Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Putten

Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Putten Hoofdstuk 19 Rechtspositieregeling vrijwilligers bij de gemeentelijke brandweer

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Putten
Officiële naam regelingArbeidsvoorwaardenregeling gemeente Putten Hoofdstuk 19 Rechtspositieregeling vrijwilligers bij de gemeentelijke brandweer
CiteertitelArbeidsvoorwaardenregeling gemeente Putten Hoofdstuk 19 Rechtspositieregeling vrijwilligers bij de gemeentelijke brandweer
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerppersoneel en organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Dit hoofdstuk maakt deel uit van een regeling bestaande uit 22 hoofdstukken.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Artikel 125 Ambtenarenwet
  2. Artikel 147 Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201201-01-2013Nieuwe regeling

15-05-2012

13 februari 2013 Puttens Nieuwsblad

263009

Tekst van de regeling

Intitulé

ARBEIDSVOORWAARDENREGELING GEMEENTE PUTTEN

Burgemeester en wethouders van de gemeente Putten;

Gelet op artikel 125 van de ambtenarenwet en artikel 147 van de Gemeentewet;

Gelet op het besluit van de raad der gemeente Putten, van 6 juni 1996;

besluiten:

vast te stellen de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Putten 2012.

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2012

Hoofdstuk 19 Rechtspositieregeling vrijwilligers bij de gemeentelijke brandweer

Artikel 19:1 Werkingssfeer

Dit hoofdstuk is van toepassing op de ambtenaar die door het college aangesteld is als vrijwilliger bij de gemeentelijke brandweer.

Artikel 19:2 Begripsbepaling

Hoofdwerkgever:

de werkgever waarbij de vrijwilliger in loondienst is.

Artikel 19:3 Overleg met vakorganisaties

Het overleg over de aangelegenheden die van algemeen belang zijn voor de rechtstoestand van de vrijwilligers vindt plaats in de op grond van artikel 12:1, tweede lid, van de CAR ingestelde commissie voor georganiseerd overleg. Dit geldt ook voor de algemene regels volgens welke het personeelsbeleid gevoerd zal worden.

Artikel 19:4 Informatievoorziening aan de vrijwilliger
  • 1. De vrijwilliger ontvangt op zijn verzoek kosteloos een exemplaar van dit hoofdstuk, van de wijzigingen daarvan en van alle andere schriftelijke regels die hij bij de uitvoering van zijn werkzaamheden heeft na te leven.

  • 2. De vrijwilliger die regels heeft na te leven die niet schriftelijk zijn vastgesteld wordt hierover naar behoren geïnformeerd.

Artikel 19:5 Informatievoorziening aan derden

Een exemplaar van dit hoofdstuk, van de wijzigingen daarvan en van alle regels die ter uitvoering van artikel 125 van de Ambtenarenwet voor de vrijwilliger worden getroffen met inbegrip van de wijzigingen daarop, worden kosteloos ter beschikking gesteld aan:

  • -

    de vakorganisaties die deelnemen aan het georganiseerd overleg bedoeld in artikel 19:3, eerste lid;

  • -

    ieder ander die daarvoor naar het oordeel van het college in aanmerking komt.

Artikel 19:6 Aanstelling in vaste of tijdelijke dienst
  • 1. Het college kan de vrijwilliger aanstellen in vaste dienst, of in tijdelijke dienst voor een bepaalde periode.

  • 2. Een aanstelling in tijdelijke dienst wordt alleen verleend bij wijze van proef.

  • 3. Een aanstelling in tijdelijke dienst wordt voor een periode van maximaal twee jaar verleend. In bijzondere gevallen kan de tijdelijke aanstelling verlengd worden met een periode van ten hoogste een jaar.

  • 4. Het college verleent de vrijwilliger een vaste aanstelling zodra de maximale termijn voor een tijdelijke aanstelling verstreken is, tenzij de proef niet geslaagd is.

Artikel 19:7 Voorwaarden voor aanstelling
  • 1. Voor aanstelling als vrijwilliger kunnen alleen die personen in aanmerking komen die voldoen aan de eisen die het Besluit personeel veiligheidsregio’s daarvoor stelt.

