Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Urk

Havenverordening Urk 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUrk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingHavenverordening Urk 2009
CiteertitelHavenverordening Urk 2009
Vastgesteld doorGemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerphaven

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Art. 147, lid 1 Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-201301-02-2025Geluidsoverlast

19-09-2013

Het Urkerland

2013.06297
10-10-201329-06-2017Geluidsoverlast

19-09-2013

Het Urkerland

2013.06297

Tekst van de regeling

Intitulé

Havenverordening Urk 2009

De raad van de gemeente Urk,

op voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Urk d.d. 8 mei 2013

gezien het advies van commissie II d.d. 12 juni 2013

besluit:

  • 1.

    in te trekken de havenverordening vastgesteld bij raadsbesluit van 29 september 1994 en nadien gewijzigd bij raadsbesluiten van 30 september 1999 en 21 september 2000;

  • 2.

    vast te stellen de:

HAVENVERORDENING 2009

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. schip/vaartuig: elk drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebruikt dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen of goederen of voor het dragen of vervoeren van al dan niet met het drijvende lichaam één geheel uitmakende voorwerpen, daaronder mede begrepen een watervliegtuig, drijvende werktuigen, zoals kranen, baggermolens, pontons of materieel van soortgelijke aard alsmede woonschepen, woonarken, glijboten en ponten;

b. havenmeester: degene die in het kader van deze verordening als zodanig door Burgemeester en wethouders is aangesteld alsmede diens plaatsvervanger(s);

c. schipper: degene die, rechtens dan wel feitelijk, aan boord van een vaartuig het gezag heeft;

d. pleziervaartuig: een vaartuig dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor niet- bedrijfsmatige d.w.z. sportieve of recreatieve doeleinden;

e. woonschip: een schip dat uitsluitend of hoofdzakelijk als woning wordt gebruikt of tot woning is bestemd;

f. bedrijfsvaartuig: een vaartuig, daaronder begrepen een object te water (niet zijnde een binnenschip), hoofdzakelijk gebruikt of bestemd voor de uitoefening van enig bedrijf of beroep, voor het bedrijfsmatig vervoer van minder dan twaalf personen, de bemanning daaronder niet begrepen, dan wel voor de uitoefening van sociaal-culturele activiteiten;

g. veerboot: een vaartuig die een veerdienst onderhoudt via een reguliere dienstregeling bestemd voor het vervoer van meer dan twaalf personen, de bemanning daaronder niet begrepen, naar een andere locatie;

h. zeeschip: een bedrijfsvaartuig ingericht voor het vervoer van goederen, vloeistoffen en/of (vloeibare) gassen en geschikt is voor het vervoer over zee;

i. binnenschip: een bedrijfsvaartuig ingericht voor vervoer van goederen, vloeistoffen en/of (vloeibare) gassen over binnenwater;

j. slops: mengsel van olierestanten en water;

k. BPR: het Binnenvaartpolitiereglement, gebaseerd op de Scheepvaartverkeerswet.

l. opleggen van een vaartuig: het voor een langere periode dan twee maanden uit de vaart nemen van een vaartuig;

m. rechthebbende: degene die over enige zaak of dier de beschikking heeft krachtens een zakelijk of persoonlijk recht of daarover enige feitelijke macht uitoefent;

Artikel 1.2 Toepassingsgebied

1 Tenzij in deze verordening anders is bepaald, is deze verordening van toepassing op de havens in de gemeente Urk en alle tot de havens behorende kades en kunstwerken, alsmede op het parkeerterrein op de Burgemeester Schipperkade en de scheepshellingen, scheepsreparatiewerven en los- en laadplaatsen binnen de gemeente.

 

2 In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, is van toepassing de geldende Algemene Plaatselijke Verordening Urk.

Artikel 1.3 Indienen aanvraag

1 Een aanvraag om vergunning wordt schriftelijk ingediend bij Burgemeester en wethouders, tenzij anders bepaald.

 

2 Burgemeester en wethouders kunnen voor het indienen van een aanvraag om vergunning een formulier vaststellen.

 

3 In een spoedeisend geval en indien het een eenmalige gedraging of een handeling van korte duur betreft, kan een aanvraag voor een vergunning mondeling worden ingediend bij Burgemeester en wethouders.

