Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ede

Verordening voor de raadscommissie Ede

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEde
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening voor de raadscommissie Ede
Citeertitel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerprecht, raadscommissie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 82

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-02-201717-03-2018artt. 1, 2a, 3, 15 en 15a

19-01-2017

gmb-2017-12969

59603
26-12-201401-02-2017Art. 1, 3, 14 en 15 tot en met 29.

11-12-2014

Gemeenteblad 2014, nr. 669

20106
01-09-201326-12-2014Onbekend

11-07-2013

Ede Stad

752007

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening voor de raadscommissie Ede

De raad van de gemeente Ede;

Gelezen het voorstel van het Presidium van 27 mei 2013, kenmerk 752007;

gelet op artikel 82 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de raadscommissie

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

agendacommissie: de agendacommissie genoemd in artikel 6 van het Reglement van orde voor de gemeenteraad

beeldvormende vergadering: een bijeenkomst van de leden van de commissie waarin inwoners, ondernemingen en belangenorganisaties worden geraadpleegd over beleidsvoornemens;

fractie: leden van de raad die door het centraal stembureau op dezelfde lijst verkozen zijn verklaard, worden als een fractie beschouwd.

griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

informatieve vergadering: een bijeenkomst van de leden van de commissie waarin onderwerpen in het algemeen op informerende wijze worden besproken;

oordeelsvormende vergadering: een bijeenkomst van de leden van de betreffende commissie, waarin over de voor een raadsvergadering te agenderen onderwerpen in het algemeen argumenten worden uitgewisseld en meningen worden gevormd. Hierin kan een advies worden gegeven aan de raad;

raadswerkgroep: een subcommissie die is samengesteld uit leden van de commissie waarin een specifiek onderwerp wordt besproken;

voorzitter: een voorzitter van de raadscommissie.

Hoofdstuk 2. Instelling, taken en samenstelling

Artikel Instelling raadscommissie

Er is een raadscommissie Ede.

Artikel 2a. Raadswerkgroepen

  • 1.

    De raad kan raadswerkgroepen instellen.

  • 2.

    Het bepaalde in deze verordening is van overeenkomstige toepassing op raadswerkgroepen, voor zover daarvan niet bij de instelling wordt afgeweken. Artikel 15, artikel 16 en artikel 17 zijn niet van toepassing op raadswerkgroepen.

  • 3.

    Per fractie wordt maximaal één lid van de raadscommissie benoemd tot lid van de raadswerkgroep.

Artikel 3. Werkzaamheden en taken raadscommissie

  • 1.

    De raadscommissie heeft tot taak:

    • a.

      de besluitvorming van de raad voor te bereiden;

    • b.

      overleg te voeren met het college en de burgemeester over de door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur.

  • 2.

    De raadscommissie kan daartoe beeldvormende, oordeelsvormende en informatieve vergaderingen beleggen.

Artikel 4. Voorzitter

1.De raad benoemt de voorzitters van de raadscommissie.

2. De voorzitters zijn belast met:

  • a.

    het leiden van de vergadering;

  • b.

    het handhaven van de orde;

  • c.

    het doen naleven van deze verordening.

Artikel 5. Samenstelling

  • 1.

    De raadscommissie bestaat in ieder geval uit alle leden van de raad.

  • 2.

    Daarnaast kunnen burgers door de raad tot lid worden benoemd, op voordracht van een fractie. De in het eerste lid genoemde leden dienen daarnaast tijdens de laatste verkiezingen van de raad geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van een fractie. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn op hen van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Per fractie worden maximaal twee niet-raadsleden benoemd tot lid.

Artikel 6. Zittingsduur en ontslag

  • 1.

    De zittingsperiode van een lid en de voorzitters eindigt in ieder geval met het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2.

    Het lidmaatschap van een niet-raadslid vervalt van rechtswege wanneer hij niet meer voldoet aan de in artikel 5, tweede lid, gestelde eisen of als de fractie die hem heeft voorgedragen niet langer is in de raad vertegenwoordigd is.

  • 3.

    De raad kan een niet-raadslid ontslaan op voorstel van de fractie die het lid voor benoeming heeft voorgedragen.

  • 4.

    De raad kan een voorzitter ontslaan.

  • 5.

    Een lid, zijn plaatsvervanger en een voorzitter kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

    Artikel 7 Griffier

    Ter ondersteuning van iedere raadscommissie is in ieder geval de griffier of een door de griffier aan te wijzen griffiemedewerker in iedere vergadering aanwezig.

