Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Cuijk

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Cuijk 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieCuijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Cuijk 2012
CiteertitelVerordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Cuijk 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpZorg en welzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet maatschappelijke ondersteuning

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Cuijk 2012

Beleidsregels uitvoering wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Cuijk 2012

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-01-201201-01-201201-01-2015Nieuwe regeling

28-06-2012

Maasdriehoek 17 juli 2012

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Cuijk 2012

De gemeenteraad van de gemeente Cuijk,

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 3 april 2012,

 

gezien het advies van de Participatieraad Welzijnsbeleid gemeente Cuijk,

 

gelet op artikel 5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning, met inachtneming van artikel 149 van de Gemeentewet,

 

overwegende dat het noodzakelijk is het verlenen van voorzieningen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning bij verordening te regelen;

 

besluit

 

tot het vaststellen van de

 

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Cuijk 2012

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

1. Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning.

 

2. College: College van burgemeester en wethouders.

 

3. Besluit: Het door het College vastgestelde Financieel Besluit voorzieningen Maatschappelijke Ondersteuning.

 

4. Compensatieplicht: De plicht van het College aan personen met een beperking, een chronisch psychisch of een psychosociaal probleem voorzieningen te bieden ter compensatie van hun beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie teneinde hen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en

om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Daarbij legt artikel 4 van de wet het College de plicht op om een resultaat te bereiken dat als compensatie mag gelden en dat in het

individuele geval maatwerk is.

 

5. Persoon met beperkingen: een persoon die ten gevolge van een beperking en/of chronische psychische en psychosociale problemen, aantoonbare beperkingen ondervindt bij de normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning; het zich in en om de woning verplaatsen; het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoerssystemen; het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden.

 

6. Mantelzorg: langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, door personen uit diens directe omgeving waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt (artikel 1 lid 1 sub b van de wet).

 

7. Aanmelding: de mededeling van een belanghebbende aan het college dat hij beperkingen ondervindt op grond waarvan hij verzoekt een afspraak te maken voor een gesprek.

 

8. Het gesprek: het eerste contact na een aanmelding, waarin de gehele situatie van belanghebbende wordt geïnventariseerd ten aanzien van de beperkingen en de gevolgen daarvan, de ondersteuningsbehoefte, de te bereiken resultaten, de te kiezen oplossingen via eigen mogelijkheden, via mogelijkheden van het netwerk dan wel via algemene, algemeen gebruikelijke collectieve, (wettelijk) voorliggende en individuele voorzieningen.

 

9. Aanvraag: het verzoek om in aanmerking te komen voor één of meerdere voorzieningen om een resultaat te bereiken in het kader van deze verordening.

 

10. Belanghebbende: een persoon die voor zichzelf, of met behulp van een machtiging door een ander, een aanmelding of een aanvraag doet.

 

11. Gemachtigde: een persoon die gemachtigd is om namens belanghebbende een aanmelding of een aanvraag te doen.

 

12. Psychosociaal probleem: een situatie van verlies van zelfstandigheid en, met name, een gebrek aan mogelijkheden tot deelname aan het maatschappelijk verkeer, veroorzaakt door problemen die iemand heeft in zijn relatie met anderen, met zijn sociale omgeving.

 

13. Algemene voorziening: een voorliggende voorziening die weliswaar niet bestemd is voor, noch te gebruiken is door alle personen als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de wet, maar die anderzijds door iedereen waarvoor de voorziening wel bedoeld is, zonder aanvraagprocedure, op eenvoudige wijze te verkrijgen of te gebruiken is.

 

 

14. Algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, dus ook door anderen gebruikt wordt, algemeen verkrijgbaar is en niet (aanzienlijk) duurder is dan vergelijkbare producten.

 

15. Collectieve voorziening: een voorziening die individueel wordt verstrekt maar die door meerdere personen tegelijk wordt gebruikt.

 

16. Voorliggende voorziening: een voorziening die normaal in de maatschappij aanwezig en beschikbaar is en bedoeld voor iedereen die daar behoefte aan heeft.

 

17. Wettelijk voorliggende voorziening: een voorziening op grond van een wettelijke Bepaling, anders dan ingevolge de wet, waarmee het resultaat geheel of gedeeltelijk bereikt kan worden.

 

18. Individuele voorziening: een voorziening die door het college ten behoeve van één persoon op basis van artikel 4 Wmo wordt verstrekt.

