Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Putten

Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Putten Hoofdstuk 10d Voorzieningen bij werkloosheid

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Putten
Officiële naam regelingArbeidsvoorwaardenregeling gemeente Putten Hoofdstuk 10d Voorzieningen bij werkloosheid
CiteertitelArbeidsvoorwaardenregeling gemeente Putten Hoofdstuk 10d Voorzieningen bij werkloosheid
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerppersoneel en organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Dit hoofdstuk maakt deel uit van een regeling bestaande uit 22 hoofdstukken.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Artikel 125 Ambtenarenwet
  2. Artikel 147 Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201201-04-2013Nieuwe regeling

15-05-2012

13 februari 2013 Puttens Nieuwsblad

263009

Tekst van de regeling

Intitulé

ARBEIDSVOORWAARDENREGELING GEMEENTE PUTTEN

Burgemeester en wethouders van de gemeente Putten;

Gelet op artikel 125 van de ambtenarenwet en artikel 147 van de Gemeentewet;

Gelet op het besluit van de raad der gemeente Putten, van 6 juni 1996;

besluiten:

vast te stellen de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Putten 2012.

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2012

Hoofdstuk 10d Voorzieningen bij werkloosheid

Artikel 10d:1 Werkingssfeer

Dit hoofdstuk is van toepassing op de ambtenaar die op grond van artikel 8:3, 8:5, 8:6 of 8:8 ontslagen wordt en de ambtenaar die op grond van artikel 8:3, 8:5, 8:6 of 8:8 ontslagen is.

Artikel 10d:2 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvullende uitkering:

    de uitkering tijdens de werkloosheidsuitkering;

  • b.

    bezoldiging:

    het gemiddelde van de bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1, berekend over een periode van 12 maanden direct voorafgaand aan de datum van de re-integratiefase, vermeerderd met de vakantietoelage en de eindejaarsuitkering; deze bezoldiging wordt geïndexeerd met de generieke salarisverhoging in de gemeentelijke sector;

  • c.

    gemeentelijke sector:

    de gemeenten en gemeenschappelijke regelingen, die de CAR van toepassing hebben verklaard;

  • d.

    na-wettelijke uitkering:

    de uitkering na afloop van de werkloosheidsuitkering;

  • e.

    re-integratiefase:

    de fase voorafgaand aan ontslag, waarin door middel van een re-integratieplan afspraken worden gemaakt over de wijze waarop de re-integratie van de ambtenaar het best tot stand kan komen en hieraan uitvoering wordt gegeven met als doel werkloosheid zoveel als mogelijk is te voorkomen;

  • f.

    re-integratieplan:

    het plan van aanpak waarin de re-integratie-inspanningen van gemeente en de ambtenaar beschreven staan, die tot doel hebben de re-integratie van de ambtenaar te bevorderen;

  • g.

    werkloosheid:

    werkloosheid als bedoeld in de Werkloosheidswet, waarbij het arbeidsurenverlies voortvloeit uit de aanstelling of arbeidsovereenkomst bij de gemeente waaruit de werkloosheid plaatsvindt;

  • h.

    werkloosheidsuitkering:

    uitkering op grond van de Werkloosheidswet, welke uitkering voortvloeit uit de aanstelling of arbeidsovereenkomst met de gemeente.

Artikel 10d:3 Samenloop met sociaal statuut en sociaal plan
  • 1. Indien lokaal ruimere afspraken gelden, dan die in dit hoofdstuk zijn gesteld, bespreken college en GO of tot herziening moet worden overgegaan van deze lokale afspraken.

  • 2. Indien lokaal ruimere afspraken gelden, gelden deze lokale afspraken in plaats het gestelde in dit hoofdstuk.

Artikel 10d:4 Rechten bij ontslag op grond van artikel 8:8
  • 1. Voor de ambtenaar die op grond van artikel 8:8 ontslagen wordt, treft het college een passende regeling.

  • 2. De ambtenaar wordt over de inhoud van de regeling voorafgaand door het college gehoord.

  • 3. Het college betrekt bij de vaststelling van de regeling de inhoud van dit hoofdstuk, voor zover dit redelijk en billijk is.

Artikel 10d:5 Re-integratiefase voor ontslag
  • 1.

    De ambtenaar die ontslagen wordt op grond van artikel 8:3 of 8:6 heeft recht op een re-integratiefase.

  • 2.

    De re-integratiefase begint met een besluit tot ontslag op grond van artikel 8:3 of 8:6.

  • 3.

