Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Heemstede

Regeling Beoordelen gemeente Heemstede

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHeemstede
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling Beoordelen gemeente Heemstede
CiteertitelRegeling beoordelen gemeente Heemstede
Vastgesteld doorgemandateerde functionaris
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het Functionerings- en beoordelingsbeleid 2004

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

CAR-UWO, art. 15:1:15

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

niet van toepassing

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-10-201301-10-201301-01-2020Nieuwe regeling

01-10-2013

De Heemsteder, 16 oktober 2013

612035

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling Beoordelen gemeente Heemstede

Burgemeester en wethouders van de gemeente Heemstede;

 

gelet op het bepaalde in artikel 15:1:15 van de CAR UWO;

 

gezien de bereikte overeenstemming met de O.R.;

 

besluiten vast te stellen de volgende regeling:

 

Regeling Beoordelen gemeente Heemstede

 

Artikel 1. Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    medewerker:

    • 1.

      de ambtenaar zoals in de zin van de CAR UWO;

    • 2.

      de medewerker die werkzaam is op basis van een arbeidsovereenkomst.

  • b.

    beoordelaar:

    • de hiërachisch leidinggenvede van de medewerker.

  • c.

    informant:

    • een persoon die een functionele werkrelatie met de medewerker heeft en waardevolle informatie kan verstrekken aan de beoordelaar over het functioneren van de medewerker.

  • d.

    belangenbehartiger:

    • een belangenbehartiger die in het belang van de medewerker aan het gesprek deelneemt.

  • e.

    directeur/gemeentesecretaris:

    • de directeur van het aandachtsgebied waar de medewerker werkzaam is danwel de gemeentesecretaris waar het medewerkers van zijn aandachtsgebied betreft.

  • f.

    bevoegd gezag:

    • het college van burgemeester en wethouders danwel de raad voor zover het medewerkers van de griffie betreft.

  • g.

    beoordelingsgesprek:

    • een gesprek waarin de beoordelaar de beoordeling bespreekt met de beoordeelde

  • h.

    beoordelingsperiode:

    • de periode waarover de beoordeling plaatsvindt.

  • i.

    beoordeling:

    • het oordeel dat de beoordelaar opstelt over het functioneren van de medewerker, met betrekking tot de vastgestelde beoordelingsperiode.

  • j.

    beoordelingsformulier:

    • het formulier waarop de beoordeling wordt vastgelegd.

Artikel 2. Uitvoering

  • 2.1

    Beoordelingen

    • 1.

      Een beoordelingsgesprek wordt alleen gehouden als de beoordelaar of medewerker dat wil. In ieder geval bij het nemen van negatieve besluiten ten aanzien van de rechtspositie van de medewerker, waarbij het functioneren van de medewerker een rol speelt. De medewerker is verplicht mee te werken.

    • 2.

      Het beoordelingsgesprek wordt gevoerd tussen de beoordelaar en de medewerker. Indien één van hen dit wenst, kan een informant, belangenbehartiger en/of een P&O-adviseur bij het gesprek aanwezig zijn.

  • 2.2

    Opstellen voorlopige beoordeling

    • 1.

      De beoordelaar maakt een voorlopige beoordeling op. Hij gebruikt daarbij het verslagformulier beoordelingsgesprek.

    • 2.

      De beoordelaar beoordeelt het functioneren van de medewerker. Daarbij worden ook de afspraken in acht genomen die tussen medewerker en beoordelaar zijn gemaakt over de beoordelingsperiode, deze periode bedraagt maximaal 12 maanden.

    • 3.

      De beoordelaar gaat daarbij uit van zijn eigen ervaringen en maakt zo mogelijk gebruik van de ervaringen van door hem aan te wijzen informanten. Op het beoordelingsformulier wordt aangegeven bij welke informanten informatie is ingewonnen.

  • 2.3

    Het Beoordelingsgesprek

    • 1.

      De beoordelaar stelt na overleg met de medewerker een datum vast voor het beoordelingsgesprek.

    • 2.

      Minimaal één week voor het beoordelingsgesprek ontvangt de medewerker een afschrift van de voorlopige beoordeling.

    • 3.

      De beoordelaar licht in het gesprek zijn voorlopige beoordeling toe.

    • 4.

      Indien de medewerker van mening is dat essentiële informatie betrokken kan worden van een informant, die nog niet ingeschakeld is door de beoordelaar, kan hij dat in het beoordelingsgesprek aangeven. De beoordelaar zal dan alsnog informatie inwinnen bij deze informant. Deze informatie wordt meegenomen bij het opstellen van de definitieve beoordeling.