Artikel 7 Griffier

Ter ondersteuning van iedere raadscommissie is in ieder geval de griffier of een door de griffier aan te wijzen griffiemedewerker in iedere vergadering aanwezig.

Hoofdstuk 3 Vergaderingen

Paragraaf 1. Vergaderingen en voorbereiding

Artikel 8. Vergaderfrequentie

  • 1.

    De raadscommissie vergadert in de regel iedere week en de vergadering vindt plaats op een voor alle leden goed toegankelijke plaats.

  • 2.

    In aanvulling op de vergaderingen, bedoeld in het eerste lid, vergadert de raadscommissie als een voorzitter het nodig acht of als ten minste drie fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

Artikel 9. Oproep

  • 1.

    De voorzitter van de betreffende vergadering zendt ten minste zeven dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

  • 2.

    De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden ter beschikking gesteld.

  • 3.

    Als een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 10, tweede lid, worden deze agenda en de daarop en de daarbij behorende stukken zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 24 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

Artikel 10. De agenda

  • 1.

    Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt de agendacommissie de agenda van de vergadering voorlopig vast.

  • 2.

    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van een schriftelijke oproep tot uiterlijk 24 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 3.

    Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 4.

    Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 5.

    Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 11. Ter inzage leggen van stukken

  • 1.

    Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor eenieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. Als na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk door middel van een openbare kennisgeving.

  • 2.

    Als voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet  geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier een lid inzage.

Artikel 12 Openbare kennisgeving

  • 1.

    De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging op de gemeentelijke website openbaar gemaakt.

  • 2.

    De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats, alsmede de voorlopige agenda van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar eenieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 21.

Paragraaf 2. Orde der vergadering

Artikel 13. Opening vergadering en besluitvorming

  • 1.

    De voorzitter opent de vergadering.

  • 2.

    De raadscommissie neemt besluiten in een vergadering bij stemming door een meerderheid van de aanwezige leden.

  • 3.

    In een vergadering worden geen besluiten genomen, voordat alle aanwezige leden de presentielijst hebben getekend. Aan het einde van elke vergadering wordt de presentielijst door de voorzitter en de griffier of een door hem aangewezen griffiemedewerker door ondertekening vastgesteld.

  • 4.

    De raadscommissie besluit slechts tot het opheffen van een door haar opgelegde geheimhouding in een vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het totale aantal leden is bezocht.

Artikel 14. Verslag

  • 1.

    Het conceptverslag van de voorgaande vergadering wordt, zo mogelijk, aan de leden toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep.

  • 2.

    Bij het begin van de vergadering wordt het verslag van de vorige vergadering, al dan niet na wijziging, vastgesteld door de raadscommissie.

  • 3.

    Het verslag houdt in:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de burgemeester en de wethouders, de secretaris en de ter vergadering aanwezige leden, allen voorzover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      welke leden afwezig waren;

    • c.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • d.

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen der aanwezigen die het woord voerden;

    • e.

      een samenvatting van aan de raad gegeven adviezen onder vermelding van de namen van de leden die mededeling hebben gedaan van hun goed- of afkeuring, en met aantekening van de namen van de leden die zich niet uitgelaten hebben;

    • f.

      bij de betreffende agendapunten de naam en hoedanigheid van personen aan wie de raadscommissie heeft toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 4.

    Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de griffier of een door hem aangewezen medewerker ondertekend.

Artikel 15 Werkwijze beeldvormende vergadering

  • 1.

    Tijdens beeldvormende vergaderingen raadplegen de leden van de raadscommissie inwoners, ondernemingen en belangenorganisaties over beleidsvoornemens.

  • 2.

    Eenieder heeft het recht om deel te nemen aan beeldvormende vergaderingen. Deelnemers onderwerpen zich aan de vergaderorde en de bepalingen van deze verordening.

  • 3.

    De raadscommissie bepaalt de per onderwerp en per spreker de beschikbare spreektijd, op voorstel van de agendacommissie.

Artikel 15a Werkwijze informatieve vergadering

  • 1.

    Tijdens informatieve vergaderingen vergaren de leden informatie over het aan de orde zijnde onderwerp door in gesprek te gaan met het college.

  • 2.

    De raadscommissie bepaalt de per onderwerp en per spreker de beschikbare spreektijd, op voorstel van de agendacommissie.

