Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Provincie Noord-Brabant

Subsidieregeling verbindingen en landschap Noord-Brabant

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieProvincie Noord-Brabant
Officiële naam regelingSubsidieregeling verbindingen en landschap Noord-Brabant
CiteertitelSubsidieregeling verbindingen en landschap Noord-Brabant
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpnatuur en landschap, subsidies, water, financieel kader

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Vanwege de omvang van het bestand heeft afzonderlijke publicatie plaatsgevonden van Bijlage 6 bij deze regeling (Subsidiekaart ecologische verbindingszones)

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, art. 2

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen. 

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-09-201301-01-2014nieuwe regeling

17-09-2013

Provinciaal Blad, 2013, 133

3459673

Tekst van de regeling

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Overwegende dat Provinciale Staten op 21 september 2012 de nota Brabant: uitnodigend groen hebben vastgesteld waarin de kaders voor het provinciale natuur- en landschapsbeleid voor de periode 2012 tot 2022 worden aangegeven;

Overwegende dat aanpassing van de Subsidieregeling natuur en landschap Noord-Brabant aan de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant leidt tot een groot aantal noodzakelijke wijzigingen en Gedeputeerde Staten het derhalve wenselijk achten een geheel nieuwe regeling vast te stellen;

Overwegende dat deze nieuwe regeling tevens inspeelt op de nieuwe beleidsinzichten zoals opgenomen in de nota Brabant Uitnodigend groen;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

§ 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

     accoladeprofiel: verdiepte natte bufferzone die op of net boven het waterpeil van waterloop ligt;

  • b.

     bebouwde kom: gebied als bedoeld in artikel 20a van de Wegenverkeerswet;

  • c.

     cultuurhistorisch landschapselement: streekeigen groenelement in de vorm van beplantingselement met inheemse soorten of puntvormig waterelement dat voor 1950 is aangelegd;

  • d.

     ecologische hoofdstructuur: samenhangend netwerk van natuurgebieden als bedoeld in artikel 1.1, onder 26, van de Verordening ruimte 2012;

  • e.

     erf: op de Verbeelding van het geldende Bestemmingsplan Buitengebied aangegeven gebieden met de aanduiding ‘Bouwvlak’ of de bestemming ‘Wonen’ inclusief een zone van 10 meter rondom;

  • f.

     groenblauwe mantel: gebieden als bedoeld in artikel 1.1, onder 35, van Verordening ruimte 2012;

  • g.

     landschapselement: natuurelement in het cultuurlandschap met een natuurwetenschappelijke, landschappelijke, cultuurhistorische of archeologische betekenis;

  • h.

     natuurvriendelijke oever: oever langs een waterhoudende bestaande waterloop in de vorm van een plas- of drasberm of flauw talud;

  • i.

     ontsnippering: aanleg van faunavoorzieningen bij gemeentelijke wegen met als doel het opheffen van de barrièrewerking van deze wegen voor de fauna;

  • j.

     rode lijst: door het ministerie van Economische Zaken vastgestelde lijst waarop soorten zijn geplaatst omdat ze in Nederland zijn verdwenen of dreigen te verdwijnen;

  • k.

     uitvoeringskosten: kosten voor inrichting;

  • l.

     Verbeelding: kaart van het gebied waarop de bestemmingen zijn aangegeven.

Artikel 2 Subsidievorm

  • 1  Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze regeling projectsubsidies.

  • 2  Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

§ 2 Aanleg landschapselement en herstel cultuurhistorisch landschapselement

Artikel 3 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door:

  • a.

     natuurlijke personen;

  • b.

     rechtspersonen.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

  • 1  Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de aanleg van een landschapselement in de vorm van:

    • a.

       beplanting; of

    • b.

       een poel of natuurvriendelijke oever.

  • 2  Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het herstel van een cultuurhistorisch landschapselement.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien met de uitvoering van het project is begonnen voor het moment van indiening van de subsidieaanvraag.

Artikel 6 Subsidievereisten

  • 1.

     Om voor subsidie als bedoeld in artikel 4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

       het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

    • b.

       het project wordt uitgevoerd op gronden waarop een natuur- of agrarische bestemming rust overeenkomstig het geldende bestemmingsplan;

    • c.

       het project wordt uitgevoerd buiten de bebouwde kom;

    • d.

       het project wordt uitgevoerd buiten de ecologische hoofdstructuur;

    • e.

       het project wordt uitgevoerd buiten een erf;

    • f.

       aan het project liggen ten grondslag:

      • 1°.

         een projectplan waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

      • 2°.

         een sluitende begroting;

      • 3°.

         een inrichtingsschets op schaal;

      • 4°.

         een overzichtskaart waarop de projectlocatie is aangegeven.