    De re-integratiefase gaat in op de eerste werkdag na verzending of overhandiging van het besluit tot ontslag.

  • 4.

    De re-integratiefase is afhankelijk van de duur van het dienstverband bij de gemeente, waaruit ontslag plaatsvindt. Hierbij wordt de duur van het dienstverband gerekend vanaf de datum van indiensttreding bij de gemeente, waaruit ontslag plaatsvindt, tot de datum van de start van de re-integratiefase.

  • 5.

    Bij ontslag op grond van artikel 8:3

duurt de re-integratiefasebij een dienstverband van:
a.7 maanden2 tot 10 jaar
b.11 maanden10 tot 15 jaar
c.15 maanden15 jaar of meer.

6.Bij ontslag op grond van artikel 8:6

duurt de re-integratiefasebij een dienstverband van:
a.4 maanden 2 tot 10 jaar
b.8 maanden10 tot 15 jaar
c.12 maanden15 jaar of meer.
Artikel 10d:6 Einde re-integratiefase
  • 1. De re-integratiefase eindigt eerder dan na afloop van de voor de ambtenaar geldende termijn, indien de ambtenaar voor het aflopen van deze fase al dan niet in deeltijd een andere functie binnen of buiten de gemeente aanvaardt.

  • 2. De re-integratiefase eindigt eerder en het ontslag op grond van artikel 8:3 of 8:6 gaat direct in, indien de ambtenaar zich tijdens de re-integratiefase niet houdt aan de afspraken uit het re-integratieplan. Het college neemt hierbij de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht.

  • 3. Indien de re-integratiefase eerder eindigt om de in het tweede lid genoemde reden, vervallen de rechten op een aanvullende uitkering en een na-wettelijke uitkering. Het college neemt hierbij de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht.

Artikel 10d:7 Verlenging re-integratiefase bij nalatigheid gemeente
  • 1. De re-integratiefase wordt verlengd wanneer het college zich tijdens de re-integratiefase niet houdt aan de afspraken uit het re-integratieplan.

  • 2. De verlenging duurt minimaal een maand en maximaal de helft van de oorspronkelijke re-integratiefase.

  • 3. Tijdens de verlengde re-integratiefase herstelt het college de nalatigheid naar de mate waarin dat mogelijk is.

  • 4. Tijdens de verlengde re-integratiefase blijven de gemaakte afspraken uit het re-integratieplan van kracht.

Artikel 10d:8 Verlenging re-integratiefase door middel van levensloop
  • 1. De ambtenaar kan het college verzoeken de re-integratiefase met maximaal 12 maanden te verlengen door gebruik te maken van de mogelijkheid van onbetaald verlof als bedoeld in artikel 6:9.

  • 2. Het college stemt alleen in met het verzoek indien de ambtenaar tijdens de re-integratiefase redelijkerwijs niet heeft kunnen voldoen aan zijn re-integratieverplichtingen en indien:

    • a.

      onbetaald verlof wordt opgenomen voor de volledige arbeidsduur; en

    • b.

      de ambtenaar tijdens het onbetaald verlof levenslooptegoed opneemt op grond van de gemeentelijke levensloopregeling; en

    • c.

      tijdens de verlengde re-integratiefase activiteiten worden ondernomen of voortgezet die de re-integratie bevorderen.

  • 3. Het college en de ambtenaar maken nadere afspraken over de voorwaarden waaronder de inspanningen van het college en de ambtenaar, zoals deze zijn neergelegd in het re-integratieplan, tijdens de verlenging van de re-integratiefase worden voortgezet.

  • 4. Artikel 10d:6 is tijdens de verlenging van de re-integratiefase van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10d:9 Re-integratieplan
  • 1. Het college stelt zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen een maand na aanvang van de re-integratiefase een re-integratieplan op.

  • 2. De ambtenaar wordt over de inhoud van het plan voorafgaand door het college gehoord.

  • 3. In het re-integratieplan worden afspraken opgenomen over de re-integratie-inspanningen die van het college en de ambtenaar verlangd worden. In het re-integratieplan staan in ieder geval afspraken over:

    • -

      verlof, voor zover dat nodig is, voor activiteiten die neergelegd zijn in het re-integratieplan;

    • -

      scholing, indien die gevolgd gaat worden, welke scholing, het begin van die scholing, het einde van die scholing, de betaling en de te behalen resultaten.

    • -

      opstellen arbeidsmarktprofiel;

    • -

      sollicitatieactiviteiten.

