Overheidsorganisatie | Gemeente Leiden |
---|---|
Officiële naam regeling | Horecasanctiebesluit 2013 |
Citeertitel | Horecasanctiebesluit 2013 |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-10-2013 | 15-02-2015 | nieuwe regeling | 24-09-2013 Stadsblad, 30 oktober 2013 | B. 13.0859 |
1. Indien sprake is van een overtreding van artikel 3 van de Drank- en horecawet of artikel 15 Drank- en horecaverordening 2009dient de exploitant het bedrijf op eerste aanzegging te sluiten en gesloten te houden totdat de desbetreffende vergunningen zijn verleend.
2. Zo spoedig mogelijk na de onder 1. genoemde aanzegging wordt de overtreder schriftelijk gewaarschuwd dat bij een tweede overtreding een last onder bestuursdwang wordt opgelegd inhoudende dat bij een volgende overtreding het bedrijf wordt gesloten.
3. Het bepaalde onder 1. en 2. is niet van toepassing indien sprake is van de overname van een bestaande horecaonderneming, niet zijnde een besloten lokaal waar softdrugs kunnen worden verkregen, en waarbij de benodigde vergunningaanvragen volledig zijn ingediend, het niet te verwachten is dat de exploitatie tot overlast zal leiden en er ook overigens geen indicaties zijn die aan een vergunningverlening in de weg staan.
1. Indien sprake is van een overtreding van artikel 2:28, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening 2009 (Apv 2009) dient de exploitant het terras op eerste aanzegging te sluiten en gesloten te houden totdat de desbetreffende vergunning is verleend.
2. Zo spoedig mogelijk na de onder 1. genoemde aanzegging wordt de overtreder schriftelijk gewaarschuwd dat bij een tweede overtreding een last onder bestuursdwang wordt opgelegd inhoudende dat bij een volgende overtreding het terras wordt gesloten.
3. Het bepaalde onder 1. en 2. is niet van toepassing indien sprake is van overname van een bestaand terras en waarbij de benodigde vergunningaanvraag volledig is ingediend, het niet te verwachten is dat de exploitatie tot overlast zal leiden en er ook overigens geen indicaties zijn die aan een vergunningverlening in de weg staan.
1. Indien sprake is van een overtreding van de voorschriften die aan een exploitatie van een terras zijn verbonden (artikel 2:28 Apv 2009/ nadere regels terrassen), volgt een gesprek met de ondernemer en ontvangt deze tevens een schriftelijke waarschuwing dat bij een volgende overtreding een last onder dwangsom wordt opgelegd inhoudende dat de overtreding ongedaan wordt gemaakt.
2. Indien sprake is van een overtreding van het geldende sluitingsuur voor terrassen (artikel 2:28A Apv 2009) volgt een gesprek met de ondernemer en ontvangt deze tevens een schriftelijke waarschuwing dat bij een volgende overtreding de navolgende procedure van toepassing is:
a. bij een tweede overtreding binnen een periode van twaalf weken na de waarschuwing wordt het terras gesloten voor een periode van drie weken.
b. bij een volgende overtreding binnen twaalf weken na de onder a. genoemde periode wordt het terras gesloten voor een periode van zes weken.
3. Het bepaalde onder 1. en 2. laat onverlet de bevoegdheid van de Burgemeester om het terras direct te sluiten indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven.
1. Indien sprake is van een overtreding van het bepaalde in artikel 2:29, derde lid onder b. van de Apv 2009 volgt een gesprek met de ondernemer en ontvangt deze tevens een schriftelijke waarschuwing dat bij een volgende overtreding de navolgende procedure van toepassing is:
a. bij een tweede overtreding binnen een periode van zes maanden na de waarschuwing wordt een tijdelijk vervroegd sluitingsuur opgelegd van 24.00 uur voor een periode van drie weken.
b. bij elke volgende overtreding binnen zes maanden na de tweede overtreding wordt een tijdelijk vervroegd sluitingsuur van 24.00 uur opgelegd voor een periode van zes weken.
2. Het bepaalde onder 1. laat onverlet de bevoegdheid van de Burgemeester om het horecabedrijf direct te sluiten indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven.
1. Indien een horeca-inrichting geluidsoverlast veroorzaakt dan wordt dit aangemerkt als een verstoring van de openbare orde als bedoeld in artikel 2.30 van de Apv 2009.
2. Van een overtreding van het bepaalde in artikel 2:30, eerste lid van de Apv 2009 is in ieder geval sprake wanneer op een afstand van 25 meter van het horecabedrijf mechanisch versterkt geluid uit het horecabedrijf hoorbaar is.
3. Indien sprake is van een overtreding van het bepaalde in artikel 2:30, eerste lid van de Apv 2009 volgt een gesprek met de ondernemer en ontvangt deze tevens een schriftelijke waarschuwing dat bij een volgende overtreding de navolgende procedure van toepassing is:
a. bij een tweede overtreding binnen een periode van zes maanden na de waarschuwing wordt een tijdelijk vervroegd sluitingsuur opgelegd van 24.00 uur voor een periode van drie weken.
b. bij elke volgende overtreding binnen zes maanden na de tweede overtreding wordt een tijdelijk vervroegd sluitingsuur van 24.00 uur opgelegd voor een periode van zes weken.
