Organisatie | Groningen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | MARKTVERORDENING GRONINGEN 2010 |
Citeertitel | Marktverordening Groningen 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | Marktverordening Groningen 2010 |
Geen
Marktreglement Groningen 2010; Verordening marktgelden 2011
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-12-2016 | 01-01-2021 | artt. 1, 4, 5 en 7; toelichting | 21-12-2016 | 6008251 | |
02-03-2012 | 31-12-2016 | art. 4 | 01-03-2012 Gemeenteblad, 2012, 28 | GR 11.2886508 | |
01-01-2010 | 02-03-2012 | nieuwe regeling | 16-12-2009 Gemeenteblad, 2009, 142 | GR.2096206 |
DE RAAD VAN DE GEMEENTE GRONINGEN;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 november 2009;
gelet op de artikelen 147, eerste lid, evenals artikel 149 van de Gemeentewet;
overwegende dat het wenselijk is regels te stellen voor een ordelijk verloop van de markt(en);
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening en de daarop berustende nadere regels wordt verstaan onder:
Artikel 4 Standplaatsvergunning
Het is verboden een standplaats op een markt in te nemen zonder vergunning van het college.
Artikel 5 Intrekking vaste of tijdelijke standplaatsvergunning
Het college trekt een vaste standplaatsvergunning in:
bij overlijden van de vergunninghouder, tenzij met inachtneming van het bepaalde in artikel 9 van het Marktreglement de vaste vergunning wordt overgeschreven.
Hoofdstuk 3 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Artikel 7 Intrekking en schorsing vaste standplaatsvergunning
Onverminderd het bepaalde in artikel 6 kan het college een vergunning voor een vaste of tijdelijke standplaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste vier achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de vergunninghouder of een persoon die hem bijstaat:
niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet;
Het college kan een vergunninghouder van een dagplaats of een standwerkersplaats van de toewijzing van een dagplaats of een standwerkersplaats voor maximaal drie maanden uitsluiten, indien:
Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan het college een vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen indien hij:
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de marktmeester en de bij besluit van het college aangewezen personen.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning, ontheffing of overschrijving op grond van de APVG is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet definitief op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.
Gedaan te Groningen in de openbare raadsvergadering van 16 december 2009.
De griffier, De voorzitter,
D.H. Vrieling. dr. J.P. (Peter) Rehwinkel.
Algemene toelichting op de Marktverordening
De voor u liggende marktverordening is geen onderdeel meer van de APVG maar een verordening volledig en uitsluitend gericht op de warenmarkten in Groningen. Geen vermenging met onderdelen uit de APVG zodat de verordening ook beter leesbaar is en juridisch niet verward kan worden met onderdelen uit de APVG.
Bij het opstellen van de marktverordening is rekening gehouden met het dualistisch stelsel en de bevoegdheid van het college ten aanzien van markten.
Verder is aandacht besteed aan de aanwijzingen voor de decentrale regelgeving en op de jurisprudentie die betrekking hebben op de markt. In het kader van deregulering is bij de bepalingen onderzocht of opneming in de verordening noodzakelijk was.
Grondslag en belang verordening
In artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet is bepaald dat gemeentelijke verordeningen door de raad worden vastgesteld voor zover de bevoegdheid daartoe niet bij de wet of door de raad krachtens de wet aan het college of de burgemeester is toegekend. Op grond van artikel 149 van de Gemeentewet maakt de raad de verordeningen die hij in het belang van de gemeente nodig acht. Artikel 160, eerste lid, sub h Gemeentewet kent het college de bevoegdheid toe, om jaarmarkten of gewone marktdagen in te stellen, af te schaffen of te veranderen.
Deze verordening is op alle door het college ingestelde warenmarkten van toepassing.
Hoofdstuk 1 van de marktverordening bevat algemene bepalingen die betrekking hebben op de markt in zijn geheel. In het bijzonder is hier een delegatie tot regelgevende bevoegdheid aan het college opgenomen. Hoofdstuk 2 bevat de regelingen die van belang zijn in het kader van de vergunningverlening. In hoofdstuk 3 zijn de straf-, overgangs- en slotbepalingen opgenomen.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit artikel wordt een aantal begrippen dat in de verordening wordt gehanteerd gedefinieerd zodat geen onduidelijkheid over een bepaalde terminologie kan ontstaan.