  • 4. In het re-integratieplan worden afspraken gemaakt over de kosten voor de verschillende activiteiten uit het re-integratieplan. De kosten voor de activiteiten uit het re-integratieplan komen, mits redelijk en billijk, volledig voor rekening van het college, met een maximum van € 7.500,=.

Artikel 10d:10 Aanvullende uitkering bij ontslag
  • 1. Recht op een aanvullende uitkering heeft de ambtenaar die:

    • a.

      op grond van artikel 8:3 of 8:6 is ontslagen;

    • b.

      de re-integratiefase heeft doorlopen, zonder toepassing van artikel 10d:6, tweede lid;

    • c.

      recht heeft op een uitkering krachtens de Werkloosheidswet en deze ook daadwerkelijk ontvangt.

  • 2. Voorwaarde voor het verkrijgen van een aanvullende uitkering is dat de ambtenaar ten aanzien van iedere betaling van de aanvullende uitkering alle gegevens aan de gemeente overlegt die van invloed kunnen zijn op de hoogte van zijn aanvullende uitkering.

Artikel 10d:11 Hoogte aanvullende uitkering bij ontslag
  • 1. De aanvullende uitkering kent twee fases.

  • 2. Gedurende de eerste fase bedraagt de aanvullende uitkering:

    • a.

      voor ambtenaren met een bezoldiging tot een bedrag van € 4.375,= 10% van de bezoldiging naar rato van het aantal uren dat de ambtenaar werkloos is;

    • b.

      voor ambtenaren met een bezoldiging vanaf € 4.375,= tot een bedrag van € 5.250,= 20% van de bezoldiging naar rato van het aantal uren dat de ambtenaar werkloos is;

    • c.

      voor ambtenaren met een bezoldiging vanaf € 5.250,= 30% van de bezoldiging naar rato van het aantal uren dat de ambtenaar werkloos is.

  • 3. Gedurende de tweede fase bedraagt de aanvullende uitkering:

    • a.

      voor ambtenaren met een bezoldiging van € 4.375,= tot een bedrag van € 5.250,= 10% van de bezoldiging naar rato van het aantal uren dat de ambtenaar werkloos is;

    • b.

      voor ambtenaren met een bezoldiging van € 5.250,= tot een bedrag van € 6.560,= 20% van de bezoldiging naar rato van het aantal uren dat de ambtenaar werkloos is;

    • c.

      voor ambtenaren met een bezoldiging vanaf € 6.560,= 30% van de bezoldiging naar rato van het aantal uren dat de ambtenaar werkloos is.

Artikel 10d:12 Duur aanvullende uitkering bij ontslag
  • 1. De eerste fase van de aanvullende uitkering is één jaar, te rekenen vanaf de dag na de dag van ontslag.

  • 2. De tweede fase van de aanvullende uitkering begint direct na afloop van de eerste fase en duurt tot het einde van de werkloosheidsuitkering.

Artikel 10d:13 Sancties
  • 1. Wanneer op grond van de Werkloosheidswet een sanctie wordt toegepast op de werkloosheidsuitkering, wordt deze sanctie evenredig toegepast op de aanvullende uitkering.

  • 2. Het college stelt voor de toepassing van sancties naast de sanctie op grond van het eerste lid, een sanctiebeleid op.

  • 3. Wanneer op grond van de Werkloosheidswet een sanctie wordt toegepast kan het college besluiten om het recht op nawettelijke uitkering geheel of gedeeltelijk te laten vervallen.

  • 4. Het college stelt ter uitvoering van het derde lid nadere regels op.

Artikel 10d:14 Einde aanvullende uitkering

De aanvullende uitkering eindigt als de uitkeringsduur is verstreken.

Artikel 10d:15 Na-wettelijke uitkering
  • 1. De ambtenaar die recht had op een aanvullende uitkering heeft recht op een na-wettelijke uitkering indien:

    • a.

      de werkloosheid direct aansluitend op de werkloosheidsuitkering voortduurt;

    • b.

      hij ten aanzien van iedere betaling alle gegevens aan de gemeente overlegt die van invloed kunnen zijn op de hoogte van zijn na-wettelijke uitkering.

  • 2. Bij ontslag op grond van artikel 8:6 geldt als voorwaarde dat het ontslag gelegen is in omstandigheden binnen de werksfeer.

Artikel 10d:16 Hoogte na-wettelijke uitkering
  • 1. De na-wettelijke uitkering bij werkloosheid voor 36 uur of meer heeft de hoogte van de WW-uitkering, als deze zou zijn voortgezet.

