Organisatie | Drechterland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene Subsidieverordening Drechterland |
Citeertitel | Algemene subsidieverordening gemeente Drechterland |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
maatschappelijke zorg en welzijn
Subsidieregeling instellingen op het terrein van Vormings- en ontwikkelingswerk gemeente Drechterland
Subsidieregeling Bijzondere activiteiten en eenmalige subsidies gemeente Drechterland
Subsidieregeling Investeringssubsidies sport gemeente Drechterland
Subsidieregeling instellingen op het terrein van Jeugd- en Jongerenwerk gemeente Drechterland
Subsidieregeling instellingen op het terrein van Kunst en cultuur gemeente Drechterland
Subsidieregeling instellingenn op het terrein van Maatschappelijke Dienstverlening gemeente Drechterland
Subsidieregeling instellingen op het terrein van Ouderenwerk gemeente Drechterland
Subsidieregeling instellingen op het terrein van Sport en recreatie gemeente Drechterland
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2008 | 01-01-2018 | nieuwe regeling | 14-06-2007 de Middenstander, 04-07-2007 | 3.1 |
De raad van de gemeente Drechterland;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 juni 2007;
- de Algemene wet bestuursrecht, titel 4:2.
- de Wet tot samenvoeging van de gemeenten Venhuizen en Drechterland en het ontstaan van de nieuwe gemeente Drechterland per 1 januari 2006;
- de noodzaak tot harmonisatie van de subsidieverordeningen van de voormalige gemeenten Venhuizen en Drechterland;
gezien het advies van de commissie Samenleving van 30 mei 2007;
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Awb: Algemene wet bestuursrecht.
raad: de raad van de gemeente Drechterland.
college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drechterland.
rekenkamercommissie: de rekenkamercommissie van de gemeente Drechterland.
organisatie: een vereniging of stichting die zich ten doel stelt activiteiten te verrichten op sociaal-maatschappelijk gebied.
subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor geleverde goederen of diensten.
subsidiejaar: het jaar waarin de subsidie wordt ontvangen.
subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies voor bepaalde activiteiten.
subsidieregeling: een bij besluit door het college vastgestelde algemene regeling, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, waarin het subsidiebeleid wordt uitgewerkt.
Artikel 8 Eerste subsidieaanvragen, eigen biijdragen
Bij een eerste aanvraag voor een structurele subsidie moeten de volgende stukken worden ingediend:
a) een activiteitenplan, begroting en opgave van het eigen vermogen;
b) de statuten en een kopie van de inschrijving bij de Kamer van Koophandel;
c) een opgave van de bestuurssamenstelling;
d) alle andere informatie die het college nodig acht voor een goede beoordeling van de aanvraag.
Het college is bevoegd om bij subsidieverlening voorwaarden te stellen ten aanzien van het eigen vermogen.
Subsidieverlening kan, naast de in artikel 4:25 en 4:35 Awb geregelde gevallen, worden geweigerd als naar het oordeel van het college redenen bestaan om aan te nemen dat:
a) de activiteiten van de aanvrager niet zijn gericht op - of niet aanwijsbaar in belangrijke mate ten goede komen aan - inwoners van de gemeente Drechterland;
b) de gelden niet of onvoldoende worden besteed aan het doel waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;
c) subsidieverlening niet past binnen het gevoerde gemeentelijk beleid dan wel de betreffende activiteiten in dat kader onvoldoende prioriteit hebben;
d) de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;
e) de aanvrager over voldoende eigen middelen beschikt om de voorgenomen activiteiten uit te voeren.
Voor 1 februari voorafgaand aan het subsidiejaar deelt het college de organisatie, waarvan wordt verwacht dat die subsidieaanvrager zal zijn, mee voor welke beleidsdoelen in het nieuwe jaar (periode) een aanbod wordt verwacht. Dit is niet van toepassing op organisaties waarmee meerjaren afspraken zijn gemaakt.
Het college treedt in overleg met de organisatie over de activiteiten, de prestaties en de door het college voorgenomen aanvullende subsidievoorwaarden, een en ander binnen het financiële kader.
Hoofdstuk 3 Waarderingssubsidie
Een waarderingssubsidie heeft als doel de instandhouding van een organisatie vanwege het belang dat door het college wordt gehecht aan de inhoud en de doelgroep van de activiteiten. De hoogte van de subsidie wordt berekend aan de hand van kengetallen. Ook kan voor het geheel of voor bepaalde onderdelen een vast bedrag worden bepaald. Subsidieverlening- en vaststelling vallen samen.
Hoofdstuk 6 Investeringssubsidie
Een investeringssubsidie is bedoeld voor een investering in onroerende goederen die door het college van belang wordt geacht en waarvan de kapitaalslasten redelijkerwijs niet binnen de reguliere exploitatie van een organisatie kunnen worden gedekt.