Artikel 2 Inrichting van de markt; branche-indeling
De in dit artikel opgenomen bevoegdheden zijn niet uitgewerkt, maar als aandachtspunten voor het college opgenomen.
Op grond van het eerste lid, onder a, stelt het college het aantal standplaatsen op de markt vast met onder meer als doel het aantrekkelijk maken van de markt voor de consumenten.
Het college is op grond van dit artikel bevoegd nadere regels te stellen. Nadere regels zijn algemene regels die te karakteriseren zijn als algemeen verbindende voorschriften. Om te voorkomen dat er onduidelijkheid ontstaat over de bevoegdheid van het college tot het regelen van bepaalde onderwerpen is gekozen voor een vrij uitgebreide opsomming van onderwerpen.
Artikel 4 Standplaatsvergunning
Het innemen van een standplaats op de markt kan uitsluitend geschieden door degene aan wie door het college vergunning daarvoor is verleend.
Artikel 5 Intrekking vaste of tijdelijke standplaatsvergunning
Tegen overtredingen van de in deze verordening opgenomen bepalingen, evenals tegen handelingen die de orde op de markt op enigerlei wijze kunnen verstoren, heeft een administratieve afhandeling de voorkeur. Maar er kunnen zich situaties voordoen die daarnaast om een strafrechtelijke afdoening vragen.
Ten aanzien van de in artikel 6 opgenomen strafbepaling geldt dat van overtreding strafrechtelijk gezien alleen sprake kan zijn indien de verordening een ge- of verbodsnorm (een verplichtende norm) inhoudt.
Tegen overtredingen van de in deze verordening opgenomen bepalingen, evenals tegen handelingen die de orde op de markt op enigerlei wijze kunnen verstoren, verdient een bestuursrechtelijke afhandeling de voorkeur.
Artikel 7 Intrekking en schorsing vaste of tijdelijke standplaatsvergunning
In artikel 7 worden de gronden genoemd waarop een vergunning voor een vaste of tijdelijke standplaats kan worden ingetrokken of geschorst. Het artikel heeft een facultatief karakter. Het hangt van de omstandigheden af of tot intrekking of schorsing wordt overgegaan.
Artikel 8 Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker
In artikel 7 is de intrekking of schorsing van een vergunning voor een vaste standplaats geregeld. Intrekking of schorsing ligt uiteraard minder voor de hand bij niet-vaste standplaatsen, maar in de praktijk is het van belang gebleken om naast de bevoegdheid tot onmiddellijke verwijdering (artikel 9) ook een vergunninghouder van een dagplaats of standwerkersplaats langdurig de toegang tot de markt te onthouden.
Artikel 9 Onmiddellijke verwijdering
Artikel 125 van de Gemeentewet bevat voor het college de bevoegdheidsgrondslag om bestuursdwang toe te passen bij overtreding van de marktverordening en de daarop gebaseerde voorschriften. In de artikelen 5:21 tot en met 5:39 van de Awb worden regels over de besluitvorming omtrent de toepassing van bestuursdwang (en dwangsom) gegeven. De in artikel 9 geregelde onmiddellijke verwijdering is een vorm van bestuursdwang, waarbij de spoedeisendheid als bedoeld in artikel 5:31, tweede lid, van de Awb wordt verondersteld. Achteraf dient dan het besluit tot het toepassen van bestuursdwang op schrift te worden gesteld. Van deze bevoegdheid dient uiteraard alleen in zeer spoedeisende gevallen gebruik te worden gemaakt.
In artikel 5:11 van de Awb wordt aangegeven, dat onder toezichthouder wordt verstaan: een natuurlijke persoon, die bij of krachtens een wettelijk voorschrift is belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Een persoon die aangewezen is als toezichthouder beschikt in beginsel over alle in afdeling 5.2 van de Awb opgenomen bevoegdheden. Het ligt voor de hand de marktmeester als toezichthouder aan te wijzen.
Artikel 11 Overgangsbepalingen
Een overgangsregeling als hier opgenomen, is noodzakelijk om de oude bestaande rechten van de vergunninghouders te eerbiedigen. Onder de ruime formulering ‘besluiten’ van het eerste lid vallen vergunningen, ontheffingen, voorschriften en beperkingen.