Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rheden

Bezoldigingsregeling gemeente Rheden 2008

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRheden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBezoldigingsregeling gemeente Rheden 2008
Citeertitelg gemeente Rheden 2008
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-10-201301-01-2016art. 1e publicatie

01-01-2010

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Bezoldigingsregeling gemeente Rheden 2008

 

 

Bezoldigingsregeling

Artikel 1 Begrippen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a

    ambtenaar:

    • 1

      de ambtenaar in de zin van artikel 1:1 van de CAR/UWO;

    • 2

      de werknemer als bedoeld in artikel 2:5:1 van de CAR/UWO;

  • b

    betrekking: de betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder b, van de CAR/UWO;

  • c

    volledige betrekking: de volledige betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder k, van de CAR/UWO;

  • d

    schaal: de (salaris)schaal als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder a, van de CAR/UWO, opgenomen in bijlage II en IIa van die regeling;

  • e

    salaris: het salaris, als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder b, van de CAR/UWO;

  • f

    minimumsalaris: het laagste bedrag van een salarisschaal (anciënniteit 0);

  • g

    maximumsalaris: het hoogste bedrag van een salarisschaal (anciënniteit 11);

  • h

    periodieke verhoging: het verschil tussen twee opvolgende bedragen in een schaal;

  • i

    bezoldiging: de bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder c, van de CAR/UWO;

  • j

    uurloon: het uurloon als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder o van de CAR/UWO;

  • k

    overwerk: het overwerk als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder l, van de CAR/UWO;

  • l

    functie: een taak of groep van taken, zoals die binnen het raam van de voor de gemeente Rheden geldende regelingen door burgemeester en wethouders is vastgesteld om door de ambtenaar te worden vervuld;

  • m

    functiewaardering: de ordening in salarisschalen van functies naar zwaarte binnen de gemeente Rheden;

  • n

    lid bedrijfshulpverlening: Hij die op grond van artikel 15:1:11 van de uitwerkingsovereenkomst door Burgemeester en Wethouders is aangewezen als lid van de gemeentelijke organisatie voor bedrijfshulpverlening (BHV);

  • o

    (plv) hoofd BHV: de functionaris die door Burgemeester en Wethouders is aangewezen als (plv) hoofd van de organisatie voor BHV;

  • p

    onderdeel: de binnen het kader van BHV geformeerde bedrijfshulpverleningsploegen;

  • q

    vergoeding: de volgens artikel 38 van deze regeling van toepassing zijnde gratificatie of vergoeding BHV;

  • r

    werktijd: de uren vallende tussen 07:30 uur en 17:30 uur op maandag t/m vrijdag dan wel de uren die voor de betrokken hulpverlener krachtens zijn functie of het voor hem geldende rooster las zijn werktijd moeten worden aangemerkt.

Artikel 2 Recht op salaris

Het recht op salaris vangt aan met de dag waarop de aanstelling van de ambtenaar ingaat. Indien in het aanstellingsbesluit geen datum van ingang is vermeld, vangt het recht op salaris aan met de dag waarop de ambtenaar feitelijk in dienst is getreden.

Het recht op salaris eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.

Artikel 3 Gebroken tijdvakken

Wanneer het salaris moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.

Artikel 4 Onvolledige betrekking

Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.

Artikel 5 Salarisbedragen

De salarissen van de ambtenaren van wie het salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen zoals opgenomen in bijlage II of bijlage IIa van de CAR/UWO.

Artikel 6 Inpassing in salarisschaal

De toepassing van bijlage II dan wel bijlage IIa van de CAR/UWO vindt plaats conform hetgeen is bepaald in artikel 3:1, derde t/m vijfde lid, van die regeling.

Burgemeester en wethouders bepalen met inachtneming van de resultaten van een functiewaarderingsonderzoek en aan de hand van de vastgestelde conversie de voor de ambtenaar geldende salarisschaal.

In afwijking van het bepaalde in het voorgaande lid kan het salaris worden bepaald op een naast lagere salarisschaal (aanloopschaal), indien (nog) niet wordt voldaan aan de voor de betrekking gestelde eisen of nog niet sprake is van een volwaardige functievervulling. Toepassing van dit lid wordt door burgemeester en wethouders bepaald en kan in de regel slechts plaatsvinden voor maximaal twee jaar en in uitzonderingsgevallen drie jaar.

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van een functiewaarderingsonderzoek en de daarbij te hanteren methode.

Anders dan bij het aanvaarden van passende of gangbare arbeid, dan wel bij wijze van disciplinaire straf, als bedoeld in de CAR/UWO, kan zonder voorafgaand ontslag voor een ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan dat van de reeds voor hem geldende salarisschaal.

Artikel 7 Periodieke verhoging van het salaris

Het salaris van de ambtenaar die voldoende functioneert, wordt binnen de voor hem geldende salarisschaal periodiek verhoogd tot het naast hogere bedrag.

De periodieke verhogingen worden toegekend aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, voor de eerste maal met ingang van de eerste dag van de maand waarin zijn aanstelling, dan wel arbeidsovereenkomst, een jaar is verstreken en nadien telkens na een jaar.

Het tijdstip waarop ingevolge het vorige lid voor de eerste maal een periodieke verhoging wordt toegekend, kan worden gewijzigd indien daartoe naar het oordeel van burgemeester en wethouders aanleiding bestaat.

Het salaris kan, indien de salarisschaal de functieschaal betreft en wanneer het maximumsalaris is bereikt, verhoogd worden tot het naast hogere bedrag in de uitloopschaal onder voorwaarde van excellent functioneren en met inachtneming van artikel 10a.

