Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Mook en Middelaar

Deelsubsidieverordening Leefomgeving Mook en Middelaar 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMook en Middelaar
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingDeelsubsidieverordening Leefomgeving Mook en Middelaar 2012
CiteertitelDeelsubsidieverordening Leefomgeving 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vastgesteld en bekendgemaakt als onderdeel van de ‘Verordening implementatie Wet elektronische bekendmaking’ vastgesteld door de gemeenteraad op 12-09-2013.

De Deelsubsidieverordening Welzijn Mook en Middelaar, die is vastgesteld op 18 december 2003 en de Subsidieverordening Milieu Mook en Middelaar, die is vastgesteld op 8 juli 2004 worden hierbij ingetrokken.

Artikel 15 bevat een overgangsrecht.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht, titel 4.1
  2. Algemene wet bestuursrecht, titel 4.2
  3. Gemeentewet, art. 149
  4. Algemene Subsidieverordening Mook en Middelaar 2012

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-09-201317-06-2014nieuwe regeling

12-09-2013

Maasdriehoek, 24-09-2013

12-09-2013, nr. 7

Tekst van de regeling

Intitulé

Deelsubsidieverordening Leefomgeving Mook en Middelaar 2012

De raad van de gemeente Mook en Middelaar

Overwegende dat het wenselijk is ter zake van het verstrekken van subsidie voor activiteiten ten behoeve van of betrekking hebbende op de lokale leefomgeving regels te stellen;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 april 2012

Gelet op de titels 4.1 en 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 149 van de Gemeentewet en artikel  van de Algemene Subsidieverordening Mook en Middelaar 2012;

Gelet op het advies van de commissie Samenleving van  3 april 2012

 

Besluit

vast te stellen de

Deelsubsidieverordening Leefomgeving Mook en Middelaar 2012

 

HOOFDSTUK I ALGEMEEN GEDEELTE

Artikel 1 Definities

  • a.

    gemeente:

    de gemeente Mook en Middelaar;

  • b.

    de raad:

    de gemeenteraad van gemeente Mook en Middelaar;

  • c.

    college:

    het college van burgemeester en wethouders van gemeente Mook en Middelaar;

  • d.

    Algemene subsidieverordening:

    de Algemene Subsidieverordening Mook Middelaar 2012;

  • e.

    Inwoners:

    inwoners van de gemeente Mook en Middelaar

Artikel 2 Reikwijdte

Ter verbijzondering van artikel 2 van de Algemene subsidieverordening wordt deze deelverordening van toepassing verklaard op organisaties die activiteiten ontplooien op het gebied van:

 

  • 1.

    Ontwikkeling en ontspanning

    Deze activiteiten hebben een onbelemmerde en zo optimaal mogelijke sociale en persoonlijke ontwikkeling van de inwoners tot doel.

  • 2.

    Versterking van de gemeenschap

    Deze activiteiten hebben tot doel:

    • -

      de versterking van de sociale netwerken binnen de gemeente

    • -

      het bevorderen van maatschappelijk verantwoord gedrag

    • -

      het voorkomen van eenzaamheid en uitsluiting

    • -

      het bijdragen aan de lokale identiteit en bekendheid

  • 3.

    Gezondheid

    Deze activiteiten hebben tot doel:

    • -

      het bevorderen van de fysieke en geestelijke conditie van de inwoners;

    • -

      het bevorderen van een gezonde leefwijze van de inwoners;

    • -

      het bevorderen van een gezond leefmilieu binnen de gemeente Mook en Middelaar.

  • 4.

    Maatschappelijke ondersteuning

    Deze activiteiten hebben tot doel de zelfredzaamheid van de inwoners te bevorderen en zo lang mogeljk in stand te houden.

Artikel 3 Activiteiten

Tot de activiteiten die binnen de reikwijdte van deze verordening vallen kunnen in ieder geval gerekend worden:

  • 1.

    Op het gebied van ontwikkeling en ontspanning

    • -

      activiteiten gericht op de ontwikkeling van sociale vaardigheden;

    • -

      activiteiten gericht op het beoefenen van muziek, dans, tekenen en schilderen, beeldende expressie;

    • -

      sportactiviteiten;

    • -

      educatieve activiteiten;

    • -

      exposities en uitvoeringen die binnen de gemeente worden georganiseerd en voor de inwoners toegankelijk zijn.