  • 2.

     Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

       het betreft plantmateriaal van Nederlandse herkomst zoals opgenomen in bijlage 1;

    • b.

       de aanleg van beplantingen gebeurt overeenkomstig de vereisten zoals opgenomen in bijlage 2.

  • 3.

     Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder b, in aanmerking te komen voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

       de projectlocatie voor een poel is gelegen binnen:

      • 1°.

          een straal van 100 meter van een bestaand of aan te leggen bos, struweel, houtsingel of moeras van minimaal 1 hectare;

      • 2°.

          de groenblauwe mantel; of

      • 3°.

         300 meter vanaf een poel waarin een of meerdere soorten van de rode lijst amfibieën voorkomen;

    • b.

       de projectlocatie is geschikt voor poelaanleg;

    • c.

       de grondwaterstand van de projectlocatie is tijdens de zomerperiode niet lager dan 120 cm onder het maaiveld;

    • d.

       meer dan 50% van de taludlengte van de poel is flauw, minimaal 1:3;

    • e.

       de diepte van de poel is maximaal 1,7 meter;

    • f.

       de poel heeft gemeten vanuit de insteek van het talud een oppervlakte van maximaal 500 m2;

    • g.

       ingeval het een natuurvriendelijke oever betreft heeft de oever een talud van minimaal 1:3 of is ingericht met een accoladeprofiel.

  • 4.

     Het derde lid, onder f, is niet van toepassing indien het project betrekking heeft op basisbiotopen voor de boomkikker.

  • 5.

     Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 4, tweede lid, in aanmerking te komen voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

      het cultuurhistorisch landschapselement wordt als zodanig weer herkenbaar;

  • b.

     het cultuurhistorisch landschapselement is voor 1950 aangelegd.

Artikel 7 Subsidiabele kosten

  • 1  Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidies als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a, de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

       kosten voor de aanleg van het landschapselement overeenkomstig de normkosten zoals opgenomen in bijlage 3;

    • b.

       kosten voor het verplaatsen van een bestaand raster of aanbrengen van een nieuw raster indien bestaand raster verplaatst moet worden ter bescherming van het landschapselement overeenkomstig de normkosten, zoals opgenomen in bijlage 3;

    • c.

       externe kosten voor planvorming en bestek tot een maximum van 20% van de kosten van de aanleg van de beplanting.

  • 2  Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidies als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder b, de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

       kosten voor grondverzet voor het graven van de poel overeenkomstig de normkosten zoals opgenomen in bijlage 3;

    • b.

       kosten voor aanbrengen van rasters ter bescherming van de poel of natuurvriendelijke oever overeenkomstig de normkosten, zoals opgenomen in bijlage 3.

  • 3  Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidie als bedoeld in artikel 4, tweede lid, de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

       kosten voor het verwijderen van uitheemse boom- en struiksoorten inclusief twee jaar nazorg;

    • b.

       kosten voor herstel van het landschapselement door het aanplanten van inheemse boom- of struiksoorten overeenkomstig de normkosten zoals opgenomen in bijlage 3;

    • c.

       kosten voor herstel van een houtwal door middel van het aanvullen van de grondwal;

    • d.

       kosten voor herstel van een waterelement door baggeren en herstel van taluds;

    • e.

       kosten voor het verplaatsen van een bestaand raster of plaatsen van een nieuw raster indien bestaand raster verplaatst moet worden ter bescherming van het landschapselement overeenkomstig de normkosten, zoals opgenomen in bijlage 3.

Artikel 8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

     kosten die uit andere hoofde zijn of worden gesubsidieerd;

  • b.

     kosten voor reguliere aanleg van een raster;

  • c.

     kosten voor uitvoering van wettelijke taken, een bestaand convenant of een bestaande regeling of afspraak;

  • d.

     kosten van aanleg van landschapselementen die worden gerealiseerd op bermen langs openbare, verharde wegen;

  • e.

     kosten voor achterstallig onderhoud.

Artikel 9 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen voor subsidies als bedoeld in artikel 4 kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend.