  • 2. Degene die in aanmerking wil komen voor aanstelling als vrijwilliger voldoet bovendien aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      hij beschikt over de voor de brandweerdienst vereiste karaktereigenschappen;

    • b.

      hij is door de aard en de plaats van zijn dagelijkse werkzaamheden en de ligging van zijn woning, in staat om zijn taak bij de gemeentelijke brandweerdienst naar behoren te vervullen;

    • c.

      hij is ten minste 18 jaar.

Artikel 19:7a Vervallen

(Vervallen)

Artikel 19:8 Bericht van aanstelling
  • 1. De vrijwilliger ontvangt voor indiensttreding kosteloos een bericht van aanstelling. Hierin wordt vermeld:

    • a.

      de naam, voornamen, geboorteplaats en geboortedatum van de vrijwilliger;

    • b.

      de duur van de aanstelling; bij een tijdelijke aanstelling wordt de periode waarvoor de aanstelling is aangegaan zo nauwkeurig mogelijk omschreven;

    • c.

      de ingangsdatum van de aanstelling;

    • d.

      de functie waarin de vrijwilliger is aangesteld en de vergoeding die aan hem wordt toegekend.

  • 2. Het college deelt wijzigingen in de punten b tot en met d zo spoedig mogelijk, kosteloos, mee aan de vrijwilliger.

Artikel 19:9 Bevordering

Het college kan een vrijwilliger alleen tot een hogere functie bevorderen wanneer hij voldoet aan de eisen die het Besluit personeel veiligheidsregio’s daarvoor stelt. In het besluit tot bevordering worden ten minste de nieuwe functie en de daaraan verbonden vergoeding vermeld.

Artikel 19:10 Vervallen

(vervallen)

Artikel 19:11 Informatie over hoofdwerkgever
  • 1. De vrijwilliger die in loondienst is verstrekt het college bij indiensttreding de contactgegevens van zijn hoofdwerkgever en informeert het college over zijn werktijden aldaar. De vrijwilliger informeert het college zo spoedig mogelijk over wijzigingen.

  • 2. De vrijwilliger die werkzaam is als zelfstandig ondernemer informeert het college bij zijn indiensttreding hierover en verstrekt gegevens over de aard van zijn werkzaamheden en het tijdsbeslag daarvan. De vrijwilliger informeert het college zo spoedig mogelijk over wijzigingen.

Artikel 19:12 Informatie aan hoofdwerkgever

De vrijwilliger bericht zijn hoofdwerkgever zo spoedig mogelijk na indiensttreding dat:

  • a.

    hij aangesteld is als vrijwilliger bij de brandweer;

  • b.

    hij tijdens werktijd ingezet kan worden voor brandweerwerkzaamheden;

  • c.

    de Arbeidstijdenwet van toepassing is op zijn werkzaamheden voor de brandweer en dat bij de vaststelling van zijn werktijden hier rekening mee gehouden moet worden;

  • d.

    de gemeente hem een vergoeding verstrekt voor brandweeractiviteiten tijdens werktijd;

  • e.

    ingeval van ziekte als gevolg van een dienstongeval bij de brandweer, de hoofdwerkgever recht heeft op een vergoeding.

Artikel 19:13 Vergoeding
  • 1. De vrijwilliger ontvangt zolang de aanstelling duurt een vergoeding overeenkomstig de regels van dit hoofdstuk en bijlage IIb van de CAR-UWO.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, ontvangt de medewerker die vanaf 31 december 1979 onafgebroken ambtenaar en als vrijwilliger werkzaam is, zolang de aanstelling duurt een vergoeding overeenkomstig de regels van dit hoofdstuk en bijlage IIc van de CAR-UWO.

Artikel 19:14 Jaarvergoeding
  • 1. De vrijwilliger ontvangt elk kalenderjaar een jaarvergoeding.

  • 2. De jaarvergoeding wordt vastgesteld op het bedrag dat in de bijlage, genoemd in artikel 19:13 is vermeld achter de functiecategorie, behorende bij de functie waarin de vrijwilliger is aangesteld, in de tweede kolom.

