Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hulst

Verordening Brandveiligheid en hulpverlening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHulst
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Brandveiligheid en hulpverlening
CiteertitelVerordening brandveiligheid en hulpverlening
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerpBrandweer

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van inwerkingtreding van deze regeling wijkt af van de tekst van artikel 10; deze regeling is vervangen door het "Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen"; overgangsrecht zie art. 7.1. van dit Besluit

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Brandweerwet, art. 1 en art. 12
  2. Woningwet, art. 8, lid 2
  3. Wet Milieubeheer, art. 8.11, lid 3 en art. 8.40
  4. Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-02-200901-01-200901-08-2018Nieuwe regeling

18-02-2009

Zeeuwsch Vlaams Advertentieblad, 18-02-2009

Rb2009/05

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Brandveiligheid en hulpverlening

De raad der gemeente Hulst gelet op;

Overwegende dat:

Burgemeester en wethouders de zorg hebben voor:

  • a.

    het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt;

  • b.

    het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand;

de uitvoering van werkzaamheden ter zake van het beperken en bestrijden van rampen en zware ongevallen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet rampen en zware ongevallen tot de taak van de brandweer behoort;

burgemeester en wethouders andere werkzaamheden, dan hierboven bedoeld, kunnen aanwijzen die de gemeentelijke brandweer verricht;

de brandweer Zeeland (voorheen regionale brandweer zoals deze is opgegaan in de Veiligheidsregio Zeeland), als facilitair bedrijf hierbij ondersteuning kan bieden;

de brandbeveiligingsverordening voorschriften bevat omtrent het gebruik van inrichtingen voor zover dit geen bouwwerken zijn als bedoeld in de Woningwet en de Bouwverordening;

de Bouwverordening voorschriften bevat omtrent het gebruik van woningen, woonketen, woonwagens, andere gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, en standplaatsen, waaronder in elk geval zijn begrepen voorschriften met betrekking tot onder meer brandveiligheid;

de Wet milieubeheer beoogt het milieu te beschermen, onder meer door de brandveiligheid tebevorderen:

het wenselijk is de voorzieningen voor brandveiligheid en hulpverlening in samenhang te treffen,besluit vast te stellen de navolgende verordening:

Verordening brandveiligheid en hulpverlening.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Gemeentelijke Brandweer.

    Het gemeentelijk organisatieonderdeel als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Brandweerwet.

  • 2.

    Veiligheidsregio Zeeland.

    Het rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam als bedoeld in artikel 1 van degemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zeeland.

  • 3.

    Veiligheidsketen.

    De taken en werkzaamheden van de brandweer die zijn gericht op de brandweerzorg enrampenbestrijding, waarbij onderscheid gemaakt wordt in pro-actie, preventie, preparartie, repressie en nazorg.

  • 4.

    Brandweerbeleidsplan.

    Het door de gemeenteraad vast te stellen brandweerbeleidsplan waarin de organisatievan de brandweer en het daarop van toepassing zijnde beleid en doelstelling zijnvastgelegd.

Artikel 2 Gemeentelijke brandweer
  • 1.

    Burgemeester en wethouders beschikken over een gemeentelijke brandweer.

Artikel 3 Taken gemeentelijke brandweer
  • 1.

    De taken van de gemeentelijke brandweer bestaan, met uitzondering van de taken enbevoegdheden zoals die in artikel 4 van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zeeland zijn genoemd, uit de feitelijke uitvoering van de taken van de veiligheidsketen in de eigen gemeente.

  • 2.

    Andere dan de onder 1 genoemde werkzaamheden, Voor zover deze niet te maken hebben met het wegnemen van onmiddellijk gevaar voor mens en dier

Artikel 4 Beleidsplan en werkplan brandveiligheid en hulpverlening
  • 1.

    Burgemeester en wethouders leggen de gemeenteraad tenminste eenmaal per 4 jaar een plan ter vaststelling voor op welke wijze aan de in artikel 3 omschreven taken invulling en uitvoering zal worden gegeven. Dit plan omvat in ieder geval een beschrijving van de benodigde inzet van personele en financiële middelen.

Artikel 5 Personeel
  • 1.

    Burgemeester en wethouder dragen er zorg voor dat de omvang en samenstelling van hetpersoneel van de gemeentelijke brandweer toereikend is om de in artikel 3 genoemde takengoed te kunnen uitvoeren.

Artikel 6 Opleiding en oefening
  • 1.

    Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de opleiding en oefening van het personeel van de gemeentelijke brandweer die voor de taakuitoefening noodzakelijk zijn.

