Organisatie | Putten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Putten Hoofdstuk 4a Uitwisselen van arbeidsvoorwaarden |
Citeertitel | Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Putten Hoofdstuk 4a Uitwisselen van arbeidsvoorwaarden |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | personeel en organisatie |
Dit hoofdstuk maakt deel uit van een regeling bestaande uit 22 hoofdstukken
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 01-07-2013 | Nieuwe regeling | 15-05-2012 | 310424 |
4a Uitwisselen van arbeidsvoorwaarden
Artikel 4a:1 Vakantie-uren uitwisselen tegen geld
Voor de ambtenaar met een volledige betrekking bedraagt het aantal vakantie-uren –na vermindering op grond van het eerste lid – minimaal 144 uren. Voor de ambtenaar die is aangesteld voor een formele arbeidsduur van minder dan 36 uur per week en voor de ambtenaar die gebruikmaakt van de seniorenregeling bedoeld in artikel 5:1 of 5:3 , geldt een naar evenredigheid lager aantal uren als minimum.
Voor de ambtenaar met een volledige betrekking bedraagt het aantal te verminderen vakantie-uren op grond van het eerste lid maximaal 72 uren. Voor de ambtenaar die is aangesteld voor een formele arbeidsduur van minder dan 36 uur per week en voor de ambtenaar die gebruikmaakt van de seniorenregeling bedoeld in artikel 5:1 of 5:3 , geldt een naar evenredigheid lager aantal uren als maximum.
Verrekening van de conform artikel 4a:1, lid 1 toegekende dagen vindt plaats in februari van het daarop volgende jaar.
Ter uitvoering van lid 1 van artikel 4a:1 kan na toestemming van de directie afgeweken worden van de in artikel 4a:1, lid 1 genoemde deadline van 1 november.
Artikel 4a:2 Geld uitwisselen tegen vakantie-uren
De ambtenaar kan bij het college voor 1 november (tenzij lokaal anders is geregeld) een verzoek indienen om gedurende het daaropvolgende kalenderjaar de duur van de vakantie - als bedoeld in artikel 6:2 , eerste lid - te vermeerderen tegen inlevering van een vergoeding als bedoeld in het vierde lid.
Voor de ambtenaar met een volledige betrekking bedraagt het aantal op grond van het eerste lid te vermeerderen vakantie-uren maximaal 72 uren. Voor de ambtenaar die is aangesteld voor een formele arbeidsduur van minder dan 36 uur per week en voor de ambtenaar die gebruikmaakt van de seniorenregeling bedoeld in artikel 5:1 of 5:3 , geldt een naar evenredigheid lager aantal uren als maximum.
Tenzij op lokaal niveau anders is overeengekomen, wordt op het salaris van de ambtenaar voor elk op grond van het eerste lid meer verkregen vakantie-uur een vergoeding ingehouden overeenkomend met de hoogte van het salaris per uur dat hij geniet bij aanvang van het kalenderjaar waarop het verzoek betrekking heeft.
Verrekening van de conform artikel 4a:2, lid 1 toegekende dagen vindt plaats in februari van het daarop volgende jaar. Indien de medewerker dit wenst kan er ook gekozen worden voor betaling in meerdere termijnen met dien verstande dat het volledige bedrag in het zelfde boekjaar voldaan dient te zijn.
Artikel 4a:3 Inhouding op bezoldiging, eindejaarsuitkering, vakantietoelage of urenvergoeding
Het college kan op verzoek van de ambtenaar zijn bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1 , zijn eindejaarsuitkering als bedoeld in artikel 3:6 , zijn vakantietoelage als bedoeld in artikel 6:3 of zijn vergoeding als bedoeld in artikel 4a:1 , vijfde lid, verlagen voor door het college vastgestelde bestedingsmogelijkheden.
Artikel 4a:3:1:1 Bestedingsdoelen
De regelingen Vakbondscontributie, Aanschaf fiets en de Regeling uitruil salaris, vakantiegeld, eindejaarsuitkering of levensloopbijdrage voor een vergoeding woon- werkverkeer worden geacht erkende bestedingsdoelen te zijn zoals bedoeld in artikel 4a:3, lid 1 van deze regeling, een en ander voor zover fiscale regelgeving dit toelaat.