 

19. Gebruikelijke zorg: de zorg die op het gebied van het voeren van het huishouden voor alle leden van een leefeenheid geldt om gezamenlijk voor het huishouden te zorgen.

 

20. Voorziening in natura: een voorziening in te zetten om het resultaat te bereiken, in de vorm van goederen in (bruik)leen of in eigendom, of als persoonlijke dienstverlening.

 

21. Persoonsgebonden budget: een geldbedrag om te gebruiken voor het te bereiken resultaat, als alternatief voor een voorziening in natura.

 

22. Financiële tegemoetkoming: een geldbedrag, al dan niet forfaitair of gemaximeerd, bedoeld om een voorziening mee aan te schaffen voor het te bereiken resultaat.

 

23. Hoofdverblijf: de plaats waar een persoon daadwerkelijk de meeste nachten per jaar doorbrengt.

 

24. Zelfredzaamheid: het lichamelijk, verstandelijk, geestelijk of financiële vermogen om voorzieningen te treffen die de deelname aan het maatschappelijk verkeer mogelijk maken.

 

 

 

 

Hoofdstuk 2 Resultaatgerichte compensatie

Artikel 2 De te bereiken resultaten

De op basis van artikel 4 lid 1 van de wet via compenserende maatregelen te bereiken

resultaten zijn:

a. een schoon en leefbaar huis;

b. wonen in een geschikt huis;

c. beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

d. beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

e. het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

f. zich verplaatsen in om en nabij de woning;

g. zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;

h. de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

 

Hoofdstuk 3 Hoe te komen tot de te bereiken resultaten

Artikel 3 Scheiding aanmelding en aanvraag

  • 1.

    Aan een aanvraag voor een individuele voorziening ex artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 6 van de wet gaat een aanmelding voor een gesprek vooraf indien:

    a. De aanvraag afkomstig is van een belanghebbende die nog niet eerder een aanvraag in het kader van de wet heeft gedaan;

    b. De aanvraag afkomstig is van een belanghebbende die al eerder een gesprek heeft gevoerd maar waarbij sprake is van gewijzigde omstandigheden of gewijzigde te bereiken resultaten;

    c. Belanghebbende of het college daarom verzoekt.

     

     

  • 2.

    Indien belanghebbende aangeeft direct een aanvraag in te willen dienen vervalt het gestelde in het eerste lid.

     

Artikel 4 Aanmelding voor een gesprek

Een aanmelding voor een gesprek kan schriftelijk, elektronisch, mondeling of telefonisch worden gedaan bij het Wmo-loket door of namens belanghebbende, die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk

verkeer en het zelfstandig functioneren.

 

Artikel 5 Het gesprek

  • 1.

    Het gesprek wordt gevoerd bij de belanghebbende thuis of ten kantore van het Wmo- loket, tenzij belanghebbende aangeeft het gesprek liever elders te voeren.

     

  • 2.

    Het gesprek kan gevoerd worden aan de hand van een lijst te bespreken punten, die voor belanghebbende beschikbaar is bij het Wmo-loket, of op verzoek ontvangen kan worden bij de schriftelijke bevestiging van de afspraak.

     

  • 3.

    Bij het voeren van het gesprek zal de International Classification of Functions, Disabilities and Health mede als basis voor het begrippenkader worden gehanteerd.

     

  • 4.

    Als de belanghebbende een mantelzorger is, wordt met hem, en zo mogelijk met de verzorgde, geïnventariseerd welke belemmeringen belanghebbende ondervindt bij de uitvoering van de mantelzorg.

     

     

Artikel 6 Het verslag

  • 1.

    Het gesprek wordt afgesloten met een verslag. Opmerkingen van belanghebbende over dit verslag kunnen als bijlage aan het verslag worden toegevoegd. In ieder geval als gebruik wordt gemaakt van het gestelde in het derde lid van dit artikel zal het gespreksverslag worden

    ondertekend.

     

     

  • 2.

    Het verslag van het gesprek bevat in ieder geval:

    a. Een omschrijving van de beperking, het chronisch psychisch probleem en/of het psychosociaal probleem zoals ervaren door belanghebbende;

    b. De mogelijkheden die belanghebbende heeft of kan ontwikkelen ondanks dit probleem;

    c. De belemmeringen die belanghebbende ondervindt vanwege dit probleem;

    d. De resultaten die belanghebbende wil bereiken op de in artikel 2 omschreven terreinen;

    e. Hetgeen belanghebbende zelf heeft gedaan om bestaande problemen op te lossen;

    f. De mogelijkheden die belanghebbende heeft om oplossingen te bewerkstelligen door middel van eigen mogelijkheden, via mogelijkheden van zijn sociaal netwerk dan wel

    via algemene voorzieningen, algemeen gebruikelijke voorzieningen, collectieve voorzieningen of andere al dan niet wettelijk voorliggende voorzieningen;

    g. De individuele voorzieningen die uiteindelijk nodig zijn om de geformuleerde doelstellingen te bereiken.