Artikel 1.4 Niet in behandeling nemen van een aanvraag

Een aanvraag wordt in ieder geval niet in behandeling genomen indien de aanvrager niet heeft voldaan aan het bepaalde in de vigerende Legesverordening.

Artikel 1.5 Beslissingentermijn

1 Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag voor een vergunning binnen zes weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is.

 

2 Burgemeester en wethouders kunnen het nemen van een besluit voor ten hoogste zes weken verdagen.

Artikel 1.6 Schriftelijk of mondeling besluit

1 Een besluit op een aanvraag geschiedt schriftelijk.

 

2 Een besluit op een aanvraag kan mondeling geschieden indien het betrekking heeft op een spoedeisend geval, een eenmalige gedraging of een handeling van korte duur.

Artikel 1.7 Voorschiften en beperkingen

1. Een vergunning kan voor bepaalde of onbepaalde tijd worden verleend.

 

2. Een aanvraag om verlenging na afloop van de geldigheidsduur van een vergunning geldt als een nieuwe aanvraag om een vergunning.

 

3. Aan een vergunning kunnen voorschriften en/of beperkingen worden verbonden ter bescherming van de belangen die ten grondslag liggen aan de betreffende bepalingen.

 

4. De aan een vergunning verbonden voorschriften en/of beperkingen kunnen worden gewijzigd indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning moet worden aangenomen dat wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning is verleend.

 

5. Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

 

6. Een vergunning is persoons-, ligplaats- en vaartuig gebonden. Dat wil zeggen dat bij iedere wijziging in één van deze omstandigheden een nieuwe vergunning moet worden aangevraagd.

Artikel 1.8 Weigering vergunning

Een vergunning wordt geweigerd in het geval van:

a. strijdigheid met het bestemmingsplan;

b. strijdigheid met de belangen die ten grondslag liggen aan de betrokken bepalingen;

c. indien de gestelde voorschriften en/of beperkingen aan de voorafgaande vergunning niet of niet volledig zijn nagekomen;

d. strijdigheid met een voor het betreffende gebied geldende eis van welstand.

Artikel 1.9 Intrekking of wijziging

De vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd in het geval dat:

a. ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

b. van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt overeenkomstig een daarin gestelde termijn of, bij gebreke van een termijn, binnen een redelijke termijn;

c. op grond van een verandering van omstandigheden of inzichten moet worden aangenomen dan wel nodig wordt geoordeeld, dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door een belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning is vereist;

d. de aan de vergunning gestelde voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

e. strijd ontstaat met belangen die ten grondslag liggen aan de betrokken bepalingen;

f. de houder of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt.

Artikel 1.10 Inzage geven

De houder van een vergunning is verplicht, deze op eerste vordering van degene die is belast met de handhaving of de zorg voor de naleving van een of meer bepalingen van deze verordening, ter inzage te geven.

Artikel 1.11 Aanwijzingen

1. Burgemeester en wethouders kunnen aanwijzingen geven in het belang van de ordening, de openbare orde, de veiligheid en het milieu, ter voorkoming van gevaar, schade of hinder.

 

2. Degene tot wie een aanwijzing is gericht, is gehouden de aanwijzing onmiddellijk op te volgen.

Hoofdstuk 2. Orde in de haven

Artikel 2.1 Verkeerstekens

1. Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de orde en de veiligheid tekens doen plaatsen, die zijn vermeld in het BPR, en de tekens doen voorzien van nadere aanduidingen.

 

2. Het is verboden te handelen in strijd met een teken en daarbij behorende nadere aanduidingen, als bedoeld in het eerste lid.

 

3. Burgemeester en wethouders kunnen van het in het tweede lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 2.2 Meldingsplicht

De schipper die met zijn vaartuig, niet zijnde een pleziervaartuig, een ligplaats in de haven wenst in te nemen, dient zich, voordat hij met zijn vaartuig de haven binnenvaart bij de havenmeester te melden.

Artikel 2.3 Innemen ligplaats

1. Het is verboden met een vaartuig een ligplaats in te nemen of zich met een vaartuig op een ligplaats te bevinden, tenzij:

a. vergunning is verleend door de havenmeester;

b. een vergunning voor het innemen van een ligplaats is verstrekt op grond van deze verordening;

c. dit gebeurt na toestemming van de huurder, erfpachter of eigenaar van een aan de ligplaats gelegen terrein.