Artikel 19:15 Vergoeding voor oefeningen, cursussen en overige werkzaamheden
  • 1. De vrijwilliger die deelneemt aan een oefening, een cursus volgt met toestemming van het college, of in opdracht van het college overige werkzaamheden verricht heeft recht op een vergoeding.

  • 2. De vergoeding wordt vastgesteld aan de hand van het uurbedrag dat in de bijlage, genoemd in artikel 19:13 staat vermeld achter de functie waarin de vrijwilliger is aangesteld, in de derde kolom. Wanneer de vergoeding op nul is gesteld heeft de vrijwilliger voor die activiteit geen recht op vergoeding.

Artikel 19:16 Vergoeding voor daadwerkelijke brandbestrijding en hulpverlening
  • 1. De vrijwilliger die zich, na hiertoe opgeroepen te zijn, bezighoudt met daadwerkelijke brandbestrijding en hulpverlening ontvangt hiervoor een vergoeding.

  • 2. De vergoeding wordt vastgesteld aan de hand van het uurbedrag dat in de bijlage, genoemd in artikel 19:13 staat vermeld achter de functiecategorie, behorende bij de functie van de vrijwilliger, in de vierde kolom.

Artikel 19:17 Vergoeding voor langdurige aanwezigheid
  • 1. De vrijwilliger die, in opdracht van het college, vijf uur of langer ingezet wordt voor oefeningen, cursussen of overige brandweerwerkzaamheden, ontvangt een vergoeding voor langdurige aanwezigheid. De vergoeding wordt vastgesteld aan de hand van het uurbedrag dat in bijlage, genoemd in artikel 19:13 staat vermeld achter de functiecategorie, behorende bij de functie waarin de vrijwilliger is aangesteld, in de vijfde kolom.

  • 2. Wanneer de vergoeding op nul is gesteld heeft de vrijwilliger geen recht op een vergoeding voor langdurige aanwezigheid.

  • 3. De vergoeding voor langdurige aanwezigheid wordt alleen verstrekt over die uren waarin de vrijwilliger daadwerkelijk geoefend heeft, een cursus gevolgd heeft of overige brandweerwerkzaamheden verricht heeft.

Artikel 19:17:1:1 Managementtaken vrijwillig kaderlid met managementtaken
  • 1. Dit artikel is alleen van toepassing op het vrijwillig kaderlid/commandolid waarbij de managementtaken in de vrijwillige aanstelling opgenomen zijn.

  • 2. Binnen een cluster kunnen verschillende niveaus van managementtaken voor vrijwilligers voorkomen. De clustercommandant bepaalt welk niveaus van toepassing zijn op de vrijwilligers in zijn korps.

  • 3. De VNOG onderscheidt een vijftal niveaus in de management en organisatietaken die de vrijwilliger in zijn functie als kaderlid/commandolid uit kan voeren.

    • -

      Niveau 1: De vrijwilliger die belast is met de managementtaken als het houden van groepsgesprekken binnen zijn groep of ploeg, belast is met de uitvoering van een taakveld en mede zorg draagt voor het bewaken van de operationalteit ervan.

    • -

      Niveau 2: De vrijwilliger die mede belast is met managementtaken op het gebied van bedrijfsvoering en de borging van de operationalitiet van de post/eenheid. Tevens kan hij/zij optreden ter vervanging van de commandant van de post of het korps op en is plaatsvervangend korpscoördinator,

    • -

      Niveau 3: De vrijwilliger die belast en verantwoordelijk is met een groot gedeelte van de managementtaken op het gebied van bedrijfsvoering en de borging van de operationalitiet van de post. Hij/Zij treedt als intermediair op tussen de vrijwilligers van de post en het cluster en verzorgt de aansturing en coördinatie voor de post. Hij/zij ondersteunt oefeningen, voert functioneringsgesprekken met korps- en kaderleden en houdt korps- en kadervergaderingen en draagt mede zorg voor informatie aan de korps/post leden.

    • -

      Niveau 4: De vrijwilliger die belast en verantwoordelijk is voor de managementtaken binnen het korps/de post en daarmee verantwoordelijk is voor de operationaliteit van dit korps/deze post. Hij/zij ondersteunt oefeningen, voert functioneringsgesprekken met korps- en kaderleden, ondersteunt de clustercommandant bij het lokale bestuur, houdt korps- en kadervergaderingen, is verantwoordelijk voor de informatie aan het korps/post.