     

  • 3.

    Na het voeren van een gesprek kan belanghebbende, gebruik makend van het ondertekende verslag van het gesprek dat in die situatie als aanvraagformulier dient, een aanvraag indienen voor een individuele voorziening ex artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 6 van de wet.

     

Hoofdstuk 4 De aanvraag voor een individuele voorziening

Artikel 7 De aanvraag

  • 1.

    De aanvraag van een individuele voorziening dient schriftelijk of elektronisch plaats te vinden.

  • 2.

    Indien een aanvraag mondeling, waaronder telefonisch, plaatsvindt wordt dit per omgaande schriftelijk bevestigd. Bij deze bevestiging wordt indien nodig een aanvraagformulier meegezonden.

     

  • 3.

    Bij de aanvraag wordt, als er een gesprek is gevoerd, het ondertekende verslag van dit gesprek als aanvraagformulier beschouwd.

     

Hoofdstuk 5 Beoordeling van de te bereiken resultaten

Paragraaf 1 Algemene regels

Artikel 8 Het maken van een afweging

  • 1.

    Bij het beoordelen of en zo ja welke voorzieningen getroffen gaan worden neemt het college het verslag van het gesprek (indien aanwezig) als uitgangspunt. Het college gaat uit van de

    behoeften en persoonskenmerken van de belanghebbende. Daarbij zal onderzoek gedaan worden naar de noodzaak en mogelijkheid tot leveren van maatwerk ten aanzien van het te bereiken resultaat.

     

  • 2.

    Alle eigen (financiële) mogelijkheden, alsmede voorliggende, algemene, algemeen gebruikelijke, en collectieve voorzieningen die beschikbaar en bruikbaar zijn, worden eerst beoordeeld.

     

     

Paragraaf 2 De te bereiken resultaten

Artikel 9 Een schoon en leefbaar huis

  • 1.

    Het eerste te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het kunnen wonen in een huis dat schoon is. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrekken, keuken en sanitaire ruimten.

     

  • 2.

    Met het oog op een schoon en leefbaar huis kan een individuele voorziening verstrekt worden in de vorm van hulp bij het huishouden voor licht en/of zwaar huishoudelijke werk.

     

  • 3.

    Indien belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn het huishoudelijk werk over te nemen en te verrichten, conform het protocol gebruikelijke zorg hulp bij het huishouden, wordt geen individuele voorziening, zoals bedoeld in lid 2,  verstrekt.

     

Artikel 10 Wonen in een geschikt huis

  • 1.

    Het tweede te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het normaal gebruik kunnen maken van de woning waar men over beschikt of gaat beschikken en waar men hoofdverblijf heeft. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer,

    slaapvertrekken, keuken, sanitaire ruimten, berging, tuin of balkon.

     

  • 2.

    Met het oog op het normale gebruik van de woning kan een individuele woonvoorziening worden verstrekt ten aanzien van de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid van de woning.

     

  • 3.

    Indien de aanvraag voor een woonvoorziening een algemeen gebruikelijke woonvoorziening betreft, wordt geen individuele woonvoorziening, als bedoeld in lid 2, verstrekt.

     

  • 4.

    Voor zover belanghebbende kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning en de verhuizing kan leiden tot het te bereiken resultaat, wordt geen individuele woonvoorziening verstrekt, indien de aanpassing van de

    woning, zoals bedoeld in lid 2, hoger is dan het bedrag zoals vermeld in artikel 8 lid 1 van het Besluit.

     

  • 5.

    Een financiële tegemoetkoming voor verhuiskosten zoals vermeld in artikel 9 van het Besluit kan verstrekt worden indien belanghebbende besluit om te verhuizen naar een geschikte, compenserende woning, waardoor een woningaanpassing in de huidige woning voorkomen

    wordt.

     

  • 6.