4. Het bepaalde onder 1. laat onverlet de bevoegdheid van de Burgemeester om het horecabedrijf direct te sluiten indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven.
1. Indien sprake is van een overtreding van het bepaalde artikel 2:29, tweede lid onder c. van de Apv 2009 volgt een gesprek met de ondernemer en ontvangt deze tevens een schriftelijke waarschuwing dat bij een volgende overtreding de navolgende procedure van toepassing is:
a. bij een tweede overtreding binnen een periode van zes maanden na de waarschuwing wordt een tijdelijk vervroegd sluitingsuur opgelegd van 24.00 uur voor een periode van drie weken.
b. bij elke volgende overtreding binnen zes maanden na de tweede overtreding wordt een tijdelijk vervroegd sluitingsuur van 24.00 uur opgelegd voor een periode van zes weken.
2. Het bepaalde onder 1. laat onverlet de bevoegdheid van de Burgemeester om het horecabedrijf direct te sluiten indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven.
1. Indien een overtreding van artikel 24, eerste lid van de Drank- en horecawet wordt geconstateerd volgt een gesprek met de ondernemer en ontvangt deze tevens een schriftelijke waarschuwing dat bij een volgende overtreding de navolgende procedure van toepassing is:
a. bij een tweede overtreding binnen een periode van zes maanden na de waarschuwing wordt de Drank –en horecavergunning tijdelijk geschorst voor een periode van drie weken.
b. bij een volgende overtreding binnen zes maanden na de tweede overtreding wordt de Drank –en horecavergunning tijdelijk geschorst voor een periode van zes weken.
c. bij een volgende overtreding binnen zes maanden na de derde overtreding kan de vergunning op grond van artikel 31, tweede lid, Drank- en horecawet worden ingetrokken.
2. Het bepaalde onder 1. laat onverlet de bevoegdheid van de Burgemeester om de vergunning direct in te trekken indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven.
1. Indien wordt geconstateerd dat een leidinggevende in kennelijke staat van dronkenschap verkeert of onder invloed van psychotrope stoffen aanwezig is in een horecabedrijf volgt een gesprek met de ondernemer en ontvangt deze tevens een schriftelijke waarschuwing dat bij een volgende overtreding binnen een periode van een jaar na de eerste constatering de vergunning wordt ingetrokken wegens het niet langer voldoen aan artikel 8, eerste lid onder b. Drank- en horecawet.
2. Het bepaalde onder 1. laat onverlet de bevoegdheid van de Burgemeester om de vergunning direct in te trekken indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven.
1. Indien wordt geconstateerd dat een overtreding heeft plaatsgevonden van het verbod van verkoop aan personen die in kennelijke staat van dronkenschap verkeren (artikel 252, eerste lid onder 1 Wetboek van Strafrecht), of wel dergelijke personen in de inrichting toe te laten (artikel 20, zevende lid van de Drank- en horecawet), dan wel het doorschenken of de aanwezigheid leidt tot verstoring van de openbare orde (artikel 21 van de Drank- en horecawet) volgt een gesprek met de ondernemer en ontvangt deze tevens een schriftelijke waarschuwing dat bij een volgende overtreding binnen een periode van een jaar na de eerste constatering de vergunning wordt ingetrokken wegens het niet langer voldoen aan artikel 8, eerste lid onder b. Drank- en horecawet.
2. Het bepaalde onder 1. laat onverlet de bevoegdheid van de Burgemeester om de vergunning direct in te trekken indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven.
1. Indien wordt geconstateerd dat een overtreding heeft plaatsgevonden van artikel 252, eerste lid onder 2 Wetboek van Strafrecht (een kind onder de 16* jaar dronken maken) dan wel artikel 20, eerste en tweede lid van de Drank- en horecawet (verstrekken aan personen onder 16* jaar respectievelijk sterke drank verstrekken aan personen onder de 18 jaar) volgt een gesprek met de ondernemer en ontvangt deze tevens een schriftelijke waarschuwing dat bij een volgende overtreding binnen een periode van een jaar na de eerste constatering de vergunning wordt ingetrokken wegens het niet langer voldoen aan artikel 8, eerste lid onder b. Drank- en horecawet.
2. Het bepaalde onder 1. laat onverlet de bevoegdheid van de Burgemeester om de vergunning direct in te trekken indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven.