Bij indeling in een andere schaal is het bepaalde van lid 2 van toepassing.

Artikel 8 Geen periodieke verhoging

Indien een ambtenaar onvoldoende functioneert, dient door burgemeester en wethouders, naar aanleiding van een beoordelingsgesprek met de leidinggevende, bepaald te worden dat voor hem de in artikel 7 bedoelde periodieke verhoging van het salaris achterwege wordt gelaten.

Nadien kan worden bepaald dat de bedoelde periodieke verhoging van het salaris, welke met toepassing van het eerste lid achterwege is gelaten, al dan niet met terugwerkende kracht alsnog wordt toegekend.

Van een beslissing tot toepassing van het eerste lid wordt de ambtenaar zo spoedig mogelijk, doch in elk geval voor de datum waarop anders de salarisverhoging zou ingaan, schriftelijk mededeling gedaan, onder vermelding van de redenen welke tot de beslissing hebben geleid.

Artikel 9 Inschaling bij overplaatsing wegens dienstbelang of herplaatsing en garantietoelage

Het salaris van de ambtenaar die:

  • a

    om redenen van dienstbelang als bedoeld in artikel 15:1:10, lid 1 en lid 2 onder a, van de CAR/UWO of;

  • b

    door herplaatsing als bedoeld in regeling “Sociaal statuut gemeente Rheden” wordt tewerkgesteld of aangesteld in een betrekking waaraan een lagere functieschaal is verbonden dan die welke behoorde bij zijn oorspronkelijke betrekking, wordt vastgesteld volgens het hierna bepaalde.

Het salaris van de in lid 1 bedoelde ambtenaar wordt bepaald op dat bedrag in de aan zijn nieuwe betrekking verbonden functie- of uitloopschaal dat tenminste gelijk is aan het salaris dat hij vóór de tewerkstelling of aanstelling in zijn oorspronkelijke betrekking genoot.

Leidt de inschaling als bedoeld in het vorige lid voor de ambtenaar tot een lager brutosalaris, dan wordt hem, voor dat nadelig verschil tussen zijn oorspronkelijke salaris en het salaris in de nieuwe schaal, een garantietoelage toegekend, welke overeenkomt met de oorspronkelijke schaal en salarisaanspraken op het moment van vóór de tewerkstelling of aanstelling.

Onder salarisaanspraken als hiervoor bedoeld worden verstaan de schriftelijk vastgelegde salarisaanspraken, daaronder begrepen een eventuele nog van toepassing zijnde doorloop tot en met het maximum van de functieschaal dan wel uitloopschaal indien men daar reeds in is geplaatst.

Of sprake is van een dienstbelang als bedoeld in lid 1 onder a, is ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 10 Salaris bij bevordering naar hogere schaal

Wanneer de ambtenaar wordt bevorderd naar een salarisschaal met een hoger maximumsalaris, wordt:

  • a

    voor de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3:1, derde lid onder a, van de CAR/UWO, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het bedrag, gelegen onmiddellijk boven het salaris dat de ambtenaar in de oude schaal zou hebben genoten;

  • b

    voor de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3:1, derde lid onder b, van de CAR/UWO, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het eerst hogere bedrag in die schaal, waarmee gerealiseerd wordt dat het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris van de ambtenaar tenminste 75% bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de ambtenaar laatstelijk genoot en het naast hogere bedrag in die oude schaal, dan wel het naast lagere bedrag in die oude schaal, indien het salaris in de oude schaal reeds overeenkwam met het hoogste bedrag uit die schaal.

Artikel 10a Bevordering naar de uitloopschaal

Indien de ambtenaar blijkens een beoordeling als bedoeld in artikel 15:1:15, excellent in zijn betrekking functioneert, kunnen burgemeester en wethouders op voorstel van diens leidinggevende besluiten zijn bezoldiging te bepalen op een bedrag van de naast hogere uitloopschaal, conform het bepaalde in artikel 10 als hij tenminste 4 jaren op het maximum van zijn functieschaal staat.

Artikel 11 Gratificatie

Indien een ambtenaar een uitstekende individuele prestatie heeft geleverd, kunnen burgemeester en wethouders hem een gratificatie, als bedoeld in artikel 15:1:28 van de CAR/UWO, toekennen. De hoogte van de gratificatie bedraagt maximaal € 500,00 netto. De gratificatie kan slechts éénmaal per 12 maanden worden toegekend.

Artikel 12 Groepsgratificatie

Aan een groep ambtenaren die een uitstekende collectieve prestatie hebben geleverd, kunnen burgemeester en wethouders een groepsgratificatie toekennen. De hoogte van een groepsgratificatie bedraagt éénmaal per 12 maanden maximaal € 150,00 netto per ambtenaar.

Artikel 13 Prestatietoelage

Aan een ambtenaar die een uitstekende individuele prestatie heeft geleverd, kunnen burgemeester en wethouders een prestatietoelage toekennen. De toelage bedraagt de hoogste periodieke verhoging van de voor de ambtenaar op dat moment geldende schaal en geldt gedurende maximaal 24 maanden.

Artikel 14 Extra periodieke verhoging van het salaris

Aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kunnen burgemeester en wethouders een extra periodieke salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, toekennen op grond van zeer goede vervulling van de betrekking. Bij de toepassing van de extra periodieke verhoging van het salaris blijft het tijdstip waarop ingevolge artikel 7 een salarisverhoging wordt toegekend onverlet, tenzij anders wordt bepaald.

Artikel 15 Functioneringstoelage

Aan een ambtenaar die in zijn betrekking, tijdelijk wordt belast met een extra taak of extra taken, niet behorende bij de eigen taken, kunnen burgemeester en wethouders een functioneringstoelage worden toekennen.