Artikel 16 Werkwijze oordeelsvormende vergadering

  • 1.

    De beraadslaging in een oordeelsvormendevergadering geschiedt per onderwerp of voorstel in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2.

    Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3.

    Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4.

    Bij de bepaling hoeveel maal een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

  • 5.

    De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij de raadscommissie anders beslist.

Artikel 17. Advies

  • 1.

    Na beraadslaging beslist de raadscommissie of een advies aan de raad wordt uitgebracht.

  • 2.

    Als de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt, beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

  • 3.

    In het advies worden de standpunten van alle fracties opgenomen.

Artikel 18. Voorstellen van orde

  • 1.

    De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen.

  • 2.

    Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3.

    Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Artikel 19. Handhaving orde en schorsing

  • 1.

    Een spreker wordt in zijn betoog niet gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren,

    • b.

      spreker informatie of documenten ter sprake brengt waarop krachtens het bepaalde in artikel 25, 55 of 86 van de Gemeentewet dan wel artikel 24 van deze verordening, geheimhouding rust; of

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2.

    Als een spreker zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaat, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, roept de voorzitter hem tot de orde. Als de desbetreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem het woord ontnemen over het aanhangige onderwerp.

  • 3.

    De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en, als na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord, de vergadering sluiten.

  • 4.

    De voorzitter kan de raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen.

  • 5.

    Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig neemt de voorzitter maatregelen om hem te laten vertrekken. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 20. Deelname aan de beraadslaging door anderen

Onverminderd artikel 21 van de Gemeentewet en artikel 16 van deze verordening kan een raadscommissie, voordat met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt wordt begonnen, besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

Hoofdstuk 4. Besloten vergadering

Artikel 21. Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 22. Verslag

  • 1.

    Het verslag van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld, maar ligt uitsluitend voor de leden ter inzage bij de griffier.

  • 2.

    Dit verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van dit verslag. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 23. Geheimhouding

  • 1.

    Voor afloop van een besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

  • 2.

    Als de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, als de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

Hoofdstuk 5. Toehoorders en pers

Artikel 24. Toehoorders en pers

  • 1.

    Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen een openbare vergadering uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

  • 2.

    Het blijkgeven van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

  • 3.

    De voorzitter is bevoegd toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 25. Geluid- en beeldregistraties

Degenen van een vergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 26. Uitleg verordening

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 27. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 september 2013.

  • 2.

    De verordening van 11 november 2010, V.R. 2010/110 ‘Verordening op de raadscommissies van de gemeente Ede’ wordt ingetrokken.

Artikel 28. Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als de Verordening voor de raadscommissie Ede.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 11 juli 2013, nr. V.R. 2013/46.

De gewijzigde verordening is besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Ede, gehouden op 11 december 2014, zaaknr. 20106. De laatstelijke wijzigingsverordening is vastgesteld in de openbare vergadering van 19 januari 2017, zaaknummer 59603.

De raad voornoemd,

de griffier, w.g. HAGELSTEIN

de voorzitter, w.g. VAN DER KNAAP

Toelichting

In de Gemeentewet wordt onderscheid gemaakt tussen raadscommissies, bestuurscommissies en andere commissies (resp. artikel 82, 83 en 84 Gemeentewet). Raadscommissies bereiden de besluitvorming in de raad voor en voeren overleg met het college en de burgemeester. Bestuurscommissies zijn commissies waaraan bevoegdheden van de raad, het college of de burgemeester worden overgedragen. Andere commissies kunnen alle mogelijke denkbare taken hebben. Er kan gedacht worden aan adviescommissies, ad hoc commissies en wijkraden.

Deze verordening heeft betrekking op een raadscommissie. In veel gemeenten is de afgelopen jaren stil gestaan bij het bestaande vergaderstelsel. De praktijk laat zien dat het commissiestelsel niet alleen op verschillende manieren wordt heringericht, maar dat er ook gemeenten zijn die de keuze hebben gemaakt om zonder raadscommissies te werken. De 'Handreiking vernieuwend vergaderen: voorbeelden uit de praktijk' [Uitgave van de Vernieuwingsimpuls Dualisme en lokale democratie, 2005.] gaat uitgebreid in op de nieuwe overlegvormen. In 2009 is er een geactualiseerde versie van deze handreiking verschenen met als titel ‘Op het tweede gezicht; gemeentelijke vergaderpraktijken nader beschouwd’. Deze handreiking is te downloaden via de website van het Actieprogramma Lokaal Bestuur via onderstaande link:

http://www.actieprogrammalokaalbestuur.nl/files/file/ALB-PUBLICATIES/ALB_PUB_TweedeGezicht_Vergaderpraktijken2009.pdf