Artikel 7 Instructie commandant
  • 1.

    De gemeentelijk brandweercommandt heeft de algemene leiding en het bevel over degemeentelijke brandweer, overeenkomstig de voor hem door het dagelijks bestuur opgestelde instructies. De commandant heeft het bevel over de repressieve inzet van de brandweer. Ditbevel wordt overgedragen aan de regionaal commandant van dienst als de verantwoordelijkheid voor de repressieve inzet bij het niveau van regionaal officier van dienst of hoger ligt.

Artikel 8 Materieel en uitrusting
  • 1.

    Burgemeester en wethouders dragen zorg voor het zoveel mogelijk in overeenstemmingbrengen en houden van het materieel van de gemeentelijke brandweer met de eisen die zijnvastgelegd in het door het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Zeeland en de gemeenten in Zeeland regionaal vastgestelde dekkingsplan.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders bepalen de plaats en wijze waarop het materieel en de overigegoederen van de gemeentelijke brandweer worden ondergebracht.

Artikel 9 Bluswatervoorziening
  • 1.

    .Burgemeester en wethouders dragen zorg voor zodanige bluswatervoorzieningen en debereikbaarheid daarvan, dat de brandbestrijding te allen tijde zoveel mogelijk gewaarborgd is.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders stellen hiervoor richtlijnen vast in het toetskaderbluswatervoorziening Hulst

Artikel 10 Citeertitel en in werking treden
  • 1.

    .Deze verordening kan worden aangehaald als:

    “Verordening brandveiligheid en hulpverlening”.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2009

 

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Hulst in de openbare raadsvergadering van

de griffier, de voorzitter,

 

Toelichting op de verordening brandveiligheid en hulpverlening gemeente Hulst

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 2 Gemeentelijke brandweer

In artikel 1 van de Brandweerwet is opgenomen dat in elke gemeente een gemeentelijke brandweer is, behoudens indien ingevolge samenwerking met andere gemeenten een regeling terzake tot stand is gekomen.

Artikel 3 Taken gemeentelijke brandweer

Lid 1: Op 1 juli 2006 is de gemeenschappelijke regeling veiligheidsregio Zeeland in werking getreden.

In artikel 4 en de bijbehorende toelichting op dit artikel, wordt aangegeven welke taken enwerkzaamheden regionaal worden ingevuld of worden gecoördineerd.

Tot het moment van een eventuele regionalisering van de brandweer in Zeeland blijft degemeentelijke brandweer onderdeel uitmaken van de gemeentelijke organisatie.

Lid 2: Bij deze werkzaamheden kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het reinigen van wegen en terreinen na ongevallen of het geven van voorlichting en instructie aan burgers en instellingen.

Artikel 4 Brandweerbeleidsplan

Dit artikel regelt de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad met betrekking tot het vervullen van de voorwaarden voor een goede taakvervulling door de gemeentelijke brandweer. Het

brandweerbeleidsplan wordt eens per 4 jaar geactualiseerd en opnieuw vastgesteld.

Artikel 5 Personeel

Het brandweerkorps Hulst is samengesteld uit beroepskrachten en vrijwilligers. Onder deberoepskrachten vallen de commandant en medewerkers die functies vervullen op het gebied van administratie, preventie, preparatie en opleiden en oefenen. De vrijwilligers verrichten voornamelijk repressieve taken.

De brandweer Hulst heeft ook nog een tweetal regionale taken; t.w. het gaspakkenteam en de

waarschuwings en verkenningsdienst. Zij vormen een onderdeel van de huidige repressieve personeelssterkte.

Artikel 6 Oefenen en opleiden

Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de opleiding en oefening van het brandweerpersoneel door onder meer het vaststellen van een (meer)jaren opleidings- en oefenplan.

Artikel 7 Instructie commandant

In dit artikel legt het college de eenhoofdige leiding en gezagsverhouding binnen de gemeentelijke brandweer vast die voor een goed functioneren van de brandweer onmisbaar zijn.

Artikel 8 Materieel en uitvoering

Burgemeester en wethouders dragen de verantwoording voor het minimaal benodigde en het soort materieel van de brandweer.

In het eerste lid wordt de verantwoordelijkheid voor de materieelvoorziening geregeld, gebaseerd op het dekkingsplan. Het tweede lid regelt de opslag van materieel en middelen in de gemeente.