Bij een subsidieverlening boven € 10.000,00 dient de aanvrager aan de volgende voorwaarden te voldoen:
a) de accommodatie mag niet worden vervreemd, bezwaard of een functiewijziging ondergaan zonder voorafgaande toestemming van het college;
b) de aanvrager is verplicht zorg te dragen voor een afdoende opstal- en inboedelverzekering.
Op deze datum vervallen de volgende subsidieverordeningen van de voormalige gemeenten Venhuizen en Drechterland:
- Subsidieverordening Welzijn gemeente Venhuizen 2005, vastgesteld op 30 september 2004;
- Subsidieverordeningen sportverenigingen gemeente Venhuizen 2005, vastgesteld op 30 september 2004;
- Algemene subsidieverordening gemeente Drechterland, vastgesteld op 12 november 1998;
- Deelverordening Amateur-kunstbeoefening gemeente Drechterland, vastgesteld op 13 december 2001;
- Deelverordening Sport gemeente Drechterland, vastgesteld op 13 december 2001;
- Deelverordening Waarderingsbijdragen gemeente Drechterland, vastgesteld op 13 december 2001;
- Deelverordening Buitengewone activiteiten gemeente Drechterland, vastgesteld op 12 november 1998.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Drechterland van 14 juni 2007.
De raad voornoemd,
De voorzitter, de griffier,
De Algemene Wet Bestuursrecht (de Awb) regelt al veel aspecten van de subsidiëring, Wat in de Awb is geregeld hoeft niet in de verordening te worden opgenomen, maar soms is dat toch gedaan om de leesbaarheid van de verordening te bevorderen. Bij een conflict zal altijd de Awb naast de verordening worden gelegd.
In de Awb is ondermeer de mogelijkheid van bezwaar tegen een subsidiebeschikking geregeld. Bij een negatief besluit op een bezwaarschrift is vervolgens beroep mogelijk. In beschikkingen wordt steeds de mogelijkheid van bezwaar of beroep vermeld.
In de subsidieverordening wordt een onderscheid gemaakt tussen subsidieverlening (Awb 4.2.3) en subsidievaststelling (Awb 4.2.5). Als op basis van de aanvraag het subsidiebedrag definitief wordt vastgelegd, vallen verlening en vaststelling samen. We spreken dan van directe vaststelling.
Artikel 3 Bevoegdheden raad en college
De verordening stoelt op de verdeling van verantwoordelijkheden tussen de gemeenteraad en het college zoals deze voortvloeit uit de wet Dualisering. De raad stelt de gemeentebegroting vast en bepaalt de beleidskaders waarbinnen subsidiering plaatsvindt. Binnen die grenzen neemt het college besluiten over subsidies. Een belangrijk instrument hierbij zijn de subsidieregelingen die worden gehanteerd voor groepen van gelijksoortige organisaties en bij eenmalige subsidies.
Artikel 4-1 Rechtspersoonlijkheid
Onder rechtspersonen zonder winstoogmerk vallen zowel verenigingen als stichtingen.
Artikel 7-3 Godsdienstige en politieke activiteiten
Deze activiteiten komen niet voor subsidie in aanmerking. Dit heeft echter niet betrekking op activiteiten met een brede en informatieve strekking. Denk bijvoorbeeld aan een informatie- en discussiebijeenkomst van een jongerenorganisatie over politieke thema’s, gericht op de bevordering van de maatschappelijke participatie van jongeren. Verder wordt evenmin uitgesloten het sociaal-maatschappelijk werk dat vanuit een bepaalde levensovertuiging wordt verricht.
In verband met het streven naar administratieve vereenvoudiging wordt enkel een regeling over het eigen vermogen getroffen als het college daartoe aanleiding ziet.
Artikel 11 Accountantsverklaring
Bij budgetsubsidiëring hechten we belang aan een objectieve toets van de geleverde producten c.q. prestaties. Een dergelijke toets stelt eisen aan zowel de wijze waarop de gewenste output wordt geformuleerd als aan de manier waarop door de instelling wordt geregistreerd en verantwoording wordt afgelegd. Na overleg met de subsidieaanvrager wordt de concretisering van de objectieve toets door het college bepaald en in de subsidiebeschikking vastgelegd.
Artikel 12 Weigering / verlaging / intrekking
De Algemene wet bestuursrecht bepaalt wanneer een subsidie kan worden geweigerd. Hiermee kan ondermeer misbruik van subsidies worden voorkomen. Deels aanvullend op de Awb worden in artikel 12 situaties genoemd waarin tot weigering kan worden overgegaan. Artikel 4:46 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt uitputtend wanneer een subsidie
Artikel 13 Subsidiesoorten en meerjarige subsidies
Er wordt een beperkt aantal subsidiesoorten onderscheiden. Elk subsidiesoort kent zijn eigen toepassingsgebied en procedure. Daarom zijn hiervoor aparte hoofdstukken ingeruimd.