De in het eerste lid bedoelde toelage bedraagt maximaal 2 x de hoogste periodieke verhoging van de voor de ambtenaar op dat moment geldende schaal.

De in het eerste lid bedoelde toelage geldt voor de duur van de daadwerkelijke vervulling van deze taak of taken en een maximale duur van 12 maanden. Hierna is een direct aansluitende verlenging mogelijk met een maximum van 12 maanden.

In afwijking van lid 3 kan burgemeester en wethouders een afwijkende duur toekennen.

Artikel 16 Persoonlijke toelage na bereiken maximum functionele schaal

Aan de ambtenaar, die het maximum van de voor hem geldende schaal heeft bereikt, kunnen burgemeester en wethouders een persoonlijke toelage toekennen als bedoeld in artikel 3:7:8 van de CAR/UWO, wanneer daartoe op grond van buitengewone bekwaamheid, geschiktheid en ijver aanleiding bestaat.

Het bedrag van de in eerste lid bedoelde toelage wordt zodanig bepaald dat de som van het salaris van de betrokken ambtenaar en die toelage gelijk is aan één der salarisbedragen in de naast hogere schaal tot ten hoogste het maximumsalaris in die schaal.

De in het eerste lid bedoelde toelage wordt ingetrokken, indien de gronden waarop de toelage werd toegekend niet meer aanwezig zijn, tenzij burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat er omstandigheden zijn om de toelage geheel of gedeeltelijk te handhaven.

De in het eerste lid bedoelde toelage wordt geïncorporeerd bij bevordering van de functieschaal naar de uitloopschaal.

Artikel 17 Arbeidsmarkttoelage

Aan de ambtenaar kan om redenen van werving of behoud een toelage worden toegekend door burgemeester en wethouders.

De in het eerste lid bedoelde toelage wordt toegekend voor een periode van 3 jaar.

De maximale hoogte van de toelage als bedoeld in het eerste lid is het maximum van de naasthogere schaal volgend op de uitloopschaal.

De toelage als bedoeld in het eerste lid eindigt op de ingevolge het tweede lid vastgestelde vervaldatum. Wanneer de arbeidsmarktsituatie waarop de toelage is gebaseerd nog steeds bestaat, kan opnieuw door burgemeester en wethouders een toelage als bedoeld in het eerste lid aan de ambtenaar worden toegekend.

Artikel 18 Nadere regels flexibele beloning

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere individuele gevallen, gemotiveerde nadere besluiten nemen over de hoogte van instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in de artikelen 11 tot en met 17.

Artikel 19 Geen afbouwregeling

Bij het beëindigen van instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in artikelen 11 tot en met 17 wordt geen afbouwregeling, conform artikel 26, toegepast.

Artikel 20 Waarnemingstoelage

Een waarnemingstoelage wordt door burgemeester en wethouders toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:1:2 van de CAR/UWO.

De hoogte van de waarnemingstoelage is 8% van het eigen salaris (artikel 3:1:2 lid 2) gedurende de periode van de waarneming. De waarnemingsvergoeding met de eigen bezoldiging tezamen is echter nooit meer dan het maximum van de schaal die bij de waargenomen functie hoort.

Voor de ambtenaar wiens salaris hoger is dan het maximum van schaal 8, bestaat eerst aanspraak op deze vergoeding, indien de waarneming in een aaneengesloten tijdvak van zes weken ten minste twintig volle werkdagen heeft geduurd, in welk geval hem de vergoeding over de dagen waarop hij reeds waargenomen heeft alsnog wordt uitbetaald.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in andere gevallen van waarneming een naar het oordeel van het college, gelet op de aard en de omvang van de ingevolge de waarneming verrichte werkzaamheden, alsmede op de duur en de wijze van de waarneming, billijke vergoeding toe te kennen.

Artikel 21 Bodetoelage

Aan ambtenaren die volledig zijn belast met bodewerkzaamheden in het gemeentehuis kan aanvullend op hun salaris een door burgemeester en wethouders vast te stellen vaste toelage worden toegekend, voor het verrichten van avondwerkzaamheden (zoals (raads-)vergaderingen, bijeenkomsten e.d.), ter hoogte van 7,3% van het voor de ambtenaar geldende salaris. Dit percentage is gebaseerd op 8 uren per maand.

Het bepaalde in artikel 3:2 en 3:2:1 van de CAR/UWO is op de in lid 1 genoemde avondwerkzaamheden niet van toepassing.

Artikel 22 Toelage bereikbaarheids en beschikbaarheiddienst (Piketdiensten)

Aan de ambtenaar die buiten de werktijdenregeling als bedoeld in artikel 4:1 en 4:2 van de CAR/UWO, ingevolge een schriftelijke aanwijzing van burgemeester en wethouders zich regelmatig of vrij regelmatig buiten de voor zijn betrekking vastgestelde werktijden bereikbaar en beschikbaar moet houden teneinde bij oproep arbeid te gaan verrichten, wordt een toelage toegekend.

De hoogte van de toelage genoemd in lid 1 is geregeld in artikel 4 van de regeling “piketdiensten van de gemeente Rheden”.

In afwijking van het bepaalde in het tweede lid geldt de hoogte van de toelage genoemd in lid 1 niet voor de bodewerkzaamheden ingevolge artikel 21 van deze regeling, en voor de medewerkers op de begraafplaatsen. Voor de medewerkers begraafplaatsen bedraagt de hoogte van de toelage 3,25% per maand van het maximum van schaal 7.