  • 2.

    Op het gebied van versterking van de gemeenschap

    • -

      activiteiten/voorzieningen gericht op sociale contacten tussen inwoners en groepen van inwoners

    • -

      activiteiten die deelname aan het maatschappelijk leven bevorderen

    • -

      activiteiten ter ondersteuning van het vrijwilligerswerk

    • -

      activiteiten ter ondersteuning van de mantelzorg

    • -

      activiteiten die de deelname aan het maatschappelijk verkeer bevorderen

    • -

      activiteiten ter verspreiding en bevordering van de kennis van de gemeente onder de inwoners, zowel op het gebied van de actualiteit als ook op het gebied van cultuurhistorische waarden

    • -

      activiteiten die de aantrekkingskracht van de gemeente voor dagactiviteiten en vakanties vergroten

  • 3.

    Op het gebied van gezondheid

    • -

      activiteiten die van positieve invloed zijn op de gezondheid van inwoners

    • -

      activiteiten die bijdragen aan het bewustzijn van inwoners op het gebied van gezond leefgedrag

    • -

      activiteiten die bijdragen aan het milieubewust handelen van inwoners

    • -

      activiteiten die bijdragen aan een verantwoorde deelname aan het verkeer van inwoners

    • -

      activiteiten die gericht zijn op het voldoende bewegen van inwoners

  • 4.

    Op het gebied van maatschappelijke ondersteuning

    • -

      activiteiten die een bijdrage leveren aan het zelfstandig voeren van een huishouden van inwoners, die door fysieke, psychische of verstandelijke beperkingen hierin ondersteuning behoeven;

    • -

      activiteiten die een bijdrage leveren aan het zelfstandig voeren van een huishouden van inwoners die vanwege hun herkomst hierin ondersteuning behoeven tot dat zij hebben kunnen inburgeren;

    • -

      activiteiten die een bijdrage leveren aan het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel van inwoners, die door fysieke, psychische of verstandelijke beperkingen hierin ondersteuning behoeven;

    • -

      activiteiten die een bijdrage leveren aan het kunnen ontmoeten van medemensen en daar sociale verbanden mee aan te gaan door inwoners, die door fysieke, psychische of verstandelijke beperkingen hierin ondersteuning behoeven; 

Artikel 4 Subsidievrager

  • 1.

    Subsidie kan slechts worden verstrekt aan rechtspersonen met een volledige rechtsbevoegdheid.

  • 2.

    Bij eenmalige subsidies beneden de € 1.000 kan het college, in afwijking van het gestelde in het 1e lid, subsidie verlenen aan subsidieaanvragers zonder volledige rechtsbevoegdheid of een groep van dan wel individuele natuurlijke personen.

  • 3.

    De subsidieaanvrager dient geen winst te beogen door middel van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt.

Artikel 5 Weigeringgronden

In aanvulling op de artikelen 4:25 en 4:35 van de Awb en artikel 8 van de Algemene subsidieverordening Mook en Middelaar 2012 worden de navolgende weigeringgronden gehanteerd:

  • 1.

    Er wordt geen subsidie verleend indien reeds in de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd, is voorzien;

  • 2.

    Er wordt geen subsidie verleend voor activiteiten indien de behoefte daaraan niet kan worden aangetoond;

  • 3.

    Er wordt geen subsidie verleend voor activiteiten die overwegend zijn gericht op inwoners, die deze zelf kunnen bekostigen;

  • 4.

    Er wordt geen subsidie verleend indien de gemeente de activiteiten op een goedkopere en/of efficiëntere wijze kan realiseren;

  • 5.

    Er wordt geen subsidie verleend aan organisaties waarvan de inkomsten voor meer dan 50% uit commerciële activiteiten bestaan;

  • 6.

    Er wordt geen subsidie verleend aan organisatie waarvan de leden resp. de deelnemers aan de activiteiten minder dan 25% in de kosten bijdragen;

  • 7.

    Er wordt geen subsidie verleend aan organisaties die geen activiteiten ontplooien ter verwerving van extra inkomsten. Dergelijke activiteiten dienen tenminste voor 10% in de kosten bij te dragen;

  • 8.

    De percentages in lid 6 en 7 mogen over en weer gecompenseerd worden.

  • 9.