De gemeente Ede heeft ervoor gekozen om één raadscommissie in te stellen die zoveel mogelijkheid vrijheid heeft om zelf per onderwerp de meest efficiënte werkvorm te kiezen. Er is daarbij onderscheid gemaakt tussen vergaderingen met een informerend karakter (beeldvormend) tegenover vergadering met een opiniërend karakter (oordeelsvormend). Het eerste type vergadering bevordert de burgerparticipatie en het overleg tussen de raad en het college. Het tweede type vergadering is de plaats waar het politieke debat tussen de fracties plaatsvindt. Het proces van besluitvorming speelt zich af in de raad.

Op grond van artikel 82, eerste lid, kan de raad zoveel raadscommissies instellen als hij wenselijk acht. De raad regelt de taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de raadscommissies en de wijze waarop de leden van een raadscommissie inzage hebben in stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. De Gemeentewet verplicht overigens niet tot het instellen van raadscommissies.

Verschillende keuzes zijn mogelijk ten aanzien van raadscommissies. Wel zal een verordening aan het voorschrift moeten voldoen dat collegeleden geen lid mogen zijn van raadscommissies. Bovendien moet de voorzitter van een raadscommissie een raadslid zijn en zal er sprake moeten zijn van een evenwichtige vertegenwoordiging van de fracties in de raadscommissies.

Over het voorzitterschap van een raadscommissie kan het volgende worden opgemerkt:

De vraag of een raadscommissie een externe voorzitter mag hebben heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ontkennend beantwoord. De VNG heeft in eerste instantie geadviseerd dergelijke commissies te baseren op artikel 84 Gemeentewet, omdat de raad op basis van dit artikel wel een commissie met een externe voorzitter kan instellen. Dit bleek in de praktijk echter lastig te realiseren, omdat leden van commissies die functioneren op basis van artikel 84 geen onschendbaarheid krachtens artikel 22 Gemeentewet genieten. Omdat de VNG hecht aan het principe dat raadsleden gedurende het politieke proces vrijuit moeten kunnen spreken is dat een ongewenste situatie.

Strikt juridisch gezien kan de VNG de minister volgen in zijn zienswijze. Zij vinden echter ook dat de raad krachtens artikel 16 Gemeentewet een zeer ruime en zelfstandige bevoegdheid heeft om de eigen werkzaamheden te regelen. Gelet op de strikte interpretatie van de wet heeft de raad in deze verordening echter gekozen voor het handhaven van de bestaande situatie. Een aantal gemeenten kent inmiddels de constructie dat het technisch voorzitterschap van een raadscommissie in handen is van een raadslid, maar dat de inhoudelijke leiding van de vergadering berust bij een extern persoon. Deze externe fungeert de facto als moderator van de commissievergadering en het raadslid als technisch voorzitter, waarmee op juridisch correcte wijze invulling wordt gegeven aan artikel 82 Gemeentewet

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

Om te voorkomen dat de omschrijving van terugkerende begrippen in de verordening moeten worden herhaald, is in deze bepaling een aantal begrippen eenmalig gedefinieerd.

Hoofdstuk 2. Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2. Instelling raadscommissies

De gemeente Ede heeft ervoor gekozen om één raadscommissie in te stellen waarin alle leden van de raad zitting hebben, om te bevorderen dat de informatiewisseling en het delen van argumenten voorafgaande aan de besluitvorming in de raad plaatsvindt.

Artikel 3. Taken en werkzaamheden

De taken van de raadscommissies zijn vastgelegd in artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet. De raadscommissies bereiden de besluitvorming van de raad voor en overleggen met het college of de burgemeester. Wat betreft de invulling van de taken van de raadscommissies zijn ruwweg twee modellen te onderscheiden. In het eerste model is een raadscommissie vooral gericht op voorbereiding en informatievoorziening en vindt het politieke debat plaats in de raad, in het tweede vindt het politieke debat plaats in een raadscommissie en geschiedt de besluitvorming door de raad.

