Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Mook en Middelaar

Verordening op de Heffing en de invordering van Landtoeristenbelasting 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMook en Middelaar
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de Heffing en de invordering van Landtoeristenbelasting 2013
CiteertitelVerordening Landtoeristenbelasting 2013
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vastgesteld en bekendgemaakt als onderdeel van de ‘Verordening implementatie Wet elektronische bekendmaking’ vastgesteld door de gemeenteraad op 12-09-2013.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

De “Verordening Landtoeristenbelasting 2004” van 18 september  2003, wordt hierbij ingetrokken.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 226

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-09-201317-04-2014nieuwe regeling

12-09-2013

Maasdriehoek, 24-09-2013

12-09-2013, nr. 7

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de Heffing en de invordering van Landtoeristenbelasting 2013

De raad der gemeente Mook en Middelaar;

Gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders d.d. 6 november 2012gelet op het bepaalde in artikel 226 Gemeentewet

Gelet op het advies van de raadscommissie d.d. 22-11-2012

Besluit :

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de Heffing en de invordering van Landtoeristenbelasting 2013

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    vakantie-onderkomens:

    • 1.

      woningenen andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens, stacaravans of chalets, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

    • 2.

      hotels, motels, herbergen, pensions en overige logies verstrekkende bedrijven niet behorende tot lid 1.

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens:

    • 1.

      tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

    • 2.

      stacaravans en chalets, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden.

  • c.

    niet-beroepsmatig verhuurde ruimten:

    woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens, stacaravans of chalets, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

  • d.

    toeristische plaats:

    plaats die beschikbaar is voor een mobiel kampeeronderkomen voor een periode van ten hoogste drie maanden;

  • e.

    seizoenplaats:

    plaats die beschikbaar is voor een mobiel kampeeronderkomen voor een periode van ten minste drie maanden en ten hoogste acht maanden;

  • f.

    vaste plaats:

    een plaats die is ingericht om gedurende het gehele jaar een mobiel kampeeronderkomen te plaatsen.

  • g.

    seizoen:

    Het tijdvak van 1 april tot 1 oktober.

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten, op toeristische plaatsen, seizoenplaatsen en op vaste plaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam 'landtoeristenbelasting' een directe belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3.

    Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    door degene, die als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de heffingsgrondslag

  • 1.

    Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

    • a.

      vakantie-onderkomens en niet-beroepsmatig verhuurde ruimten bepaald op het aantal slaapplaatsen,

    • b.

      mobiele kampeeronderkomens, stacaravans en chalets op vaste plaatsen en seizoenplaatsen bepaald op 2,3 personen.

    • c.

      mobiele kampeeronderkomens op toeristische plaatsen bepaald op 2,3 personen.

  • 2.

    Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht wordt:

    • a.

      Ingeval verblijf wordt gehouden in vakantieonderkomens, niet beroepsmatig verhuurde ruimten dan wel mobiele kampeeronderkomens, stacaravans en chalets op vaste standplaatsen, bepaald op 55;

    • b.

      Ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens op seizoenplaatsen, bepaald op 50;

    • c.

      ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens op niet vaste plaatsen bepaald op 365.

  • 3.

    Het aantal mobiele kampeeronderkomens als bedoeld in het eerste lid, letter c, wordt vastgesteld op het gemiddelde van een zestal tellingen gedurende het belastingjaar, waarbij iedere telling valt binnen een afzonderlijke periode van twee maanden.

Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire heffingsgrondslag

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon per overnachting € 0,96

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11 Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd.

Artikel 12 Termijn van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de landtoeristenbelasting.

Artikel 14 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening Landtoeristenbelasting 2004” van 18 september 2003, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Landtoeristenbelasting 2013”.

Aldus besloten in zijn openbare vergadering d.d. 6 december 2012

De raad voornoemd,

Ondertekeningkiezer

De griffier (plv.), De voorzitter

Mr. L.W.A.M. Berben mr.drs. W. Gradisen