Artikel 10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 4, voor de periode van 12 september 2013 tot en met 31 december 2013, vast op € 105.411.

Artikel 11 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 4, bedraagt:

  • a.

     voor natuurlijke en privaatrechtelijke rechtspersonen maximaal 80% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 10.000.

  • b.

     voor publiekrechtelijke rechtspersonen maximaal 50 % van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 10.000.

Artikel 12 Verdeelcriteria

  • 1  Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2  Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3  Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1  De subsidieontvanger heeft in ieder geval de verplichting:

    • a.

       de activiteiten, als bedoeld in artikel 4, lid 1, binnen een jaar na ontvangst van de beschikking tot subsidieverlening te realiseren.

    • b.

       de activiteiten, als bedoeld in artikel 4, lid 2, binnen twee jaar na ontvangst van de beschikking tot subsidieverlening te realiseren.

  • 2  De subsidieontvanger kan een aanvraag indienen tot ontheffing van de verplichting, bedoeld in het eerste lid, onder b, indien uiterlijk twee weken voor het verstrijken van de termijn door de subsidieontvanger een gemotiveerd verzoek wordt ingediend bij Gedeputeerde Staten.

  • 3  Gedeputeerde Staten kunnen besluiten de termijn, bedoeld in het eerste lid, onder b, eenmaal met maximaal een jaar te verlengen.

Artikel 14 Prestatieverantwoording

Gedeputeerde Staten leggen in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger desgevraagd aantoont dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

§ 3 Verwerving en inrichting ecologische verbindingszone

Artikel 15 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door:

  • a.

     gemeenten;

  • b.

     waterschappen.

Artikel 16 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op:

  • a.

     verwerving van gronden ten behoeve van ecologische verbindingszones en de inrichting van dergelijke zones;

  • b.

     omzetten en inrichten van landbouwgrond naar een ecologische verbindingszone;

  • c.

      inrichting van ecologische verbindingszones.

Artikel 17 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien met de uitvoering van het project is begonnen voor het moment van indiening van de subsidieaanvraag.

Artikel 18 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 16 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

     het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

  • b.

     het project wordt uitgevoerd buiten de ecologische hoofdstructuur;

  • c.

     er is sprake van een ecologische visie die voldoet aan de handreiking ecologische visie zoals opgenomen in bijlage 5;

  • d.

     de ecologische verbindingszone is op de subsidiekaart ecologische verbindingszones aangeduid met prioriteit hoog, zoals opgenomen in bijlage 6;

  • e.

     de gemiddelde breedte van de ecologische verbindingszone overschrijdt niet de breedte zoals aangegeven op de subsidiekaart, zoals opgenomen in bijlage 6;

  • f.

     aan het project liggen ten grondslag:

    • 1°.

       een projectplan waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

    • 2°.

        een sluitende begroting.

Artikel 19 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

  • a.

     kosten voor verwerving van landbouwgrond, mits zij niet uitstijgen boven de gemiddelde getaxeerde grondprijs per regio als opgenomen in bijlage 4;

  • b.

     kosten als gevolg van waardedaling van landbouwgrond;

  • c.

     kosten voor pachtvrij maken van landbouwgrond;

  • d.

      kosten voor planvorming:

    • 1°.

       bij uitvoering door de subsidieaanvrager zelf tot een maximum van 3% van de uitvoeringskosten;

    • 2°.

       bij uitvoering door een extern adviesbureau tot een maximum van 10% van de uitvoeringskosten;

  • e.

     inrichtingskosten ten behoeve van de ecologische verbindingszone tot een maximum van € 50.000 per hectare;

  • f.

     indien noodzakelijk voor de uitvoering van het inrichtingplan, kosten voor:

    • 1°.

       archeologisch onderzoek;

    • 2°.

       bodemonderzoek;

    • 3°.

       munitiedetectie;

    • 4°.

       hydrologische onderzoek;

    • 5°.

       fosfaatonderzoek;

    • 6°.

       onderzoek naar ligging van kabels en leidingen;

  • g.

     externe kosten voor directievoering en bestek tot een maximum van 10% van de aanneemsom;

  • h.

     externe personele kosten ten behoeve van grondverwerving of ontpachting tot een maximum van 10% van de grondkosten;

  • i.

     leges;

  • j.

     notariële kosten;

  • k.

     kosten voor een accountantsverklaring.