    In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan een woonvoorziening getroffen worden voor het bezoekbaar maken van één woning indien belanghebbende zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ instelling. Bij bezoekbaar maken bestaat het te behalen resultaat uit de toegang tot de woning en buitenruimte en het normaal gebruik van de

    woonkamer en één toilet. Voor het bezoekbaar maken geldt een gemaximeerde financiële tegemoetkoming zoals vermeld in artikel 9 lid 8 van het Besluit.

     

  • 7.

    Het bepaalde in lid 1 en 2 is niet van toepassing op het treffen van bouwkundige en bouwtechnische voorzieningen:

    a. aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, verzorgingstehuizen, kloosters, vakantiewoningen, recreatiewoningen, tweede woningen en kamerverhuur;

    b. aan specifiek op personen met beperkingen en ouderen gerichte woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten;

    c. die bij (nieuw)bouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden;

    d. aan woonwagens en woonschepen die een technische levensduur hebben van minder dan 5 jaar;

    e. aan woningen die binnen een termijn van 5 jaar gesloopt worden.

     

Artikel 11 Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften

  • 1.

    Het derde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het voorzien zijn van de dagelijks benodigde hoeveelheid voedsel voor maaltijden en andere momenten waarop iets genuttigd wordt, evenals toiletartikelen en schoonmaakartikelen.

     

  • 2.

    Met het oog op het beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het doen van boodschappen, voor wat betreft levensmiddelen, schoonmaakmiddelen, en toiletartikelen, alsmede het

    bereiden en opdienen van maaltijden.

     

  • 3.

    Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen of voor zover belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare boodschappenservice of maaltijdvoorziening die kan leiden tot het te bereiken resultaat, wordt geen individuele voorziening, zoals bedoeld in lid 2, verstrekt.

     

     

Artikel 12 Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding en bed-en linnengoed

  • 1.

    Het vierde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het aanwezig zijn van gewassen, al dan niet gestreken en zo nodig opgevouwen of opgehangen kleding en bed- en linnengoed.

     

  • 2.

    Met het oog op het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding en bed- en linnengoed kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het wassen, drogen en strijken en opruimen van de dagelijkse was.

     

  • 3.

    Indien belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die in het kader van de gebruikelijke zorg, beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden uit te voeren c.q. over te nemen, of belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare was- en strijkservice die

    kan leiden tot het te bereiken resultaat, wordt geen individuele voorziening, zoals bedoeld in lid 2, verstrekt.

     

Artikel 13 Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren

  • 1.

    Het vijfde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit de dagelijkse, gebruikelijke zorg voor in het huishouden aanwezige kinderen.

     

  • 2.

    Met het oog op het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het – zo mogelijk tijdelijk ter overbrugging van een periode noodzakelijk voor het nemen van meer definitieve maatregelen – vervangen van de ouder die in principe voor de kinderen zorgt.

     

  • 3.

    Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare voor- tussen- en naschoolse opvang, kinderopvang of andere opvangmogelijkheden die kunnen leiden tot het te bereiken resultaat, wordt geen individuele voorziening, zoals bedoeld in

    lid 2, verstrekt.

     

Artikel 14 Zich verplaatsen in en om de woning

  • 1.

    Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich verplaatsen in en om de woning bestaat uit het in staat zijn de woonkamer, het slaapvertrek en/of de slaapvertrekken, de keuken, het toilet en de douche, de berging, de tuin of het balkon te kunnen bereiken en er zich zodanig te kunnen redden dat normaal functioneren mogelijk is.

     

  • 2.

    Met het oog op het verplaatsen in en om de woning kan een individuele voorziening worden verstrekt bestaande uit een rolstoel voor dagelijks zittend gebruik.

     

  • 3.

    Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare rolstoelpool die kan leiden tot het te bereiken resultaat, wordt geen individuele voorziening, zoals bedoeld in lid 2, verstrekt.

     

Artikel 15 Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

  • 1.

    Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel bestaat uit het kunnen doen van dagelijkse boodschappen, het kunnen bezoeken van familie, kennissen en het doen van gewenste activiteiten, alles binnen de directe woon- en leefomgeving.

  • 2.

    Met het oog op het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, kan een individuele voorziening worden verstrekt ten aanzien van het verplaatsen over de korte afstand rond de woning en het verplaatsen over de langere afstand binnen de directe woon en

    leefomgeving.

     

  • 3.

    Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van aanwezig collectief vraagafhankelijk vervoer van deur tot deur die kan leiden tot het te bereiken resultaat, wordt geen individuele voorziening, als bedoeld in lid 2, verstrekt.