Geen vergoeding wordt toegekend, indien uitdrukkelijk is bepaald, dat bij de vaststelling van de bezoldiging met vorenbedoelde verplichting is rekening gehouden.

Artikel 23 Toelage onregelmatige dienst (artikel 3:3 CAR/UWO)

De ambtenaar heeft recht op een vergoeding over de werktijd vastgesteld op:

  • a

    maandag tot en met vrijdag tussen 0.00 en 08.00 uur en tussen 18.00 uur en 24.00 uur; de vergoeding is 20% van het uurloon,

  • b

    zaterdag tussen 0.00 en 24.00 uur; de vergoeding is 40% van het uurloon,

  • c

    zondag tussen 0.00 en 24.00 uur; de vergoeding is 65% van het uurloon.

Het uurloon waarover de vergoeding wordt betaald is maximaal het uurloon behorende bij schaal 6, periodiek 11 volgens bijlage IIa van de CAR/UWO

In afwijking van het bepaalde in het eerste lid heeft de ambtenaar geen recht op vergoeding, indien in een week slechts op één aaneengesloten periode van ten hoogste 3 uur, op de in dat lid onder a of b genoemde tijdstippen, werktijd is vastgesteld.

In afwijking van het bepaalde in het tweede lid behoudt de ambtenaar zijn recht op vergoeding over de op zaterdag vastgestelde werktijd, indien voor hem reeds vóór 1 januari 1997 in de regel werktijd op zaterdag werd vastgesteld.

De toelage onregelmatige dienst wordt uitbetaald aan de ambtenaar die ten hoogste is ingeschaald in salarisschaal 10 volgens bijlage IIa van de CAR/UWO.

Artikel 24 Teamcoördinatortoelage

De ambtenaar ontvangt een teamcoördinatortoelage als hij door burgemeester en wethouders als zodanig is aangewezen. Deze taak wordt naast de functionele taken onderdeel van het totale pakket aan taken die de ambtenaar uitvoert. Deze toelage voor deze specifieke toegevoegde taak is een persoonsgebonden toelage en vormt een afzonderlijke beloning. De hoogte van de toelage bedraagt het verschil tussen het bedrag behorende bij de huidige schaal en periodiek en het bedrag behorende bij de naast hogere schaal en eerst hogere periodiek plus de twee daaropvolgende periodieken. De toelage wordt verhoogd conform de periodieke verhogingen die aan deze ambtenaar wordt toegekend, tot het maximum van deze naast hogere schaal.

Artikel 25 Applicatiebeheertoelage

Vervallen.

Artikel 26 Afbouwtoelage

Aan de ambtenaar wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage, als bedoeld in artikelen 23, 24, 25 en 27 een blijvende verlaging ondergaat, wordt door burgemeester en wethouders een afbouwtoelage toegekend, indien:

  • a

    die blijvende verlaging ten minste 3% bedraagt van de som van het salaris en

  • b

    de ambtenaar de toelage - als bedoeld in artikelen 23, 24, 25 en 27 direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste twee jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

Vervallen.

Vervallen.

Voor de toepassing van lid 1 wordt onder wezenlijke onderbreking verstaan een onderbreking van langer dan twee maanden.

Vervallen.

Artikel 26a

De omvang en de duur van de afbouwtoelage als bedoeld in artikel 26 van de Bezoldigingsregeling wordt vastgesteld met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden.

De berekeningsbasis voor de vaststelling van de afbouwtoelage is het verschil tussen het bedrag dat de belanghebbende over de twaalf kalendermaanden, voorafgaande aan de inkomstenvermindering, gemiddeld per maand aan toelage op basis van artikel 23, 24, 25 en 27 heeft genoten en het totaalbedrag dat hij daarna gaat genieten aan een van die toelagen of aan beide toelagen en aan verhogingen van de wedde, anders dan die wegens algemene salarisverhogingen.

Recht op afbouwtoelage bestaat voor iedere maand in de afbouwperiode waarin de berekeningsbasis 3% of meer bedraagt van de wedde van de belanghebbende op de dag, voorafgaande aan die van de inkomstenvermindering. Onder afbouwperiode wordt verstaan de periode waarover de overgangstoelage kan worden toegekend.

De duur van de afbouwtoelage is gelijk aan een vierde gedeelte van de tijd, gedurende welke de overwerktoelage respectievelijk de toelage wegens onregelmatige dienst zonder wezenlijke onderbreking werd genoten en bedraagt ten hoogste zesendertig maanden. Bij de berekening van het aantal maanden vindt een afronding naar boven plaats op een geheel aantal maanden. De aldus berekende afbouwperiode wordt in drie gelijke delen gesplitst, waarbij het eerste en eventueel het tweede deel naar boven wordt afgerond, met dien verstande dat het totaal aantal maanden niet meer bedraagt dan dat van de afbouwperiode.

De afbouwtoelage vangt aan op het tijdstip van beëindiging of vermindering van de overwerktoelage respectievelijk van de toelage wegens onregelmatige dienst, met dien verstande dat indien de beëindiging of vermindering niet plaatsvindt op de eerste dag van een maand, het tijdstip van aanvang van de afbouwperiode wordt bepaald op de eerste dag van de volgende maand. Over de maand, waarin bedoelde beëindiging of vermindering intreedt, vindt aanvulling van het bedrag van de toelage plaats tot het gemiddelde bedrag dat aan die toelage of toelagen gedurende de voorafgaande twaalf maanden werd genoten.

De afbouwtoelage bedraagt in de in het derde lid omschreven drie delen van de afbouwperiode respectievelijk 75%, 50% en 25% van de berekeningsbasis.

