Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Leiden

Verordening cliëntenparticipatie Werk en Inkomen 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Leiden
Officiële naam regelingVerordening cliëntenparticipatie Werk en Inkomen 2014
CiteertitelVerordening cliëntenparticipatie Werk en Inkomen 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpWerk en inkomen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201424-07-2015Nieuwe regeling; waarmee de Verordening cliëntenparticipatie Wet sociale werkvoorziening en de Verordening cliëntenparticipatie Wet Werk en Bijstand komen te vervallen.

10-10-2013

Stadskrant, 16 oktober 2013

RV 13.0086

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening cliëntenparticipatie Werk en Inkomen 2014

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Wet Werk en Bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers (Ioaw), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen (de Ioaz) ende Wet sociale werkvoorziening (Wsw) ,de toekomstige rechtsopvolgers daarvan en aanverwante wet- en regelgeving op het gebied van werk en inkomen.

    • b.

      de cliënt: de persoon die valt onder de wet als zijnde iemand die een uitkering ontvangt of iemand die werkzaam is bij of via de gemeente in het kader van een arbeidsbeperking;

    • c.

      belangenorganisaties: organisaties van cliënten alsmede organisaties die de belangen van cliënten behartigen;

    • d.

      Adviesraad Werk en Inkomen: een uit cliënten en vertegenwoordigers van cliënten bestaand orgaan met taken en bevoegdheden zoals in deze verordening omschreven zijn;

    • e.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden;

    • f.

      periodiek overleg: regulier overleg tussen de Adviesraad Werk en Inkomen en het college;

    • g.

      intern overleg: regulier overleg van de Adviesraad Werk en Inkomen zonder het college.

    • h.

      afdelingsmanager: de afdelingsmanager van de gemeente Leiden verantwoordelijk voor werk en inkomen

Artikel 2 Doelstelling

Het doel van cliëntenparticipatie is om cliënten en vertegenwoordigers van belangenorganisaties of deskundigen, invloed te bieden op het gemeentelijk beleid op het terrein van de wet en aanverwante regelgeving. Voor dit doel is één Adviesraad Werk en Inkomen in het leven geroepen om het College breed gedragen advies te kunnen geven. Hiermee wordt bevorderd dat er een integraal en evenwichtig gemeentelijk beleid op de wet tot stand komt.

Artikel 3 Samenstelling Adviesraad Werk en Inkomen

  • 1. De Adviesraad Werk en Inkomen bestaat uit ten minste tien en maximaal twaalf leden die voldoen aan artikel 1, eerste lid onder b van deze verordening;

  • 2. De Adviesraad Werk en Inkomen kan bestaan uit individuele cliënten, wettelijk vertegenwoordigers van cliënten en vertegenwoordigers van belangenorganisaties. Ten minste 80% van de leden zijn individuele cliënten benoemd op persoonlijke titel. De helft van deze 80% dient een arbeidsbeperking te hebben.

    De leden dienen woonachtig te zijn in Leiden of Leiderdorp; tenminste één lid is woonachtig in Leiderdorp;

  • 3. De belangenorganisaties moeten voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • ·

      het zijn organisaties die op basis van hun taak/doelstelling betrokken zijn bij en/of kennis hebben van de positie van cliënten van Werk en Inkomen;

    • ·

      het zijn belangenorganisaties die de belangen van cliënten behartigen binnen de werkingssfeer van de wet;

    • ·

      er is sprake van terugkoppeling naar die leden die ook cliënt van de gemeente zijn op grond van de wet;

    • ·

      zij hebben hun werkterrein tenminste in Leidenof Leiderdorp.

  • 4. De leden dienen te voldoen aan de volgende criteria:

    • ·

      De leden moeten vallen onder de wet, of worden aangemerkt als oud-Wsw’er, of als wettelijk vertegenwoordiger van één van deze cliëntgroepen. Ook vertegenwoordigers van een belangenorganisatie kunnen lid zijn van de Adviesraad Werk en Inkomen;

    • ·

      De leden moeten gemotiveerd en bereid zijn om ten behoeve van alle cliënten van de gemeenten Leiden en Leiderdorp voor langere tijd vertegenwoordigend en in een adviserende rol op te treden;

    • ·

      De leden moeten geïnteresseerd zijn in en betrokken bij de problematiek van de cliënten die vallen onder de wet;

    • ·

      De leden moeten de belangen van alle cliënten in brede zin vertegenwoordigen;

    • ·

      De leden moeten bereid en in staat zijn om bij de besprekingen in de Adviesraad Werk en Inkomen de eigen individuele problematiek en belangen of die van anderen op de achtergrond te plaatsen;

    • ·

      De leden moeten bereid en in staat zijn zich een redelijke vergadertechniek eigen te maken;

    • ·

      De leden moeten bereid en in staat zijn een redelijke kennis te verwerven met betrekking tot de zaken die in de Adviesraad Werk en Inkomen aan de orde komen en op de hoogte blijven van nieuwe voor de Adviesraad Werk en Inkomen en de achterban relevante ontwikkelingen;

    • ·

      De leden moeten bereid zijn deel te nemen aan cursussen en trainingen ten behoeve van de Adviesraad Werk en Inkomen;

    • ·

      De leden moeten bereid en in staat zijn vrije tijd in te zetten voor activiteiten die voortvloeien uit het lidmaatschap van de Adviesraad Werk en Inkomen.

