee bestaande reguliere kampeerterreinen passen binnen deze omschrijving.

Gezien het feit dat er vlak buiten de gemeentegrenzen nog twee kampeerterreinen liggen en dat het gebied vooral bezocht wordt door dagrecreanten, is een grote groei van het aantal kampeerterreinen niet gewenst. Daarnaast beperkt volgens het Eindrapport Gebiedseconomie de “afname (van) interesse in kampeervakanties (…) kansen voor verbreding op dit gebied” (Eindrapport Gebiedseconomie, p. 42). Er wordt echter ook gewezen op de mogelijkheden van “kleine watersport (kano, open zeilboten, fluisterboten, met name verhuur) als (bescheiden) aanvulling op het toeristisch recreatief product” (p. 41).

Om enige ruimte voor groei te bieden, stellen wij voor de mogelijkheid open te houden voor één extra kampeerterrein. Voorwaarde is dat dit kampeerterrein past binnen het landschap en een aanvulling biedt op het huidige aanbod. Onze voorkeur hierbij gaat uit naar een camping aan het water die ook voor de watersport voorzieningen biedt en zo mogelijk een duurzaam profiel heeft. De mogelijkheid daartoe kan worden vastgesteld in het bestemmingsplan.

 

b. Bepalen van de locaties

Beleidskeuze:

Voor kampeerterreinen geldt dat expliciet in het bestemmingsplan aangegeven moet worden waar deze terreinen toegestaan zijn. Als aan een perceel geen kampeerbestemming is gegeven, is het vestigen en exploiteren van een kampeerterrein daar niet toegestaan en moet daarvoor eerst een planologische procedure gevolgd worden.

Toelichting:

Om ‘wildgroei’ te voorkomen is het goed de kampeerterreinen in het bestemmingsplan aan te geven. Zo houdt onze gemeente grip op het aantal terreinen en de spreiding daarvan. De twee huidige kampeerterreinen zijn al opgenomen in het bestemmingsplan.

 

c. Aantal staanplaatsen

Beleidskeuze:

Het maximum aantal staanplaatsen per kampeerterrein wordt bepaald op 60 en als regel opgenomen in het bestemmingsplan. Auto’s worden gescheiden van kampeermiddelen. Overige voorzieningen als sanitair en parkeren moeten binnen het bestemmingsvlak passen.

Toelichting:

Om het kleinschalige karakter van het kamperen in Midden-Delfland te behouden, kiezen wij voor een maximum van 60 staanplaatsen per kampeerterrein.

 

d. Soort kampeermiddelen

Beleidskeuze:

Kamperen in de gemeente Midden-Delfland betekent kamperen in tenten, toercaravans, vouwwagens en campers. Dit past bij de schaalgrootte van kamperen in deze gemeente en de landschappelijke inpassing van kamperen en kampeermiddelen. Stacaravans worden in Midden-Delfland niet toegestaan.

Toelichting:

Veel reguliere campings in andere gemeenten zijn in de loop der jaren gegroeid van eenvoudige terreinen voor tenten tot in sommige gevallen recreatieparken met stacaravans, chalets en centrumvoorzieningen. Zo is er op kampeerterreinen een bandbreedte ontstaan van toeristisch (tent)kamperen naar stacaravans en naar chalets. In de gemeente Midden-Delfland is er alleen ruimte voor de meer kleinschalige vormen van kamperen. De landschappelijke inpassing van stacaravans is moeilijk. Permanente plaatsing van stacaravans maakt inbreuk op het landschap. Bovendien kan deze recreatievorm leiden tot permanente bewoning. Stacaravans worden daarom niet toegestaan.

 

e. Landschappelijke inpassing

Beleidskeuze:

Afschermende beplanting is verplicht bij zowel reguliere kampeerterreinen als kamperen bij de boer. Lichtuitstraling moet ’s nachts tot een minimum beperkt blijven.

Toelichting:

De Gebiedsvisie geeft aan dat juist het landschap de onderscheidende kwaliteit van het Midden-Delflandgebied is. Een goede landschappelijke inpassing van kampeerterreinen is van belang ter voorkoming van ontsiering en behoud van de landschappelijke waarden. Nadere regels omtrent de beplanting en de lichtuitstraling kunnen opgenomen worden in het bestemmingsplan.

 

f. Kampeerperiode

Beleidskeuze:

Kamperen is toegestaan in de periode van 1 maart tot 1 november.