Artikel 20 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 19 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

     kosten die uit andere hoofde zijn of worden gesubsidieerd;

  • b.

     kosten voor uitvoering van wettelijke taken, een bestaand convenant of een bestaande regeling of afspraak;

  • c.

     kosten van aanleg van een ecologische verbindingszone op gronden die gelegen zijn in of grenzend aan uitbreidingsplannen woningbouw of bedrijventerrein;

  • d.

     kosten van aanleg van een ecologische verbindingszone binnen bestaande of te ontwikkelen bos- of natuurgebied begrensd als ecologische hoofdstructuur.

Artikel 21 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen voor subsidies als bedoeld in artikel 16 kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend.

Artikel 22 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 16, voor 2013 vast op €450.000.

Artikel 23 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 16 bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten.

Artikel 24 Verdeelcriteria

  • 1  Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2  Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3  Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 25 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1  De subsidieontvanger heeft in ieder geval de verplichting de activiteit binnen drie jaar na ontvangst van de beschikking tot subsidieverlening te realiseren.

  • 2  De subsidieontvanger kan een aanvraag indienen tot ontheffing van de verplichting, bedoeld in het eerste lid, onder b, indien uiterlijk twee weken voor het verstrijken van de termijn door de subsidieontvanger een gemotiveerd verzoek wordt ingediend bij Gedeputeerde Staten.

  • 3  Gedeputeerde Staten kunnen besluiten de termijn, bedoeld in het eerste lid, onder b, eenmaal met maximaal drie jaar te verlengen.

  • 4  Bij subsidies van € 25.000 en hoger overlegt de subsidieontvanger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt.

  • 5  Bij subsidies van € 125.000 en hoger houdt de subsidieontvanger een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Algemene wet bestuursrecht en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 26 Prestatieverantwoording

  • 1  Bij subsidies tot € 25.000 leggen Gedeputeerde Staten in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger desgevraagd aantoont dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

  • 2  Bij subsidies van € 25.000 en hoger leggen Gedeputeerde Staten in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger bij de aanvraag tot vaststelling aantoont dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

Artikel 27 Bevoorschotting

  • 1  Bij subsidie van € 25.000 en hoger verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van ten hoogste 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2  Gedeputeerde Staten bepalen de hoogte van het voorschot, bedoeld in het eerste lid, op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte van de subsidieontvanger.

  • 3  Gedeputeerde Staten betalen het voorschot in termijnen, waarvan de hoogte en de tijdstippen in de beschikking tot subsidieverlening worden bepaald.

§ 4 Ontsnippering gemeentewegen

Artikel 28 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door:

  • a.

     gemeenten;

  • b.

     waterschappen.

Artikel 29 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de ontsnippering van gemeentewegen.

Artikel 30 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien met de uitvoering van het project is begonnen voor het moment van indiening van de subsidieaanvraag.

Artikel 31 Subsidievereisten

  • 1  Om voor subsidie als bedoeld in artikel 29 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

       het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

    • b.

       er is sprake van een ecologische noodzaak van de ontsnipperingsvoorziening;

    • c.

       aan het project liggen ten grondslag:

      • 1°.

         een projectplan waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

      • 2°.

         een sluitende begroting.

  • 2  Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 29 in aanmerking te komen voldaan aan ten minste een van de volgende vereisten:

    • a.

       het project wordt uitgevoerd binnen de ecologische hoofdstructuur;

    • b.

       het project betreft een bestaande gemeentelijke weg die een ecologische verbindingszone kruist;

    • c.

       het project wordt uitgevoerd in een gebied waarvoor een lokaal of regionaal gebiedsgericht soortbeschermingsplan is opgesteld;

    • d.

       bij het project is sprake van een locatie waar frequent fauna ten prooi valt aan het verkeer.

Artikel 32 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

  • a.

     kosten voor het aanbrengen van voorzieningen ten behoeve van ontsnippering;

  • b.

     kosten voor planvorming:

    • 1°.

       bij uitvoering door de subsidieaanvrager zelf tot een maximum van 3% van de uitvoeringskosten;

    • 2°.

       bij uitvoering door een extern adviesbureau tot een maximum van 10% van de uitvoeringskosten;

  • c.

     kosten voor onderzoek naar kabels en leidingen ten behoeve van de uitvoering van het ontsnipperingsplan;

  • d.

     externe kosten voor directievoering en bestek tot een maximum van 10% van de aanneemsom;

  • e.

     leges;

  • f.

     notariële kosten;

  • g.

     kosten voor een accountantsverklaring.

