Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Weesp

Re-integratieregeling gemeente Weesp 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWeesp
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRe-integratieregeling gemeente Weesp 2013
CiteertitelRe-integratieverordening gemeente Weesp 2013
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpre-integratie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

In werking met terugwerkende kracht.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet werk en bijstand, art. 7 en art. 8
  2. IAOW, art. 34 en art. 35
  3. IOAZ, art. 34 en art. 35

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-05-201301-01-201223-03-2018nieuwe regeling

18-04-2013

Weespernieuws, 08-05-2013

Z.26931/D.14912

Tekst van de regeling

Intitulé

Re-integratieregeling gemeente Weesp 2013

De raad van de gemeente Weesp;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 5 maart 2013;

Overwegende dat de Re-integratieverordening 2009 aanpassing behoeft;

Gelet op artikel 147 van de Gemeentewet, artikel 8, lid 1, sub a, juncto artikel 7, lid 1, sub

a, van de Wet werk en bijstand (WWB), artikel 35, eerste lid, sub a juncto artikel 34, eerste lid, sub a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers (IOAW) en artikel 35, eerste lid, sub a juncto artikel 34, eerste lid, sub a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);

BESLUIT:

1. de Re-integratieverordening gemeente Weesp 2013 vast te stellen;

2. deze verordening acht dagen na publicatie in werking te laten treden, met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2012;

3. de voorgaande Re-integratieverordening 2009 en Artikel I van het raadsbesluit Tijdelijke regels Aanscherping Wet werk en bijstand van 13 februari 2012 met ingang van 1 januari 2012 in te trekken.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 18 april 2013

De raad voornoemd,

mw. M. Walrave, B. Horseling,

griffier voorzitter

 

 

Paragraaf 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Doel

Deze verordening heeft betrekking op de arbeidsmarkt(re-)integratie van uitkeringsgerechtigden, niet-uitkeringsgerechtigden en personen met een uitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet. De ingezette middelen hebben tot doel:

  • a.

    het bevorderen van economische zelfstandigheid en maatschappelijke participatie;

  • b.

    het bevorderen van integratie en emancipatie;

  • c.

    het tegengaan van uitkeringsafhankelijkheid.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Wet werk en bijstand (WWB);

  • b.

    belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit op grond van deze verordening is betrokken;

  • c.

    uitkeringsgerechtigde: de persoon met een uitkering ingevolge de WWB, de IOAW of de IOAZ;

  • d.

    ANW-er: de persoon met een uitkering volgens de Algemene nabestaandenwet;

  • e.

    Nugger: de niet-uitkeringsgerechtigde, als bedoeld in artikel 6 lid 1 sub a van de wet;

  • f.

    het College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weesp;

  • g.

    de Raad: de gemeenteraad van de gemeente Weesp

  • h.

    IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • i.

    IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • j.

    voorziening: specifiek re-integratiemiddel gericht op arbeidsinschakeling, als bedoeld in artikel 7, lid 1 sub a. van de wet;

  • k.

    trajectplan/plan van aanpak: een stapsgewijze en planmatige beschrijving van de wederzijdse verplichtingen, afspraken en in te zetten voorzieningen tussen de belanghebbende en de gemeente, zoals bedoeld in artikel 44a van de wet;

  • l.

    algemeen geaccepteerde arbeid: alle arbeid die naar vermogen kan worden verricht en die niet in strijd is met de wet;

  • m.

    succesvolle (duurzame) uitstroom: het beëindigen van uitkeringsafhankelijkheid door middel van het aanvaarden van reguliere arbeid in loondienst dan wel door middel van inkomsten uit zelfstandige arbeid gedurende ten minste 6 maanden.

  • n.

    samenwerkende regiogemeenten: Bussum, Naarden, Muiden, Huizen, Eemnes, Blaricum, Laren, Wijdemeren, Hilversum en Weesp.

Paragraaf 2 OPDRACHT AAN HET COLLEGE

Artikel 3 Algemene opdracht

  • 1

    Het college biedt de belanghebbende bij arbeidsinschakeling een voorziening aan gericht op arbeidsinschakeling en het behoud van deze arbeid

  • 2

    Het college biedt de belanghebbende een voorziening aan gericht op (maatschappelijke) participatie.

  • 3

    Het college draagt zorg voor voldoende diversiteit in het aanbod aan voorzieningen

  • 4

    Het college neemt voor elke belanghebbende een besluit, waarin bepaald wordt of het aanbieden van een voorziening, noodzakelijk is.