    • -

      Niveau 5: De vrijwilliger behorend tot het kader/commando die belast en verantwoordelijk is voor een groot gedeelte van de taken op het gebied van bedrijfsvoering en de borging van de operationaliteit van de post. De vrijwilliger maakt deel uit van de repressieve dienst van de post en heeft minimaal de functie van bevelvoerder. De managementtaken van deze vrijwilliger worden volledig in eigen tijd uitgevoerd.

  • 4. Door de bestuurscommissie van het cluster waarin de vrijwilliger werkzaam is, wordt afhankelijk van het niveau van de management en organisatietaken van het kaderlid/commandolid , aan de vrijwilliger de volgende vaste vergoeding per jaar toegekend

    • -

      Niveau 1: Vaste vergoeding voor extra inspanningen t.b.v. managementtaken ter hoogte van 50 uren per jaar gebaseerd op het tarief voor oefening en cursussen e.d. behorende bij de functie van bevelvoerder.

    • -

      Niveau 2: Vaste vergoeding voor extra inspanningen t.b.v. managementtaken ter hoogte van 100 uren per jaar gebaseerd op het tarief voor oefening en cursussen e.d. behorende bij de functie van bevelvoerder.

    • -

      Niveau 3: Vaste vergoeding voor extra inspanningen t.b.v. managementtaken ter hoogte van 150 uren per jaar gebaseerd op het tarief voor oefening en cursussen e.d. behorende bij de functie van bevelvoerder.

    • -

      Niveau 4: Vaste vergoeding voor extra inspanningen t.b.v. managementtaken ter hoogte van 200 uren per jaar gebaseerd op het tarief voor oefening en cursussen e.d. behorende bij de functie van bevelvoerder.

    • -

      Niveau 5: Vaste vergoeding voor extra inspanningen t.b.v. managementtaken ter hoogte van 300 uren per jaar gebaseerd op het tarief voor oefening en cursussen e.d. behorende bij de functie van bevelvoerder

  • 5. De vaste vergoeding zoals genoemd in lid 3 is gebaseerd op het tarief voor oefenen, cursussen e.d. behorende bij de functie van bevelvoerder.

  • 6. Naast deze vaste vergoeding mogen repressieve uren en uren die geen onderdeel zijn van de managementtaken van de vrijwilliger, worden gedeclareerd conform het bij de activiteit behorende tarief.

Artikel 19:17:1:2 Uitrukken tijdens kantooruren
  • 1. Dit artikel is alleen van toepassing op medewerkers waarvoor repressief optreden geen onderdeel is van de functie.

  • 2. Indien een medewerker van de VNOG naast zijn aanstelling als medewerker van de VNOG ook een aanstelling als vrijwilliger heeft, dan mag hij/zij de uren voor een inzet tijdens kantooruren worden gedeclareerd als uren brandbestrijding en hulpverlening.

  • 3. Deze uren hoeven niet als verlof van het verloftegoed worden afgetrokken.

  • 4. Het reguliere werk mag hier niet onder lijden. Als het noodzakelijk is om overuren te maken om het werk af te krijgen, dan worden deze uren niet als overwerk aangemerkt.

Artikel 19:17:1:3 Wel naar kazerne, geen uitruk
  • 1. Indien de vrijwilliger wordt opgeroepen en naar de kazerne gaat, maar niet meegaat met de uitruk, mag hij/zij 1 uur declareren tegen het uurbedrag voor brandbestrijding en hulpverlening.

  • 2. Dit artikel is ook van toepassing op de vrijwilliger die in het kader van loos alarm naar de kazerne gaat.

Artikel 19:17:1:4 Keuring
  • 1. De uren voor een brandweerkeuring worden tegen het uurbedrag voor oefening en cursussen e.d. vergoed. Voor deze keuring mag 4 uur worden gedeclareerd.

  • 2. Voor overige keuringen, zoals de keuring voor het groot rijbewijs of aanvullend onderzoek, mogen de werkelijke uren gedeclareerd worden tegen het uurbedrag voor oefeningen en cursussen e.d..