 

2. Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van het eerste lid onder c. het nemen of houden van ligplaats verbieden uit het oogpunt van orde, veiligheid of milieu.

Artikel 2.4 Havengeld

1. Het is verboden ligplaats in te nemen en/of ingenomen te houden indien het daarvoor verschuldigde havengeld of andere vorderingen met betrekking tot het havengeld niet zijn voldaan.

 

2. De ontvangstbewijzen, bedoeld in artikel 9 van de Havengeldverordening moeten aan boord van het vaartuig aanwezig zijn en gedurende het tijdvak waarop de betaling betrekking heeft door of vanwege de belastingschuldige op eerste aanvraag van de met de inning van het havengeld of controle daarop belaste ambtenaar aan deze ter inzage worden verstrekt.

 

3. Niet voldoen aan het voorschrift van lid 2 wordt gelijk gesteld met niet betaald hebben van het havengeld.

Artikel 2.5 Vaste ligplaatsen pleziervaartuigen

1. Voor pleziervaartuigen kunnen individuele abonnementen worden afgesloten, die recht geven op een jaarplaats.

 

2. De uitgifte van ligplaatsen als bedoeld in het eerste lid geschiedt door het uitgeven van een vignet van Burgemeester en wethouders.

 

3. Het vignet dient duidelijk zichtbaar op het vaartuig te worden aangebracht.

 

4. Verlies van het vignet dient door de rechthebbende van het vaartuig onmiddellijk te worden gemeld aan de havenmeester.

 

5. Een vaste ligplaatshouder is verplicht een tijdelijke afwezigheid van het vaartuig van één of meer nachten vooraf te melden aan de havenmeester. De havenmeester is bevoegd decvrije ligplaats gedurende de afwezigheid van het vaartuig door anderen in te laten nemen.

 

6. Is een vaste ligplaats langer dan 24 uur onbezet zonder dat dit aan de havenmeester is gemeld, dan is de havenmeester bevoegd deze ligplaats door een ander vaartuig te laten innemen totdat de vaste ligplaatshouder zich weer meldt.

 

7. Het is de vaste ligplaatshouder verboden de ligplaats aan derden onder te verhuren of in gebruik af te staan.

Artikel 2.6 Gebruik van een ligplaats voor bijzondere doeleinden

1. Het is zonder vergunning van Burgemeester en wethouders verboden:

a. met een veerboot ligtplaats in te nemen;

b. een vaartuig als opslagplaats, bedrijfsruimte, horecabedrijf, werkplaats of voor handelsdoeleinden te gebruiken;

c. rondvaarten en/of toertochten te (laten) maken vanuit de haven

d. een vaartuig te verhuren voor de pleziervaart of de sportvisserij

 

2. De vergunning als bedoeld in lid 1 kan alleen worden verleend indien de uit te oefenen werkzaamheden of activiteiten watergebonden zijn of wanneer het gaat om de aan- of afvoer van materialen over water en de vereiste vergunningen voor het uitoefenen van die werkzaamheden of activiteiten zijn verleend.

 

3. In bijzondere gevallen kunnen Burgemeester en wethouders afwijken van het gestelde in het tweede lid.

 

4. Burgemeester en wethouders kunnen voorts in afwijking van het tweede lid vergunning verlenen voor incidentele sociaal-culturele activiteiten die een korte periode duren.

 

5. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren in het belang van ordening, openbare orde, veiligheid en milieu.

 

6. Burgemeester en wethouders kunnen, gelet op de in vijfde lid genoemde belangen, een maximum bepalen van het aantal af te geven vergunningen.

Artikel 2.7 Opgelegde vaartuigen

Het is verboden zonder vergunning van Burgemeester en wethouders een vaartuig in de havens op te leggen.

Artikel 2.8 Woonschepen

1. Het is verboden met een woonschip ligplaats in te nemen of te hebben in de haven.

 

2. Burgemeester en wethouders kunnen voor een periode van maximaal vier weken van het bepaalde in het eerste lid onder voorwaarden ontheffing verlenen indien sprake is van het afbouwen van nieuwe woonschepen.

Artikel 2.9 Woon- en nachtverblijf anders dan op een woonschip

1. Het is zonder vergunning van Burgemeester en wethouders verboden een schip of vaartuig, dat geen woonschip is, permanent als woon- en nachtverblijf te gebruiken.