  • 5

    Bij de keuze van de mogelijkheden van het aanbieden van voorzieningen wordt door het college een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van een belanghebbende, het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in de arbeid

  • 6

    In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 4 Sluitende aanpak

  • 1

    Met elke uitkeringsgerechtigde of Nugger wordt een trajectplan of plan van aanpak opgesteld en wordt zo mogelijk een aanbod gedaan voor een voorziening gericht op inschakeling in algemeen geaccepteerde arbeid.

  • 2

    Onverminderd het bepaalde in lid 7 van artikel 9a van de wet is het eerste lid is niet van toepassing indien het college heeft bepaald dat voor de uitkeringsgerechtigde een volledige ontheffing van de arbeidsverplichting geldt

Artikel 5 Beleidsregels

  • 1

    Het college stelt ter nadere uitvoering van deze verordening beleidsregels op, waarin prioriteiten worden aangegeven, alsmede voorwaarden, hoogte en wijze van financiering.

  • 2

    Deze beleidsregels omvatten in elk geval:

    • a.

      een omschrijving van het beleid ten aanzien van de verschillende doelgroepen en de prioritering binnen en tussen die groepen;

    • b.

      de criteria voor het ontheffingenbeleid ten aanzien van de arbeidsverplichting, waarbij in het bijzonder aandacht wordt besteed aan de combinatie van arbeid en zorg;

    • c.

      het flankerend beleid ten aanzien van zorg, kinderopvang en hulpverlening;

    • d.

      de wijze waarop de aanbesteding wordt vormgegeven;

  • 3

    Bij de beleidsregels wordt het oordeel van de cliëntenraad gevoegd.

Artikel 6 Aanspraak op ondersteuning

  • 1

    Uitkeringsgerechtigden, ANW-ers, Nuggers alsmede personen als bedoeld in artikel 10 van de wet, hebben aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op de naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2

    Het college doet een aanbod dat past binnen de criteria die gesteld zijn in deze verordening en in de in artikel 5 genoemde beleidsregels.

     

Paragraaf 3 FINANCIËN

Artikel 7 Verdeling

Het college stelt jaarlijks een verdeling op van de beschikbare middelen zoals bedoeld in artikel 69, eerste lid onder a van de wet, over de verschillende voorzieningen.

Artikel 8 Wijze van ter beschikking stellen middelen

  • 1

    Indien het trajectplan is vastgesteld draagt het college zorg voor inkoop, aanmelding en betaling van de voorziening.

  • 2

    In geval van een persoongebonden (re-)integratiebudget draagt het college zorg voor de beoordeling, begeleiding en de betaling van de voorziening

  • 3

    Er worden in geval van een persoonsgebonden (re-)integratiebudget geen geldelijke middelen rechtstreeks aan de belanghebbende ter beschikking gesteld, behoudens de in artikel 14 van deze verordening bedoelde overige vergoedingen.

Paragraaf 4 VOORWAARDEN EN VERPLICHTINGEN

Artikel 9 Verplichtingen van belanghebbende

  • 1

    Een uitkeringsgerechtigde aan wie door het college een voorziening wordt aangeboden is verplicht hiervan gebruik te maken

  • 2

    De belanghebbende die gebruik maakt van een voorziening is gehouden te voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, deze verordening, alsmede aan de verplichtingen die het college aan de aangeboden voorziening heeft verbonden

  • 3

    De belanghebbende neemt met de ondertekening van het trajectplan de verplichting op zich de hierin gemaakte afspraken na te komen en zich in te zetten het traject succesvol af te ronden.

Artikel 10 Inkomen en criteria

  • 1

    Het college beoordeelt op grond van het gezinsinkomen of de ANW´er of Nugger in aanmerking komt voor een vergoeding van de voorziening en zo ja, in welke mate.

  • 2

    Onder inkomen wordt verstaan het inkomen als bedoeld in de artikelen 32 en 33 van de wet.

Artikel 11 Vermogen

  • 1

    De ANW’er, Nugger als ook de IOAW´er en IOAZ´er hebben recht op een vergoeding in de kosten ingevolge deze verordening indien het vermogen minder bedraagt dan de toepasselijke vermogensgrens van artikel 34 lid 3 van de wet, en het gestelde in artikel 10 lid 1 van toepassing is.

  • 2

    Indien dit vermogen meer bedraagt dan het in het eerste lid bedoelde bedrag wordt 100% van het meerdere als draagkracht in aanmerking genomen

  • 3

    Bij de bepaling van de draagkracht uit dit vermogen wordt uitgegaan van de stand van het vermogen ten tijde van het doen van de aanvraag.

  • 4

    Voor zover dit vermogen bestaat uit overwaarde van een door de aanvrager bewoonde eigen woning telt deze niet mee voor de vermogensberekening.