Toelichting:

Het jaarrond kamperen kan leiden tot ontsiering van het landschap en permanente bewoning tot gevolg hebben.

 

g. Voorzieningen

Beleidskeuze:

De voorzieningen passen in het landschap en bij de kleinschaligheid van het kamperen in de gemeente Midden-Delfland. Nadere regels rondom de voorzieningen kunnen worden opgenomen in het bestemmingsplan. Een lichte horecavergunning (bier en wijn) is mogelijk op een reguliere camping

Toelichting:

Op 1 november 2005 is het ‘Besluit hygiëne, gezondheid en veiligheid kampeerterreinen’ ingetrokken. Dit besluit stelde eisen aan de drinkwatervoorziening, de opvang en afvoer en afvalwater en de hoeveelheid watertappunten, toiletten en wasbakken die op het kampeerterrein aanwezig moeten zijn. Daarnaast stelde het besluit onder andere de eis dat er een lijst hangt met telefoonnummers van huisarts, politie en brandweer en de eis dat de houder van het kampeerterrein zorg draagt voor een deugdelijk functioneren van de voorzieningen op zijn kampeerterrein en dat deze in voldoende staat van reinheid verkeren. Een deel van de eisen uit het Besluit hygiëne, gezondheid en veiligheid kampeerterreinen is thans opgenomen in andere wetten, besluiten en regelingen. Voorgesteld wordt om uitsluitend de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de voorzieningen vast te leggen in het bestemmingsplan. Er wordt van uitgegaan dat marktwerking zorgt voor kwaliteit.

Geurhinder: met de komst van de nieuwe ‘Wet Geurhinder en veehouderij’ krijgen gemeenten meer beleidsbevoegdheden. Ons advies is om kampeerterreinen aan te merken als niet-stankgevoelig object.

 

h. Brandveiligheid

Beleidskeuze:

Het bestaande beleid van de brandweer is leidend. De ‘Handreiking Brandveiligheid Kampeerterreinen’, uitgegeven door de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding, wordt hierbij gehanteerd.

In het volgende hoofdstuk gaan we in op het zogenaamde kamperen bij de boer.

Hoofdstuk 4. Kamperen bij de boer; nieuw beleid

Algemeen

In de volgende hoofdstukken gaan wij nader in op kampeermogelijkheden buiten de reguliere kampeerterreinen. Eerst zullen we onze beleidskeuzes behandelen die betrekking hebben op het zogenaamde ‘kamperen bij de boer’. Kamperen bij de boer is een kleinschalige kampeervorm bij een agrarisch bedrijf of bij een voormalig agrarisch bedrijf. We hanteren in dit hoofdstuk dezelfde structuur als in het vorige hoofdstuk.

 

a. Hoeveelheid kampeerterreinen

Beleidskeuze:

Kamperen bij de boer is mogelijk binnen de beleidsregels.

Toelichting:

Onder de Wet op de Openluchtrecreatie hadden boeren de mogelijkheid om op hun terrein zonder vergunning plaats te bieden aan maximaal 15 tenten. Daar werd door boeren in Midden-Delfland eigenlijk weinig tot geen gebruik van gemaakt. In de huidige situatie zijn er dan ook geen boerderijcampings in de gemeente Midden-Delfland.

De Gebiedsvisie, die boeren ziet als dragers van het landschap, wil boeren expliciet de mogelijkheid bieden om diverse nevenactiviteiten te ontplooien: “Gericht beleid geeft boeren de keuze over te gaan tot schaalvergroting of tot verbreding van de activiteiten. (…) Boeren initiëren op hun bedrijven alternatieve activiteiten, passend bij de plek waar zij zitten” (Gebiedsvisie, p. 34). Daarbij kan gedacht worden aan het verkopen van streekproducten, maar ook aan het ontwikkelen van een kleine camping.

Ons voorstel is om kamperen bij de boer toe te staan, maar daaraan eisen te stellen op het gebied van de locatie en het aantal staanplaatsen.

 

b. Bepalen van de locaties

Beleidskeuze:

Kamperen bij de boer is onder voorwaarden bij vrijstelling van het bestemmingsplan toegestaan. Bij de beoordeling om vrijstelling te verlenen speelt de landschappelijke inpassing een belangrijke rol.