    • 5.

      De medewerker krijgt in het beoordelingsgesprek de gelegenheid zijn visie op het functioneren tijdens de beoordelingsperiode kenbaar te maken. Wanneer de beoordeelde ten aanzien van de beoordeling wijzigingen voorstelt waarin de beoordelaar zich kan vinden, worden de wijzigingen in de definitieve beoordeling meegenomen.

    • 6.

      De medewerker kan in het beoordelingsgesprek aangeven dat hij gebruik wil maken van de mogelijkheid om op het verslagformulier beoordelingsgesprek kanttekeningen te plaatsen.

    • 7.

      De medewerker kan in het beoordelingsgesprek aangeven dat hij gebruik wil maken van de mogelijkheid voor een aanvullend beoordelingsgesprek met de beoordelaar en de naasthogere leidinggevende of degene die de beoordeling vaststelt.

  • 2.4

    Definitieve beoordeling

    • 1.

      Naar aanleiding van het beoordelingsgesprek of het eventuele aanvullend beoordelingsgesprek, stelt de beoordelaar een definitieve beoordeling op. Hij gebruikt daarbij het verslagformulier beoordelingsgesprek.

    • 2.

      Indien de medewerker dit in het beoordelingsgesprek en/of het aanvullend beoordelingsgesprek heeft aangegeven, kan hij op het verslagformulier beoordelingsgesprek zijn kanttekeningen plaatsen.

    • 3.

      De medewerker tekent de beoordeling op het verslagformulier beoordelingsgesprek voor akkoord of gezien en zijn eventuele kanttekingen voor akkoord.

    • 4.

      De beoordeling wordt door de directeur/gemeentesecretaris namens het bevoegd gezag vastgesteld.

    • 5.

      De medewerker ontvangt binnen twee weken na de vaststelling van de beoordeling een afschrift van het verslagformulier beoordelingsgesprek.

    • 6.

      Het verslagformulier beoordelingsgesprek wordt bewaard in het digitale persoonsdossier van de medewerker.

    • 7.

      De medewerker die zich niet kan verenigen met een besluit als bedoeld in het vierde lid, kan op grond van de Awb een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij het bevoegd gezag.

Artikel 3. Beoordelingen medewerker met tijdelijke aanstelling bij wijze van proef

Als er twijfel bestaat over het voldoende functioneren van de medewerker vindt er in de 9e maand na indiensttreding een beoordelingsgesprek plaats. Een beoordelingsgesprek kan worden gevoerd op voorwaarde dat er gesprekken zijn gevoerd in de voorgaande maanden waarin de verbeterpunten voor de medewerker duidelijk aan de orde zijn gekomen.

Artikel 4. Hardheidsclausule

In die gevallen waarin dit reglement niet of niet in redelijkheid voorziet, beslist het bevoegd gezag.

Artikel 5. Citeertitel

Dit reglement kan worden aangehaald als ‘Regeling beoordelen Gemeente Heemstede’.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2013 onder gelijktijdige intrekking van de regeling: Functionerings- en beoordelingsbeleid 2004

Vastgesteld door de directeur/gemeentesecretaris namens het college van burgemeester en wethouders op 1 oktober 2013.

Toelichting: aanvullend beoordelingsgesprek

Wanneer de medewerker in het beoordelingsgesprek ten aanzien van de beoordeling wijzigingen voorstelt waarin de beoordelaar zich kan vinden, wordt de definitieve beoordeling opgesteld.

Echter, indien de medewerker zich niet kan vinden in de beoordeling en de beoordelaar meent deze niet overeenkomstig de voorstellen van de medewerker te kunnen wijzigen kan de medewerker een aanvullend beoordelingsgesprek aanvragen.

Vervolgens vindt in principe binnen drie weken na het eerste gesprek een tweede gesprek plaats tussen de medewerker en de beoordelaar. In dit gesprek is de naasthogere leidinggevende of degene die de beoordeling vaststelt aanwezig. Daarnaast kunnen de medewerker en beoordelaar beiden verzoeken om inschakeling van de P&O-adviseur. De P&O-adviseur draagt er zorg voor dat de mening van de gesprekspartners tijdens dit gesprek aan de orde komt en maakt daar een verslag van. Als de medewerker zich ook na het tweede gesprek niet kan verenigen met de beoordeling en de beoordelaar meent deze niet overeenkomstig de voorstellen van de medewerker te kunnen wijzigen, wordt de definitieve beoordeling opgesteld en de medewerker tekent het verslagformulier beoordelingsgesprek voor 'gezien' en de kanttekeningen van de medewerker voor akkoord.