Artikel 12 Inkomstenvrijlating

  • 1

    De uitkeringsgerechtigde die arbeid in deeltijd heeft of heeft aanvaard, waarmee een inkomen wordt verworven dat minder bedraagt dan de voor de uitkeringsgerechtigde van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief maximale toeslag, heeft recht op vrijlating van inkomsten uit arbeid als bedoeld in artikel 31 tweede lid onder n en r van de wet, respectievelijk artikel 8 van de IOAW of de IOAZ.

  • 2

    De regeling vrijlating van inkomsten als bedoeld in het vorige lid geldt alleen als tijdig bewijsstukken van het inkomen aan het college worden overgelegd.

Artikel 13 Premies

  • 1

    Het college kan aan de belanghebbende een premie toekennen met in achtneming van het gestelde in artikel 31, tweede lid onder j van de wet

  • 2

    Het college kan aan de belanghebbende een premie toekennen met in achtneming van het gestelde in artikel 31, tweede lid onder j van de wet

Artikel 14 Overige vergoedingen

Het college kan aan de belanghebbende een vergoeding verstrekken voor extra kosten die gemaakt zijn in het kader van de arbeidsinschakeling.

Artikel 15 Subsidie in loonkosten

  • 1

    Het college kan subsidie verstrekken aan werkgevers die met een uitkeringsgerechtigde uit Weesp een arbeidsovereenkomst sluiten gericht op arbeidsinschakeling

  • 2

    Het college stelt nadere regels ten aanzien van de duur van de subsidie, de hoogte en de verplichtingen die aan de subsidie worden verbonden.

  • 3

    De loonkostensubsidie wordt verstrekt conform de voorwaarden genoemd in de “Beleidsaanbeveling inzake werkgelegenheidssteun” zoals opgenomen in de bijlage bij deze verordening.

  • 4

    De subsidie wordt alleen verstrekt indien hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing plaatsvindt.

Paragraaf 5 BEËINDIGING, TERUGVORDERING EN AFSTEMMING

Artikel 16 Beëindigingsgronden

Een traject wordt door het college voortijdig beëindigd indien:

  • a.

    de belanghebbende zich onvoldoende inspanningen getroost om tot een succesvolle afronding van (een deel) van het trajectplan te komen;

  • b.

    de belanghebbende arbeid in loondienst aanvaardt dan wel als zelfstandige gaat werken en daarmee een inkomen gaat verwerven dat meer bedraagt dan de van toepassing zijnde norm;

  • c.

    de belanghebbende zich in detentie bevindt, dan wel gaat bevinden;

  • d.

    dde belanghebbende naar een andere gemeente buiten de samenwerkende regiogemeenten verhuist en er naar de mening van het college geen overeenstemming plaatsvindt over de voortzetting ervan;

  • e.

    er zich naar de mening van het college omstandigheden voordoen die noodzakelijkerwijs tot beëindiging dienen te leiden.

Artikel 17 Weigeringsgrond

Deelname aan een voorziening kan worden geweigerd indien:

  • a.

    de belanghebbende niet behoort tot de personen zoals bedoeld en omschreven in artikel 7, eerste lid, sub a van de wet;

  • b.

    de belanghebbende één of meer van zijn verplichtingen als bedoeld in de artikelen 9 en 17 van de wet respectievelijk niet of onvoldoende nakomt;voor de gevraagde voorziening een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening;

  • c.

    de gevraagde voorziening niet overeenkomt met het gestelde in artikel 3 van deze verordening.

Artikel 18 Terugvordering

Indien de ANW´er of Nugger, die deelneemt aan een voorziening niet of in onvoldoende mate voldoet aan de verplichtingen gesteld in artikel 9 van deze verordening, kan het college de kosten van de voorziening geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

Paragraaf 6 SLOTBEPALINGEN

Artikel 19 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van zwaarwegende aard leidt.

Artikel 20 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Re-integratieverordening gemeente Weesp 2013

Artikel 21 Inwerkingtreding

  • 1

    Deze verordening treedt in werking acht dagen na publicatie en heeft een terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2012.

  • 2

    Met de inwerkingtreding van deze verordening wordt de verordening “Re-integratieverordening 2009” alsmede het "Raadsbesluit tijdelijke regels Aanscherping Wet werk en bijstand" voor zover betrekking hebbend op deze verordening, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 13 februari 2012, ingetrokken.

     

    Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 18 april 2013

    De raad voornoemd,

    mw. M. Walrave,                                            B. Horseling,

    griffier                                                              voorzitter