Artikel 33 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 32 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

     kosten die uit andere hoofde zijn of worden gesubsidieerd;

  • b.

     kosten voor uitvoering van wettelijke taken, een bestaand convenant of een bestaande regeling of afspraak.

Artikel 34 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend binnen de tenderperiode van 12 september 2013 tot 1 november 2013.

Artikel 35 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 29 voor de tenderperiode van 12 september 2013 tot 1 november 2013 vast op € 250.000.

Artikel 36 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 29 bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 50.000 per ontsnipperingslocatie.

Artikel 37 Verdeelcriteria

  • 1  Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het subsidieplafond, genoemd in artikel 35, te boven gaan, maken Gedeputeerde Staten voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, een afweging tussen de verschillende volledige subsidieaanvragen op basis van de volgende criteria:

    • a.

        het project is ingediend als onderdeel van een integrale ontwikkeling van een ecologische verbindingszone, te waarderen met 5 punten;

    • b.

        het project vormt onderdeel van een ontsnipperingsplan dat opgesteld is voor een groter gebied, te waarderen met 5 punten;

    • c.

       het project wordt gerealiseerd op een locatie waar sprake is van verkeersslachtoffers, te waarderen met maximaal 5 punten;

    • d.

       het project is zodanig kosteneffectief dat er sprake is van een gunstige verhouding tussen kosten en effecten, te waarderen met maximaal 10 punten.

  • 2  Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat subsidieaanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

Artikel 38 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1  De subsidieontvanger heeft in ieder geval de verplichtingen dat de activiteiten binnen twee jaar na ontvangst van de beschikking tot subsidieverlening worden gerealiseerd.

  • 2  De subsidieontvanger kan een aanvraag indienen tot ontheffing van de verplichting, bedoeld in het eerste lid, onder b, indien uiterlijk twee weken voor het verstrijken van de termijn door de subsidieontvanger een gemotiveerd verzoek wordt ingediend bij Gedeputeerde Staten.

  • 3  Gedeputeerde Staten kunnen besluiten de termijn, bedoeld in het eerste lid, onder b, eenmaal met maximaal twee jaar te verlengen.

  • 4  Bij subsidies van € 25.000 en hoger overlegt de subsidieontvanger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt.

Artikel 39 Prestatieverantwoording

  • 1  Bij subsidies tot € 25.000 leggen Gedeputeerde Staten in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger desgevraagd aantoont dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

  • 2  Bij subsidies van € 25.000 en hoger leggen Gedeputeerde Staten in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger bij de aanvraag tot vaststelling aantoont dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

Artikel 40 Bevoorschotting

  • 1  Bij subsidie van € 25.000 en hoger verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van ten hoogste 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2  Gedeputeerde Staten bepalen de hoogte van het voorschot, bedoeld in het eerste lid, op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte van de subsidieontvanger.

  • 3  Gedeputeerde Staten betalen het voorschot in termijnen, waarvan de hoogte en de tijdstippen in de beschikking tot subsidieverlening worden bepaald.

§ 5 Slotbepalingen

Artikel 41 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2015 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling in de praktijk

Artikel 42 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 43 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling verbindingen en landschap Noord-Brabant.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 17 september 2013

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris  drs. W.G.H.M. Rutten

 

Bijlagen

Bijlage 1 behorende bij Subsidieregeling verbindingen en landschap Noord-Brabant

Overzicht subsidiabele soorten [Klik hier om het document te downloaden]

Bijlage 2 behorende bij Subsidieregeling verbindingen en landschap Noord-Brabant

Overzicht vereisten voor aanleg van beplantingen [Klik hier om het document te downloaden]

Bijlage 3 behorende bij Subsidieregeling verbindingen en landschap Noord-Brabant

Normbedragen voor de aanleg van beplantingen [Klik hier om het document te downloaden]

Bijlage 4 behorende bij Subsidieregeling verbindingen en landschap Noord-Brabant

Gemiddelde getaxeerde waarde voor de verwerving van landbouwgrond ten behoeve van ecologische verbindingszones per hectare [Klik hier om het document te downloaden]

Bijlage 5 behorende bij Subsidieregeling verbindingen en landschap Noord-Brabant

Handreiking ecologische visie [Klik hier om het document te downloaden]

Bijlage 6 behorende bij Subsidieregeling verbindingen en landschap Noord-Brabant

Subsidiekaart ecologische verbindingszones [Klik hier om het document te downloaden]

Toelichting behorende bij de Subsidieregeling verbindingen en landschap Noord-Brabant.