Artikel 4a:3:2:1 Begripsbepaling
In deze regeling wordt verstaan onder:
Een organisatie zoals omschreven in artikel 12:1, lid 3, 4 of 5 van deze regeling
vakbondslid: Medewerker die lid is van een plaatselijk werkende groepering van de landelijke verenigingen van overheidspersoneel zoals omschreven in artikel 12:1, lid 1c van deze regeling.
contributiebedrag: Het bedrag dat het betreffende vakbondslid in het betreffende jaar aan contributie heeft betaald aan de vakbond.
Artikel 4a:3:2:3 Administratieve verwerking
Administratief wordt de inhouding van vakbondscontributie als volgt verwerkt:
Door ondertekening van het formulier zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel verzoekt de medewerker de werkgever een uitruil plaats te laten vinden in de maand december tussen werkgever en medewerker waarbij de medewerker de werkgever verzoekt dit bedrag aan hem onbelast te verstrekken. De medewerker doet, om een uitruil tot stand te laten komen, voor het betaalde bedrag aan contributie afstand van zijn/haar brutosalaris, eindejaarsuitkering of levensloopbijdrage.
Artikel 4a:3:3:1 Aanschaf door de werkgever
Aanvragen voor fietsen worden in behandeling genomen als ze aan de volgende voorwaarden voldoen:
Indien in de toekomst blijkt dat geen, dan wel onvoldoende, sprake is geweest van mede gebruik van de fiets voor woon-werkverkeer (bijv. aan de hand van declaraties woon-werkverkeer reiskostenforfait of overlegde bewijzen Openbaar Vervoer) zal een eventuele naheffingsaanslag van de Belastingdienst, opgelegd aan de werkgever, bij de medewerker worden verhaald.
Artikel 4a:3:4:2 Flexibele voorzieningenregeling
De medewerker die wenst deel te nemen aan deze regeling, vermindert zijn salaris, vakantiegeld, eindejaarsuitkering of levensloopbijdrage met hetzelfde bedrag dat hij of zij ontvangt voor een vergoeding voor woon-werkverkeer. Deze mogelijkheid is geregeld in artikel 4a:3 van deze regeling.
Artikel 4a:3:4:3 Vergoeding kosten woon-werkverkeer
Voor woon-werkverkeer,is een maximum aantal kilometers van toepassing indien dit in de Wet op de Loonbelasting 1964 wordt voorgeschreven. Hierbij wordt uitgegaan van het in de Wet op de Loonbelasting 1964 weergegeven maximaal aantal werkbare dagen per jaar voor een vijfdaagse werkweek. Of de route al dan niet met een vervoermiddel wordt afgelegd evenals het type vervoermiddel, is niet relevant voor de bepaling van het aantal kilometers.
Artikel 4a:3:4:4 Gevolgen van de keuze
Indien aan de belastingvrije uitbetaling door de belastingdienst bijzondere voorwaarden worden verbonden, is de medewerker gehouden aan deze voorwaarden te voldoen en dit desgewenst aan te tonen. Een eventuele naheffing als gevolg van het niet voldoen aan deze voorwaarden, komt voor rekening van de medewerker.
Deze gevolgen zijn voor rekening en risico van de medewerker.
Artikel 4a:3:4:5 Fiscale wijzigingen
De toepassing van deze regeling dient te passen binnen de (fiscale) wet- en regelgeving. Het college behoudt het recht de regeling aan te passen op grond van fiscale wijzigingen.
Artikel 4a:3:4:6 Onrechtmatig gebruik
Wanneer de medewerker onjuiste gegevens verstrekt en/of onrechtmatig gebruik maakt van deze regeling, wordt de eventuele naheffingsaanslag (inclusief de boete en heffingsrente) van de belastingdienst met terugwerkende kracht op de medewerker verhaald.
Artikel 4a:3:4:7 Berekeningtijdvak
Het aantal woon-werk kilometers wordt berekend over de periode van 1 januari t/m 31 december van enig kalenderjaar. Voor de berekening van het aantal kilometers woon-werkverkeer is de feitelijke situatie leidend. Wanneer iemand tussentijds in of uit dienst treedt, wordt dit in de berekening verdisconteerd.