Artikel 27 Overwerkvergoeding

Aan de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt met een lager maximumsalaris dan dat van schaal 10a, wordt ingeval van overwerk een overwerkvergoeding toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:2 en artikel 3:2:1 van de CAR/UWO en zoals geregeld in de artikelen 27a en 27b.

Artikel 27a De overwerkvergoeding

De ambtenaar heeft recht op een vergoeding voor overwerk. De vergoeding bestaat uit verlof gelijk aan het aantal volle uren van het overwerk, alsmede uit het bedrag dat voor die uren wordt berekend overeenkomstig het in het vijfde lid bepaalde.

Het verlof, bedoeld in het vorige lid, wordt verleend op een zo vroeg mogelijk tijdstip. Op verzoek van de ambtenaar en voor zover de belangen van de afdeling en de belangen van de andere ambtenaren dit toelaten wordt het verlof verleend - zo nodig in afwijking van het bepaalde in de eerste volzin - op een tijdstip dat de ambtenaar wenst.

Vóór 1 november kunnen verlofuren die het gevolg zijn van de vergoeding voor overwerk dat zal worden verricht in het daarop volgende kalenderjaar, worden omgezet in vakantie als bedoeld in artikel 6:2, eerste lid van de CAR-UWO. Het aantal verlofuren uit de vorige volzin en het aantal vakantie-uren, bedoeld in artikel 6:2, tweede lid van de CAR-UWO, tezamen mag maximaal 50,4 uren bedragen. Voor de ambtenaar die is aangesteld voor een arbeidsduur van minder dan 36 uur per week geldt een naar evenredigheid lager aantal uren als maximum.

Kan geen verlof worden verleend in overeenstemming met het in het tweede lid bepaalde, dan bestaat de overwerkvergoeding uitsluitend uit een bedrag. Dit bedrag wordt berekend overeenkomstig het bepaalde in het vijfde lid, met dien verstande, dat de in dat lid genoemde percentages worden vermeerderd met 100.

Het bedrag van de in het eerste lid bedoelde vergoeding wordt voor elk van de in aanmerking komende uren berekend naar een percentage van het uurloon van de ambtenaar. Dit percentage bedraagt:

  • -

    100 voor overwerk op een zondag tussen 0 en 24 uur;

  • -

    75 voor overwerk op een zaterdag tussen 0 en 24 uur;

  • -

    75 voor overwerk op een maandag tussen 0 en 6 uur;

  • -

    50 voor overwerk op een dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag tussen 0 en 6 uur;

  • -

    50 voor overwerk op een maandag, dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag tussen 20 en 24 uur;

  • -

    25 voor overwerk op maandag, dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag tussen 6 en 20 uur.

Voor overwerk op een feestdag, als bedoeld in artikel 4:2:1, derde lid van de CAR-UWO, en op de dag volgende op die feestdag tussen 0 en 6 uur, geldt het percentage ingevolge het voorgaande, onderscheidenlijk voor een zondag en voor een maandag tussen 0 en 6 uur, bepaald.

Is voor de ambtenaar volgens rooster in plaats van een zondag, een feestdag, als bedoeld in artikel 4:2:1, derde lid van de CAR-UWO, of een zaterdag, een andere vrije dag aangewezen dan wordt overwerk op die dag beschouwd als overwerk op overeenkomstige uren verricht op onderscheidenlijk een zondag, een feestdag, bedoeld in artikel 4:2:1, derde lid van de CAR-UWO, of een zaterdag.

De afdelings- en clustermanagers zijn bevoegd om voor werkzaamheden welke door ambtenaren van de afdeling c.q. cluster met een verschillende bezoldiging en eventueel een verschillende betrekking te samen en gelijktijdig als overwerk moeten worden verricht, een naar het oordeel van de afdelings- of clustermanager billijke voor deze ambtenaren gelijke vergoeding vast te stellen.

Dit artikel is niet van toepassing op overwerk dat voortvloeit uit een van de in artikel 15:1:11 van de CAR-UWO bedoelde verplichtingen.

Artikel 27b Geen aanspraak op overwerkvergoeding

Directeuren, afdelingsmanagers- en clustermanagers hebben - gelet op de aard en het niveau van hun betrekking - geen aanspraak op vergoeding van overwerk.

Ambtenaren, bezoldigd naar één van de salarisschalen 10a en hoger en niet behorende tot de ambtenaren in lid 1 van dit artikel, hebben - gelet op de aard en het niveau van hun betrekking - geen aanspraak op vergoeding van overwerk behoudens compensatie van tijd.

Het college is bevoegd aan de ambtenaar die op grond van het bovenstaande geen aanspraak heeft op vergoeding voor overwerk in bijzondere gevallen een door het college te bepalen vergoeding toe te kennen, indien en naarmate dit naar het oordeel van het college, gelet op de aard of omvang van het overwerk en de onvermijdelijkheid daarvan, redelijk is te achten.

Artikel 28 Inconveniëntenvergoeding

Aan de ambtenaar die incidenteel wordt belast met het verrichten van extra vuile- en onaangename werkzaamheden wordt voor elke dag waarop deze werkzaamheden worden verricht een vergoeding toegekend. In de bijlage “vergoedingen” staat de hoogte in geld per tijdseenheid. Wanneer er een structurele belasting is kan een vaste vergoeding worden toegekend, zolang de extra vuile- en onaangename werkzaamheden worden verricht.

Artikel 29 Verschuivingsvergoeding

Anders dan op verzoek van de ambtenaar en met inachtneming van het bepaalde in artikel 3:4 heeft de ambtenaar recht op een vergoeding, indien binnen 72 uur voor aanvang van de in rooster vastgestelde:

  • a

    feitelijke arbeidsduur per week, deze arbeidsduur wordt verschoven;

  • b

    werktijd, deze werktijd wordt verschoven.