De taak om de besluitvorming van de raad voor te bereiden komt mede tot uitdrukking in de mogelijkheid advies uit te brengen over een voorstel of onderwerp. De raadscommissie kan ook uit eigener beweging advies aan de raad uitbrengen, ook dit advies kan aanleiding zijn voor besluitvorming in de raad. De taken van de raadscommissie zijn in essentie dezelfde als die van de raad, die van kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend orgaan.

De raadscommissie bepaalt evenals de raad haar eigen agenda. Dit betekent dat niet het college maar (een voorzitter van) de raadscommissie bepaalt of een voorstel aan de raadscommissie wordt voorgelegd alvorens het in de raad wordt besproken. Hierover kan uiteraard ook overleg plaatsvinden in het presidium (bestaande uit de fractievoorzitters en de voorzitter van de raad) of de agendacommissie (bestaande uit de voorzitters van de raadscommissie die een voorzitter uit hun midden aanwijzen). Veelal zal het echter wel zo blijven dat een onderwerp eerst in een raadscommissie wordt besproken.

Artikel 4. Voorzitter

Artikel 82, vierde lid, van de Gemeentewet schrijft voor dat de voorzitter van een raadscommissie raadslid moet zijn. Voorheen was bepaald, dat de raad de voorzitters en hun plaatsvervangers "uit zijn midden" benoemt. Dit is niet nodig doordat dit in de Gemeentewet is opgenomen, vandaar dat alleen bepaald is dat de raad de voorzitters (allen zijnde raadsleden) benoemt. De raadscommissie werkt met een systeem van roulerend voorzitterschap voor de door de raad benoemde voorzitters.

Het ligt voor de hand dat de voorzitters, evenals de leden, van de raadscommissies in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling worden benoemd, aangezien de zittingsperiode van de voorzitters en de leden aan het einde van de zittingsperiode van de raad eindigt (artikel 6, eerste lid). Aangezien het echter niet altijd mogelijk zal zijn om de voorzitters direct na de verkiezingen te benoemen, is er voor gekozen om geen termijn in artikel 5, eerste lid, op te nemen. Hetzelfde geldt overigens voor artikel 4, tweede lid.

Overigens zij in dit kader verwezen naar de passage over de positie van de voorzitter in de algemene toelichting van deze verordening.

Artikel 5. Samenstelling

De raad bepaalt de samenstelling van de raadscommissies. Wel schrijft artikel 82, derde lid, van de Gemeentewet voor dat de raad moet zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen. In Ede is aan dit vereiste invulling gegeven door alle leden van de raad te laten zetelen, plus twee fractievolgers. De verhoudingen hoeven overigens blijkens jurisprudentie niet exact overeen te komen met de verhoudingen in de raad.

De leden worden door de raad benoemd, op voordracht van de fractie. Dit houdt in dat het aan de fracties zelf is om te bepalen welke leden de betreffende fractie vertegenwoordigen in de verschillende commissies. Het is mogelijk dat de raad (moet) besluiten een voorgedragen lid niet te benoemen tot lid van een commissie. Dit kan het geval zijn wanneer een “burgerlid” niet voldoet aan de vereisten van de Gemeentewet (zie de toelichting op het vierde lid). Andere redenen om een dergelijke benoeming achterwege te laten zijn niet aan de orde.

Zoals uit het vierde lid blijkt, hoeven de leden van een raadscommissie geen raadslid te zijn. Wel is er in deze bepaling vanuit gegaan dat de politieke groeperingen (fracties) de in het eerste lid bedoelde leden voordragen. Daarnaast moeten de in het eerste lid bedoelde leden op grond van deze bepaling op de kandidatenlijst van de desbetreffende fractie

hebben gestaan. Dit in verband met de ‘kenbaarheid’ (kiezerslegitimiteit) van de kandidaten bij de burgers. Deze laatste eis hoeft niet te worden gesteld, de beslissing hierover is aan de raad.

Op grond van het vierde lid moeten leden, evenals raadsleden, voldoen aan hetgeen is bepaald in de artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet. Dit betekent onder andere dat zij achttien jaar moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun nevenfuncties openbaar moeten maken, geen functie als bedoeld in artikel 13 mogen vervullen en niet in strijd mogen handelen met artikel 15. Om te beoordelen of de buitengewone (niet) raadsleden voldoen aan de eisen van de Gemeentewet, ligt het voor de hand om gebruik te maken van een geloofsbrievenonderzoek. Het verdient aanbeveling dit onderzoek uit te laten voeren door de commissie die voor raadsleden en wethouders het op basis van artikel V4 van de Kieswet verplichte geloofsbrievenonderzoek uitvoert. De vereisten die onderzocht moeten worden zijn immers gelijk. Dit onderzoek (alleen naar de niet-raadsleden) gaat vooraf aan het raadsbesluit waarmee de leden benoemd worden.