  • 3. Reistijd wordt conform de algemene bepalingen in de CAR niet vergoed.

  • 4. Reiskosten worden conform de algemene bepalingen in de CAR alleen vergoed als keuring op locatie niet mogelijk is en er geen dienstvervoer beschikbaar is.

Artikel 19:17:1:5 Verrichten onderhoud materiaal/materieel
  • 1. In het geval dat de vrijwilliger verantwoordelijk is voor het uitruk gereedmaken van het materieel/materiaal, dan worden deze uren gezien als onderdeel van de uitruk en kunnen deze uren tegen het uurbedrag voor brandbestrijding en hulpverlening worden gedeclareerd.

  • 2. In het geval dat de vrijwilliger in opdracht van de clustercommandant ingezet wordt voor het reguliere onderhoud van materiaal/materieel van het cluster dan worden deze uren vergoed tegen het uurbedrag voor oefening en cursussen e.d., tenzij de clustercommandant anders beslist.

Artikel 19:17:1:6 Reistijd bij opleidingen en cursussen
  • 1. In het geval de reistijd voor opleidingen en/of cursussen langer dan 0,5 uur enkele reis bedraagt, dan wordt de reistijd meegenomen in het aantal uren (minus het eerste en het laatste half uur).

  • 2. De reistijd wordt berekend volgens de ANWB routeplanner aan de hand van de snelste tijd.

  • 3. Dit artikel is alleen van toepassing op alle repressieve opleidingen.

Artikel 19:17:1:7 Realistisch oefenen Nederland
  • 1. Realistisch oefenen in Nederland wordt vergoed tegen het uurbedrag voor oefenen en cursussen, tenzij er de oefening langer duurt dan vijf uur, dan wordt het uurbedrag voor langdurige aanwezigheid gehanteerd.

  • 2. Het aantal uren voor een realistische oefening wordt door de clustercommandant bepaald en is afhankelijk van de oefenlocatie.

Artikel 19:17:1:8 Realistisch oefenen buitenland
  • 1. Indien een vrijwilliger voor een realistische oefening naar het buitenland gaat, dan krijgt hij/zij hier een vergoeding voor van 8 uur per oefendag tegen het uurbedrag voor langdurige aanwezigheid.

  • 2. Het aantal uren voor een realistische oefening wordt door de clustercommandant bepaald en is gemaximeerd op 56 uur per oefenweek.

Artikel 19:17:1:9 Deelname en oefenen wedstrijden
  • 1. Indien het oefenen voor een wedstrijd noodzakelijk is, dan mogen deze uren tegen het uurbedrag voor oefeningen en cursussen e.d. gedeclareerd worden.

  • 2. De berekening van het aantal uren voor zowel het oefenen als ook de deelname aan een wedstrijd gaat in op het moment van aankomst op de kazerne.

  • 3. Het maximale aantal uur dat gedeclareerd kan worden voor het oefenen voor een wedstrijd is 10 uur per wedstrijdklasse. Voor daadwerkelijke deelname aan een wedstrijd kan maximaal 4 uur per wedstrijddag gedeclareerd worden.

Artikel 19:18 Consignatievergoeding

De vrijwilliger die zich ter beschikking moet houden om opgeroepen te worden voor werkzaamheden ontvangt een consignatievergoeding. Deze vergoeding bedraagt:

  • a.

    per uur 16% van het bedrag genoemd in kolom drie van de bijlagen, genoemd in artikel 19:13 op zondagen, nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag, de beide Kerstdagen, de dag waarop de verjaardag van de koningin wordt gevierd en iedere andere dag die daarnaast door het college wordt aangewezen als feestdag;

  • b.

    per uur 10% van het bedrag genoemd in kolom drie van de bijlagen, genoemd in artikel 19:13 voor alle overige dagen.

Artikel 19:19 Kazerneringsdienst

Het college kan bij lokale regeling regels stellen over de vergoeding van kazerneringsdiensten.

Artikel 19:20 Vergoeding tijdens en in verband met zwangerschap
  • 1. De vrijwilliger bedoeld in artikel 19:29 heeft gedurende de periode dat zij niet ingezet wordt in de repressieve brandweerdienst, of niet deelneemt aan oefeningen recht op doorbetaling van de vergoedingen bedoeld in artikel 19:15 tot en met 19:18.