Het bepaalde in het eerste lid is van overeenkomstige toepassing in geval een verschuiving van de in rooster vastgestelde arbeidsduur per week en/of de in rooster vastgestelde werktijd plaatsvindt zonder dat het dienstbelang dit vereist, gedurende de periode gelegen tussen een maand en 72 uur voor aanvang van de betreffende week dan wel de werktijd.

De hoogte van deze vergoeding bedraagt voor elk verschoven uur 25% van het uurloon.

Artikel 30 Koffiegeldvergoeding

Aan ambtenaren die voor het grootste deel van hun werktijd hun dienst verrichten buiten het gemeentehuis wordt ter tegemoetkoming in de kosten van hun koffie- en theevoorziening een vergoeding per maand toegekend. In de tabel “vergoedingen” van de bij deze regeling behorende bijlage staat de hoogte in geld per tijdseenheid.

Aan ambtenaren, anders dan bedoeld in het voorgaande lid, die incidenteel belast zijn met werkzaamheden in de open lucht in een ander deel van de gemeente dan waar zij gewoon zijn hun werk te verrichten en ter plaatse niet in de gelegenheid zijn in een schaftwagen of een dienstgebouw de lunch te gebruiken, wordt voor elke dag dat zij als zodanig werkzaam zijn een vergoeding voor koffiegeld toegekend. In de tabel “vergoedingen” van de bij deze regeling behorende bijlage staat de hoogte in geld per tijdseenheid.

Artikel 31 Kledingvergoeding

Aan de door burgemeester en wethouders aangewezen, en daarvoor in aanmerking komende, ambtenaren wordt wegens slijtage aan hun kleding een vergoeding toegekend. In de bijlage “vergoedingen” staat de hoogte in geld per tijdseenheid.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de vergoeding bedoeld in het eerste lid niet uit te keren, indien de ambtenaar niet behoorlijk of niet doelmatig is gekleed.

Artikel 32 Gereedschapsvergoeding

Voor het gebruiken van eigen gereedschap in gemeentedienst wordt een vergoeding toegekend. In de bijlage “vergoedingen” staat de hoogte in geld per tijdseenheid.

Artikel 33 Wasvergoeding dienstkleding

Ambtenaar ontvangt een maandelijkse vergoeding voor onderhoud van dienstkleding als bepaald in de regeling “dienstkleding” van de uitwerkingsregeling gemeente Rheden. In de bijlage “vergoedingen” staat de hoogte in geld per tijdseenheid.

Artikel 34 Vergoeding premie schadevrij rijden

Aan de als chauffeur aangestelde ambtenaren die ter vervulling van hun betrekking vrijwel onafgebroken met dienstvoertuigen aan het wegverkeer deelnemen wordt na afloop van elk kalenderjaar een premie toegekend, indien zij in dat jaar hun functie hebben vervuld zonder schade te berokkenen aan gemeentelijke voertuigen dan wel voertuigen van derden. In de bijlage “vergoedingen” staat de hoogte in geld per tijdseenheid.

Artikel 35 Woon-werkverkeer vergoeding

Vervallen.

Artikel 36 Beschikbaarheidvergoeding Privéauto

De medewerker die voor de uitoefening van de functie nagenoeg dagelijks zijn of haar motorvoertuig nodig heeft, ontvangt een beschikbaarheidvergoeding.

Artikel 36a

De medewerker die voor de uitoefening van de functie nagenoeg dagelijks zijn of haar motorvoertuig nodig heeft, ontvangt een beschikbaarheidsvergoeding.

De afdelingsmanager geeft gemotiveerd aan welke medewerker(s) voor de in lid 1 genoemde vergoeding in aanmerking komen. BMZ/POI heeft een toetsende rol bij de toekenning.

De hoogte van de vergoeding is gelijk aan het in de bijlage vermelde van deze regeling vermelde bedrag onder beschikbaarheidsvergoeding privéauto. Rekening houdende met het gemiddeld aantal van 210 werkdagen per jaar wordt maandelijks een vaste vergoeding verstrekt. Deze wordt uitbetaald via het salaris.

Artikel 36b

De tegemoetkoming wordt stopgezet indien er sprake is van een afwezigheid wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid gedurende een periode langer dan 4 weken.

De tegemoetkoming wordt onmiddellijk stopgezet indien er sprake is van afwezigheid anders dan wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid of (vakantie)verlof.

Artikel 36c

Aan de medewerker, op wie het bepaalde in artikel 2 lid 1 van toepassing is, kan ter financiering van de aankoopkosten van een mede voor de dienst te gebruiken motorvoertuig een rentedragende annuïteitenlening worden verstrekt. Het maximumbedrag voor deze lening is gelijk aan het in de bijlage van deze regeling vermelde bedrag onder rentedragende annuïteitenlening (dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd met het van toepassing zijnde prijsindexcijfer.)

Als rentepercentage voor de gehele looptijd van de lening wordt gehanteerd het debetrentepercentage in rekening courant bij de Bank Nederlandse Gemeenten, zoals dat geldt op 1 januari van het jaar waarin de lening wordt gesloten.

De in het eerste lid van dit artikel bedoelde lening dient tezamen met de verschuldigde rente te worden terugbetaald in jaarlijkse gelijke termijnen. Maandelijks zal 1/12 deel van de jaarannuïteit voor rente en aflossing op het salaris worden ingehouden.Bij tussentijdse extra aflossing zal het maandelijks op het salaris in te houden bedrag voor rente en aflossing worden aangepast aan het begin van het volgend kalenderjaar.