    Lid 6 en lid 7 zijn niet van toepassing op activiteiten op het gebied van maatschappelijke ondersteuning en gezondheidsvoorlichting;

  • 10.

    Representatie- en consumptieve kosten boven de 5% van de totale kosten worden niet gehonoreerd;

  • 11.

    Organisaties worden uitsluitend gesubsidieerd indien zij voor de activiteiten gebruik maken van openbare gebouwen en/of terreinen, tenzij dit aantoonbaar onmogelijk is.

Hoofdstuk II Eenmalige subsidies

Artikel 6 Investeringen

  • 1.

    Ten behoeve van activiteiten als bedoeld in artikel 3 kan een subsidie verleend worden in de kosten van bouwkundige voorzieningen en/of materialen en attributen.

  • 2.

    De aanvraag voor een dergelijke subsidie bevat tenminste de volgende gegevens:

    • a.

      voor bouwkundige voorzieningen:

      • -

        een tekening op schaal van het gebouw, een situatietekening, het bestek en overige bij het plan behorende bescheiden;

      • -

        een begroting van de kosten voor de investering;

      • -

        een opgave van financiering van de investering, alsmede een opgave van de werkzaamheden die door de instelling zelf worden verricht;

      • -

        het bezettingsschema van de accommodatie waarop de bouwkundige activiteiten betrekking hebben;

      • -

        de exploitatieopzet van de betreffende accommodatie in het jaar voorafgaande alsmede een prognose voor de exploitatie in het jaar van realisatie en het daaropvolgende jaar;

    • b.

      voor materialen en attributen:

      • -

        prijsopgaven van tenminste twee leveranciers voor de aan te schaffen materialen en/of attributen;

      • -

        motivering van gemaakte keuze voor aanschaf van materiaal of attribuut;

      • -

        opgave van de verwachte levensduur;

      • -

        afschrijvingsschema.

  • 3.

    De subsidie bedraagt maximaal 50% van de totale kosten.

  • 4.

    Lid 3 is niet van toepassing op materiaalkosten bij activiteiten op het gebied van maatschappelijke ondersteuning en gezondheidsvoorlichting. Hieraan verbinden wij een maximum van € 5.000.

  • 5.

    Een subsidie wordt niet verleend indien het vervangingsinvesteringen betreft, behoudens wanneer aannemelijk kan worden gemaakt, dat de organisatie niet in de gelegenheid is geweest, om zelf de nodige reserveringen te treffen.

  • 6.

    Een subsidie wordt eveneens niet verleend indien het nieuwe materialen/at­tributen betreft, waarvan de noodzaak tot de aanschaf ervan ruim­schoots vooraf voorzien had kunnen worden en derhalve reser­veringen getroffen hadden kunnen worden.

  • 7.

    Het college is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de in het tweede en vijfde lid genoemde gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk, respectievelijk voldoende, zijn.

Artikel 7 Evenementen

  • 1.

    Onder evenementen worden activiteiten verstaan die maximaal ééns in de vier jaar plaatsvinden.

  • 2.

    Om voor een subsidie in aanmerking te komen dient het programma van het evenement betrekking te hebben op de doelen genoemd in artikel 2.

  • 3.

    Organisaties als bedoeld onder artikel 2 kunnen in aanmerking komen voor een subsidie bij de viering van een 25-jarig jubileum, en daaropvolgend elke 25 jaar. Subsidie wordt uitsluitend verleend indien de viering openbaar toegankelijk is.

  • 4.

    De maximale subsidie per evenement is € 300.

  • 5.

    De subsidie kan verdubbeld worden indien naar redelijkheid kan worden aangenomen dat het evenement tenminste 500 bezoekers/deelnemers zal trekken.

  • 6.

    De maximale subsidie bij een jubileum bedraagt het aantal jaren van bestaan maal 10.

  • 7.

    Aanvragen voor een evenementensubsidie worden behandeld in volgorde van binnenkomst. Hiervoor is het tijdstip doorslaggevend waarop de aanvraag volledig is. Evenementensubsidies kunnen alleen worden verleend zolang er binnen de gemeentebegroting nog financiële ruimte hiervoor is.

  • 8.

    Een aanvraag voor een evenementensubsidie wordt tenminste 13 weken voor de datum van het evenement ingediend.

Artikel 8 Aanloopkosten nieuwe organisatie  

  • 1.

