Organisatie | Saba |
---|---|
Organisatietype | Caribisch openbaar lichaam |
Officiële naam regeling | Eilandsverordening van 19 juni 1964 houdende maatregelen ten aanzien van het oprichten van inrichtingen, die hinder, schade of gevaar kunnen veroorzaken (Hinderverordening Bovenwindse Eilanden) |
Citeertitel | Hinderverordening Bovenwindse Eilanden |
Vastgesteld door | Eilandsraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vastgesteld en in werking getreden vóór 10-10-2010, maar op grond van artikel 7 van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Positieve lijst regelgeving Eilandsraad Saba (AB 2010, no. 6) tevens vastgesteld voor het openbaar lichaam Saba en derhalve met ingang van 10-10-2010 in het openbaar lichaam Saba van toepassing.
Van de eilandsverordening is onbekend wanneer het in werking is getreden. Conform artikel 84 van de Eilandenregeling Nederlandse Antillen (P.B. 1986, no. 147) is de verordening in werking getreden met ingang van de tiende dag na die van de afkondiging.
Eilandsbesluit houdende algemene maatregelen inzake het vaststellen van het actuele regelingenbestand van het eilandgebied en toekomstig openbaar lichaam Saba voor zover het haar bevoegdheid betreft
Eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 1, lid 2 van de Hinderverordening Bovenwindse Eilanden van de 19e juni 1964 (A.B. 1966, no. 4) [vervallen]
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2010 | Bestendiging eilandsregeling in het openbaar lichaam | 26-08-2010 A.B. 2010, no. 6 | Onbekend | ||
02-07-1964 | 10-10-2010 | Nieuwe regeling | 19-06-1964 A.B. 1964, no. 8 | onbekend |
Bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen wijken, buurten of straten, dan wel gedeelten daarvan, worden aangewezen waar een of meer uitdrukkelijk genoemde inrichtingen als bedoeld in artikel 1 zonder voorafgaande vergunning kunnen worden opgericht.
Het getal der te horen buren regelt zich naar de aard van het werk en de daaruit voortvloeiende gevolgen, maar bedraagt nooit minder dan die erven, zich uitstrekkende tot twee honderd meter naar het westen en honderd meter naar het oosten, noorden en zuiden, gerekend vanaf de plaats waar de inrichting zal zijn gelegen.
Gedurende een week na het verstrijken van de in artikel 4, tweede lid, bedoelde termijn, kunnen zowel de verzoeker als zij, die bezwaren hebben ingebracht, kennis nemen van de tegen het verzoek ingebrachte bezwaren.
Binnen veertien dagen na het verstrijken van de in artikel 4, tweede lid, bedoelde termijn, of, ingeval er bezwaren zijn ingebracht, binnen veertien dagen na de indiening van het proces-verbaal van onderzoek, beslist het Bestuurscollege over het verzoek en geeft daarvan terstond per aangetekende brief kennis aan de verzoeker.
De verzoeker en zij, die bezwaren hebben ingebracht, zijn gehouden de politie en deskundigen de gevraagde inlichtingen te verstrekken en toegang te verschaffen tot de lokaliteiten gelegen binnen het in artikel 5, tweede lid, vermelde rayon. Weigering hiertoe heeft tot gevolg, dat het verzoek, respectievelijk de bezwaren, als vervallen worden beschouwd.
Ingeval van weigering der vergunning, worden de redenen, die daartoe geleid hebben, in het besluit vermeld.
De vergunning kan worden geweigerd in geval van vrees voor:
hinder van ernstige aard, waartoe behoort het ter bewoning opgeschikt maken van woonhuizen of gedeelten daarvan, het belemmeren van het gebruik van de gebouwen en lokalen, bedoeld in artikel 3, sub c, overeenkomstig de bestemming van die gebouwen of lokalen, het verspreiden van vuil of stank en het maken van geraas of gedruis.
Indien, na het verlenen ener vergunning, waaraan voorwaarden zijn verbonden, mocht blijken, dat de naleving der gestelde voorwaarden niet nodig mocht zijn, kan het Bestuurscollege de vergunninghouder geheel of gedeeltelijk daarvan ontslaan, na aan belanghebbenden, te wier behoeve de voorwaarden zijn gesteld, gelegenheid te hebben gegeven hun bezwaren in te brengen.
Indien, over de gevolgen ener inrichting tijdens de aanvrage om vergunning, niet met voldoende zekerheid kan worden geoordeeld, kan een vergunning voor een bepaalde proeftijd worden verleend. Een aanvrage om verlening van proeftijd, of om definitieve vergunning na afloop van de proeftijd, wordt als een verzoek voor een nieuw op te richten inrichting beschouwd.
Het hoofd der onderneming wordt gestraft:
met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste drie duizend gulden, indien hij zonder de vereiste vergunning, of op een ander plaats dan in de vergunning is aangewezen, een krachtens artikel 1 omschreven inrichting in werking brengt of houdt, en in strijd handelt met het verbod bedoeld in artikel 18;
Het voortzetten der werkzaamheden in een inrichting, als bedoeld in artikel 1, wordt door het Bestuurscollege verboden en zonodig wordt de inrichting gesloten of worden de daarin aanwezige werktuigen verzegeld, wanneer de inrichting zonder de vereiste vergunning in werking is.
De bij deze eilandsverordening strafbaar gestelde feiten worden als overtredingen beschouwd.
Is de plaats tevens een woning, of alleen door een woning toegankelijk, dan treden zij deze tegen de wil van de bewoner niet binnen dan op schriftelijke last van de gezaghebber, de Officier van Justitie, dan wel in het bijzijn van een Hulpofficier van Justitie. Van dit binnentreden wordt door hem proces-verbaal opgemaakt en binnen twee maal vier en twintig uur aan degene, wiens woning is binnengetreden, in afschrift medegedeeld.