De maximale looptijd van de lening wordt als volgt bepaald:

  • -

    maximaal 5 jaar voor een nieuw motorvoertuig;

  • -

    maximaal 4 jaar voor een gebruikt motorvoertuig van max. 1 jaar oud;

  • -

    keus voor maximaal 4 of 3 jaar voor een gebruikt motorvoertuig tussen 1 en 2 jaar oud;

  • -

    maximaal 3 jaar voor een gebruikt motorvoertuig ouder dan 2 jaar.

Aan de medewerker wordt 1% provisiekosten in rekening gebracht over het bedrag van de lening, met een minimumbedrag als vermeld in de bijlage van deze regeling onder rentedragende annuïteitenlening.

Indien de medewerker uit dienst treedt, wordt de lening of het schuldrestant onmiddellijk opeisbaar, tenzij ontslag wordt verleend op basis van artikel 8:5 CAR/UWO. In dat geval blijft het oorspronkelijke rente- en aflossingsplan van toepassing.

Artikel 37 Vervallen vergoedingen bij afwezigheid (ziekte of langdurig verlof)

Bij ziekte van de ambtenaar komt de op grond van de in de artikelen 30 t/m 34 en 36 toegekende vergoedingen te vervallen met ingang van de dag, volgende op de dag waarop hij gedurende twee maanden wegens ziekte niet in staat is geweest zijn werkzaamheden geheel of gedeeltelijk te verrichten.

Bij een situatie van langdurig verlof (langer dan 1 maand) van de ambtenaar komt de op grond van de artikelen 30 t/m 34 en 36 toegekende vergoeding te vervallen met ingang van de dag waarop het verlof aanvangt.

De in de artikelen 30 t/m 34 en 366 toegekende vergoeding wordt toegekend met ingang van de dag waarop het werk is hervat.

Voor artikel 35 geldt voor afwezigheid de bepaling zoals die is opgenomen in de regeling “reis- en verblijfskosten”.

De ambtenaar die in een deelbetrekking werkzaam is ontvangt de vergoeding(en) naar evenredigheid van de omvang van zijn betrekking.

Artikel 38 Vergoeding Bedrijfshulpverlening (BHV)

De ambtenaar die op grond van artikel 15:1:11 CAR/UWO door burgemeester en wethouders is aangewezen als lid van de bedrijfshulpverlening ontvangt een vergoeding overeenkomstig de artikelen 38a t/m 38h.

Artikel 38a

Het lid, als bedoeld in artikel 1 onder n van deze regeling, ontvangt na afloop van ieder kalenderjaar een vergoeding, indien hij zich op het terrein van de bedrijfshulpverlening verdienstelijk heeft gemaakt hetgeen blijkt uit een daartoe strekkende verklaring van het Hoofd Bhv, als bedoeld in artikel 1 onder o van deze regeling, dat het lid met gunstig gevolg een proeve van bekwaamheid heeft afgelegd dan wel regelmatig en in voldoende mate heeft deelgenomen aan (herhalings)lessen en - oefeningen in het kader van de bedrijfshulpverlening.

Artikel 38b

Bij deelname aan een door derden georganiseerde wedstrijd welke bedoeld is om de geoefendheid te beproeven en te verhogen en waartoe hij door of namens het hoofd Bhv is opgeroepen, geniet het lid de van toepassing zijnde vergoeding als bedoeld in artikel 1 onder q van deze regeling.

De in het voorgaande lid bedoelde vergoeding wordt na afloop op declaratie aan het lid uitbetaald.

Artikel 38c

Het totaal aan vergoedingen op grond van de artikelen 38a en 38b bedraagt per jaar nimmer meer dan het maximumbedrag, aangegeven in de in de bijlage opgenomen tabel.

Artikel 38d Onkosten

De kosten, verbonden aan het volgen van lessen, als bedoeld in artikel 38a, alsmede de kosten verbonden aan het afleggen van de daaraan verbonden proeve van bekwaamheid en aan het lidmaatschap van een erkende vereniging voor EHBO komen voor rekening van de gemeente.

Artikel 38e Dienst buiten werktijd

Aan de leden die, na daartoe door of namens het hoofd Bhv te zijn opgeroepen, buiten werktijd daadwerkelijk dienst moet verrichten, wordt de van toepassing zijnde vergoeding per uur verleend overeenkomstig de in de bijlage opgenomen tabel.

Artikel 38f Gratificatie bij langdurig lidmaatschap

Aan degene die gedurende vijf jaar actief lid is geweest en het lid ten aanzien van wie dit elke vijf daarop volgende jaren het geval is geweest, wordt de van toepassing zijnde gratificatie verleend.

Artikel 38g Vergoedingen aan functionarissen

Aan het hoofd van de Bhv wordt jaarlijks een vergoeding toegekend, welke het drievoudige bedraagt van de vergoeding als genoemd in artikel 38a.

Aan het plaatsvervangend hoofd Bhv wordt jaarlijks een vergoeding toegekend, welke de helft bedraagt van de vergoeding, bedoeld in het eerste lid van dit artikel.

Aan degene die als ploegleider optreedt wordt jaarlijks een vergoeding toegekend, welke het tweevoudige bedraagt van de vergoeding als genoemd in artikel 38a.

Het bepaalde in de artikelen 38b en 38c is op de functionarissen, genoemd in dit artikel, niet van toepassing.

Artikel 38h Indexatie vergoedingen bedrijfshulpverlening

De vergoedingen voor leden van de Bedrijfshulpverlening, op grond van artikel 38, van de Bezoldigingsregeling volgens onderstaande tabel vastgesteld, worden steeds verhoogd of verlaagd overeenkomstig de algemene mutaties in de salarissen van het gemeentepersoneel, zoals deze op grond van de Collectieve Arbeidsvoorwaarden Regeling CAR worden vastgesteld in het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden LOGA.