 

2. Het in het eerste lid vervatte verbod omvat niet het verblijf op charterschepen, bedrijfsschepen, binnenschepen en zeeschepen, die daadwerkelijk als zodanig worden gebruikt.

 

3. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels vaststellen inzake de vereiste criteria die zij stelt aan het daadwerkelijk gebruik van dergelijke schepen.

 

4. De eigenaren van de schepen genoemd in lid 2 zijn verplicht om op verzoek van Burgemeester en wethouders aan te tonen dat het schip als zodanig gebruikt wordt.

Artikel 2.10 Verbod tot het innemen van een ligplaats

1. Burgemeester en wethouders kunnen de schipper een verbod opleggen om met zijn vaartuig de haven binnen te varen, een ligplaats in te nemen of in de haven op een ligplaats te verblijven, indien het vaartuig gevaar, schade, hinder of nadelige gevolgen voor het milieu met zich meebrengt of met zich kan meebrengen.

 

2. Burgemeester en wethouders kunnen de schipper een verbod opleggen om met zijn vaartuig een ligplaats in te nemen of in de haven op een ligplaats te verblijven, indien het vaartuig in een dusdanig verwaarloosde toestand of uiterlijke verschijning heeft dat het nadelige gevolgen met zich meebrengt voor het aanzien van de haven.

 

3. De verboden als bedoeld in het eerste en tweede lid worden pas opgelegd nadat is gebleken dat geen uitvoering is gegeven aan maatregelen die in de onderhavige gevallen door Burgemeester en wethouders kunnen worden opgelegd of indien geen maatregelen mogelijk zijn ter voorkoming van de ongewenste situatie.

 

4. De verboden als bedoeld in het eerste en tweede lid worden de schipper eerst mondeling en bij het geen gevolg geven aan het verbod schriftelijk meegedeeld.

Artikel 2.11 Aanbrengen voorwerpen of inrichtingen

1. Het is verboden zonder vergunning van Burgemeester en wethouders meerpalen, meerboeien, steigers, buizen, kabels, hijsbalken, laadbruggen of dergelijke voorwerpen of inrichtingen in of boven de haven te hebben, aan te brengen, te leggen of te plaatsen.

 

2. Het is verboden zonder vergunning van Burgemeester en wethouders palen, balken, planken, trossen, draden, kettingen of andere dergelijke voorwerpen in of boven de haven en/of aan of op de steigers aan te brengen, te leggen of te plaatsen.

 

3. Het verbod in het tweede lid geldt niet voor toegangsmiddelen tot een vaartuig en voor trossen, draden of kettingen welke dienen voor het afmeren of slepen van vaartuigen.

Artikel 2.12 Vaarsnelheid

1. Het is verboden met een vaartuig in de haven te varen met een snelheid van meer dan 6 kilometer per uur.

 

2. Burgemeester en wethouders kunnen van de verboden in het eerste lid ontheffing verlenen.

Artikel 2.13 Vaargedrag

Het is verboden met een vaartuig in de haven op zodanige wijze te varen dat met dat vaartuig dan wel door de golfslag of zuiging daarvan gevaar, schade of hinder voor andere vaartuigen wordt veroorzaakt.

Artikel 2.14 Overlast van schepen

1. Het is verboden met of op een vaartuig overlast of hinder te veroorzaken dan wel op een andere wijze de openbare orde te verstoren.

 

2. De schipper is verplicht er voor zorg te dragen dat geen onderdelen van het vaartuig of andere voorwerpen buiten boord steken, zodanig dat daardoor gevaar of hinder kan ontstaan.

Artikel 2.15 Overlast aan schepen

1. Het is verboden zonder redelijk doel zich vast te houden aan een vaartuig in openbaar water, daarop te klimmen of zich daarop of daarin te begeven of te bevinden.

 

2. Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een vaartuig, liggend in of aan openbaar water, los te maken.

Artikel 2.16 Bereikbaarheid van vaartuigen

1. Het is verboden de toegang tot een vaartuig te blokkeren.

 

2. De schipper van een gemeerd vaartuig is verplicht er voor zorg te dragen dat het vaartuig te allen tijde vlot en tijdig kan worden betreden en verlaten.