  • 2. De hoogte van deze vergoeding wordt berekend op basis van het bedrag dat de vrijwilliger gemiddeld over het kwartaal voorafgaand aan de eerste dag van het verlof ontvangen heeft. Indien het arbeidspatroon in deze periode sterk afwijkt van het gebruikelijke, past het college deze berekening toe op een kalenderkwartaal waarin wel sprake was van een gebruikelijk arbeidspatroon.

Artikel 19:21 Opleidingskosten

Het college vergoedt de kosten van het volgen van een opleiding of een cursus, deelname aan examens en het bijwonen van bijeenkomsten, voor zover deze in opdracht van of met toestemming van het college zijn gemaakt.

Artikel 19:22 Gratificatie

Bij lokale regeling kan het college regels vaststellen voor het toekennen van een gratificatie.

Artikel 19:23 Fiscaal aantrekkelijke regelingen

De vrijwilliger kan gebruik maken van de lokale regeling met fiscaal gunstige personeelsvoorzieningen.

Artikel 19:24 Salarismutaties

De algemene salarismutaties voor de sector gemeenten zoals die in het LOGA worden overeengekomen, zijn wat betreft het percentage en de ingangsdatum van overeenkomstige toepassing op de bedragen genoemd in bijlage bij artikel 19:13. De overeenkomstig het vorige lid berekende vergoedingen worden wat betreft de jaarvergoeding afgerond op hele euro’s en wat betreft de overige vergoedingen op eurocenten.

Artikel 19:25 Ongevallenverzekering
  • 1. Het college sluit een ongevallenverzekering af voor de vrijwilliger.

  • 2. De ongevallenverzekering keert uit bij overlijden, tijdelijke en blijvende arbeidsongeschiktheid als gevolg van een dienstongeval, overeenkomstig de polisvoorwaarden.

  • 3. De vrijwilliger wordt bij indiensttreding geïnformeerd over de inhoud van de verzekering.

  • 4. Wijzigingen worden zo spoedig mogelijk ter kennis van de vrijwilliger gebracht.

  • 5. De vrijwilliger ontvangt op zijn verzoek kosteloos een afschrift van de polisvoorwaarden.

Artikel 19:26 Vergoeding geneeskundige kosten
  • 1. Het college vergoedt de vrijwilliger de noodzakelijk gemaakte medische kosten die ontstaan zijn als gevolg van een dienstongeval en die voor zijn rekening blijven. De vergoeding bedraagt ten hoogste het bedrag waarvoor het college zich terzake heeft verzekerd.

  • 2. Indien het verzekerde bedrag niet toereikend is om de in het eerste lid genoemde medische kosten van de vrijwilliger te vergoeden, kan het college in bijzondere gevallen een tegemoetkoming verstrekken in de hogere kosten.

Artikel 19:27 Verzekering zelfstandig ondernemers
  • 1. Het college kan voor de vrijwilliger die zelfstandig ondernemer is een aanvullende verzekering sluiten die voorziet in een uitkering bij blijvende arbeidsongeschiktheid als gevolg van een dienstongeval.

  • 2. Het college informeert de vrijwilliger die het betreft bij indiensttreding of deze verzekering voor hem is afgesloten en indien dat het geval is wordt de vrijwilliger geïnformeerd over de dekking van de verzekering.

Artikel 19:28 Schade aan kleding en uitrusting

Het college vergoedt de vrijwilliger de schade aan zijn kleding, uitrusting en een hem toebehorend motorrijtuig in de zin van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen, die hij buiten zijn schuld of nalatigheid lijdt ten gevolge van de door hem verrichtte werkzaamheden, voor zover de schade niet bestaat uit normale slijtage van die goederen.

Artikel 19:29 Zwangerschap
  • 1. De vrijwilliger meldt haar zwangerschap in een zo vroeg mogelijk stadium bij het college.

  • 2. Gedurende de zwangerschap, tot zes maanden daarna en tijdens de periode van borstvoeding wordt de vrijwilliger niet ingezet voor repressieve brandweeractiviteiten.