    Een nieuw op te richten organisatie die tot doel heeft het om activiteiten zoals genoemd in artikel 3 te organiseren kan in aanmerking komen voor een subsidie in de aanloopkosten.

  • 2.

    Deze subsidie bestaat uit een vast bedrag ad € 750.

  • 3.

    De subsidie kan uitsluitend worden verleend indien hiervoor een budget in de gemeentebegroting is gereserveerd.

  • 4.

    Bij de aanvraag dient te worden overgelegd een omschrijving van het doel en de beoogde activiteiten van de organisatie.

  • 5.

    De subsidie wordt uitbetaald na het passeren van de stichtingsakte. Dit blijkt uit een gewaarmerkt afschrift dat binnen drie maanden na verzending van de subsidiebeschikking aan de gemeente wordt verstrekt.

Hoofdstuk III Jaarlijkse subsidies

Artikel 9 Prestatie-eenheden

Een subsidie boven de € 1.000 wordt verleend op basis van meetbare prestatiegegevens of kengetallen. Het college stelt deze per organisatie of groep organisaties vast.

Artikel 10 Prioritering

  • 1.

    Bij de subsidieverlening wordt voorrang verleend aan activiteiten die meer dan één doel dienen;

  • 2.

    Bij de subsidieverlening wordt voorrang verleend aan activiteiten die van de inwoners actieve deelname vereisen of ander leefgedrag bevorderen;

  • 3.

    Bij de subsidieverlening voor activiteiten genoemd onder artikel 3 wordt voorrang verleend aan organisaties die zich inspannen voor inwoners die op grond van sociaal-economische achterstanden, leeftijd en/of fysieke belemmeringen ondersteuning bij het bijwonen en/of uitoefenen nodig hebben.

Hoofdstuk IV SLOTBEPALINGEN

Artikel 11 Citeertitel

Deze verordening wordt aangeduid als de ‘Deelsubsidieverordening Leefomgeving 2012.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op haar bekendmaking.

Artikel 13 Vervallen Deelsubsidieverordening Welzijn Mook en Middelaar 2003

Met de inwerkingtreding van deze Deelsubsidieverordening Leefomgeving komt de Deelsubsidieverordening Welzijn Mook en Middelaar, die is vastgesteld op 18 december 2003, te vervallen.

Artikel 14 Vervallen Subsidieverordening Milieu Mook en Middelaar 2004

Met de inwerkingtreding van deze Deelsubsidieverordening Leefomgeving komt de Subsidieverordening Milieu Mook en Middelaar, die is vastgesteld op 8 juli 2004, te vervallen.

Artikel 15 Overgangsrecht

Ten aanzien van het nemen van besluiten inzake subsidies die zijn aangevraagd vóór de inwerkingtreding van deze deelverordening is nog de Algemene Subsidieverordening Mook en Middelaar 2003 van toepassing. Ook de Deelsubsidieverordening Welzijn 2003 en de Subsidieverordening Milieu 2004 blijven op die aanvragen van toepassing, al naar gelang zij onder de reikwijdte van die verordeningen vallen.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 april 2012

De Raad voornoemd,

De griffier, De voorzitter,

 W.A.H.M. Vos Drs. R.J. Persoon

toelichting Deelsubsidieverordening leefomgeving

1. Algemeen

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht dient subsidieverstrekking steeds plaats te vinden op basis van een wettelijke grondslag. Hiervoor is daarom een verordening nodig. Daarin dienen tenminste de activiteiten te worden omschreven, die voor subsidie in aanmerking komen.

 

De Algemene subsidieverordening omschrijft de algemene regels omtrent subsidieverstrekking. De activiteiten waarvoor subsidie verkregen kan worden staan er niet in genoemd. Daarvoor is een deelverordening nodig.

 

Anders dan bij de Algemene subsidieverordening bestaat hiervoor geen model van de VNG. Gemeenten zijn hier dus wel op hun eigen ‘vindingrijkheid’ aangewezen.

 

Bij het opstellen van de Deelsubsidieverordening Leefomgeving heeft een oriëntatie op voorbeelden van andere gemeenten plaatsgevonden. De diversiteit daarvan is echter groot en de bruikbaarheid daarom erg klein. De Deelsubsidieverordening Leefomgeving is daarom een lokaal product geworden.