Artikel 9 Bluswatervoorziening

Het blussen van branden is een belangrijke taak van de brandweer. Het blusmiddel water wordt naast andere blusmiddelen het meest gebruikt. De zorg voor de brandveiligheid, zoals bedoeld in artikel 1 van

de Brandweerwet, geeft aan dat burgemeester en wethouders tevens verantwoordelijk zijn voor een adequate bluswatervoorziening. Bluswater kan worden verkregen uit voertuigen, drinkwaternet, een

apart bluswaterleidingnet, open water, speciale blusvijvers, blusvaartuigen, blushelikopters engeboorde putten. Hiernaast zijn nog alternatieven mogelijk waarmee in de benodigdebluswaterbehoefte kan worden voorzien.

Periodieke controle van bluswatervoorzieningen wordt in opdracht van de brandweer verzorgd.

Aan elk van de "bluswaterbronnen" zijn nadelen verbonden:

het drinkwater is een kostbaar goed en een goede kwaliteit drinkwater is van levensbelang.

Waterleidingbedrijven kunnen niet altijd gezond drinkwater garanderen als de brandweer doorhet blussen van branden verlaging van de druk in het leidingnet veroorzaakt. Het aanhouden van een grotere doorsnede van een leiding om drukverlaging te voorkomen is uit een oogpunt van volksgezondheid niet altijd gewenst, omdat het water onder normale omstandigheden dan te weinig doorstroomt;

open water en speciale blusvijvers hebben het nadeel dat deze regelmatig onderhouden moeten worden en dichtgevroren kunnen zijn;

geboorde putten vereisen een regelmatige controle en kunnen na verloop van tijd in capaciteitteruglopen;

een speciaal bluswaterleidingnet is kostbaar en komt alleen in beeld bij industrieterreinen endergelijke.

Waar het in de bluswatervoorziening primair om gaat is dat er aan drie vastgestelde parameters wordt voldaan, te weten:

tijd; tijd waarin de bluswatervoorziening kan worden opgebouwd

capaciteit; capaciteit die de voorziening levert, afgestemd op de vooraf vastgestelde behoeftedie is gerelateerd aan de bestemming/ aard van de bebouwing;

bereikbaarheid; bereikbaarheid van de bluswatervoorziening met de daarvoor bij de brandweer in gebruik zijnde voertuigen en pompsystemen. Voor de eerste inzet van de brandweer zijn de tankautospuit, waarin standaard 1500 tot 3000 liter water voor onmiddellijk gebruik is opgeslagen, en het drinkwaterleidingnet de meest geëigende middelen om voor bluswater te zorgen. Vooral in het buitengebied is het technisch niet overal mogelijk om van hetdrinkwaterleidingnet gebruik te maken. In dergelijke gevallen biedt de tankinhoud van het

blusvoertuig of de inzet van alternatieve middelen de mogelijkheid om toch een inzet testarten. Een aanvullende watervoorziening om, aansluitend op een eventuele reddingsactie enpoging ter voorkoming van branduitbreiding, alsnog een blussing in te zetten is in dergelijkesituaties noodzakelijk.

In het buitengebied moet er rekening mee worden gehouden dat het om technische of economische redenen niet altijd mogelijk zal zijn volledig aan de gestelde parameters te voldoen. In deze gevallen moeten alternatieve mogelijkheden worden toegepast die er toe leiden dat redding van mens en dier altijd mogelijk is. Bovendien moet brandoverslag of ernstige (milieu)hinder naar derden redelijkerwijs wordt voorkomen.

Dit betekent dat het in het buitengebied kan voorkomen dat er in eerste instantie onvoldoende water aanwezig is om een brand te doven in een gebouw waarin bij aankomst van de brandweer een zich ontwikkelende brand woedt. Gevolg kan zijn dat het gebouw door het vuur verloren gaat.

De in opdracht van het ministerie van BZK opgestelde integrale leidraad "Beheersbaarheid van brand 2007" geeft een methode voor het bepalen van de grootte van een brandcompartiment en bevat rekenschema's voor blussen en koelen. Dit zijn hulpmiddelen om (indicatief) te bepalen hoeveel één tankautospuit met een bemensing van 6 personen kan blussen of koelen in een bepaalde brandsituatie.

Op sommige plaatsen in de ontwikkelde methode is dat bepalend voor het al dan niet acceptabel zijn van een beoogd brandcompartiment.

Artikel 10 Citeertitel en inwerkingtreding

De verordening brandveiligheid en hulpverlening moet op grond van artikel 2 van de Brandweerwet binnen een week na vaststelling aan gedeputeerde staten worden gezonden.