Artikel 6. Zittingsduur

De zittingsperiode van de leden, de eventuele buitengewone leden en de voorzitters e is even lang als de zittingsperiode van de raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt derhalve van rechtswege, de raad hoeft hen niet te ontslaan.

Op grond van het tweede lid eindigt het (buitengewoon) lidmaatschap van een raadscommissie eveneens van rechtswege indien een lid niet meer voldoet aan de in artikel 4, vierde lid, gestelde eisen en indien een lid is benoemd op voordracht van een fractie die blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet meer vertegenwoordigd is in de raad (zevende lid).

De raad kan een lid van een raadscommissie op voorstel van de fractie die het lid heeft voorgedragen, ontslaan. Deze situatie kan zich voordoen in geval van een splitsing van een fractie. De ontstane nieuwe fractie heeft dan overigens op grond van artikel 4, eerste lid, recht op een eigen lid. De raad kan ook zonder voorstel van een fractie een voorzitter van een raadscommissie ontslaan, bijvoorbeeld indien deze voorzitter niet meer het vertrouwen van de meerderheid van de raad bezit. Het vijfde en zesde lid voorzien in de situatie van een tussentijdse vacature, hetzij door ontslag hetzij door overlijden.

Artikel 7. Griffier

De griffier of een andere medewerker van de griffie is altijd bij de vergaderingen van de raadscommissie aanwezig. In principe neemt hij geen deel aan de beraadslagingen, zij het dat de raadscommissie op grond van artikel 20 van deze modelverordening altijd de mogelijkheid heeft om anderen aan de beraadslagingen deel te laten nemen.

Hoofdstuk 3. Vergaderingen

Paragraaf 1. Tijdstip van vergaderen en voorbereiding

Artikel 8. Vergaderfrequentie

Veelal zullen de vergaderingen van de raadscommissies plaatsvinden op een vaste dag en plaats voorafgaand aan de vergaderingen van de raad. Een raadscommissie vergadert vaker als één van de voorzitters het nodig oordeelt of indien ten minste drie fracties hierom vragen. Indien een raadscommissie een hoorzitting wil houden, kan de voorzitter gebruik maken van het derde lid en een andere dag, aanvangsuur of plaats bepalen. Bepaald is dat de voorzitter hierover overleg voert met de griffier.

Over de openbaarheid van de vergaderingen bevat deze modelverordening geen bepaling, aangezien artikel 82, vijfde lid van de Gemeentewet, hierin voorziet. In deze bepaling wordt artikel 23 van overeenkomstige toepassing verklaard op raadscommissies. Dit betekent dat de vergaderingen van de raadscommissies in de regel in het openbaar plaatsvinden. Op verzoek van een vijfde van het aantal leden van een raadscommissie of een voorzitter kan de raadscommissie beslissen om achter gesloten deuren te vergaderen. Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet openbaar is tenzij de raadscommissie anders beslist.

Artikel 9. Oproep

De leden van een raadscommissie ontvangen een oproep inclusief de agenda voor een vergadering tenminste een week voor de vergadering. Op datzelfde momenten worden ook de stukken ter beschikking gesteld. De agendacommissie vervult een coördinerende rol bij de agendering van zaken in commissies. De agendacommissie stelt de agenda van de raadscommissie voorlopig vast. De definitieve vaststelling van de agenda van een raadscommissie geschiedt door de commissie bij de aanvang van de vergadering. De voorzitter van de agendacommissie voert overleg met het presidium over de voorlopige agenda van de raad. Dit is bepaald in het reglement van orde voor de raad.

Indien in spoedeisende gevallen een aanvullende agenda wordt vastgesteld bedraagt deze termijn minimaal 24 uur voor een vergadering. De stukken ten aanzien waarvan geheimhouding is opgelegd, kunnen bij de griffier worden ingezien (artikel 10, tweede lid).

Artikel 10. De agenda

Voor het verzenden van de oproep, stelt de agendacommissie de agenda voorlopig vast (artikel 10). Het versturen van de agenda is geregeld in artikel 11.