     

     

Artikel 16 De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten

 

  • 1.

    Het te bereiken resultaat ten aanzien van de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten bestaat uit het zo mogelijk kunnen afleggen van gewenste bezoeken en het deelnemen aan gewenste activiteiten binnen de directe regio.

     

  • 2.

    Met het oog op de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten kan een individuele voorziening worden verstrekt voor het vervoer naar de gewenste bestemmingen.

     

  • 3.

    Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een of meer aanwezige (vrijwilligers) organisaties die kunnen leiden tot het te bereiken resultaat, wordt geen individuele voorziening, zoals bedoeld in lid 2, verstrekt.

     

     

Hoofdstuk 6 Verstrekkingwijze, eigen bijdrage en eigen aandeel

Paragraaf 6.1 Verstrekking van individuele voorzieningen

Artikel 17 Mogelijke verstrekkingwijzen

  • 1.
    • De te treffen individuele voorzieningen kunnen als voorziening in natura, als financiële tegemoetkoming of als persoonsgebonden budget worden verstrekt.

     

  • 2.
    • De hoogte van het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden is afgestemd op het werkelijk aantal geïndiceerde uren en minuten en wordt vastgesteld op basis van 125% van de gemiddelde salarisschaal van een thuiszorghulpverlener conform de CAO voor de Verpleeg-,Verzorgingshuizen en Thuiszorg, Kraamzorg en Jeugdgezondheidszorg (VVT). De verdere vaststelling hiervan geschiedt door het College in artikel 6 van het Besluit.

     

Paragraaf 6.2 Verstrekking in natura

Artikel 18 Inhoud beschikking

  • 1.

    Bij het treffen van een voorziening in natura wordt in de beschikking vastgelegd

    - welke de te treffen voorziening is;

    - wat de duur van de verstrekking is;

    - hoe de voorziening in natura verstrekt wordt;

    - of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld.

     

  • 2.

    Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage of een eigen aandeel wordt dit in de beschikking opgenomen.

     

Paragraaf 6.3 Verstrekking als persoonsgebonden budget

Artikel 19 Overwegende bezwaren

Het College legt in het Besluit vast in welke situaties er sprake is van overwegende bezwaren op grond waarvan geen persoonsgebonden budget verstrekt wordt.

 

Artikel 20 Inhoud beschikking

  • 1.

    Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    a. Voor welk te bereiken resultaat het persoonsgebonden budget gebruikt moet worden, eventueel aangevuld met een program van eisen waaraan bij de besteding voldaan moet worden;

    b. Wat de omvang van het persoonsgebonden budget is en hoe deze tot stand is gekomen;

    c. De voorwaarden voor uitbetaling van het persoonsgebonden budget en de wijze van uitbetaling daarvan;

    d. Wat de duur van de verstrekking is waarvoor het persoonsgebonden budget bedoeld is

    e. Welke regels gelden ten aanzien van verantwoording van de besteding van het persoonsgebonden budget.

     

  • 2.

    Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage of een eigen aandeel wordt dit in de beschikking opgenomen.

     

Paragraaf 6.4 Verstrekking als financiële tegemoetkoming

Artikel 21 Inhoud beschikking

  • 1.

    Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming wordt in de beschikking vastgelegd:

    a. Voor welk te bereiken resultaat de financiële tegemoetkoming bestemd is;

    b. Wat de duur van de verstrekking is;

    c. Of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld.

    d. Wat de hoogte van de financiële tegemoetkoming is

     

  • 2.

    Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage of een eigen aandeel wordt dit in de beschikking opgenomen.

     

Paragraaf 22 Eigen bijdrage en eigen aandeel

Artikel 22 Eigen bijdrage en eigen aandeel

  • 1.

    Bij het verstrekken van een individuele voorziening is een eigen bijdrage of een eigen aandeel verschuldigd ten aanzien van de volgende resultaten:

    a. een schoon en leefbaar huis;

    b. wonen in een geschikt huis;

    c. beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

    d. beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

    e. het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

    f. zich verplaatsen in, om en nabij de woning, voor zover het geen rolstoel betreft

    g. zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, voor zover het geen collectief vraagafhankelijk vervoersysteem (CVV) betreft;

    h. de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten, voor zover het geen collectief vraagafhankelijk vervoersysteem (CVV) betreft,

     

  • 2.

    Het college legt in het Besluit de hoogte en de duur van de te vragen eigen bijdrage of eigen aandeel vast.

