Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haarlemmermeer

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Haarlemmermeer 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaarlemmermeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingToeslagenverordening Wet werk en bijstand Haarlemmermeer 2013
CiteertitelToeslagenverordening Wet werk en bijstand Haarlemmermeer 2013
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp
Externe bijlageToelichting toeslagenverordening Wet werk en bijstand Haarlemmermeer 2013

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Op grond van artikel 149 Gemeentewet, afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 8, eerste lid, onder c en 30 van de Wet werk en bijstand

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-201301-01-201301-01-2015Nieuwe regeling

05-02-2013

InforMeer 17-04-2013

2013.0005048

Tekst van de regeling

Intitulé

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Haarlemmermeer 2013

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Haarlemmermeer 2013

3 december 2012

De raad van de gemeente Haarlemmermeer, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer d.d. 5 februari 2013, gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 8, eerste lid, onderdeel c en 30 van de Wet werk en bijstand;

BESLUIT

vast te stellen de Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Haarlemmermeer 2013

 

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      norm: de norm genoemd in artikel 21 onder c WWB, exclusief vakantietoeslag;

    • b.

      woning: een woning als bedoeld in artikel 1 onderdeel j, Wet op de huurtoeslag, alsmede een woonwagen of een woonschip, als bedoeld in artikel 3 lid 6, van de wet;

    • c.

      woonkosten:

  • 1.

    indien een huurwoning wordt bewoond, de per maand geldende huurprijs als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet op de huurtoeslag;

  • 2.

    indien een eigen woning wordt bewoond, de tot een bedrag per maand omgerekende som van de ten behoeve van de financiering van de woning verschuldigde hypotheekrente en de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten, waarbij onder zakelijke lasten worden verstaan: de rioolrechten, het eigenaarsaandeel van de onroerendezaakbelasting, de brandverzekering, de opstalverzekering en het eigenaarsaandeel van de waterschapslasten;

    • d.

      commerciële huurprijs: 100 procent of meer van het bedrag, bedoeld in artikel 17 lid 2 van de Wet op de huurtoeslag;

    • e.

      verzorgingsbehoevende: de medebewoner die, bij niet-inwoning, is aangewezen op beroepsmatige verzorging of verpleging in een inrichting;

    • f.

      schoolverlater: de alleenstaande of alleenstaande ouder die maximaal 6 maanden voorafgaand aan de aanvraag de deelname heeft beëindigd aan onderwijs of een beroepsopleiding;

    • g.

      medebewoner: iemand die naast de belanghebbende zijn hoofdverblijf in dezelfde woning heeft, waarbij geen sprake is van bloedverwantschap in de eerste graad;

    • h.

      de pensioengerechtigde leeftijd: de leeftijd bedoeld in artikel 7a, eerste lid van de Algemene ouderdomswet;

    • i.

      wet: Wet werk en bijstand.

Artikel 2. Personenkring

De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor belanghebbenden van 21 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening indien beide echtgenoten 21 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd zijn.

HOOFDSTUK 2. CRITERIA VOOR HET VERHOGEN VAN DE NORM

Alleenstaanden en alleenstaandeouders

Artikel 3. Toeslagen

  • 1.

    De norm wordt verhoogd met een toeslag indien de alleenstaande of de alleenstaande ouder hogere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de norm voorziet, als gevolg van het niet of niet geheel kunnen delen van deze kosten met een ander.

  • 2.

    De toeslag, als bedoeld in het eerste lid, wordt voor de alleenstaande en de

alleenstaande ouder in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft, bepaald op het in artikel 25, tweede lid, van de wet genoemde maximumbedrag.

3.De toeslag, als bedoeld in het eerste lid, bedraagt voor de alleenstaande en de

alleenstaande ouder op wie het tweede lid niet van toepassing is en waarbij de kosten met één of meerdere medebewoner(s) gedeeld kunnen worden, 10% van de gehuwdennorm.

  • 4.

    In afwijking van het bepaalde in het derde lid, bedraagt voor de medebewoner de toeslag het in artikel 25 tweede lid van de wet genoemde maximumbedrag, indien door hem een commerciële huurprijs wordt voldaan.

  • 5.

    Het vierde lid is niet van toepassing op bloedverwanten in de eerste graad.

HOOFDSTUK 3. CRITERIA VOOR HET VERLAGEN VAN DE BIJSTAND

Gehuwden

Artikel 4. Verlaging

  • 1.

    De norm wordt lager vastgesteld indien gehuwden lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan hebben dan waarin de norm voorziet, als gevolg van het geheel of gedeeltelijk kunnen delen van deze kosten met een ander.

  • 2.

    De verlaging als bedoeld in het eerste lid bedraagt 10 % van de gehuwdennorm indien de kosten met één of meerdere medebewoner(s) gedeeld kunnen worden.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het tweede lid, wordt bij inwonende gehuwden geen verlaging toegepast indien zij een commerciële huurprijs voldoen.

  • 4.

    Het derde lid is niet van toepassing op bloedverwanten in de eerste graad.

Artikel 5 Verlagingen bij inwonende kinderen

Bij één of meerdere inwonende kinderen met een inkomen vanaf 100 procent van het netto minimumloon wordt een korting toegepast van maximaal 10 procent op de norm of toeslag van de (adoptief) ouder(s).

Artikel 6 Verlaging toeslag alleenstaanden 21 en 22 jaar

1. De toeslag als bedoeld in artikel 25 van de wet, wordt voor de alleenstaande van 21 jaar of 22 jaar die bij zijn ouder woont, niet zijnde een schoolverlater, in afwijking van artikel 3 lid 3 bepaald op 5% van de gehuwdennorm.

  • 2.

    De toeslag als bedoeld in artikel 25 van de wet, wordt voor de uitwonende alleenstaande van 21jaar of 22 jaar, niet zijnde een schoolverlater, op 10% van de gehuwdennorm gesteld.

 

Artikel 7 Verlaging schoolverlater

De verlaging als bedoeld in artikel 28 van de wet voor een schoolverlater bedraagt 25% van de gehuwdennorm.

Artikel 8 Woonsituatie

1. De verlaging als bedoeld in artikel 27 van de wet bedraagt 16% van de gehuwdennorm indien een woning wordt bewoond waaraan geen kosten van huur of hypotheeklasten zijn verbonden.

  • 2.

    De verlaging in het eerste lid wordt verminderd met het bedrag dat belanghebbende betaalt aan noodzakelijke onderhoudskosten voor de woning op maandbasis.

 

Artikel 9 Anti cumulatiebepaling

Indien voor de belanghebbende een combinatie geldt van één of meer verlagingen bedraagt de verlaging niet meer dan 25% van de gehuwdennorm.

Artikel 10 Geen kosten delen bij verzorgingsbehoevende

In afwijking van het bepaalde in de artikelen 3, 4 en 5 wordt, indien één van de medebewoners verzorgingsbehoevend is, aangenomen dat zowel de verzorgingsbehoevende als de medebewoner in redelijkheid geen kosten met elkaar kunnen delen.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

 

Artikel 11 Uitvoering

Het college is belast met de uitvoering van het bepaalde in de artikelen 3 tot en met 9 van deze verordening en heeft de bevoegdheid nadere regels te stellen in die gevallen, waarin deze verordening niet voorziet.

Artikel 12 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 13 Inwerkingtreding

1. De Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Haarlemmermeer 2012 en de Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Haarlemmermeer 2012-A wordt met ingang van 1 januari 2013 ingetrokken. .

  • 2.

    Deze verordening treed in werking met ingang van 1 januari 2013.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: de Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Haarlemmermeer 2013.