Organisatie | Enschede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Parkeerbelastingen 2014 |
Citeertitel | Verordening Parkeerbelastingen 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | parkeren |
Geen
gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening 2007
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2015 | intrekking | 21-10-2014 | Onbekend. | |
01-01-2014 | 01-01-2015 | . | 30-09-2013 Huis aan huis d.d. 30 oktober 2013 | gemeentebladnr. 238 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
maand : een aaneengesloten periode welke begint op een zekere datumaanduiding van de dag van een kalendermaand en welke eindigt op dezelfde datumaanduiding van de dag in de volgende kalendermaand;
week : een aaneengesloten periode van zeven dagen welke begint op maandag en eindigt op zondag;
werkweek : een aaneengesloten periode van vijf dagen welke begint op maandag en eindigt op vrijdag.
dag: de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt.
Als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:
zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het motorvoertuig, met dien verstande dat:
I als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was: niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;
II als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
De belastingen worden niet geheven voor het parkeren van een mobiele onderzoeksunit die wordt gebruikt voor het doen van bevolkingsonderzoek als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet op het bevolkingsonderzoek, voor welk onderzoek op grond van die wet vergunning is verleend.
Artikel 5 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak.
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.
Artikel 8 Termijnen van betaling
In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inbellen op de centrale computer.
Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van belasting, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
Artikel 13 Nadere regels door het dagelijks bestuur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente
Het dagelijks bestuur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van parkeerbelastingen.
Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 15 genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.
Deze verordening wordt aangehaald als de ‘Verordening Parkeerbelastingen 2014’.
Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 30 september 2013.
Tarieventabel , behorende bij de Verordening Parkeerbelastingen 20 1 4
Gelet op artikel 225 van de Gemeentewet.
Behoort bij vastgestelde raadsbesluit van 30 september 2013.
De griffier van de gemeente Enschede,
Bijlage 1: Plattegrond behorend bij de Verordening Parkeerbelastingen 2014.
Behoort bij vastgestelde raadsbesluit van 30 september 2013.
De griffier van de gemeente Enschede,
Bijlage 2 onderbouwing kosten behorende bij raadsvoorstel inzake de “Verordening op de heffing en invordering van Parkeerbelastingen” 2014”.
Kosten begrepen in de naheffingsaanslag
Artikel 2, eerste lid, van het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen is van toepassing bij het bepalen van de kosten begrepen in de naheffingsaanslag en luidt als volgt: "De gemeentelijke kosten ter zake van het opleggen van een naheffingsaanslag als bedoeld in artikel 234, vierde lid, van de wet kunnen ten hoogste bestaan uit de volgende componenten, voor zover deze rechtstreeks voortvloeien uit de inning van niet betaalde parkeerbelastingen: vaste informatieverwerkingskosten, variabele informatieverwerkingskosten, kosten van afschrijving, kosten van interest, personeelskosten en overheadkosten, welke ten hoogste 50 procent van de personeelskosten mogen bedragen."
Gemeenteraad stelt kosten naheffingsaanslag vast
Artikel 2, tweede lid van het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen is van toepassing bij het bepalen van de kosten begrepen in de naheffingsaanslag en luidt als volgt: "Op basis van een raming van het jaarlijkse totaal van deze kosten stelt de raad, in verhouding tot het geraamde jaarlijkse aantal aaneengesloten parkeerperioden binnen een kalenderdag waarover wordt nageheven, het bedrag vast dat per nageheven aaneengesloten parkeerperiode binnen een kalenderdag aan de belastingschuldige in rekening wordt gebracht."
Maximaal bedrag aan kosten naheffingsaanslag
Op grond van artikel 3, eerste lid, van het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen is het bedrag aan kosten in de naheffingsaanslag gemaximeerd.
Kostenbegroting Enschede 201 4
In de gemeente Enschede bedragen in 2014 de kosten, die genoemd worden in artikel 2, eerste lid, van het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen:
Kosten naheffingsaanslag Enschede 201 4
Gelet op het door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vastgestelde maximumtarief en de begrootte kosten - is dit maximumbedrag in de Verordening Parkeerbelastingen 2014 opgenomen.