Toelichting:

Kamperen bij de boer is een vorm van medegebruik en de ruimtelijke inpasbaarheid zal net als bij andere functies ruimtelijk moeten worden getoetst. Het risico van het toestaan van kamperen bij de boer is dat er een zekere wildgroei kan ontstaan, waardoor ‘landschapsverrommeling’ plaatsvindt die het karakter van het Midden-Delflandgebied kan aantasten. Om dit te voorkomen stellen wij voor kamperen bij de boer alleen toe te staan indien sprake is van een goede (aantoonbare) landschappelijke inpassing.

 

c. Aantal staanplaatsen en afmeting

Beleidskeuze:

Op een ‘camping bij de boer’ is het maximum aantal kampeerplaatsen bepaald op 15. Deze maximaal 15 kampeermiddelen bevinden zich aansluitend aan de bestaande bebouwing. Auto’s worden gescheiden van kampeermiddelen. De camping heeft een maximaal oppervlak. Dit maximale oppervlak is inclusief het oppervlak dat gewenst is voor recreatieve voorzieningen, oppervlakte benodigd voor toegangspaden tot de kampeerplekken en de oppervlakte voor de benodigde voorzieningen (bijgebouwen en parkeerplaats), doch exclusief voorzieningen ten behoeve van landschappelijke inpassing (groenvoorzieningen) van de camping. Er is geen vrijstelling voor grotere oppervlaktes mogelijk.

Toelichting:

Recreatie in het Midden-Delflandgebied kenmerkt zich volgens de Gebiedsvisie door zijn kleinschaligheid. Een te hoge druk op het gebied door een toename van recreanten kan voorkomen worden door het oppervlak van de camping en de maximumcapaciteit van kampeermiddelen vast te leggen in het bestemmingsplan.

Het kampeerterrein moet grenzen aan de bestaande bebouwing, dit om te voorkomen dat er in het open veld versnippering gaat plaatsvinden en in verband met de bereikbaarheid.

 

d. Soort kampeermiddelen

Beleidskeuze:

Kamperen in de gemeente Midden-Delfland betekent kamperen in tenten, toercaravans, vouwwagens en campers. Dit past bij de schaalgrootte van kamperen in deze gemeente en de landschappelijke inpassing van kamperen en kampeermiddelen. Stacaravans worden in Midden-Delfland niet toegestaan.

Toelichting:

Veel reguliere campings in andere gemeenten zijn in de loop der jaren gegroeid van eenvoudige terreinen voor tenten tot in sommige gevallen recreatieparken met stacaravans, chalets en centrumvoorzieningen. Zo is er op kampeerterreinen een bandbreedte ontstaan van toeristisch (tent)kamperen naar stacaravans en naar chalets. In de gemeente Midden-Delfland is er alleen ruimte voor de meer kleinschalige vormen van kamperen.

De landschappelijke inpassing van stacaravans is moeilijk. Permanente plaatsing van stacaravans maakt inbreuk op het landschap. Bovendien kan deze recreatievorm leiden tot permanente bewoning. Stacaravans worden daarom niet toegestaan.

 

e. Landschappelijke inpassing

Beleidskeuze:

Afschermende beplanting is verplicht bij zowel reguliere campings als kamperen bij de boer. Lichtuitstraling moet ’s nachts tot een minimum beperkt blijven.

Toelichting:

De Gebiedsvisie geeft aan dat juist het landschap de onderscheidende kwaliteit van het Midden-Delflandgebied is. Een goede landschappelijke inpassing van kampeerterreinen is van belang ter voorkoming van ontsiering en behoud van de landschappelijke waarden. Nadere regels omtrent de beplanting en de lichtuitstraling kunnen opgenomen worden in het bestemmingsplan.

 

f. Kampeerperiode

Beleidskeuze:

Kamperen is toegestaan in de periode van 1 maart tot 1 november.

Toelichting:

Het jaarrond kamperen kan leiden tot ontsiering van het landschap en permanente bewoning tot gevolg hebben.

 

g. Voorzieningen

Beleidskeuze:

De voorzieningen passen in het landschap en bij de kleinschaligheid van het kamperen in de gemeente Midden-Delfland. Nadere regels rondom de voorzieningen kunnen worden opgenomen in het bestemmingsplan. Voor het kamperen bij de boer wordt geen horecavergunning afgegeven.