In dit artikel is allereerst een procedure voor spoedeisende zaken geregeld. Uiteindelijk bepaalt een raadscommissie zijn eigen agenda. De agenderende rol van een raadscommissie komt tot uitdrukking in het tweede, derde en vierde lid. Dit betekent onder andere dat een raadscommissie kan bepalen dat een onderwerp of voorstel onvoldoende voorbereid is en voor inlichtingen of advies aan het college wordt gezonden. Een raadscommissie, niet het college, bepaalt vervolgens in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt. Uiteraard zal hierover wel overleg gevoerd moeten worden met het college of de secretaris.

Artikel 11. Ter inzage leggen van stukken

Naast de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, worden stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen op een vaste plaats voor eenieder ter inzage gelegd. Veelal zal dit in het gemeentehuis zijn, maar uiteraard kan in een gemeente met meerdere dorpskernen ook gekozen worden voor terinzagelegging op meerdere plaatsen zoals een bibliotheek. In de openbare kennisgeving wordt vermeld waar de stukken liggen.

Artikel 12. Openbare kennisgeving

Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet moet de voorzitter van een raadscommissie tegelijkertijd met de schriftelijke oproep de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering ter openbare kennis brengen. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep en op een bij openbare kennisgeving aan te geven plaats ter inzage gelegd. Deze bepaling geeft hier een regeling voor.

Paragraaf 2. Orde der vergadering

Artikel 13. Presentielijst

De presentielijst en de ondertekening door de voorzitter en de griffier zijn bedoeld om formeel vast te stellen dat het vergaderquorum aanwezig is. Daarnaast is de presentielijst van belang om de vergoedingen voor de leden van een raadscommissie te kunnen vaststellen.

Artikel 14. Opening vergadering en quorum

Artikel 20 van de Gemeentewet regelt het vergaderquorum van de raad. Voor de raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet. Besloten is om ten aanzien van het opleggen van geheimhouding in ieder geval een quorum van ten minste de helft van het aantal leden in te stellen. Bij overige beslisingen zoals over de vaststelling van de agenda of voorstellen van orde kan een meerderheid van de aanwezige leden besluiten, tenzij één van de leden zich daartegen verzet.

Artikel 15. Verslag

Het conceptverslag wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep verstuurd aan de leden en aan de overige personen die het woord gevoerd hebben. De voorzitter, de leden en de collegeleden hebben het recht een voorstel tot wijziging te doen. Het recht om aanpassing voor te stellen (derde lid) komt ook toe aan de voorzitter, een lid en een collegelid, dat bij de desbetreffende vergadering niet aanwezig was. Het is aan de raadscommissie om te beslissen of een voorgestelde wijziging of aanvulling geaccepteerd wordt, aangezien de raadscommissie het verslag vaststelt. Een afwijzing van een dergelijk voorstel is niet vatbaar voor beroep. Het is aan te bevelen uitsluitend een zakelijke samenvatting van hetgeen besproken is, te geven. Na vaststelling ondertekenen de voorzitter en de griffier of een door hem aangewezen griffiemedewerker het verslag.

Artikel 17. Werkwijze oordeelsvormende vergadering

Het stellen van vragen dient ook als een spreektermijn beschouwd te worden. Een spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten. Dit hoeft overigens niets te veranderen aan de praktijk dat een portefeuillehouder antwoordt na de inbreng van de raadsleden in de eerste en tweede termijn. Een verzoek van een commissielid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te geven, dient de voorzitter niet te honoreren. Indien de raadscommissie van mening is, dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan zij daartoe uitdrukkelijk besluiten.

Artikel 18. Advies

De voorzitter kan de beraadslaging sluiten, als hij vaststelt dat een onderwerp voldoende is toegelicht, tenzij een raadscommissie anders beslist. Een raadscommissie neemt geen beslissingen, maar bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester. Wel kan een raadscommissie gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de raad. De leden beslissen over het advies. Ten behoeve van het debat in de raad en om recht te doen aan de mening van alle fracties, inclusief minderheidsstandpunten, worden de standpunten van alle fracties opgenomen. Het ligt voor de hand dat indien een lid het niet eens is met het fractiestandpunt, hier afzonderlijk melding van wordt gemaakt in het advies aan de raad.

Artikel 19. Voorstellen van orde

Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de raadscommissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door de raadscommissie. Bij het staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen (artikel 32, vierde lid Gemeentewet is hierop niet van toepassing). Een voorstel van orde betreft bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een (overleg) pauze of een voorstel over de (beperking van de) spreektijden van de leden en overige deelnemers aan de commissievergadering.