  • 5. Het lidmaatschap van de Adviesraad Werk en Inkomen is onverenigbaar met:

    • ·

      het lidmaatschap of plaatsvervangend lidmaatschap van de raad, de raadscommissies en/of andere organen die het college adviseren inzake beleid en uitvoering van wet- en regelgeving, met inbegrip van de Commissie voor de Bezwaarschriften;

    • ·

      de functie van fractie assistent of duo-raadslid;

    • ·

      het werknemerschap van de gemeenten Leiden of Leiderdorp, of het verrichten van werkzaamheden onder verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur, behalve in het kader van de Wsw;

    • ·

      het lidmaatschap van de Ondernemingsraad van de DZB, de gemeente Leiden en de gemeente Leiderdorp.

Artikel 4 Werving, benoeming en zittingsduur

  • 1. De Adviesraad Werk en Inkomen draagt zorg voor de werving en selectie van nieuwe leden uit Leiden en Leiderdorp. Hierbij dient zorg gedragen te worden dat mensen met een arbeidsbeperking voldoende aan bod komen in de Adviesraad Werk en Inkomen.

  • 2. De leden die op persoonlijke titel zitting hebben in de Adviesraad Werk en Inkomen als ook de vertegenwoordigers van de belangenorganisaties als bedoeld in artikel drie, tweede lid, worden op initiatief van de Adviesraad Werk en Inkomen door de afdelingsmanager voorgedragen voor benoeming door het college van de woonplaats van het kandidaat-lid. De wijze van selectie en voordracht wordt vastgelegd in het reglement. Zie hiervoor ook artikel 5, tweede lid.

  • 3. De zittingstermijn voor leden van de Adviesraad Werk en Inkomen bedraagt drie jaar. De leden kunnen één maal worden herbenoemd. In bijzondere situaties kan het college hiervan afwijken.

  • 4. De benoeming van nieuwe leden geschiedt binnen twee maanden nadat de zittingsduur als genoemd in het derde lid is verstreken.

  • 5. Het periodiek overleg wordt voorgezeten door een onafhankelijk voorzitter, te benoemen door het college. De zittingstermijn van de onafhankelijk voorzitter is hetzelfde als die van de leden.

  • 6. Een lid van de Adviesraad Werk en Inkomen wordt door het college dat hem benoemd heeft op zijn eigen schriftelijk verzoek ontslagen. Voorts wordt een lid ontslagen:

    • ·

      als het lid niet meer voldoet aan de artikel 1, eerste lid onder b of artikel 3, derde lid van deze verordening;

    • ·

      wanneer het lid door omstandigheden blijvend ongeschikt is om zijn functie uit te oefenen;

    • ·

      indien het lid naar het oordeel van het college het in het lid gestelde vertrouwen ernstig schaadt.

    Alvorens het college een beslissing neemt over ontslag van een lid van de raad, wordt het betreffende lid in de gelegenheid gesteld gehoord te worden.

Artikel 5 Taken, bevoegdheden en advisering

  • 1. De Adviesraad Werk en Inkomen adviseert de gemeente over gemeentelijk beleid op het gebied van werk en inkomen. Bij de advisering wordt uitdrukkelijk rekening gehouden met de positie van mensen met een arbeidsbeperking;

  • 2. De Adviesraad Werk en Inkomen stelt een reglement op, waarin in ieder geval de selectiecriteria, de wijze van selectie en de voordracht van nieuwe leden wordt vastgelegd;

  • 3. De Adviesraad Werk en Inkomen draagt zorg voor het tijdig opstellen en aanbieden van een advies;

  • 4. De Adviesraad Werk en Inkomen is bevoegd om zowel het college als de gemeenteraad gevraagd en ongevraagd te adviseren over het gemeentelijke beleid en de dienstverlening op het gebied van de wet en de daarmee samenhangende beleidsterreinen.Het betreft hier onderwerpen van bedrijfsmatige aard, die handelen over de relatie werkgever – werknemer. Onderwerpen die een politieke component hebben en waarover de raad beslissingsbevoegd is, bevinden zich wel binnen de reikwijdte van de Adviesraad Werk en inkomen;

  • 5. Het college informeert de Adviesraad Werk en Inkomen, wanneer het nieuw beleid betreft, vooraf over beleidsnota’s, beleidsregels, beleidsbrieven en/of verordeningen die betrekking hebben op de wet en aanverwante regelingen, zoals het minimabeleid en schuldhulpverlening. Dit gebeurt bij voorkeur tijdens het periodiek overleg;

  • 6. Wanneer sprake is van een inspraakprocedure adviseert de Adviesraad Werk en Inkomen tijdens de inspraakperiode. Wanneer geen sprake is van een inspraakprocedure wordt de Adviesraad Werk en Inkomen vooraf om advies gevraagd voordat het betreffende beleidsstuk naar de raad wordt gestuurd;

  • 7. Een advies wordt zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen drie weken verstrekt. Deze termijn kan eventueel - na overleg met het college - verlengd worden met nog eens maximaal drie weken.;

  • 8. Op verzoek van het college kan de adviestermijn in het geval van hoge urgentie verkort worden.