 

2. ELEMENTEN

 

Bij het opstellen van de deelsubsidieverordening zijn de volgende elementen betrokken:

 

  • -

    Bestaande toekenningscriteria

In het jaarlijkse subsidieplan waren toekenningcriteria opgenomen, die bij de beoordeling van de subsidieaanvragen werden toegepast. Deze criteria zijn al jaren zonder noemenswaardige wijzigingen toegepast en vormden daarmee de basis van het subsidiebeleid. Deze criteria hadden het karakter van beleidsregels. Gelet op het advies van de VNG is het echter gewenst om deze in een verordening vast te leggen.

 

Bij het opstellen van de deelsubsidieverordening zijn daarom ook toekenningcriteria uit de subsidieplannen meegenomen. Zij zijn evenwel niet integraal meegenomen maar gewogen aan de structuur en uitgangspunten van de Algemene subsidieverordening 2012. Met name daar waar de criteria op gespannen voet staat met het streven naar minder administratieve lasten zijn zij vereenvoudigd of weggelaten.

 

  • -

    Integraliteit

Het aantal gesubsidieerde organisaties binnen de gemeente Mook en Middelaar is mede door onze schaalgrootte beperkt maar desondanks groot in verscheidenheid. De groep welzijnssubsidies is het meest herkenbaar, maar ook op andere (beleids)terreinen worden subsidies verstrekt, zoals b.v. verkeer, toerisme, milieu en communicatie. Kenmerkend is, dat al deze subsidies toch een maatschappelijke component hebben en op de een of andere wijze gerelateerd zijn aan de leefbaarheid van onze gemeente.

 

Teneinde te voorkomen dat er voor enkele subsidies een afzonderlijke deelsubsidieverordening opgesteld moet worden (hiervoor was er ook nog een subsidieverordening milieu) is er één integrale deelverordening opgesteld, die in ieder geval het palet van het huidige bestand aan subsidierelaties omvat. Het blijft onvoorspelbaar welke subsidieverzoeken in de toekomst op de gemeente af kunnen/zullen komen, en of de deelsubsidieverordening in al die gevallen dekking zal geven. Getracht is echter om ook ruimte te laten voor nieuwe initiatieven/ontwikkelingen.

 

  • -

    Wet maatschappelijke ondersteuning

Voor het formuleren van de reikwijdte van de deelsubsidieverordening en daaraan gerelateerde activiteiten is aansluiting gezocht met de Wmo en het gemeentelijk beleidsplan Wmo. Het begrip leefbaarheid staat daarbij centraal, maar ook het activeren daarin van de burger zelf. De te subsidiëren activiteiten zullen dus vooral gericht moeten zijn op het in stand houden van de zelfstandigheid van mensen.

 

3. EFFECTEN

 

Met het inwerkingtreden van de Deelsubsidieverordening Leefomgeving verandert het proces van subsidieverlening. Het jaarlijkse subsidieplan komt te vervallen. Het algemene gedeelte met de toekenningcriteria is meegenomen in de deelsubsidieverordening. De beoordeling van de individuele aanvragen zal zijn weerslag krijgen in de beschikking aan de individuele aanvragers.

 

Materieel gezien heeft de deelsubsidieverordening geen direct effect. De verordening is bedoeld om inzicht te geven in doelen en activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen. Daarbij is aansluiting gezocht bij het huidige subsidiebeleid. Er worden dus geen organisaties uitgesloten waarmee al een subsidierelatie bestaat.

De deelsubsidieverordening leidt echter ook niet automatisch tot een aanspraak op subsidie voor organisaties, die onder de reikwijdte ervan vallen en activiteiten organiseren zoals omschreven in artikel 3. De wegingcriteria van de verordening, maar ook het actuele beleid en het beschikbare budget zullen hierbij van invloed zijn.

 

Er is bewust niet voor een meer diepgaande uitwerking van de verordening gekozen, met meer specifieke verdeelcriteria en berekeningswijzen. De verscheidenheid van de gesubsidieerde organisaties is te groot om hiervoor algemeen geldende regels te kunnen stellen. Dat betekent dat het college van burgemeester en wethouders op basis van een beoordeling van de afzonderlijke subsidieaanvragen maatwerk moet leveren. Dit zal zich primair bij de eerste aanvraag van een organisatie voordoen.

 

 

4. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

 

Artikel 1: Definities

In dit artikel wordt een aantal begrippen verduidelijkt, dat in de verordening wordt gehanteerd.