Toelichting:

Op 1 november 2005 is het ‘Besluit hygiëne, gezondheid en veiligheid kampeerterreinen’ ingetrokken. Dit besluit stelde eisen aan de drinkwatervoorziening, de opvang en afvoer en afvalwater en de hoeveelheid watertappunten, toiletten en wasbakken die op het kampeerterrein aanwezig moeten zijn. Daarnaast stelde het Besluit onder andere de eis dat er een lijst hangt met telefoonnummers van huisarts, politie en brandweer en de eis dat de houder van het kampeerterrein zorg draagt voor een deugdelijk functioneren van de voorzieningen op zijn kampeerterrein en dat deze in voldoende staat van reinheid verkeren.

Een deel van de eisen uit het Besluit hygiëne, gezondheid en veiligheid kampeerterreinen is thans opgenomen in andere wetten, besluiten en regelingen.

Voorgesteld wordt om uitsluitend de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de voorzieningen vast te leggen in het bestemmingsplan. Er wordt van uitgegaan dat marktwerking zorgt voor kwaliteit. Het verdient de voorkeur om bij het kamperen bij de boer gebruik te maken van de al bestaande bebouwing.

Geurhinder: met de komst van de nieuwe ‘Wet Geurhinder en veehouderij’ krijgen gemeenten meer beleidsbevoegdheden. Ons advies is om kampeerterreinen aan te merken als niet-stankgevoelig object.

 

h. Brandveiligheid

Beleidskeuze:

Het bestaande beleid van de brandweer is leidend. De ‘Handreiking Brandveiligheid Kampeerterreinen’, uitgegeven door de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding, wordt hierbij gehanteerd.

Hierna gaan wij in op onze beleidskeuzes op het gebied van het zogenaamde ‘vrij kamperen’.

Hoofdstuk 5. Vrij kamperen; nieuw beleid

Algemeen

Met ‘vrij kamperen’ bedoelen wij het kamperen buiten de daartoe aangewezen locaties. Daarbij kan gedacht worden aan toeristen die hun camper op een parkeerterrein neerzetten en daar overnachten (‘wild’ kamperen), maar ook aan het opzetten van een tent in de eigen tuin of het opzetten van tenten aan de waterkant tijdens viswedstrijden. In de onderstaande alinea’s lichten wij onze beleidskeuzen op het gebied van vrij kamperen toe. We beginnen bij het ‘wild’ kamperen. Daarna gaan we in op het kamperen op eigen terrein voor eigen gebruik. Tenslotte doen een voorstel omtrent tijdelijke vormen van kamperen.

 

‘Wild’ kamperen

Beleidskeuze:

In de gemeente Midden-Delfland wordt het algemene kampeerverbod gehandhaafd. Dit betekent dat het uitsluitend mogelijk is om te kamperen op de hiervoor aangewezen terreinen. Het kampeerverbod wordt opgenomen in de Algemene Plaatselijke Verordening Midden-Delfland (APV).

Toelichting:

Op basis van de WOR was het mogelijk om vrij kamperen (‘wild kamperen’) buiten een erkend kampeerterrein toe te staan. Indien gemeenten dit willen toestaan, moeten zij hiervoor specifiek een verordening opstellen. Gelet op het unieke karakter van het gebied Midden-Delfland en uit het oogpunt van de orde, rust en veiligheid is het niet wenselijk deze vorm van kamperen toe te staan. Ons voorstel is dan ook vrij kamperen buiten een erkend kampeerterrein te verbieden. Er zal een algemeen kampeerverbod worden opgenomen in de APV.

 

Kamperen op eigen terrein

Beleidskeuze:

Een uitzondering op het kampeerverbod wordt gemaakt voor kamperen op eigen terrein voor eigen gebruik. Deze uitzondering wordt opgenomen in de APV.

Toelichting:

Wij willen het plaatsen van kampeermiddelen op eigen terrein voor eigen gebruik toestaan. Daarbij kan gedacht worden aan het opzetten van een tent in de eigen tuin, maar ook aan een zomerkamp bij een scoutingvereniging. Deze uitzondering op het algemene verbod op vrij kamperen wordt opgenomen in de APV. Het verbod op stacaravans geldt overigens ook voor deze vorm van kamperen.

 

Tijdelijk kamperen

Beleidskeuze:

Groepen en verenigingen kunnen op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) een ontheffing aanvragen voor het houden van een tijdelijk kampeerterrein. Een ontheffing voor een tijdelijk kampeerterrein kan verleend worden indien voldaan wordt aan een aantal criteria.