Artikel 39 Vergoeding EHBO

De ambtenaar die EHBO taken verricht en hiervoor is aangewezen door burgemeester en wethouders en in het bezit is van een geldig EHBO-diploma, heeft recht op een vergoeding. Deze vergoeding is zoals geregeld in regeling “Vergoedingen bedrijfshulpverlener” van de uitwerkingsregeling gemeente Rheden.

Artikel 40 Vergoeding Rijwiel / Bromfiets

Vervallen.

Artikel 41 Dienstwoning

Op de bezoldiging van de ambtenaar, die op grond van artikel 15:1:18 van de CAR/UWO, een door burgemeester en wethouders aangewezen dienst- of ambtswoning moet bewonen, wordt op de bezoldiging, wegens het genot van die woning, een korting toegepast overeenkomstig de voor het burgerlijk rijkspersoneel geldende regeling, zoals die is of zal worden vastgesteld.

Artikel 42 Vergoeding Stembureau

De ambtenaar met een volledige betrekking die zitting heeft op een stembureau vanwege een verkiezing, krijgt zijn salaris over deze dag volledig doorbetaald. Over de meerdere uren dan de uren die de ambtenaar normaliter op de verkiezingsdag werkzaam zou zijn, wordt geen salaris betaald.

De ambtenaar die op de verkiezingsdag normaliter niet zou hebben gewerkt heeft geen recht op compensatie-uren.

De ambtenaar die zitting heeft op het stembureau heeft recht op de vergoeding van € 100,- ingevolge de Verordening Presentiegeld stembureaus 2002.

Artikel 43 Aanvulling tot Wettelijk minimum Loon

Indien en voor zover de bezoldiging van de ambtenaar minder bedraagt, dan volgens het wettelijk minimum loon voor de leeftijd van de ambtenaar is vastgesteld, wordt het bedrag aan bezoldiging aangevuld tot het bedrag aan wettelijk minimum loon voor zijn leeftijd.

Bij deeltijdbetrekking zal het bovenstaande worden berekend op basis van het deeltijdpercentage.

Artikel 44 Onvoorziene gevallen

Voor gevallen waarin deze regeling niet of niet naar billijkheid voorziet, treffen burgemeester en wethouders een bijzondere regeling.

Artikel 45 Slotbepaling

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2010 en kan worden aangehaald als de 'Bezoldigingsregeling gemeente Rheden'.

De Bezoldigingsregeling 2007, zoals vastgesteld op 21 november 2006 en zoals sindsdien gewijzigd, wordt ingetrokken.

Bijlage bij “Bezoldigingsregeling gemeente Rheden”

(bijwerken conform algemene percentuele salarisverhoging uit de CAR/UWO)

 

Bedrag

Tijdseenheid

 

1-6-2005

1-2-2006

1-2-2007

 

 

(+1%)

(+1,6%)

(+0,8%)

 

Inconveniëntenvergoeding

 

 

 

 

Artikel 28

€ 2,28

€ 2,32

€ 2,34

per dag

Koffiegeldvergoeding

 

 

 

 

Artikel 30 lid 1

€ 5,05

€ 5,13

€ 5,17

per dag

Artikel 30 lid 2

€ 2,24

€ 2,28

€ 2,30

per maand

Kledingvergoeding

 

 

 

 

Artikel 31

 

 

 

 

Ambtenaar werkzaam op begraafplaatsen

€ 19,61

€ 19,93

€ 20,09

per maand

Overige Ambtenaren in salarisschalen 1 tot en met 4

€ 15,02

€ 15,26

€ 15,38

per maand

Gereedschapsvergoeding

 

 

 

 

Artikel 32

€ 15,02

€ 15,26

€ 15,38

per maand

Wasvergoeding dienstkleding

 

 

 

 

Artikel 33

€ 3,12

€ 3,17

€ 3,20

per maand

Vergoeding premie schadevrij rijden

 

 

 

 

Artikel 34

€ 109,76

€ 111,51

€ 112,40

per jaar

Beschikbaarheidsvergoeding privéauto

 

 

 

 

Artikel 36a

€ 4,50

 

 

per dag

Rentedragende annuïteitenlening

 

 

 

 

Artikel 36c, lid 1

€ 15.000,-

 

 

 

Artikel 36c, lid 5

€ 50,-

 

 

 

Vergoedingen bedrijfshulpverleningDe vergoedingen voor leden van de Bedrijfshulpverlening, op grond van artikel 38, van de Bezoldigingsregeling volgens onderstaande tabel vastgesteld, worden steeds verhoogd of verlaagd overeenkomstig de algemene mutaties in de salarissen van het gemeentepersoneel, zoals deze op grond van de Collectieve Arbeidsvoorwaarden Regeling CAR worden vastgesteld in het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden LOGA.

 

Aard van de vergoeding

Bedrag per 1 januari 2003

a.

Jaarlijkse gratificatie

€ 175,00

b.

Gratificatie wegens deelneming aan een wedstrijdCumulatie van de onder a en b genoemde vergoedingen mag voor een lid slechts leiden tot een totaalbedrag per jaar van ten hoogste

€ 100,00€ 350,00

c.

Gratificatie wegens langdurig deelnemerschap: vijf jaren tien jaren vijftien, twintig, vijfentwintig jaren enz.

€ 200,00€ 250,00€ 350,00

 

Uurvergoeding bedrijfshulpverlening

€ 15,00