Lid 2 van dit artikel biedt de mogelijkheid om voor meerdere jaren een beschikking af te geven. Waar mogelijk zal hiervan gebruik worden gemaakt. Het leidt tot een beperking van administratieve handelingen en het biedt organisaties meer zekerheid voor de langere termijn. Bij een meerjarige subsidie moeten organisaties nog wel jaarlijks hun financieel en inhoudelijk verslag indienen. Op deze manier blijft de gemeente op de
hoogte van ontwikkelingen en kan worden getoetst of organisaties nog steeds voldoen aan de voorwaarden die in de beschikking c.q. subsidieregeling zijn opgenomen.
Budgetsubsidies worden voornamelijk toegepast bij professionele organisaties. De gemeente wil hierbij sturen op ‘output’, op resultaat. Het gaat erom dat de gesubsidieerde activiteiten bijdragen aan de realisering van de gemeentelijke beleidsdoelen. Wat dit betreft is een ontwikkelproces gaande. In grote lijnen gaat het steeds om het volgende traject:
vraag gemeente > aanbod instelling > overleg > beschikking > uitvoering > verantwoording
Vooraf, achteraf en tussendoor gaat het telkens om de vraag of de inzet van de organisatie bijdraagt aan de realisering van de beleidsdoelen. Het antwoord hierop kan tussendoor lieden tot een bijstelling van de inzet van de organisatie of tot aanpassing van de vraag van de gemeente.
Artikel 14, lid 3 begripsbepaling
“Producten zijn organisatiespecifieke teleenheden”. Afhankelijk van de organisatie kan het hierbij gaan om bijvoorbeeld: aantal hulpverleningsgesprekken, begeleidingsuren, bijeenkomsten, voorstellingen, lesuren e.d. Als besloten wordt om de subsidie te koppelen aan gerealiseerde aantallen producten, zal in de subsidiebeschikking worden vastgelegd welke afwijking van de in de subsidieaanvraag vermelde aantallen leidt tot een bijstelling van het budget. Vanwege nog lopende discussies kan deze systematiek niet in de verordening worden vastgelegd. Ondermeer op dit onderdeel is nog sprake van een ontwikkelproces, waarbij van gemeentezijde wordt gezocht naar een toetsbare relatie tussen het budget en de mate waarin beleidsdoelen worden gerealiseerd.
In rapportages worden in ieder geval vermeld:
- De resultaten in relatie tot de gemeentelijke beleidsdoelen. Afwijkingen kunnen aanleiding zijn tot bijsturing;
- Trends en ontwikkelingen m.b.t. de klantgroep, problematiek, omgevingsfactoren e.d.
Artikel 21-24 Waarderingssubsidie
De gemeente subsidieert een groot aantal verenigingen en stichtingen vanuit een waardering voor hun bijdrage aan het sociaal-maatschappelijk leven in de gemeente, sport en cultuur hierbij inbegrepen. Waar mogelijk is de hoogte van de financiële bijdrage gekoppeld aan het bereik van de doelgroep. Voor de gemeente is het aantal leden of deelnemers een belangrijke indicatie voor de maatschappelijke betekenis van de organisatie. Soms wordt een vast jaarlijks bedrag bepaald om de instandhouding van een organisatie te faciliteren. In andere gevallen wordt gekozen voor een combinatie van een vast bedrag plus een bedrag dat afhangt van het aantal leden of deelnemers. In subsidieregelingen of specifieke beschikkingen wordt een en ander verder uitgewerkt.
Artikel 25-28 Exploitatiesubsidie
Met de toekenning van een exploitatiesubsidie wordt eveneens een waardering voor de organisatie en de activiteiten tot uiting gebracht. Het nadeel van exploitatiesubsidies betreft de administratieve rompslomp, zowel voor organisaties als voor de gemeente. Op termijn zal deze subsidiesoort naar verwachting verdwijnen.
Artikel 29-32 Eenmalige subsidie
Voor elk van de sectoren welzijn, sport en cultuur zijn door het college afzonderlijke subsidieregelingen voor eenmalige subsidies vastgesteld. Hiermee worden bijzondere eenmalige activiteiten of aanschaffingen mogelijk gemaakt, evenals experimenten die een bron kunnen zijn voor vernieuwing. Ook voor projecten die bijdragen aan gemeentelijke beleidsdoelen is een eenmalige subsidie mogelijk.
Artikel 33-36 Investeringssubsidie
Deze subsidievorm wordt met name toegepast bij sportorganisaties. Het is evident dat de mogelijkheden strekken voor zover budgetten hiervoor zijn gereserveerd. Investeringen in onderwijsaccommodaties vallen buiten het kader van deze verordening. Op dat gebied bestaat een specifieke verordening onderwijshuisvesting.