  • 2. Wanneer sprake is van minder dan 36 uur werkloosheid, wordt het bedrag van de uitkering berekend naar rato van het aantal uren dat de ambtenaar werkloos is.

  • 3. De na-wettelijke uitkering en het inkomen dat de ambtenaar uit of in verband met arbeid ontvangt, mag een hoogte van 90% van de oude bezoldiging niet overschrijden. Het meerdere wordt gekort op de na-wettelijke uitkering.

Artikel 10d:17 Duur na-wettelijke uitkering

De na-wettelijke uitkering is één maand per dienstjaar in de gemeentelijke sector maal een correctiefactor. De correctiefactor is

  • a.

    1,4 voor dienstjaren tot de leeftijd van 40 jaar

  • b.

    2 voor dienstjaren vanaf de leeftijd van 40 tot de leeftijd van 50 jaar

  • c.

    3 voor dienstjaren vanaf de leeftijd van 50 jaar.

Artikel 10d:18 Einde na-wettelijke uitkering

1 De na-wettelijke uitkering eindigt wanneer de uitkeringsduur is verstreken.

  • 2.

    De na-wettelijke uitkering eindigt wanneer de werkloosheid eindigt.

  • 3.

    De na-wettelijke uitkering eindigt op de eerste dag van de maand volgend op die waarin de ambtenaar de leeftijd van 62 jaar en 9 maanden bereikt heeft.

Artikel 10d:19 Sancties na-wettelijke uitkering

Het college stelt een sanctiebeleid op, op grond waarvan sancties worden toegepast op de uitbetaling van de na-wettelijke uitkering. Onderdeel van de sanctieregeling is de plicht die de ambtenaar heeft om het college te informeren over alles wat van invloed kan zijn op de duur en hoogte van de na-wettelijke uitkering.

Artikel 10d:20 Afkoop
  • 1. Het college kan eenmalig, aan het begin van de uitkeringsperiode, op verzoek van de ambtenaar, toestemming geven voor afkoop van de na-wettelijke uitkering.

  • 2. Het college bepaalt de hoogte van het afkoopbedrag en de voorwaarden waaronder de afkoop verstrekt wordt.

Artikel 10d:21 Bijzondere uitkering bij ontslag of definitieve herplaatsing ingeval van minder dan 35% arbeidsongeschiktheid
  • 1. De ambtenaar die voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is en die gedurende het derde ziektejaar, bedoeld in artikel 7:16, derde lid, is ontslagen op grond van artikel 8:5 dan wel definitief is herplaatst op grond van artikel 7:16, heeft recht op een bijzondere uitkering indien en voor zolang hij arbeid heeft voor ten minste de restverdiencapaciteit, zoals deze door UWV definitief is vastgesteld.

  • 2. Voorwaarde voor het recht op de bijzondere uitkering is dat de ambtenaar ten aanzien van iedere betaling alle gegevens aan de gemeente overlegt die van invloed kunnen zijn op de hoogte van zijn bijzondere uitkering.

Artikel 10d:22 Hoogte bijzondere uitkering bij ontslag op grond van artikel 8:5 of definitieve herplaatsing op grond van artikel 7:16.
  • 1. De bijzondere uitkering bedraagt 75% van het verschil tussen het totaalinkomen uit of in verband met arbeid en de bezoldiging voorafgaand aan aanvaarding van de nieuwe arbeid.

  • 2. Op de bijzondere uitkering wordt de werkloosheidsuitkering in mindering gebracht.

Artikel 10d:23 Duur bijzondere uitkering bij ontslag op grond van artikel 8:5 of definitieve herplaatsing op grond van artikel 7:16.

De maximale duur van de bijzondere uitkering is 5 jaar na aanvaarding van de nieuwe arbeid.

Artikel 10d:24 Overgangsrecht

In afwijking van artikel 10d:17 is de duur van de na-wettelijke uitkering voor de ambtenaar die:

  • a.

    op 1 juli 2008 20 dienstjaren of meer had in de gemeentelijke sector en

  • b.

    ontslagen wordt binnen 10 jaar na 1 juli 2008 gelijk aan (0,25 + (0,195 + 0,015 * (X-21)) * (X - Y) - (X-18) / 12 -2) jaar, met dien verstande dat de factor (X-18) gemaximeerd wordt op 38. Factor X staat hierbij voor de leeftijd in hele jaren op de dag van ontslag; factor Y voor de indiensttreedleeftijd in de gemeentelijke sector.