Toelichting:

Bij groepskamperen gaat het om evenementen die het noodzakelijk maken om in de nabijheid te kamperen. Burgemeester en Wethouders konden op basis van de WOR een ontheffing verlenen om gedurende een korte, aaneengesloten periode buiten een erkende kampeerinrichting het tijdelijk kamperen voor groepen en verenigingen toe te staan. In de gemeente Midden-Delfland is een dergelijke ontheffing bijvoorbeeld verleend voor viswedstrijden.

In de toekomstige situatie zal voor het tijdelijke kamperen voor een groep of vereniging een ontheffing op basis van de APV moeten worden verleend. De APV zal hierop moeten worden aangepast. Door dit op deze manier te regelen kunnen aanvragen nog steeds individueel worden beoordeeld. Hierdoor houdt de gemeente grip op de locatie, periode en de aard van het tijdelijke kamperen.

Er wordt voorgesteld om de criteria waaraan het tijdelijk kamperen moet voldoen vast te stellen. Een ontheffing voor het houden van een tijdelijk kampeerterrein kan worden verleend, indien:

  • -

    Aangetoond kan worden dat het tijdelijk kamperen ten behoeve van een evenement plaatsvindt, dan wel dat er sprake is van een groep met een gemeenschappelijk doel ten tijde van dit kamperen, zoals een schoolkamp, een familiekamp of een sport- of verenigingskamp;

  • -

    Het tijdelijk kamperen uitsluitend plaatsvindt in de periode van 1 maart tot 1 november en aangetoond wordt dat buiten deze periode het terrein leeg zal zijn;

  • -

    De tijdelijkheid van het kamperen maximaal 10 dagen mag bedragen al dan niet aaneengesloten in maximaal 2 perioden;

  • -

    Op het tijdelijke kampeerterrein geen vaste kampeermiddelen zoals stacaravans of chalets worden geplaatst.

Hoofdstuk 6. Borging van het kampeerbeleid in bestaande regelgeving

Door de intrekking van de Wet op de Openluchtrecreatie (WOR) is de basis onder het huidige kampeerbeleid vervallen. De gemeente moet in dat kader eigen keuzes maken ten aanzien van het reguleren van kamperen op haar grondgebied. Zoals in deze beleidsnotitie wordt voorgesteld, kan de regulering plaatsvinden binnen bestaande regelgeving, zoals het bestemmingsplan en de Algemene Plaatselijke Verordening Midden-Delfland (APV).

In het bestemmingsplan kunnen bepaalde gebieden aangewezen worden waar ruimte geboden wordt aan een extra kampeerterrein of kamperen bij de boer. Ook kunnen de in deze nota voorgestelde regels opgenomen worden ten aanzien van het aantal staanplaatsen, de toegestane kampeermiddelen, de landschappelijke inpassing, de kampeerperiode en de voorzieningen.

In de APV kan het algemene verbod op vrij kamperen worden opgenomen. Daarbij wordt een uitzondering gemaakt voor kamperen op eigen terrein voor eigen gebruik en wordt de mogelijkheid geboden ontheffing te verlenen aan tijdelijk kamperen voor groepen en verenigingen.

Overige regelingen, zoals de brandbeveiligingsverordening, het beleid in het kader van de Wet Milieubeheer en het stelsel van horeca-vergunningen, gelden, voor zover van toepassing, ook voor het kampeerbeleid.

 

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 15 juli 2008.

 

De griffier, de voorzitter,

A. de Vos, A.J. Rodenburg

Bijlage (definities)

In onze nota wordt een aantal begrippen gebruikt, die hier kort worden toegelicht:

  • ·

    Bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of een ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

  • ·

    Kampeermiddel: onder ‘kampeermiddelen’ worden verstaan een tent, een camper, een kampeerauto, een toercaravan, een vouwwagen of een ander kampeermiddel waar op grond van artikel 40 van de Woningwet geen bouwvergunning voor vereist is, en dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

  • ·

    Kamperen bij de boer: een kleinschalige kampeervorm bij een agrarisch bedrijf of bij een voormalig agrarisch bedrijf;

  • ·

    Stacaravan: onder stacaravan wordt dat kampeermiddel bedoeld dat is aan te merken als een bouwwerk;

  • ·

    Regulier kampeerterrein: deze categorie kampeerterreinen heeft betrekking op de van oudsher voorkomende reguliere campings die ten tijde van de WOR een kampeervergunning hadden;

  • ·

    Vrij kamperen: kamperen buiten de daartoe aangewezen kampeerterreinen, zoals ‘wild’ kamperen, kamperen op eigen terrein voor eigen gebruik en tijdelijk kamperen bij evenementen.