 

 

 

Artikel 2: Reikwijdte

Bij dit artikel is aansluiting gezocht bij de taken die de gemeente op grond van de Wet maatschappelijke (Wmo) ondersteuning heeft toebedeeld gekregen. De Wmo staat hierbij niet op zich. Er liggen ook dwarsverbanden met andere wetten en regelingen zoals bijvoorbeeld de Wet publieke gezondheidszorg.

 

Artikel 3: Activiteiten

De relatie van de Wmo met andere beleidsterreinen wordt in dit artikel nog duidelijker. De verordening richt zich op het creëren van een leefomgeving waarin inwoners zich persoonlijk kunnen ontwikkelen, maar ook prettig en veilig voelen. Het accent ligt daarbij zoveel mogelijk op het invullen van die leefomgeving door de inwoners zelf.

 

Artikel 4: Subsidievrager

Bij het verlenen van een subsidie dient zoveel mogelijk gewaarborgd te zijn, dat het overeenkomstig het beoogde doel wordt gebruikt. Het bezitten van rechtspersoonlijkheid is een dergelijke waarborg omdat er betere verhaalsmogelijkheden zijn indien dit niet het geval is. De uitzondering in lid 2 biedt het college de mogelijkheid om beneden de € 1.000 hiervan incidenteel af te wijken. Dit zal op basis van goed vertrouwen moeten gebeuren. Het college zal het risico moeten afwegen bij schending van dit vertrouwen. De schade zal in ieder geval beperkt blijven tot € 1.000.

 

Artikel 5: Weigeringsgronden

In dit artikel zijn aanvullende weigeringgronden opgenomen bovenop die van de Algemene wet bestuursrecht. Deze weigeringsgronden komen voort uit bestaand beleid (subsidieplannen t/m 2012), maar zijn hier en daar geconcretiseerd en/of opnieuw geformuleerd.

 

Artikel 6: Investeringen

Dit artikel omschrijft aanvullend bovenop de Algemene subsidieverordening de indieningvereisten bij een aanvraag om een subsidie t.b.v. investeringen in bouwkundige voorzieningen en/of aanschaf van materialen en attributen.

 

Lid 2 t/m 4 begrenzen de subsidiemogelijkheden naar aard en omvang.

 

Artikel 7: Evenementen

Dit artikel geeft een afbakening van de evenementen die voor subsidie in aanmerking kunnen komen, alsmede de hoogte van het bedrag waarop aanspraak kan worden gemaakt. Het budget voor evenementen is beperkt en bij de behandeling van aanvragen geldt het principe op = op. Het verdient daarom aanbeveling een aanvraag in een zo vroeg mogelijk stadium te doen.

 

Artikel 8: Aanloopkosten nieuwe organisatie

Dit artikel voorziet in een eenvoudige en laagdrempelige wijze van subsidiëring van de aanloopkosten van nieuwe organisaties. Dit artikel leidt niet automatisch tot een aanspraak op subsidie voor elke nieuwe organisatie. Het college van burgemeester en wethouders zal een beleidsmatige afweging maken bij het al dan niet toekennen van een subsidie, rekening houdend met de budgettaire kaders.

 

Artikel 9: Prestatie-eenheden

Dit artikel is bedoeld om de toetsing van de prestaties te vereenvoudigen door hier eenduidige afspraken over te maken.

 

Artikel 10: Prioritering

Een subsidieverordening is geen open eind regeling. De gemeentebegroting vormt hierin het financiële kader. Daar waar de vraag de beschikbare middelen overschrijdt is het van belang om een prioritering aan te brengen. Dit artikel biedt daartoe een drietal hoofdelementen.

 

Artikel 11: Vervallen Deelsubsidieverordening Welzijn Mook en Middelaar 2003  en

Artikel 12 Vervallen Subsidieverordening Milieu Mook en Middelaar 2004

De Deelsubsidieverordening Leefomgeving voorziet in het subsidiëren van organisaties op het gebied van zowel welzijn als ook milieu. De vigerende verordeningen op deze terreinen dienen daarom te worden ingetrokken.

 

Artikel 13: Overgangsrecht, Artikel 14: Citeertitel en Artikel 15: Inwerkingtreding

Voor de hier opgenomen overgangs- en slotbepalingen is gebruik gemaakt van de daarvoor gebruikelijke formuleringen.