Algemeen

Deze subsidieregeling is de opvolger van de subsidieregeling Natuur en landschap Noord-Brabant en is aanzienlijk gewijzigd. Aanpassing was nodig om nieuwe regelgeving (rijkskader subsidies) op te nemen, om de resultaten van de beleidsevaluatie van de ecologische verbindingszones (verder: EVZ’s) te verwerken en om in te spelen op nieuwe beleidsinzichten (nota Brabant: uitnodigend groen). Deze subsidieregeling heeft betrekking op de volgende componenten: - Subsidies voor aanleg van landschapselementen en herstel van cultuurhistorische landschapselementen; - Subsidies voor de aanleg van ecologische verbindingszones; - Subsidies voor ontsnippering van gemeentewegen.

Met deze subsidieregeling worden alleen projecten gelegen buiten de EHS gesubsidieerd, omdat er binnen de EHS diverse andere subsidieregelingen van toepassing zijn. Een uitzondering hierop zijn projecten voor de ontsnippering van gemeentewegen. Daarom zijn deze projecten –veelal gelegen binnen de EHS– wel subsidiabel.

Ten opzichte van de oude subsidieregeling zijn de voornaamste aanpassingen: - Het subsidiepercentage voor EVZ’s van voor 2008, namelijk 50%, wordt weer gehanteerd. Van 2008 tot 2011 was dit tijdelijk verhoogd naar 100%. De subsidiepercentages voor de overige onderdelen zijn gelijk gebleven. - Voor EVZ’s is een onderverdeling gemaakt in hoge en lage prioriteit, om op die manier meer focus aan te kunnen brengen in de realisatie. De komende jaren zullen alleen EVZ’s met een hoge prioriteit in aanmerking komen voor subsidie. De prioriteiten zijn weergegeven op de subsidiekaart EVZ’s, die onderdeel uitmaakt van deze regeling. - Subsidie voor herstel van landschapselementen wordt beperkt tot cultuurhistorische landschapselementen, dat wil zeggen landschapselementen die aantoonbaar zijn aangelegd voor 1950. - Subsidie voor landschapselementen in de vorm van aanleg van erfbeplanting is volledig komen te vervallen. - Subsidie voor herstel en behoud van monumentale lanen op particuliere landgoederen is komen te vervallen.

Artikelsgewijs

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten In deze paragraaf gaat het alleen om de aanleg of herstel van landschapselementen. Voor beheer van landschapselementen zijn er eventueel subsidiemogelijkheden in het kader van andere subsidieregelingen, zoals de Subsidieregeling natuur en landschapsbeheer (binnen de EHS) of het Groen-Blauw Stimuleringskader Noord-Brabant (buiten de EHS).

Artikel 6 Subsidievereisten Onder 3c grondwaterstand in de zomerperiode niet lager dan 120 cm onder maaiveld Deze eis waarborgt dat poelenaanleg alleen plaatsvindt in gebieden die daarvoor geschikt zijn (voldoende nat). Indien betwijfelt wordt of aan deze eis wordt voldaan, kan een grondboring worden uitgevoerd.

Artikel 7 Subsidiabele kosten In bijlage 3 van de subsidieregeling zijn normkosten met betrekking tot herstel en aanleg van landschapselementen nader gespecificeerd. De gehanteerde normbedragen zijn afgestemd op die van het Groen-Blauw Stimuleringskader Noord-Brabant. Onder 1b kosten voor het verplaatsen van een bestaand raster of aanbrengen van een nieuw raster Het gaat hierbij om het verplaatsen van een raster ter bescherming tegen veevraat als er sprake is van begrazing. Daarbij kan het zijn dat een bestaand raster dient te worden verplaatst of door het plaatsen van een nieuw raster.

Artikel 8 Niet subsidiabele kosten Onder c kosten voor uitvoering van wettelijke taken, een bestaand convenant of een bestaande regeling of afspraak Onder dergelijke kosten worden onder andere een goede landbouwpraktijk en compensatieverplichtingen verstaan. Onder e Achterstallig onderhoud Herstel van een landschapselement is niet subsidiabel wanneer de onderhoudstoestand van een landschapselement hiervoor geen aanleiding geeft. Kosten voor achterstallig ‘regulier’ onderhoud of nalatigheid ten aanzien van onderhoud zijn dan ook niet subsidiabel.