Artikel 2.17 Verhalen vaartuig

1. De kapitein of schipper dan wel de rechthebbende op een vaartuig is verplicht dit naar elders te verhalen indien dit naar het oordeel van Burgemeester en wethouders in het belang van ordening, openbare orde, veiligheid, milieu of in het belang van werkzaamheden aan gemeentelijke eigendommen noodzakelijk is.

 

2. Burgemeester en wethouders kunnen het in het eerste lid bedoelde vaartuig op kosten van de kapitein, schipper of rechthebbende verhalen indien de havenmeester dit noodzakelijk acht, dan wel de kapitein, schipper of rechthebbende onbekend is.

Artikel 2.18 Verbod gebruik van sloten

Het is niet toegestaan om zonder vergunning van Burgemeester en wethouders een afgemeerd vaartuig vast te leggen met sloten.

Artikel 2.19 Geluidsoverlast

1. Het is verboden om aan boord van een vaartuig voortstuwingsinstallaties, motoren, aggregaten, geluidsapparatuur of andere toestellen of installaties in werking te hebben of werkzaamheden of activiteiten te verrichten in strijd met de geluids- en trillings voorschriften van afdeling 2.8 van het Activiteitenbesluit.

 

2. In afwijking van het bepaalde in lid 1, geldt voor het inwerking hebben van toestellen of installaties of werkzaamheden die plaats vinden binnen het gezoneerd industrieterrein zoals bepaald in het bestemmingsplan Havens, dat hierdoor het cumulatieve geluidsniveau van het industrieterrein de geluidszone zoals bepaald in het bestemmingsplan Havens niet wordt overschreden.

 

3. Het bepaalde in het eerste en tweede lid is niet van toepassing op het (laten) verrichten van werkzaamheden bij een bedrijf of een inrichting die voor die werkzaamheden beschikt over een vergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht dan wel de Wet milieubeheer.

 

4. Het bepaalde in het eerste en tweede lid is niet van toepassing op geluidsversterkers, voor zover deze gebruikt worden voor het veilig manoeuvreren van vaartuigen.

 

Artikel 2.20 Aggregaten

1. Het is verboden om aggregaten te gebruiken voor het opwekken van energie.

 

2. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod, indien ter plaatse van de aangewezen ligplaats geen of onvoldoende walvoorzieningen zijn aangebracht voor het verkrijgen van de benodigde energie.

Artikel 2.21 Langszij gemeerde vaartuigen

De schipper van een vaartuig, dat langszij een ander vaartuig gemeerd ligt, is verplicht het andere vaartuig, indien de schipper daarvan dit wenst, gelegenheid te geven te ontmeren en te vertrekken.

Artikel 2.22 Uitstekende delen

De schipper is verplicht in de havens er voor zorg te dragen dat laadbomen, tuig en andere uitstekende delen zo min mogelijk buiten dat vaartuig uitsteken en goed zijn vastgezet zodat de kade en/of de steigers niet worden geblokkeerd.

Hoofdstuk 3 Gebruik van de haven

Artikel 3.1. Gebruik van ankers

1 Het is de schipper verboden om zonder vergunning van Burgemeester en wethouders:

a. een anker te gebruiken om een vaartuig te stoppen;

b. ten anker te gaan of te gaan liggen.

 

2 Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing voor een vaartuig:

a. ter voorkoming van aanvaring of aandrijving;

b. dat zich verplaatst op een ligplaats of dat een manoevre uitvoert.

Artikel 3.2 Opslag goederen op kade of steigers

Het is verboden zonder vergunning van Burgemeester en wethouders enige zaak op te slaan op de kade of de steigers.

Artikel 3.3 Los- en laadinrichtingen

Het is verboden zonder vergunning van Burgemeester en wethouders los- en laadinrichtingen op de kade te hebben of in gebruik te nemen.

Artikel 3.4 Vissen

1. Vissen in de havens is toegestaan.

 

2. Het is verboden te vissen in de havens vanaf de drijvende steigers en de daaraan afgemeerde boten.

Artikel 3.5 Zwemverbod

Het is verboden om in de havens recreatief of in wedstrijdverband te zwemmen.

Artikel 3.6 Duiken en dreggen

Behoudens vergunning van Burgemeester en wethouders is het verboden, al dan niet bij wijze van beroep of bedrijf, te duiken en met enigerlei middel naar zich onder het wateroppervlak bevindende voorwerpen te zoeken of deze op te dreggen.