  • 3. Deelname aan brandweeroefeningen in de in het tweede lid genoemde situaties vindt alleen plaats na voorafgaande toestemming door de bedrijfsarts.

Artikel 19:30 Beschikbaarheid van de vrijwilliger
  • 1. Het college stelt regels over de beschikbaarheid van de vrijwilliger voor de brandweerdienst.

  • 2. De vrijwilliger neemt deel aan oefeningen, bijeenkomsten en cursussen die door of vanwege het college zijn georganiseerd.

  • 3. De vrijwilliger die niet beschikbaar is voor de brandweerdienst, of niet kan deelnemen aan een oefening, bijeenkomst of cursus doet daarvan tijdig melding, onder opgave van redenen en overeenkomstig de instructie van het college.

Artikel 19:31 Verplichtingen

De vrijwilliger dient zijn werkzaamheden nauwgezet en ijverig te verrichten en zich te gedragen als een goed vrijwilliger.

Artikel 19:32 Eed of belofte

De vrijwilliger is verplicht de eed of belofte af te leggen die bij wet, bij instructie of bij besluit van het college is voorgeschreven.

Artikel 19:33 Verboden

Het is de vrijwilliger verboden:

  • a.

    de aan de gemeente toebehorende eigendommen aan te wenden voor persoonlijk gebruik, tenzij hiervoor toestemming is verleend door of namens het college;

  • b.

    vergoedingen, beloningen, giften of beloften van derden te vorderen, te verzoeken of aan te nemen, tenzij hiervoor toestemming is verleend door of namens het college;

  • c.

    steekpenningen aan te nemen.

Artikel 19:34 Gebruik van motorrijtuig

Het is de vrijwilliger slechts toegestaan een motorrijtuig in de zin van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen te gebruiken ten behoeve van zijn werkzaamheden als vrijwilliger, indien hem daartoe door het college toestemming is verleend. Aan deze toestemming kunnen bepaalde voorwaarden worden verbonden.

Artikel 19:35 Kledingvoorschrift
  • 1. De vrijwilliger is verplicht tijdens zijn werkzaamheden de door het college voorgeschreven dienstkleding en uitrustingsstukken te dragen.

  • 2. De dienstkleding en uitrustingsstukken worden door het college kosteloos in bruikleen verstrekt aan de vrijwilliger, die bij ontslag verplicht is deze bij het college in te leveren.

  • 3. De vrijwilliger draagt zorg voor het onderhoud van de hem in bruikleen verstrekte dienstkleding en uitrustingsstukken en hij is verplicht deze te doen onderwerpen aan inspectie en controle, wanneer daartoe door het college opdracht is gegeven.

  • 4. Het college is verantwoordelijk voor reparatie van de dienstkleding en uitrustingsstukken.

Artikel 19:36 Verboden ten aanzien van de kleding

Het is de vrijwilliger verboden:

  • a.

    de dienstkleding en uitrustingsstukken te dragen wanneer hij geen werkzaamheden als vrijwilliger verricht, behalve in de gevallen waarin het college daarvoor toestemming heeft verleend;

  • b.

    de dienstkleding en uitrustingsstukken aan derden in bruikleen te geven;

  • c.

    dienstkleding te dragen voorzien van:

    • I.

      andere rangonderscheidingstekenen dan die verbonden aan de rang, behorende bij de functie die de vrijwilliger bekleedt;

    • II.

      insignes en andere onderscheidingstekenen, tenzij tot het dragen daarvan door de staat of door het college toestemming is verleend.

Artikel 19:37 Vergoeding van schade
  • 1. De vrijwilliger die door zijn schuld of nalatigheid de gemeente schade toebrengt kan verplicht worden deze schade geheel of gedeeltelijk te vergoeden.

  • 2. De vrijwilliger wordt in de gelegenheid gesteld om zijn wensen kenbaar te maken ten aanzien van de inhouding van de schadevergoeding op zijn vergoeding.

Artikel 19:38 Plichtsverzuim
  • 1. De vrijwilliger die zich aan plichtsverzuim schuldig maakt, kan disciplinair worden gestraft.