Artikel 18 SubsidievereistenOnder d Ecologische visie Een vereiste bij het aanvragen van subsidie voor een ecologische verbindingszone is een deugdelijke ecologische onderbouwing. Een ecologische visie die eerder is goedgekeurd door de (opgeheven) Adviescommissie Ecologische Verbindingszones kan ook gelden als voldoende onderbouwing. In bijlage 4 is de Handreiking ecologische visie opgenomen, met daarin een aantal vragen die in de visie beantwoord dienen te worden. Onder e Subsidiekaart EVZ Voor subsidie komen in aanmerking de verbindingszones zoals aangegeven op de subsidiekaart EVZ behorende bij deze subsidieregeling , met dien verstande dat hiermee een zoekgebied wordt aangeduid. Op dit moment komen alleen EVZ’s die op de kaart met ‘prioriteit hoog’ zijn aangeduid, in aanmerking voor subsidie. De provincie wil namelijk meer focus aanbrengen bij het realiseren van de EVZ’s en daarom de EVZ’s met de meeste ecologische meerwaarde realiseren of EVZ’s afmaken waar al gedeeltes van zijn gerealiseerd. Onder f Gemiddelde breedte Voor sommige ecologische verbindingszones is de gemiddelde breedte niet noodzakelijk voor een voldoende ecologisch functioneren, afhankelijk van het soort EVZ en de omgevingskenmerken. Dit is per EVZ bepaald en betreft maatwerk. Welke EVZ’s dat betreft en om welke breedte het gaat, staat aangegeven op de subsidiekaart. Die EVZ’s komen slechts voor de aangegeven breedte in aanmerking voor subsidie.

Artikel 19 Subsidiabele kosten Onder a kosten voor verwerving van landbouwgrond Deze kosten mogen niet uitstijgen boven de gemiddelde getaxeerde grondprijs per regio. De subsidieregeling sluit hier aan bij de vergoeding uit de Subsidieregeling groen blauw stimuleringskader Noord-Brabant. Er is gekozen voor deze wijze van vergoeden, omdat een taxatie vooraf ondoenlijk is. Bij EVZ’s is sprake van een zoekgebied en vooraf is niet exact te bepalen waar de EVZ daadwerkelijk wordt aangelegd.

Artikel 20 Niet subsidiabele kosten Onder a kosten welk uit andere hoofde zijn of worden gesubsidieerd De subsidie is beschikbaar voor maximaal 2,5 hectare per strekkende kilometer, overeenkomstig de provinciale doelstelling om ecologische verbindingszones met een gemiddelde breedte van 25 meter aan te leggen. Voor natte verbindingszones is alleen dat deel van de verbindingszone subsidiabel dat breder is dan 10 meter. Provincie en waterschappen hebben afspraken gemaakt over de eerste 10 meter in die zin dat waterschappen reeds hierover uit andere hoofde subsidie hebben ontvangen. Onder c kosten van aanleg van EVZ op gronden die zijn gelegen in of grenzend aan uitbreidingsplannen woningbouw of bedrijventerrein Kosten voor verwerving, waardedaling of ontpachting van landbouwgronden ten behoeve van de realisering van een ecologische verbindingszones die gelegen zijn in, of grenzen aan uitbreidingsplannen voor woningbouw of bedrijventerrein, zijn niet subsidiabel, aangezien deze kosten onderdeel dienen uit te maken van de projectontwikkelingskosten; hier is het principe ‘Rood betaalt voor Groen’ van toepassing.

Artikel 29 Subsidiabele activiteiten Bij ontsnippering van gemeentewegen gaat het om de aanleg van faunavoorzieningen als dassentunnels, rasters, ecoduikers en amfibieënpassages.

Artikel 31 Subsidievereisten Onder b ecologische noodzaak van de ontsnipperingsvoorziening De ecologische noodzaak dient aangetoond te worden door de aanvrager. Dit hangt af voornamelijk af van de doelsoort van de ecologische verbindingszone of de in het betreffende natuurgebied voorkomende fauna (zeldzaamheid, mate van bescherming, verspreidingsgedrag, etc.) en de impact van de weg (breedte, intensiteit, etc.).

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

de voorzitterde secretaris
prof. dr. W.B.H.J. van de Donkdrs. W.G.H.M. Rutten