     

     

Hoofdstuk 7 Procedurele bepalingen

Artikel 23 Beslistermijn op aanvraag individuele voorziening

  • 1.

    De wettelijke termijn waarbinnen een besluit op een aanvraag voor een individuele voorziening moet worden genomen bedraagt maximaal 8 weken.

     

  • 2.

    Indien de wettelijke termijn niet gehaald kan worden dan wordt belanghebbende zo spoedig mogelijk hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld.

     

Artikel 24 Voorwaarden voor toekenning en weigeringgronden

  • 1.

    Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover:

    a. De noodzaak voor het te bereiken resultaat langdurig is, tenzij kortdurende hulp bij het huishouden leidt tot het te bereiken resultaat;

    b. De voorziening als de goedkoopst compenserende voorziening aan te merken is;

     

  • 2.

    Géén voorziening wordt toegekend:

    a. Indien de voorziening algemeen gebruikelijk is.

    b. Indien de belanghebbende niet woonachtig is in de gemeente Cuijk

    c. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de belanghebbende voorafgaand aan het moment van aanvragen of het moment van beschikken heeft gemaakt en niet meer is na te gaan of deze voorziening noodzakelijk was en als goedkoopst compenserend aan te merken valt.

    d. Voor zover de voorziening waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder in het kader van enige wettelijke bepaling of regeling is verstrekt, en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet verstreken is, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan belanghebbende zijn toe te rekenen.

    e. Voor zover er aan de zijde van belanghebbende geen sprake is van aantoonbare meerkosten in vergelijking met de situatie voorafgaand aan het optreden van de beperkingen waarvoor de voorziening is aangevraagd.

     

     

Artikel 25 Advisering

  • 1.

    Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op de aangevraagde voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend of bij gebruikelijke zorg diens relevante huisgenoten:

    a. Op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en hem te bevragen;

    b. Op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen bevragen en/of onderzoeken.

     

  • 2.

    Het college vraagt een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies indien:

    a. De aanvraag om medische redenen wordt afgewezen;

    b. Het college dat overigens gewenst vindt.

     

     

Artikel 26 Wijziging situatie

Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht om zo spoedig mogelijk schriftelijk aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

 

Artikel 27 Intrekking van een voorziening

  • 1.

    Het college kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

    a. niet of niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening;

    b. beschikt is op grond van gegevens waarvan gebleken is dat die gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen;

    c. belanghebbende een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid heeft betoond;

    d. blijkt dat gedurende een periode van meer dan drie maanden geen gebruik is gemaakt van de verstrekte voorziening.

     

  • 2.

    Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen drie maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden of nog geen opdracht is

    gegeven tot levering van de dienst of het product.

     

Artikel 28 Terugvordering

  • 1.

    Indien het recht op een voorziening is ingetrokken kan op basis daarvan een reeds uitbetaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget worden teruggevorderd.

     

  • 2.

    Ingeval het recht op een in eigendom verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze voorziening worden teruggevorderd indien de voorziening is verleend op basis van valselijk verstrekte gegevens.

     

  • 3.

    Ingeval het recht op een in bruikleen verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze voorziening worden teruggehaald indien de voorziening is verleend op basis van valselijk verstrekte gegevens.

     

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 29 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

 

Artikel 30 Indexering

Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Besluit geldende bedragen verhogen of verlagen aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie, zoals bepaald in artikel 4.5 lid 1 van het landelijke Besluit maatschappelijke ondersteuning (Stb. 2006, 450).

 

Artikel 31 Evaluatie

De wijze van uitvoering van deze verordening wordt eenmaal per 2 jaar geëvalueerd.

Het college zendt hiertoe 2 jaar na de inwerkingtreding van de verordening aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.

Bij deze evaluatie zal ook de Participatieraad Welzijnsbeleid (PRW) gemeente Cuijk worden betrokken.

 

Artikel 32 Inwerkingtreding en overgangsbepaling

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking, en werkt terug tot 1 januari 2012

 

 

Artikel 33 Intrekking oude verordening

De Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Cuijk 2012, zoals vastgesteld op 19 december 2012, wordt ingetrokken

 

Artikel 34 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Cuijk 2012”.

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van de Gemeenteraad van de gemeente Cuijk van 28 juni 2012

De raad voornoemd,

R.M. van der Weegen mr. W.A.G. Hillenaar

de griffier de voorzitter