Artikel 3.7 Zeilplanken, waterjetski en waterskies

1. Het is verboden in de haven te varen met een zeilplank, waterscooter of een waterjetski.

 

2. Het is verboden in de haven een waterski voort te bewegen dan wel zich op waterskies te bewegen of te doen voortbewegen.

 

3. Het in het eerste lid gestelde is niet van toepassing voor de Werkhaven mits het betreft het direct vertrekken uit of het binnenkomen van de haven.

Artikel 3.8 Zeilen in de haven

1. Het is verboden in de haven een vaartuig uitsluitend door middel van zijn zeil voort te bewegen indien het vaartuig over een bruikbare motor beschikt.

 

2. Het is verboden zonder vergunning van de havenmeester in de haven met een schip te zeilen.

Artikel 3.9 Varen in de haven

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 3.7 en 3.8 is het verboden in de haven te varen, anders dan voor het direct meren of vertrekken, of het rechtstreeks varen naar een aangrenzend vaarwater.

Artikel 3.10 Verbod vuur te stoken

1 Het is verboden in de openlucht vuur aan te leggen, te stoken of te hebben.

 

2 Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover:

a. op de Wet milieubeheer gebaseerde voorschriften van toepassing zijn;

b. de provinciale Milieuverordening van toepassing is;

c. artikel 429, aanhef en onder 1 of 3, Wetboek van strafrecht van toepassing is.

 

3. Burgemeester en wethouders kunnen vergunning verlenen, indien het betreft verlichting door middel van kaarsen, fakkels en dergelijke, of vuur voor koken, bakken, braden en barbecuen, indien dat ter beoordeling van de havenmeester geen gevaar oplevert voor de omgeving.

Artikel 3.11 Verbod ijs te breken

1. Het is verboden ijs te breken in een haven of langs een steiger, kade, laad- en losplaats.

 

2. Het in het eerste lid genoemde verbod geldt niet voor:a. het losmaken van ijs rond een vaartuig;b. diegene die handelt in opdracht of met toestemming van de havenmeester.

Artikel 3.12 Schade aan eigendommen van de gemeente

De schipper, die schade veroorzaakt aan gemeente-eigendommen, is verplicht met de havenmeester een schaderegeling te treffen voordat hij zijn reis vervolgt.

Hoofdstuk 4. Veiligheid en milieu in de haven

Artikel 4.1 Verbouwings-, herstel-, onderhouds- en sloopwerkzaamheden

1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van Burgemeester en wethouders op of aan de kaden dan wel in, op of aan het openbaar water verbouwings-, herstel-, onderhouds- of sloopwerkzaamheden te (laten) verrichten. Het verbod is tevens van toepassing op het uitvoeren van werkzaamheden op plaatsen van waar de bij de werkzaamheden te gebruiken of vrijkomende stoffen rechtstreeks in het openbaar water terecht kunnen komen.

 

2. Burgemeester en wethouders weigeren de vergunning als bedoeld in het eerste lid indien door het stellen van voorwaarden niet kan worden tegemoet gekomen aan te verwachten gevaar, schade of hinder.

 

3. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het (laten) verrichten van werkzaamheden bij een bedrijf of inrichting die voor het uitvoeren van de werkzaamheden beschikt over een vergunning op grond van de Wet milieubeheer.

 

4. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor het in eigen beheer uitvoeren van reparaties van geringe omvang.

Artikel 4.2 Vrijkomen van stoffen en dergelijke

Zowel de schipper van een vaartuig als de exploitant van een aan de havens gelegen terrein is verplicht:

a. zodanige maatregelen te nemen, dat het te water geraken van vloeistoffen (niet zijnde water en huishoudelijk afvalwater), voorwerpen of zelfstandigheden wordt voorkomen;

b. onmiddellijk na het te water geraken van het onder a genoemde daarvan kennis te geven aan de havenmeester en er zorg voor te dragen, dat deze vloeistoffen, voorwerpen of zelfstandigheden onmiddellijk of, bij gebreke van dien, binnen de door burgemeester en wethouders te bepalen tijd uit de haven wordt verwijderd.