  • 9. Het college geeft het advies een zwaarwegende rol in de afwegingen ten aanzien van het beleid. Indien wordt afgeweken van het advies van de Adviesraad Werk en Inkomen informeert het college de Adviesraad hierover. In dat geval wordt een schriftelijke motivering aan de Adviesraad Werk en Inkomen en de gemeenteraad verstrekt. Relevante onderdelen van de ontwerpbegroting en de ontwerpperspectiefnota worden in een tijdig stadium met de Adviesraad Werk en Inkomen besproken, maar niet voorgelegd voor advies;

  • 10. Leden van de Adviesraad Werk en Inkomen zijn verplicht geheimhouding te betrachten over vertrouwelijke stukken en informatie.

Artikel 6 Facilitering

  • 1. Het college voorziet de leden van de Adviesraad Werk en Inkomen van informatie die noodzakelijk is voor een adequate deelname aan het overleg;

  • 2. De leden van de Adviesraad Werk en Inkomen worden voor het bijwonen van het periodiek overleg en andere aan de Adviesraad Werk en Inkomen gerelateerde werkzaamheden gedeeltelijk vrijgesteld van hun werkzaamheden en activiteiten in het kader van de wet;

  • 3. Voor het bijwonen van het periodiek overleg met het college geldt dat een geldelijke vergoeding wordt uitgekeerd volgens de Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden (Gemeenteblad A62). Het presentiegeld wordt uitbetaald onder verantwoordelijkheid van de afdelingsmanager;

  • 4. De raad stelt aan de Adviesraad Werk en Inkomen een budget beschikbaar ten behoeve van de werkzaamheden van de Adviesraad Werk en Inkomen. Het college overlegt jaarlijks met de Adviesraad Werk en Inkomen over de hoogte en de verantwoording van het budget en stelt jaarlijks een bedrag vast;

  • 5. De subsidie wordt jaarlijks toegekend door de raad op basis van de begroting van de Adviesraad Werk en Inkomen, vastgesteld in het periodiek overleg.

  • 6. Voor niet-reguliere activiteiten kan een incidentele subsidie worden toegekend;

  • 7. De Adviesraad Werk en Inkomen zorgt voor het interne overleg voor een vergaderlocatie die toegankelijk is voor alle leden.

Artikel 7 Periodiek overleg

  • 1. De Adviesraad Werk en Inkomen vergadert zes keer per jaar met een door het college aan te wijzen ambtelijk vertegenwoordiger;

  • 2. Deze vergadering (het periodiek overleg) wordt voorgezeten door een onafhankelijk voorzitter;

  • 3. Voorafgaand aan het periodiek overleg met het college vindt een agendaoverleg plaats, waarbij de onafhankelijk voorzitter, de voorzitter van de Adviesraad Werk en Inkomen en een vertegenwoordiger van het college aanwezig zijn;

  • 4. Tenminste eenmaal per jaar woont de verantwoordelijk wethouder een vergadering van de Adviesraad Werk en Inkomen bij;

  • 5. Het college wijst een ambtelijke aanspreekpunt aan voor de Adviesraad Werk en Inkomen, die zorgdraagt voor de organisatie van de vergaderingen en een tijdige informatievoorziening aan de Adviesraad Werk en Inkomen;

  • 6. Het college zorgt voor elk periodiek overleg voor een vergaderruimte die toegankelijk is voor alle leden.

Artikel 8 Overgangsrecht

  • 1. In afwijking van artikel 4, derde lid, geldt voor alle leden uit de cliëntenraden van vóór 2014, te weten de Cliëntenraad SOZA en de Wsw-raad, dat hun oude zittingstermijn niet meetelt wanneer zij zitting nemen in de nieuwe Adviesraad Werk en Inkomen;

  • 2. In afwijking van artikel 3 eerste lid is het in het kader van overgangsrecht toegestaan dat de Adviesraad Werk en Inkomen meer leden heeft dan twaalf.

Artikel 9 Garantstelling

Het college ziet erop toe, dat cliënten die lid zijn of zijn geweest van de Adviesraad Werk en Inkomen uit hoofde van hun lidmaatschap geen andere beoordeling of bejegening ten aanzien van hun uitkering, participatieactiviteiten of dienstverband Wsw bij de gemeente Leiden ontvangen.

Artikel 10 Slotbepalingen

  • 1. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college, na daartoe advies te hebben ingewonnen van de Adviesraad Werk en Inkomen.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als Verordening cliëntenparticipatie Werk en Inkomen 2014.

  • 3. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2014. Hiermee komen de Verordening cliëntenparticipatie Wet sociale werkvoorziening en de Verordening cliëntenparticipatie Wet Werk en Bijstand te vervallen.