*per 1 januari 2014 wijzigt de leeftijd van 16 jaar naar 18 jaar
1. Indien zich een geweldsincident heeft voorgedaan in of in de directe nabijheid van een horecabedrijf volgt een gesprek met de ondernemer en ontvangt deze tevens een schriftelijke waarschuwing dat bij een volgende overtreding de navolgende procedure van toepassing is:
a. bij een tweede constatering binnen zes maanden na de eerste constatering volgt een waarschuwing en krijgt een ondernemer 14 dagen de tijd om schriftelijk aan te geven op welke wijze hij in de toekomst dergelijke problemen zal voorkomen (veiligheidsplan, inclusief tijdspad, waarbij tot uitdrukking moet komen dat maatregelen die snel getroffen kunnen worden onverwijld zullen worden uitgevoerd).
b. Bij herhaling van een geweldsincident binnen zes maanden na de eerste constatering of het niet tijdig uitvoering geven aan het onder a genoemde wordt het horecabedrijf gesloten voor een periode van acht weken.
c. Bij herhaling van een geweldsincident of het uitblijven van het niet tijdig uitvoering geven aan het onder a en b genoemde volgt intrekking van de horecavergunning op grond van art. 31, 1e lid onder c. van de Drank- en horecawet.
2. Het bepaalde onder 1. laat onverlet de bevoegdheid van de Burgemeester om het horecabedrijf direct te sluiten indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven.
Daaronder wordt in ieder geval verstaan wanneer sprake is van ernstige incidenten zoals incidenten waarbij de aanwezigheid van of handel in steek- of vuurwapens is geconstateerd dan wel wanneer gebruik is gemaakt van één of meer steek- of vuurwapens, incidenten waarbij één of meer dodelijke slachtoffer(s) is/zijn gevallen, incidenten waarbij één of meer slachtoffer(s) ernstig gewond is/zijn geraakt, incidenten met grootschalige vechtpartijen al dan niet met slachtoffer(s), alsmede wanneer sprake is van ernstige zedendelicten en/of het toedienen van bedwelmende middelen zoals GHB (lijst II Opiumwet).
1. Indien in een horecabedrijf softdrugs aanwezig zijn en/of worden gebruikt volgt een gesprek met de ondernemer en ontvangt deze tevens een schriftelijke waarschuwing dat bij een volgende overtreding de navolgende procedure van toepassing is:
a. bij een tweede constatering binnen zes maanden na de eerste constatering wordt het horecabedrijf gesloten voor een periode van drie maanden.
b. bij een volgende overtreding binnen zes maanden na de onder a. genoemde periode wordt het horecabedrijf gesloten voor een periode van zes maanden.
c. bij een volgende overtreding binnen zes maanden na de onder b. genoemde periode wordt het horecabedrijf op grond van artikel 2:30 Apv 2009 definitief gesloten.
2. Het bepaalde onder 1. laat onverlet de bevoegdheid van de Burgemeester om het horecabedrijf direct te sluiten indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven.
3. Het bepaalde onder 1. en 2. is niet van toepassing indien sprake is van een besloten lokaal waar softdrugs kunnen worden verkregen middels een daartoe strekkend verlof uit de Drank –en horecaverordening (coffeeshop).
1. Indien in een horecabedrijf wordt geconstateerd dat harddrugs worden gebruikt of wanneer er voldoende aanwijzingen daarvoor zijn, volgt een gesprek met de ondernemer en ontvangt deze tevens een schriftelijke waarschuwing dat bij een volgende overtreding de navolgende procedure van toepassing is:
a. bij een tweede constatering binnen zes maanden na de eerste constatering wordt het horecabedrijf gesloten voor een periode van zes maanden.
b. bij een volgende overtreding binnen een jaar na de onder a. genoemde periode wordt het horecabedrijf op grond van artikel 2:30 Apv 2009 definitief gesloten.
2. Het bepaalde onder 1. laat onverlet de bevoegdheid van de Burgemeester om het horecabedrijf direct te sluiten indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven.
1. Indien in een horecabedrijf wordt geconstateerd dat soft- en/of harddrugs worden verhandeld, worden afgeleverd dan wel daartoe aanwezig zijn of wanneer er voldoende aanwijzingen daarvoor zijn, volgt een gesprek met de ondernemer en is de navolgende procedure van toepassing:
a. na de eerste constatering wordt het horecabedrijf gesloten voor een periode van zes maanden.
b. bij een volgende overtreding binnen een jaar na de onder a. genoemde periode wordt het horecabedrijf op grond van artikel 13b Opiumwet definitief gesloten.
2. Het bepaalde onder 1. laat onverlet de bevoegdheid van de Burgemeester om het horecabedrijf direct te sluiten indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven.
1. Indien een overtreding van artikel 8, eerste lid, onder b. van de Drank- en horecawet wordt geconstateerd volgt een gesprek met de ondernemer en ontvangt deze tevens een schriftelijke waarschuwing dat bij een volgende overtreding binnen een periode van een jaar na de eerste constatering de vergunning wordt ingetrokken wegens het niet langer voldoen aan artikel 8, eerste lid onder b. Drank- en horecawet.
2. Het bepaalde onder 1. laat onverlet de bevoegdheid van de Burgemeester om de vergunning direct in te trekken indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven.
Indien zich één of meer van de in artikel 2 tot en met 15 genoemde overtredingen gelijktijdig voordoen binnen de aldaar genoemde perioden kan de Burgemeester besluiten gebruik te maken van zijn bevoegdheid om het horecabedrijf direct te sluiten.
Deze beleidsregel kan worden aangehaald als “Horecasanctiebesluit 2013” en treedt in werking op de dag na de bekendmaking daarvan.