Artikel 4.3 Vervoeren, laden en lossen

1. Het is zonder vergunning van Burgemeester en wethouders verboden te laden of te lossen, indien dit of de te laden of te lossen goederen gevaar kunnen opleveren voor de scheepvaart of personen, of schade kan veroorzaken aan de oevers, kaden, werken, eigendommen van derden en inrichtingen van welke aard ook.

 

2. Het is verboden, stoffen en of voorwerpen op of aan de kaden of op of aan het openbaar water te vervoeren dan wel te laden of te lossen, te hijsen of te vieren zonder voldoende voorzieningen te hebben getroffen om te voorkomen dat de lucht, het water of de kaden worden verontreinigd als gevolg van morsen, verliezen of stuiven.

 

3. Het in het tweede lid bepaalde geldt niet voor zover milieu- of veiligheidswetgeving daarin voorziet.

 

4. De schipper is verplicht in het water gekomen goederen te verwijderen, zulks ten genoegen van Burgemeester en wethouders.

Artikel 4.4 Reinigen van openbare kaden, terreinen en wegen

Gebruikers van de openbare kaden, terreinen en wegen in het havengebied zijn verplicht er op toe te zien dat, indien tengevolge van door hen of op hun last verrichte werkzaamheden, waaronder transporten mede zijn begrepen, restanten lading, emballage, vuilnis, olie, smeer of daarmee gelijk te stellen stoffen op de kaden, terreinen of wegen na afloop van de werkzaamheden achterblijven, of indien die werkzaamheden langer dan een dag duren, die kaden, terreinen of wegen tenminste eenmaal per dag behoorlijk te reinigen.

Artikel 4.5 Afvalinzameling

Onverlet het bepaalde in de Algemene Plaatselijke Verordening is het verboden zich van huishoudelijke afvalstoffen en grof huisvuil afkomstig van een in de haven liggend vaartuig te ontdoen anders dan door gebruikmaking van de daartoe bij de havens geplaatste en als zodanig aangegeven afvalcontainers. Oliehoudend afval en klein gevaarlijk afval dient te worden ingeleverd bij de daartoe in het Havenafvalplan aangewezen bedrijven.

Artikel 4.6 Bunkeren en slopafgifte

Het is verboden brandstof, smeermiddelen dan wel slops over te slaan of over te laden indien een schip niet behoorlijk is gemeerd of ten anker ligt.

Hoofdstuk 5. Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 5.1 Aanwijzing

1. Met toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening en het BPR is belast de havenmeester.

 

2. Voorts zijn met het toezicht op naleving van het bij of krachtens deze verordening en het BPR belast de door Burgemeester en wethouders aangewezen personen.

Artikel 5.2 Binnentreden woning

Zij die zijn belast met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften zijn, indien de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde dit vereist, bevoegd om het als woning ingerichte gedeelte van een vaartuig te betreden zonder toestemming van de bewoner.

Artikel 5.3 Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 5.4 Ontzegging toegang havens

Indien na overtreding van een verbod als bedoeld in de artikelen 2.10, 2.12, 2.13, 2.20, 3.7, 3.8, 4.1 en 4.2 naar het oordeel van Burgemeester en wethouders ernstige vrees bestaat dat de veiligheid in de haven door de overtreder(s) opnieuw zou kunnen worden verstoord, kunnen zij de overtreder(s) met zijn (hun) vaartuig, respectievelijk de schipper met het vaartuig waarop de overtreding plaatsvond voor maximaal 12 maanden de toegang tot de haven of een deel van de haven ontzeggen.

Artikel 5.5 Overgangsbepaling

1. Vergunningen die zijn verleend onder de werking van de Havenverordening Urk 1994 en die van kracht zijn op het moment van inwerkingtreding van de onderhavige verordening worden aangemerkt als vergunningen krachtens deze verordening.

 

2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van de onderhavige verordening een aanvraag om een vergunning van de Havenverordening Urk 1994 is ingediend en waarop nog niet is beslist, wordt daarop conform de onderhavige verordening beslist.

Artikel 5.6 Intrekking voorgaande verordening

De havenverordening Urk, vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 29 september 1994, zoals nadien gewijzigd, wordt ingetrokken.

Artikel 5.7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag nadat zij op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.

Artikel 5.8 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Havenverordening Urk 2009”.

 

Sluiting

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Urk op 19 september 2013.