Artikel 20. Handhaving orde en schorsing

Het eerste lid verzekert dat leden van een raadscommissie vrijelijk kunnen spreken. Wel zijn interrupties uiteraard toegestaan voor zover de voorzitter bij een overvloed aan interrupties of in het belang van de voortgang van de beraadslagingen niet bepaalt dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties afrondt. Om te bevorderen dat leden van raadscommissies zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet bovendien dat artikel 22 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing is op leden van raadscommissies. Hierdoor zijn leden van raadscommissies niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt voor zowel raadsleden als niet-raadsleden. Om te voorkomen dat geciteerd kan worden uit stukken waarop geheimhouding rust is opgenomen dat de voorzitter om die reden de spreker kan interrumperen. Als dit onvoldoende effect sorteert kan hem het woord worden ontnomen of de vergadering worden geschorst of gesloten.

Op basis van het tweede lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de voorzitter tot de orde worden geroepen en kan hen zo nodig over het aanhangige onderwerp het woord ontzegd worden. Ook kan de voorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling van de verstoring van de orde, de vergadering sluiten. In het uiterste geval kan hij een lid het verdere verblijf ontzeggen en hem uit de vergadering doen verwijderen. Indien een lid blijft volharden in zijn gedrag kan hem de toegang tot de vergadering voor ten hoogste drie maanden worden ontzegd. Het vierde lid sluit aan bij artikel 26, derde lid, van de Gemeentewet, die een dergelijke regeling geeft ten aanzien van raadsleden.

Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde. Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 28 van deze verordening.

Artikel 21. Deelname aan beraadslaging door anderen

Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 Gemeentewet geregelde verschoningsrecht, dat in artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op leden van raadscommissies en andere personen die aan de beraadslagingen deelnemen. Het is uiteraard ook mogelijk dat een raadscommissie bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen (bijvoorbeeld de voorzitter van een deelraad aan de beraadslaging over deelgemeente-aangelegenheden). Het gaat in deze bepaling om anderen dan de leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders. Deze hebben op grond van artikel 82, vijfde lid van de Gemeentewet de mogelijkheid om aan de beraadslagingen deel te nemen. Op grond van dit artikel 24 kan de secretaris uitgenodigd worden. Uiteraard hebben deze andere sprekers niet dezelfde rechten als de leden. Een andere spreker heeft onder meer geen recht om een voorstel te doen over de orde van de vergadering.

Hoofdstuk 4. Besloten vergadering

Artikel 22. Algemeen

Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voor zover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal een raadscommissie moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de Gemeentewet wordt opgelegd dan wel opgeheven.

Artikel 23. Verslag

Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet is artikel 23 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. Het vierde lid van artikel 23 van de Gemeentewet schrijft voor dat van een besloten vergadering een afzonderlijk verslag wordt opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de raad en in casu dus een raadscommissie anders beslist. In aanvulling hierop bepaalt het eerste lid van deze bepaling dat het verslag van een besloten vergadering ter inzage ligt bij de griffier. De raadscommissie beslist over het openbaar maken van dit verslag.

Artikel 24. Geheimhouding

Hetgeen besproken wordt in een besloten vergadering, valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 86 van de Gemeentewet nodig. Niet alleen een raadscommissie kan geheimhouding opleggen, ook een voorzitter van een raadscommissie, het college en de burgemeester kunnen geheimhouding aan een raadscommissie opleggen. Overigens kan een raadscommissie ook geheimhouding opleggen aan de raad of het college ten aanzien van stukken die zij aan de raad of het college overlegt (artikel 25, tweede lid, en artikel 55, tweede lid, van de Gemeentewet). De geheimhouding geldt ten aanzien van eenieder die aanwezig is bij een besloten vergadering of die kennis draagt van stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. De geheimhouding geldt totdat het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd of de raad, haar opheft. De raad kan de geheimhouding die een raadscommissie aan de raad oplegt, opheffen. In deze verordening is een overlegverplichting opgenomen waardoor recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.

Hoofdstuk 5. Toehoorders en pers

Artikel 25. Toehoorders en pers

Artikel 26, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging kan ontzeggen. Voor raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet, dit artikel, derde lid voorziet hierin.

Artikel 26. Geluid- en beeldregistraties

Aangezien de vergaderingen van een raadscommissie in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluid- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 27, 28 en 29

Deze artikelen behoeven geen toelichting.