  • 2. Plichtsverzuim omvat zowel het overtreden van een voorschrift als het overigens doen of nalaten van iets dat een goed vrijwilliger in gelijke omstandigheden behoort na te laten of te doen.

Artikel 19:39 Disciplinaire straffen

De volgende disicplinaire straffen kunnen worden opgelegd:

  • a.

    schriftelijke berisping;

  • b.

    inhouding van een deel van de jaarvergoeding bedoeld in artikel 19:14;

  • c.

    schorsing voor een bepaalde tijd, al dan niet met inhouding van de vergoeding;

  • d.

    ongevraagd ontslag.

Artikel 19:40 Schorsing in het belang van de dienst

De vrijwilliger kan voor een bepaalde tijd geschorst worden:

  • a.

    wanneer hem de straf van disciplinair ontslag is opgelegd of hem het voornemen daartoe kenbaar is gemaakt;

  • b.

    wanneer tegen hem, op grond van het daartoe bepaalde in het Wetboek van Strafvordering, een bevel tot inverzekeringstelling of voorlopige hechtenis ten uitvoer wordt gelegd;

  • c.

    wanneer tegen hem een strafrechtelijke vervolging is ingesteld wegens misdrijf;

  • d.

    in andere gevallen waarin het belang van de dienst dit noodzakelijk maakt.

Artikel 19:41 Ontslag op eigen verzoek
  • 1. Het college verleent eervol ontslag aan de vrijwilliger die daarom verzoekt.

  • 2. Dit ontslag wordt verleend met ingang van een datum die ten minste een maand en ten hoogste drie maanden ligt na de datum van ontvangst van het verzoek.

  • 3. Het college kan een beslissing op het verzoek om eervol ontslag aanhouden, wanneer tegen de vrijwilliger een strafrechtelijke vervolging wegens misdrijf loopt, of wanneer overwogen wordt de vrijwilliger disciplinair te straffen. Beslissing op het ontslagverzoek vindt plaats zodra de uitspraak van de rechter onherroepelijk geworden is, respectievelijk zodra besloten is de vrijwilliger al dan niet disciplinair te straffen.

Artikel 19:42 Ongevraagd ontslag
  • 1. Het college kan de vrijwilliger ongevraagd ontslag verlenen op grond van:

    • a.

      het eindigen van de noodzaak tot beschikbaarheidsstelling of wegens verandering van de brandweerorganisatie;

    • b.

      de omstandigheid dat hij door de aard of de plaats van zijn dagelijkse werkzaamheden dan wel de ligging van zijn woning geacht moet worden niet langer in staat te zijn taak bij de brandweer te vervullen;

    • c.

      onbekwaamheid of ongeschiktheid tot het verrichten van zijn werkzaamheden op grond van ziekten of gebreken;

    • d.

      onbekwaamheid of ongeschiktheid tot het verrichten van zijn werkzaamheden anders dan op grond van ziekten of gebreken;

    • e.

      onder curatelestelling;

    • f.

      toepassing van lijfsdwang wegens schulden krachtens onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak;

    • g.

      onherroepelijk geworden veroordeling tot vrijheidsstraf wegens misdrijf;

    • h.

      een in het ontslagbesluit genoemde andere grond;

    • i.

      de omstandigheid dat uit de medische keuring is gebleken dat de vrijwilliger medisch, fysiek, of psychisch niet meer geschikt is, of binnen een redelijke termijn te maken is, voor de brandweerdienst.

  • 2. Het ongevraagd ontslag wordt eervol verleend, met uitzondering van het ontslag op de grond genoemd in het eerste lid, onderdeel g van dit artikel.

Artikel 19:43 Einde tijdelijk dienstverband
  • 1. De tijdelijke aanstelling eindigt van rechtswege op de laatste dag van de periode waarvoor deze is aangegaan. Wordt het dienstverband nadien feitelijk gehandhaafd zonder dat opnieuw een tijdelijke aanstelling is verleend, dan is de vrijwilliger met ingang van de eerste dag na het verstrijken van vorenbedoelde periode in vaste dienst.

  • 2. De tijdelijke aanstelling kan tussentijds ongevraagd beëindigd worden op een van de gronden genoemd in artikel 19:42..